• No results found

Reclame (handelsreclame) is een openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen.

Vergunning

Er is op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) een vergunning nodig voor het maken of voeren van handelsreclame met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding, in welke vorm dan ook. Op grond van de Wabo is voor een bouwwerk waarop reclame wordt gevoerd een omgevingsvergunning noodzakelijk.

Een omgevingsvergunning voor handelsreclame kan worden geweigerd:

– indien de reclame, hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan de redelijke eisen van welstand;

– in het belang van de verkeersveiligheid;

– in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaak.

Het voldoen aan de redelijke eisen van welstand betekent dat de reclame>uiting esthetisch moet passen in de omgeving en bij het gebouw waar het geplaatst is.

6.1.1 Loketcriteria reclame

RECLAME9UITINGEN AAN DE GEVEL

Deze criteria komen aan de orde als het bestemmingsplan zich daar niet tegen verzet of wanneer het bevoegd gezag overweegt daarvan ontheffing te verlenen.

Ingevolge de Monumentenwet 1988 kan de welstandsbeoordeling achterwege blijven. Voor die bouwwerken wordt advies bij de monumentencommissie ingewonnen.

Algemeen Bij de beoordeling of het uiterlijk en de plaatsing van reclame>uitingen aan de gevel waarop de aanvraag om omgevingsvergunning betrekking heeft, in strijd is met redelijke eisen van welstand past het bevoegd gezag de volgende criteria toe:

a) het bouwwerk is overeenkomstig projectmatige bouw of een bestaande reclame in de directe omgeving, die minder dan 5 jaar geleden met een positief welstandsadvies is gerealiseerd, of b) het bouwwerk is overeenkomstig het ontwerp van de architect, die het project ontworpen heeft

waarvan het bouwplan deel uitmaakt en waarvoor een positief welstandsadvies is gegeven, of c) het bouwplan voldoet aan de volgende criteria:

CRITERIA Plaatsing loodrecht op, of evenwijdig en vlak aan, de gevel;

geen reclame aangebracht op bouwlagen met een woonbestemming of bouwlagen met een bedrijfsbestemming zonder publieksfunctie;

geen reclame>uitingen die het uitzicht op de openbare ruimte of het open landschap ernstig belemmeren.

In woonbuurten en buitengebied zeer terughoudend omgaan met reclame>uitingen/vlaggen/banieren.

Bijzondere aandacht wordt gevraagd voor de proporties in relatie tot de omgeving, bijvoorbeeld op bedrijventerreinen zijn meer mogelijkheden dan in woonomgevingen.

Vormgeving vormgeven als zelfstandig object, waarbij de maatvoering en detailleringen zijn afgestemd op en harmoniëren met de oorspronkelijke gevel;

reclame integreren in de architectuur;

geen mechanisch bewegende delen;

geen lichtcouranten, lichtobjecten of lichtreclame;

geen daglichtreflecterende reclame;

geen aangelichte reclame.

Cumulatie maximaal één reclame>uiting per gevel.

Overig deze voldoet aan de eventuele aanvullende criteria voor reclame>uitingen in het gebiedsgerichte beoordelingskader;

geen reclame voor diensten of producten die niet in het pand plaatsvinden, respectievelijk worden verkocht.

Reclame is zeer bepalend voor het straatbeeld.

Reclame>uiting die weinig karakteristieks van de onderliggende gevel over laat.

Stijlvol vormgegeven plint met reclame, die eenheid in bouwmassa bewaard, maar de verschillende functies benadrukt.

RECLAME9UITINGEN LOS VAN DE GEVEL

Deze criteria komen aan de orde als het bestemmingsplan zich daar niet tegen verzet of wanneer het bevoegd gezag overweegt daarvan ontheffing te verlenen. Ingevolge de Monumentenwet 1988 kan de welstandsbeoordeling achterwege blijven. Voor die bouwwerken wordt advies bij de monumentencommissie ingewonnen.

Algemeen Bij de beoordeling of het uiterlijk en de plaatsing van reclame>uitingen aan de gevel waarop de aanvraag om omgevingsvergunning betrekking heeft, in strijd is met redelijke eisen van welstand past het bevoegd gezag de volgende criteria toe:

a) het bouwwerk is overeenkomstig projectmatige bouw of een bestaande reclame in de directe omgeving, die minder dan 5 jaar geleden met een positief welstandsadvies is gerealiseerd, of b) het bouwwerk is overeenkomstig het ontwerp van de architect, die het project ontworpen heeft

waarvan het bouwplan deel uitmaakt en waarvoor een positief welstandsadvies is gegeven, of c) het bouwplan voldoet aan de volgende criteria:

CRITERIA

Plaatsing bij de entree van het erf of op een parkeerplaats;

geen reclame>uitingen die het uitzicht op de openbare ruimte of het open landschap ernstig belemmeren.

Vormgeving vormgeven als zelfstandig object, waarbij de maatvoering en detailleringen zijn afgestemd op en harmoniëren met de oorspronkelijke gevel;

geen mechanisch bewegende delen;

geen lichtcouranten, lichtobjecten of lichtreclame;

geen daglichtreflecterende reclame;

geen aangelichte reclame.

Cumulatie maximaal één reclame>uiting voor een gevel.

Overig deze voldoet aan de eventuele aanvullende criteria voor reclame>uitingen in het gebiedsgerichte beoordelingskader;

geen reclame voor diensten of producten die niet in het pand plaatsvinden, respectievelijk worden verkocht.

Veel losstaande en weinig harmoniërende reclame>uitingen.

Informatiezuil sluit aan bij vormgeving van bijbehorende gebouw.

Goed passende en vormgegeven reclame>

uiting als toegangsbord.

7 Objectgerichte criteria

Objectcriteria kunnen worden ingedeeld in richtlijnen voor beoordeling van specifieke objecten, zoals boerderijen of instellingen en van kleine bouwplannen, zoals aanbouwen en bijgebouwen. Ze hebben met elkaar gemeen dat het object, het bouwwerk zelf bij de toetsing voorop staat.

Voor kleine bouwplannen geldt daarbij een getrapte benadering: eerst zal worden nagegaan of ze voldoen aan de voorwaarden om vergunningvrij gebouwd te kunnen worden. Vervolgens zal de omgevingsvergunning aan de hand van de objectcriteria getoetst moeten worden.

In dit hoofdstuk staat de beoordeling van specifieke objecten centraal. Het formuleren van objectcriteria heeft vooral zin indien deze bouwwerken zich in uiterlijke verschijningsvorm en kenmerken niet of in slechts beperkte mate variëren binnen het gebied waarin ze voorkomen. Voor de gemeente Voorst geldt dit met name voor de bebouwing in het buitengebied.

Op basis van de ruimtelijke analyse in het buitengebied van de gemeente Voorst is vastgesteld dat er verschillende typen bebouwing voorkomt. Om deze reden zijn er voor de verschillende typen bebouwing objectcriteria opgesteld. Het gaat om de volgende bouwwerken:

− de cultuurhistorische bebouwing (voornamelijk uit de hallenhuisgroep);

− bedrijfswoning;

− bedrijfsbebouwing;

− woonbebouwing;

− paardenbakken;

− landgoederen en buitenplaatsen (bestaand en nieuw);

− sportgebouwen;

− bedrijventerreinen;

− teelt ondersteunende voorzieningen (TOV), en

− serrestallen.

Het is mogelijk dat op kleine schaal variatie in de bebouwing voorkomt, al naar gelang het landschapstype of gebied. In die gevallen zal specifiek worden verwezen naar de geldende gebiedscriteria. In de kernen kent met name de bebouwing bijvoorbeeld op sportterreinen en bedrijventerreinen een grote mate van uniformiteit, om deze reden zijn ook objectcriteria voor deze bouwwerken opgenomen

7.1 Cultuurhistorische bebouwing