• No results found

Algemene onderwerpen

In document Interdisciplinary Project (pagina 35-42)

Interview Jan Willem Leverstein, Directeur architect en bouwbedrijf COARE

Deel 2: Algemene onderwerpen

Interviewer: “Ja, goed, leuk. We gaan naar deel 2, dat zijn wat algemenere vragen. Laten we beginnen, het eerste onderwerp is vraag, merk je dat er vraag naar is? Denk jij dat mensen een recreatie ruimte binnen een business park ook gaan gebruiken?”

Interviewee: “Ja, ja, ja absoluut, niet direct iedereen. Ja als je hem goed inricht, als je daar de ingrediënten faciliteert die er voor nodig zijn om mensen zich daar thuis te laten voelen, ben ik van overtuigd dat het een succes wordt.”

Interviewer: “En welke ingrediënten zijn dat?”

Interviewee: “Ruimte voor verbinding en privacy. En ehm een omgeving die zich verbindt met de natuur. En ehm goed eten, goede drank, dingen die deugen. Kwaliteit.”

Interviewer: “Wat denk jij dat het meest effectief is voor het welzijn van werknemers als je kan kiezen tussen actieve interactie met planten en passieve interactie met planten?”

Interviewee: “Ja ik denk toch actieve participatie omdat dat ook een fysieke component heeft, dan loop je. En dat is eigenlijk al zo oud als de weg naar Rome want vroeger hadden kloosterlingen hele mooie tuinen, en die tuinen waren eigenlijk om ehm om te wandelen, om te mijmeren om te bewegen, dus dat lijkt me het meest relevant, maar tegelijkertijd is die passieve participatie intuïtief ook relevant want als die er niet zou zijn, dan zouden mensen dat onbewust toch missen. Dus ehm een fijne tuin met een kaal binnenklimaat, dan kom je iets te kort. Maar als ik zou moeten kiezen dan zou ik buiten kiezen, maar allebei is relevant.”

Interviewer: “Oke, goed. Het derde onderwerp zijn kosten, want dat komt er natuurlijk ook bij kijken. Maken veel bedrijven de afweging om te investeren in uberhaupt passieve en actieve interactie, een meer dan de ander of allebei? Merk je dat er een voorkeur is?”

Interviewee: “Kijk er is absoluut een grotere bereidheid om te investeren in de welbevindheid van mensen dan bijvoorbeeld 10 jaar geleden, dat komt natuurlijk niet alleen doordat de economie beter draait, dus er is meer geld. Maar ook het talent is schaarser. Dus de relevantie van de bijdrage van medewerkers en erkenning daarvan die is veel meer doorgedrongen dan vroeger. Dus eh veel bedrijven waar wij mee werken, maar ehm ik dat het Nederland breed wel is, die investeren graag in omgevingen die relevant zijn voor mensen. Omdat ze zich echt wel beseffen dat je anders het talent gewoon niet krijgt, en als je ze eenmaal hebt wil je ze ook gezond houden. Wij krijgen bijvoorbeeld ook gewoon, van sommige opdrachtgevers, ehm ja ik ben nu dus met twee projecten bezig waar een pest-cultuur is, wat op raad-van-bestuursniveau wordt onderkent en waarbij wij de architectuur ook inzetten als een van de gereedschappen om iets tegen die cultuur te doen.”

Interviewer: “En hoe doe je dat?”

Interviewee: “Lichter, meer overzicht, minder verstopplekken, meer groen.” Interviewer: “Waarom groen?”

Interviewee: “Worden mensen rustiger van, meer natuurbeelden, frisse fijne blije kleuren, minder prikkels. Als je een ruimte binnenkomt en je overziet alles direct dan voel je je veiliger. Het leuke is dat architectuur steeds meer een gereedschap wordt, binnen en buiten, wat wordt erkent als een van de gereedschappen die je kan aanwenden om van betekenis te zijn voor mensen.”

Interviewer: “Okee, laten we even aannemen dat veel bedrijven dus investeren in een groene omgeving, binnen buiten en dat doen ze op de hypothese dat ze hun werknemers daarmee gelukkiger maken. Weet jij of bedrijven hun feedback meten? Zijn ze daar actief naar op zoek?” Interviewee: “Nog onvoldoende, ik ken bedrijven die dat doen he, ehm hier is de moeilijkheid, je kan een fantastisch groen bedrijf maken waar 10.000 mensen werken, helemaal prachtig, nieuwbouw. Maar als 3 weken voor de oplevering een economische realiteit ontstaat waarin 3 duizend werknemers ontslagen moeten worden, dan ontstaat er zoveel stress en onzekerheid in de organisatie dat die omgeving eigenlijk niet meer echt kan bijdragen. dus ehm maar ziekteverzuim is natuurlijk iets waar je op kunt meten, ehm ja er zijn steeds meer initiatieven die wel proberen te meten op allerlei waardes. Ik wil nog even zeggen, voeding is ook echt super relevant he, dus he goede voeding, de grote cateraars doen het nog niet, maar ik zie steeds meer kleine cateraars komen die met organisch voedsel, die steeds eerlijker koken, niet meer in plastic verpakte dingen, gebeurt steeds meer en steeds positiever. En ik wil ook nog even toxicologisch noemen. Alle materialen om ons heen die we gebruiken ademen troep uit, alles wat je hier om je heen ziet is eigenlijk, zijn stofdeeltjes. En er is steeds meer bekend over die toxicologische waarde, dat wordt in de komende jaren alleen maar meer. Ik voorspel je dat je binnen ⅔ jaar daar in de pers heel veel over hoort, dat de verkeerde verf of verkeerde vloerbedekking wordt gebruikt. Die waardes zijn eigenlijk ook heel relevant.”

Interviewer: “Over die voeding gaan we zometeen nog even verder, maar eerst zou ik nog graag 3 onderwerpen met je willen bespreken. Onder andere de rol van de mensen zelf. Wat zou de ideale rol zijn van werknemers binnen het park, onderhouden zij het park of zijn zij enkel gebruiker? En binnen, geven zij de planten water of ligt die verantwoordelijkheid bij iemand anders?”

Interviewee: “Ja ik heb wel mooie voorbeelden, er is bijvoorbeeld een stadstuin in amsterdam in het oude v&d gebouw waarin mensen zelf op het dak groentetuinen onderhouden. Ik denk dat het op basis van vrijwilligheid moet worden geregeld, je moet mensen de gelegenheid geven het te doen. Ik denk niet dat je het moet verplichten, dat leidt te veel af van de kernwaarde van de onderneming. Maar het feit dat je de voorwaarde schept om het te kunnen doen vind ik heel erg positief en zou ik ook altijd doen. Dat is het eigenlijk.”

Interviewer: “Oke, wij doen ook veel onderzoek naar het verschil in effect van planten op gender ehm. Heb jij een verschil gemerkt in hoe vrouwen of mannen de omgeving interpreteren?”

Interviewee: “Jeetje, ehm, nee.” Interviewer: “Geen verschil?” Interviewee: “Nee.”

interviewer: “En dan hebben we ehm de laatste, wat moet je echt vermijden in een recreatieruimte, wat is echt een no go?”

Interviewee: “Ehm, *stilte*, dat zijn heel veel dingen eigenlijk, geen groen bijvoorbeeld. Of ehm, geen sfeer zou je kunnen zeggen, geen natuur, slecht eten, slechte koffie.”

Deel 3: Dialoog

Interviewer: “Oke, dat is een mooi antwoord. Dan beginnen we nu met het laatste deel, dat is een dialoog, dat gaat minder over over bijvoorbeeld architectuur in het algemeen en meer over het business park Osdorp….”

Interviewee: “Oh ik ben nog even iets vergeten, mag ik nog even wat zeggen?” Interviewer: “Ja.”

Interviewee: “Je zegt steeds recreatie ruimte he, ik zou het liever recreatie ruimtes willen noemen.Dus ik vind eigenlijk dat je twee of drie niveaus van recreatie ruimtes moet hebben, een centrale plek, het hartpunt eigenlijk waar iedereen samenkomt, maar ik vind eigenlijk dat alle plekken waar mensen koffie halen, maar ook in, ik vind dat er eigenlijk een netwerk van ontmoetingsplekken zou moeten zijn.”

interviewer: “Nou daar wil ik het dus ook over hebben. Dit gaat een centrale plek zijn, buiten, wij willen nu kijken van hoe gaat die plek eruit zien, om te zorgen dat mensen optimaal presteren ehm. Dus jij zegt als eerste al, zorg ervoor dat je niet 1 plek hebt maar meerdere?”

Interviewee: “1 centrale en dan satellietjes ja.”

Interviewer: “Ja oke ja, dan is waar ik het nu over wil hebben eigenlijk de grote vraag; wat zijn de kern toevoegingen, wat zal er echt nodig zijn om zo’n centrale plek in te richten om te zorgen dat mensen daar naar toe willen gaan.”

Interviewee: “Oke dan vind ik dat je voorzieningen moet treffen waardoor je er alleen plezierig voelt en voorzieningen moet treffen waardoor je je kunt verbinden met mensen. Dus niet alleen maar verbindingen. Dus als je zitmeubels neerzet of banken of weet ik veel wat, niet alleen maar groepen, maar je moet je daar ook alleen op je gemak kunnen voelen. Je moet alleen plekken hebben en samen plekken, echt allebei, gaat vaak mis. Zorg niet dat je banken hebt waar je alleen maar naast elkaar kunt zitten, dus positioneer de banken zo dat je ook tegenover elkaar of in een hoek zit. Dus allebei eigenlijk.”

Interviewer: “Oh ja goeie, goeie, dus dan wel weer verbinden, maar niet dat je alleen maar hoeft te verbinden.”

Interviewee: “Er is nog iets, je moet uitzichten creëren, je moet, kijk als je door een park loopt en je hebt een laantje, en aan het eind van het laantje zet je een standbeeld neer, dan is het heel fijn om daar naar toe te lopen. Dus dan heb je ehhh, dat is belangrijk.”

Interviewer: “En zou je het park opdelen in verschillende stukken of zou je ervoor zorgen dat het een geheel is?”

Interviewee: “Nee ik zou het opdelen, want ik zou een plek willen hebben waar het echt gaat over zen en rust. En ik zou een plek willen hebben waar het echt gaat over verbinden, en dat mag echt wel

met elkaar te maken hebben maar het een is meer verlicht, met veel meer uitzicht en perspectief en dingen waar je van je weg kan kijken en het andere is veel meer cocoon.”

Interviewer: “En hoe zou zo’n verbindende plek er dan uitzien idealiter?”

Interviewee: “Dat is veel opener, veel eh, ja, ik ben geen landschapsarchitect, maar wij maken ook dit soort plekken in kantoren. Grote stenen ronde tafels, met lekkere banken er om heen, veel harde stevige ruwe stoere materialen.”

Interviewer: “Oke we hadden het ook even over voeding, er staat nu een biologische boerderij en een zorgboerderij, er is ook onderzoek gedaan naar hoe werknemers hun eigen eten zouden kunnen verbouwen, als je groene vingers hebt dat je daar gebruik van zou kunnen maken. Dat het op zo’n manier een recreatieruimte zou kunnen zijn. We willen wat er eerst staat kunnen verbinden met het nieuwe, ehm, wat denk jij daarvan?”

Interviewee: “Ik zou de keuken maken in de boerderij, ik zou het bedrijfsrestaurant apart maken, ik denk niet, naja het mooiste is als de plek om te eten in de biologische boerderij zou zijn.”

Interviewer: “Naja, we hebben het nu echt over een recreatieruimte dus de kantine en de keuken, alles wat binnen is daar komen we niet aan.”

Interviewee: “Ja je moet toch overwegen om erover na te denken, ik heb nu een mooi project waarin boeren zich verbinden met het bedrijfsrestaurant, dus niet alleen de boeren op de plek maar ook de boeren rondom Osdorp bijvoorbeeld, ik zou proberen die boeren te verbinden met het perk en ik zou een keuken maken bij die biologische boerderij waarbij de boeren uit de omgeving het eten brengen, daar wordt verwerkt en gekookt en dat wordt naar het restaurant gebracht.”

Interviewer: “Oke dus je zou in de recreatieruimten geen plek maken waar ze zelf eten kunnen verbouwen.”

Interviewee: “Nee dan moeten ze naar de boerderij toe. Kijk omdat ik het leuk vind dat het eten zich verbindt met de oorsprong.”

Interviewer: “Ja oké. Nou is een van onze missies dat die nieuwe recreatieruimten ook gebruikt kunnen worden door omwonenden.”

Interviewee: “Even een correctie, het kan wel voor kruiden. Dus dat je in die recreatieruimten een kruidenwand of kruidenkaas maakt, waar je dingen uit kan halen.”

Interviewer: “Oke, we willen dus verbinding creëren met de omwonenden, dus niet alleen voor mensen die in het park werken, maar ook mensen die er door heen kunnen fietsen, of die daar kunnen gaan zitten met kinderen. Hoe zorg je ervoor dat omwonenden ook erheen komen?”

Interviewee: “Ehm pfoe, nou, ehm, ik kan me voorstellen dat je daar iets met kinderopvang komt, dan komen de jonge moeders, ik zou zorgen dat je iets doet voor ouderen, het verenigingsleven. Dat is het makkelijkste he, dan doe je iets aan eenzaamheid. Ik zou met die twee dingen wat doen want

dat zijn volgens mij ook de mensen die het meeste behoeften hebben. Ehm, mensen die zelf hard werken op andere plekken, denk dat je die lastig krijgt. Yoga floor zou ik doen. Ik geloof niet in een restaurant bijvoorbeeld wat voor de buurt ook gaat werken want dat is te duur.”

Interviewer: “ja nee snap ik, nou als laatste, dit hebben ze al een keer eerder geprobeerd. Het is met de woorden van de gemeente, niet zo goed gelukt, je wilt er niet rondlopen, er is een kunstroute, een schelpenpad en een pad met zaadjes waar een kleurige bloemenzee zou moeten zijn. Dit zijn de kenmerkende aspecten van het recreatiegebied. Ehm, hoe gaan we er voor zorgen dat dat niet gebeurt?”

Interviewee: “Goede verlichting.” Interviewer: “Buiten?”

Interviewee: “Ja, mensen moeten zich veilig voelen. Slim omgaan met zichtlijnen. Duidelijke gedragsregels communiceren en ook handhaven. Overzicht. Het is net als een donker fietstunneltje in een stad. Veel geld voor onderhoud en beheer. Dus ik denk dat ook super belangrijk is. Je moet het super goed onderhouden anders moet je het niet doen. Kijk want het geestige is dat als mensen de kwaliteit ervaren, ook mensen die geneigd zijn om dingen te slopen, dat als het kwaliteit heeft en het is goed onderhouden dan gaan ze veel minder snel slopen. Dus je moet het zo klein of behapbaar maken dat je rekening houdt dat je in je beheer of in je exploitatie het startniveau van de oplevering ook op dat niveau kan blijven onderhouden. Dus als er iets kapot wordt gemaakt, onmiddellijk repareren.”

Interviewer: “Voor wie is die verantwoordelijkheid?”

Interviewee: “Ik zou zeggen voor het beheer van het park, niet voor de gebruiker. Dus je moet het eh, je moet eigenlijk nog meer letten op de exploitatiekosten, veel te investeren in het beheer want door goed beheer hou je kwaliteit en door kwaliteit krijg je minder vandalisme. Wij maken bijvoorbeeld nieuwe stations, het station in Almere voelt heel onveilig omdat het donker is, hoekjes, beetje viezig, tegeltjes die los liggen, schilderwerk is slecht. En wat je ziet is dat als je die stations helemaal opknapt, lichter maakt en hoogwaardige materialen gebruikt, gaan mensen zich veiliger voelen, gaan mensen zich anders gedragen en is er substantieel minder vandalisme. Dus met zo’n buitengebied: maak het hoogwaardig, en zorg voor hoogwaardig beheer. Dat betekend dat als je het kleiner moet maken, dan moet je het kleiner maken.”

Interviewer: “Oke, ik denk dat dat het is, ik denk dat ik heb wat ik wil.” Interviewee: “Had je er wat aan?”

Interviewer: “Ja. Dankjewel!” Interviewee: “Heb je iets geleerd?” Interviewer: “Ja.”

Interviewee: “Vet!” Interviewer: “Jij?” Interviewee: “Ja.” Interviewer: “Cool.”

In document Interdisciplinary Project (pagina 35-42)