• No results found

Algemene regels

In document De Krijgsman (pagina 197-200)

6 Wijze van bestemmen

6.3 Dit bestemmingsplan - Toelichting per bestemming

6.3.5 Algemene regels

Naast de bestemmingen bevat het plan een aantal algemene regels over bijvoorbeeld begrippen, de wijze van meten, algemene ontheffingen en overgangsrecht. Met alge-mene gebruiksregels zijn bepalingen opgenomen waarin de verscheidene bestem-mingen naar verwezen wordt. Dit betreft het maximale woningbouwprogramma (maximaal 1.300 nieuwe woningen en 6 bestaande woningen), de maximale omvang van het niet-woonprogramma (maximaal 28.380 m2 bvo, waarvan 3.380 m2 bvo be-staande bebouwing en 25.000 m2 bvo nieuwbouw) en de parkeernormen per functie.

Algemene gebruiksregel: parkeernormen

In het bestemmingsplan zijn parkeernormen opgenomen voor de functies die mogelijk worden gemaakt. De parkeernormen zijn minimale normen, gebaseerd op de landelijk kengetallen van de CROW-publicatie 317. Omdat het voorstelbaar is dat in de praktijk andere parkeeroplossingen voorstelbaar zijn, door bijvoorbeeld dubbelgebruik, waar-door er mogelijk minder parkeerplaatsen nodig zijn, dan nu met de parkeernormen worden voorgeschreven, is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor de parkeer-normen. Voorwaarde is dat middels een parkeerbalans aangetoond wordt dat

voor-192

zien wordt in de parkeerbehoefte die samenhangt met het desbetreffende bouwplan.

Ook is het voorstelbaar dat parkeeroplossingen in de vorm van parkeerkoffers of col-lectief gedeelde parkeergarages worden gerealiseerd. Om die reden is alleen voor vrijstaande woningen en 2-onder-1 kap woningen bepaald dat de parkeerbehoefte op eigen terrein dient te worden opgelost.

Algemene gebiedsaanduidingen: geluidzone – weg en vrijwaringszone – dijk

In dit plan is een viertal specifieke gebiedsaanduidingen opgenomen ter waarborging van een milieubelang, waterbelang, cultuurhistorisch belang en stedenbouwkundig be-lang. Het betreft de geluidzone – weg met het oog op een goed woon- en leefklimaat en de gebiedsaanduiding vrijwaringszone – dijk ter bescherming van een waterkering.

Voor een toelichting op de geluidzone – weg wordt verwezen naar paragraaf 5.6.3. De gebiedsaanduiding vrijwaringszone – dijk is opgenomen in navolging van het overleg met de waterbeheerder. Binnen de vrijwaringszone – dijk zijn bouwactiviteiten niet toegestaan. Het betreft de kernzone van de waterkering. Omdat deze waterkering wordt aangepast, is het voorstelbaar dat ook de kernzone in de toekomst nog wordt aangepast. Om die reden is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen om in dat geval ook in deze zone nieuwbouw toe te staan. De gebiedsaanduiding “overige zone – Kruitpad” is opgenomen voor het weggebied van het monumentale Kruitpad. Hiervoor wordt verwezen naar paragraaf 5.11. Een bredere weg dan het huidige Kruitpad is hier niet toegestaan. De aanduiding “overige zone – structurerende lijn” is opgenomen ter plaatse van de delen van het plangebied waar geen gebouwen zijn toegestaan omdat het hier lijnvormige zones betreft die zorgen voor een visuele en/of fysieke ver-binding van en/of naar een stedenbouwkundig en/of landschappelijk accent refererend aan de bestaande historische structuurlijnen in het plangebied (zie paragraaf 3.7.1 en 4.3.2).

193

7 De Procedure

7.1 Inleiding

Het voorontwerpbestemmingsplan is voor inspraak voor eenieder ter inzage gelegd.

Tevens is het voorontwerp voor overleg ex artikel 3.1.1 Bro verzonden aan de ge-meentelijke overlegpartners. Vervolgens is een ontwerpbestemmingsplan opgesteld op basis van nadere uitwerking van een aantal planonderdelen, de resultaten van in-spraak en overleg, voortschrijdend inzicht en nog uit te voeren nader onderzoek. Het ontwerpbestemmingsplan wordt voor eenieder voor zienswijzen ter inzage gelegd, waarna het bestemmingsplan al dan niet gewijzigd wordt vastgesteld.

7.2 Inspraak

Het voorontwerpbestemmingsplan KNSF-terrein heeft vanaf 4 september 2008, gedu-rende 6 weken voor inspraak ter inzage gelegen. Tevens heeft op 25 september 2008 een informatieavond over het voorontwerpbestemmingsplan plaatsgevonden. In deze periode is een ieder in de gelegenheid gesteld inspraakreacties in te dienen. Gedu-rende bovenvermelde termijn zijn diverse inspraakreacties ontvangen. Onderwerpen die aan de orde zijn gesteld, zijn hieronder samengevat weergegeven. Tevens is aan-gegeven welke afweging is gemaakt naar aanleiding van de inspraak:

 Boswet:

 Aangegeven is dat het gebied onder de Boswet valt en dat ingevolge artikel 3 lid 2 een herplantplicht geldt.

Afwegingen en consequentie: In artikel 5 van de Boswet is bepaald dat het be-paalde bij onder andere artikel 3 geen toepassing vindt, indien de grond, waar-op de velling zal worden verricht of waarwaar-op zich de gevelde of tenietgegane houtopstand bevond, nodig is voor de uitvoering van een werk overeenkomstig het bestemmingsplan. Dit is van toepassing op voorliggend plan.

 Geluid:

 Aangegeven is dat het gemeentelijk geluidbeleid er op gericht is dat voor nieu-we woningen de gevelbelasting maximaal 48 dB mag zijn;

Afweging en consequentie: Uitgangspunt voor nieuwe woningen is een gevel-belasting van maximaal 48 dB, maar hier kan om stedenbouwkundige en/of verkeerstechnische redenen gemotiveerd van worden afgeweken.

 Vogel- en Habitatrichtlijn:

 Aangegeven is dat op het plangebied de Vogel- en Habitatrichtlijn van toepas-sing is en dat het bouwen in dit gebied mogelijk een significant negatief effect heeft op de natuurdoelstelling.

Afweging en consequentie: Natuurgebieden of andere gebieden die belangrijk zijn voor flora en fauna kunnen op basis van de Europese Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn worden aangemerkt als speciale beschermingszones (SBZ's).

De verplichtingen uit de Vogel- en Habitatrichtlijn zijn in Nederland opgenomen in de nieuwe Natuurbeschermingswet 1998 die per 1 oktober 2005 van kracht is geworden. Het is verboden projecten of andere handelingen te realiseren of te verrichten die, gelet op de instandhoudingdoelstelling, de kwaliteit van de na-tuurlijke habitats en de habitats van soorten kunnen verslechteren, of een ver-storend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is

aangewe-194

zen. Voor elk plan of project dat niet direct verband houdt met het beheer van het gebied, dient een habitattoets te worden verricht. Activiteiten in en nabij Na-tura 2000-gebieden mogen geen significante gevolgen hebben op beschermde waarden van dit gebiedenonderzoek. Het plangebied ligt niet in Natura-2000 gebied, maar wel in de nabijheid van Natura-2000 gebied. In dat kader is voor de planvorming divers onderzoek uitgevoerd in de vorm van habitattoetsen, een MER en een Passende Beoordeling.

 Westbatterij:

 Aangegeven is dat rondom de Westbatterij rekening gehouden moet worden met het schootsveld als bufferzone.

Afweging en consequentie: De schootsvelden zijn een cultuurhistorisch aspect die in de planvorming zijn en worden meegewogen. In onder meer paragraaf 5.11.4 en paragraaf 3.7.1 en 4.3.2 van de toelichting van dit bestemmingsplan is aangegeven welke afwegingen uiteindelijk zijn gemaakt.

 Kantoren:

 De beoogde kantoren dienen dichter bij de op- en afrit van de A1 te worden ge-situeerd om redenen die verband houden met milieuverontreiniging.

Afweging en consequentie: De opgave voor wat betreft de kantoorfunctie zoals werd voorzien in het voorontwerp, is nadien gewijzigd en in omvang afgeno-men. De situering van de niet-woonfuncties is nu mogelijk op een groter deel van het terrein dan in het voorontwerp, ook dichter bij de afrit

 Wielen langs de Diemerdijk:

 Gepleit is voor het behoud van een verbreding van de kadesloot en aangren-zend groen bij de percelen van de tuindersvereniging.

Afweging en consequentie: De planvorming is gericht op het behoud van de groen- en waterstructuur zoals weergegeven op de plankaart.

 Volkstuinen:

 Aandacht wordt gevraagd voor maatregelen ter voorkoming van het onderlopen van de volkstuinen als gevolg van het bouwrijp maken van het plangebied.

Afweging en consequentie: In de planvorming voor het waterhuishoudkundig systeem en het bouwrijp maken wordt rekening gehouden met het voorkomen van wateroverlast in de omgeving.

 Bestaande bebouwing in het plangebied:

 Aangegeven is dat enige indicatie over wat mogelijk zou zijn met de historische bouwwerken op het terrein, ontbreekt.

Afweging en consequentie: De planvorming ziet toe op het behoud van de his-torische bebouwing. De panden krijgen een gemengde bestemming (Gemengd – 3) waardoor veel gebruiksmogelijkheden worden geboden. Functies die mo-gelijk worden gemaakt zijn woonfunctie, bedrijfsfunctie, cultuur en ontspanning, detailhandel, dienstverlening, horeca, kantoorfunctie, maatschappelijke voor-zieningen en sportvoorvoor-zieningen.

 Gevraagd is wat de toekomstige positie is van de huidige huurders van de wo-ningen aan het Kruitpad.

Afweging en consequentie: Voor de toekomstige positie geldt hetgeen in de huurovereenkomst is bepaald. Voorts hebben deze woonpercelen een woonbe-stemming (Wonen – 3) gekregen waarin voor wat betreft de bouw- en ge-bruiksmogelijkheden aansluiting is gezocht bij de mogelijkheden van het huidige bestemmingsplan. Aanvullend is, in aansluiting op regelingen die gelden voor percelen elders in de gemeente, een regeling opgenomen voor beroep- en be-drijf aan huis en is de aan- en uitbouwenregeling geactualiseerd.

In document De Krijgsman (pagina 197-200)