• No results found

6.1 Beantwoording van de centrale vraag

Als centrale vraag is in dit onderzoek gesteld:

Wordt het ethisch redeneren van controlemedewerkers bij

accountants-organisaties beïnvloed door de grootte van de accountantsorganisatie waar deze medewerkers werkzaam zijn?

De hypothesen die gesteld zijn naar aanleiding van de centrale vraag, zijn op individueel niveau beoordeeld in paragraaf 5.2.

Voor het toetsen van de invloed van grootte van accountantsorganisaties is gekozen voor de zogenoemde traditionele invalshoek. Reden is dat deze traditionele invalshoek in een relatief groot aantal eerdere wetenschappelijke onderzoeken gehanteerd is en derhalve een solide basis vormt voor verder onderzoek. Variabelen die gehanteerd worden bij de traditionele invalshoek zijn:

- Grootte in beschikbaar aantal medewerkers;

- Mate van (de)centralisatie;

- Mate van formalisering.

Hypothesen 1 tot en met 3 hebben betrekking tot de drie variabelen uit de traditionele invalshoek en zijn getoetst middels een steekproef die bestond uit controlemedewerkers bij non Big-Four accountantskantoren.

Getoetst is of de variabelen uit de traditionele invalshoek, gezamenlijk met de invloed een aantal controlevariabelen (ter voorkoming van een omitted variable bias), een significante invloed hebben op het ethisch redenen van medewerkers bij non Big-Four accountantskantoren.

Constatering op basis van onderzoeksresultaten is dat medewerkers van non Big-Four accountantskantoren minder ethisch gaan redeneren wanneer het aantal medewerkers van de organisatie toeneemt en naarmate de formalisering hoger wordt. Met betrekking tot de invloed van de mate van centralisatie zijn niet voldoende eenduidig significante resultaten verkregen om een uitspraak te doen over invloed van deze variabel op ethisch redeneren.

Op basis van hypothesen 1 tot en met 3 zou een algehele conclusie getrokken kunnen worden dat grootte van een accountantsorganisatie een negatieve invloed heeft op het ethisch redenen van controlemedewerkers bij de organisatie. Middels hypothese 4 worden echter tegenstrijdige resultaten verkregen.

Hypothese 4 betreft een vergelijking tussen het ethisch redeneren van

medewerkers van non Big-Four accountantskantoren (zoals geanalyseerd in dit onderzoek) en het ethisch redeneren van medewerkers van Big-Four

accountantskantoren (zoals onderzocht door van der Kolk, 2010).

Een Big-Four accountantskantoor heeft minimaal twee maal zoveel medewerkers als een non Big-Four accountantskantoor. Op basis van literatuurstudie wordt verwacht dat, naarmate een accountantskantoor groter wordt, een

accountantskantoor meer mechanisch wordt. Twee kenmerken van een meer mechanische organisatie zijn een hogere mate van formalisering en een hogere mate van centralisatie.

Op basis van de getoetste variabelen uit de traditionele invalshoek zou verwacht worden dat medewerkers van Big-Four accountantsorganisaties minder ethisch redeneren dan medewerkers van non Big-Four accountantskantoren.

Resultaten van de vergelijking tussen ethisch redeneren bij non Big-Four accountantskantoren en bij Big-Four accountantskantoren geven echter een tegengesteld resultaat. Respondenten uit het onderzoek door van der Kolk (2010) blijken gemiddeld minder tolerant te zijn inzake ethisch discutabele situaties dan medewerkers van non Big-Four accountantskantoren. Medewerkers van Big-Four kantoren redeneren derhalve meer ethisch.

De oorzaak voor de tegenstelling tussen hypothesen 1 tot en met 3 en hypothese 4 wordt niet verder onderzocht. Er worden echter wel enkele mogelijke

verklaringen gegeven:

- Invloed van controlevariabelen

De controlevariabelen in dit onderzoek betreffen individuele factoren van respondenten, waarvan verwacht wordt dat deze invloed hebben op ethisch redeneren. De individuele factoren van respondenten uit het onderzoek bij

medewerkers van non Big-Four accountantskantoren verschillen van respondenten uit het onderzoek bij medewerkers van Big-Four accountantskantoren. Verschillen in individuele factoren van respondenten zijn niet meegenomen bij het toetsen van de verschillen in ethisch redeneren van medewerkers van non Big-Four en Big-Four accountantskantoren. Het is derhalve mogelijk dat respondenten van Big-Four accountantskantoren niet meer ethisch redeneren door structurele kenmerken van de organisatie, maar door individuele kenmerken.

- Steekproefgrootte

De steekproefgrootte in het onderzoek naar medewerkers werkzaam bij een non Big-Four accountantskantoor betreft 62, terwijl bij het onderzoek naar ethisch redeneren bij Big-Four accountantskantoren een respons van 209 verkregen is. Naarmate een steekproef kleiner wordt, krijgen individuele extreme waarden meer gewicht. Bij een grotere steekproef vindt meer egalisatie van resultaten plaats. De mogelijkheid bestaat dat enkele ‘extreme’ minder ethische enquêtes de oorzaak zijn van de totaal verhoogde tolerantie voor ethisch discutabele situaties bij non Big-Four accountantskantoren.

- Invloed van variabelen die niet zijn meegenomen in het onderzoek

In dit onderzoek worden enkel uitspraken gedaan over ethisch redeneren middels drie structurele variabelen en zeven individuele variabelen. Het is mogelijk dat de beheersingsomgeving van een Big-Four accountantskantoor en een non Big-Four accountantskantoor zodanig verschilt door variabelen die niet zijn opgenomen in het onderzoek, dat onderlinge vergelijking op basis van huidige variabelen een vertekend beeld geeft. Er zou dan sprake zijn van een omitted variable bias. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat medewerkers van Big-Four accountantskantoren meer ethisch redeneren doordat zij klanten hebben die beursgenoteerd zijn (dit is bij non Big-Four nagenoeg niet het geval). Verwachting is dat bij beursgenoteerde klanten de gevolgen van tolerantie inzake ethisch discutabele situaties

verstrekkender zijn, doordat er meer media aandacht bestaat voor beursgenoteerde bedrijven dan bij niet beursgenoteerde bedrijven.

6.2 Beperkingen in het onderzoek

In deze paragraaf worden beperkingen in het onderzoek opgenomen, zodat de lezer de resultaten in het juiste perspectief kan plaatsen. Een groot aantal van de beperkingen is reeds in voorgaande hoofdstukken benoemd.

Gebruikmaken van een steekproef

De populatie voor dit onderzoek bestaat uit controlemedewerkers bij

accountantskantoren binnen Nederland. Doordat het verkrijgen van een respons van de gehele populatie als niet uitvoerbaar beschouwd wordt, is gedeeltelijk gebruik gemaakt van steekproeven.

De belangrijkste eis voor een steekproef is representativiteit (Brinkman, 2002 p. 79-104). De samenstelling van de steekproef dient een getrouwe afspiegeling te zijn van de totale populatie. De meest gehanteerde methode voor het verkrijgen van een representatieve steekproef betreft het aselect trekken van de steekproef. Getracht is om zoveel mogelijk een aselecte steekproef uit te voeren. Voor het garanderen van een adequate verdeling in grootte van accountantskantoren is zelfselectie toegepast. Zoals in paragraaf 4.1 genoemd is sprake geweest van non-respons. Niet van alle beoogde respondenten is een enquête verkregen. Door het feit dat een steekproef gehanteerd wordt en in grotere mate door

non-respons bestaat de kans dat de steekproef niet (geheel) representatief is voor de populatie van het onderzoek.

Het hanteren van kwantitatief onderzoek

Middels verschillende casussen wordt van respondenten gevraagd om een moreel oordeel te vellen. Er is geen sprake van daadwerkelijke situaties. Uit onderzoek van onder anderen Weber en Gillespie (1998) blijkt dat het vellen van een moreel oordeel niet hoeft te resulteren in gedrag dat in overeenstemming is met dit oordeel. Inzicht wordt derhalve wel verkregen in het vellen van een moreel oordeel, maar dit inzicht hoeft niet gelijk te staan aan inzicht in moreel handelen.

Middels dertig casussen zoals beschreven door Conroy et a. (2010) wordt het begrip ethisch redeneren gekwantificeerd in een enquête met een Likert schaal. De Likert schaal is een methode om moeilijke te kwantificeren gegevens, zoals mate van ethisch redeneren, weer te geven middels een ordinaal meetniveau.

De verschillende geschetste casussen kunnen door verschillende respondenten op verschillende wijze worden geïnterpreteerd. Hiernaast heeft opzet van de Likert schaal zelf invloed op de wijze van invullen (Hartley en Betts, 2010).

Wijze van analyse

Voor de analyse van onderzoeksresultaten is gekozen om een ordered probit analyse te hanteren. Deze wijze van analyse heeft een aantal voorwaarden, zoals aanwezigheid van een benadering van een normale verdeling en het feit dat categoriale onafhankelijke variabelen (zijnde nominaal of ordinaal) slechts middels dummy variabelen getoetst kunnen worden.

Een benadering van de normale verdeling bleek bij alle casussen in meer- of mindere mate aanwezig te zijn. Echter, hoe beter de benadering, hoe beter het model werkt.

Door het aanmaken van dummy variabelen worden gegevens ongenuanceerder weergegeven dan deze in werkelijkheid zijn. De onafhankelijke variabele

opleiding heeft bijvoorbeeld drie mogelijke antwoorden in de enquête (Bachelor, Master en Post Master). Door het aanmaken van een dummy variabele, zijn de resultaten bij de onafhankelijke variabele opleiding door tweeën verdeeld, terwijl er werkelijk drie categorieën aanwezig zijn.

Omitted variable bias

Een omitted variable bias treedt op wanneer een model opgesteld wordt, waarbij ten onrechte een of meer belangrijke onafhankelijke variabelen buiten

beschouwing gelaten worden. Bij analyse, bijvoorbeeld middels de gehanteerde ordered probit analyse, compenseert het model voor de missende onafhankelijke variabele(n) door het over- of onderschatten van andere onafhankelijke

variabelen. Getracht is zoveel mogelijk van belang zijnde onafhankelijke variabelen in het model op te nemen. Het is echter niet mogelijk om voor alle respondenten alle factoren in het onderzoek mee te nemen die invloed hebben op het ethisch redeneren van de respondenten.

Het onderwerp ethisch redeneren

Ethisch redeneren is een veelbesproken, complex en zwaar beladen onderwerp. Inzake ethisch (of niet ethisch) handelen zijn, zoals in paragraaf 2.1 weergegeven twee parameters van belang: wil en gevolgen (die positief of negatief zijn). Ethiek is door deze parameters subjectief. Middels gekozen casussen in het onderzoek is getracht om ethisch redeneren zoveel mogelijk te koppelen aan de geldende beroepsstandaarden voor accountants. De wijze van interpretatie en weging van deze beroepsstandaarden heeft echter ook een subjectief element.

Ethiek is een zwaar beladen onderwerp. Om verschillende redenen zullen individuen op basis van het model van Kohlberg (1976) ethisch redeneren. Een persoon die als ethisch gezien wil worden geeft mogelijk sociaal wenselijke antwoorden, waardoor een responsbias ontstaat. Door enquêtes zoveel mogelijk te anonimiseren, is getracht om de responsbias een zo klein mogelijke impact te doen hebben.