• No results found

indeling overtredingen in categorieën

2.3.5. Agressie tegen personen

Agressie gericht tegen personen kwam aanzienlijk minder voor dan agressie tegen eigendommen. In twintig (van de 28) gevallen was de agressie tegen de medegedetineerden gericht en slechts acht maal tegen het bestuur. Kerry Wimhurst stelde in haar onderzoek vast dat personeelsleden zelden gewond raakten tijdens verzetspogingen van meisjes in Australische instellingen, en dat de meisjes omgekeerd evenmin klaagden over fysieke mishandeling. Op basis hiervan en het minieme aantal personenagressie binnen de instelling, poneert ze de idee dat de gedetineerden hun verzet bewust niet richtten tegen de personeelsleden, maar tegen de procedures en waarden die inherent waren aan het heropvoedingsidee. In die zin was in de meisjes –hun veelvuldige verzet ten spijt– toch één element van de domestieke ideologie te merken, namelijk in het feit dat het verzet van de meisjes ‘vriendelijk’ (kindly) bleef.259 Of

deze these opgaat voor het Rijksopvoedingsgesticht in Brugge, is betwistbaar. M.i. speelde de strengere bestraffing van personenagressie hoogstwaarschijnlijk een rol, eerder dan dat de gedetineerden bij hun ongehoorzaamheid doelbewust het personeel zouden ontzien. Daarnaast moeten de voorvallen eerder gezien worden als onderdeel van bredere conflicten die niet noodzakelijk waren begonnen als een fysiek conflict maar hier wel op uitdraaiden als de meisjes zich verzetten tegen de uitvoering van de straf. De agressie manifesteerde zich vooral in bijten en krabben, bijvoorbeeld bij Marie L.: “(…) zij valt mij aan, slaat mij den hoed van 't hoofd en krabt mij in 't aangezicht en achter het linker oor.” Of Jeanne V. “In strafcel gebracht, ging den bestuurder te lijve, rukte hem das en speld af, brak horlogeketting en rukte door 't geweld een knoop van zijn ondervest af en verscheurde das.”260 De fysieke conflicten met

het personeel konden escaleren tot worstelingen, waarbij de directeur soms de hulp moest inroepen van de werkman Malfait. Nelly V.O. die zich in haar kamer had gebarricadeerd bezorgde de directeur heel wat weerstand “(…) Met geweld heb ik de deur zelf moeten openduwen en heb mij daarbij zeer bezeerd aan been en arm die tusschen de spleet geprangd zaten terwijl [Nelly] V.O. voortging met tegen te duwen

256 RAB, RK/ROG Brugge, n° 628: Registers voor de inschrijving van tuchtstraffen …, 29/08/1929. 257 RAB, RK/ROG Brugge, n° 628: Registers voor de inschrijving van tuchtstraffen …, 07/09/1940. 258 RAB, RK/ROG Brugge, n° 628: Registers voor de inschrijving van tuchtstraffen …, 21/03/1934.

259 K. WIMSHURST, “Control and resistance: reformatory school girls in late nineteenth century South Australia…”,

p. 283.

60

ondanks mijn herhaald bevel dat ze moest ophouden. Tijdens de ontsperring der deur heb ik ook de lenden bezeerd. Dwangbuis. Bij het aantrekken deze werd de Heer Malfait Victor in de hand gebeten. Ik ook, kreeg een beet in den vinger toen ik Nelly uit de cel haalde.”261 Sommige meisjes proberen zich

te bewapenen met allerhande voorwerpen, zoals spelden, een breipriem, een schaar, gebroken glas of zelfs aardappelen, zoals Marie M.262 en Julia V.N. die dreigde de Zuster te bekogelen met koffie en

boterhammen.263

Er werd reeds kort gesproken over solidariteitsmechanismen tussen de meisjes, maar de interacties konden ook leiden tot onderlinge conflicten die soms uitdraaiden op vechtpartijen. Net als bij het uitwisselen van de briefjes, werden niet altijd beide meisjes gestraft in geval van conflict. Marie L. “valt [Gabrielle] S. ruw aan, nadat deze haar aanmaande de overheid te eerbiedigen en hare intieme zaken niet publiek te vertellen. Slagen en verwijtingen.”264 In dit geval werd Gabrielle in het register

voorgesteld als het slachtoffer dat werd aangevallen nadat ze Marie respect voor de normen wilde bijbrengen. In andere gevallen werden beide partijen gestraft, en werden er ook achteraf maatregelen genomen om verdere conflicten te vermijden: “Ik zie mij verplicht om alle ergerlijke daden te vermijden, na hunnen straf beide meisjes tot u/o beurtelings een dag in hun kamertje te laten. Ze mogen elkander niet zien, zonder openbaar schandaal te verwekken.”265

Toch moet ook de vraag worden gesteld of zulke grotere conflicten met medegedetineerden kunnen worden beschouwd als verzet. Ruziën en vechten was tegen de regels, dat staat vast, maar vermoedelijk was het gedrag van de meisjes in dit geval niet rechtstreeks gericht aan de autoriteiten, maar eerder tegen elkaar –hoewel we natuurlijk moeten oppassen met zulke uitspraken over het ‘doel’ en ‘motivatie’ van de gedetineerden gezien het gebrek aan hun geschreven versie van de feiten (de billets clandestins zwijgen hierover). Eerder dan als verzet, kunnen de onderlinge conflicten van de gedetineerden beschouwd worden als het gevolg van het samenleven van verschillende personen in een kleine ruimte die beheerst werd door een voortdurende spanning.

Bij Thérèse werd de verklaring voor haar agressiviteit gezocht in haar hormonen: “Telkens Thérèse hare maandstonden heeft, wordt zij als krankzinnig. Tot u/o gezien de agressiviteit van dit gevaarlijk meisje.”266 Ook in het semestrieel rapport wordt de oorzaak geëxternaliseerd:

Thérèse fait des efforts sincères pour dominer son irritabilité et sa susceptibilité. Une observation prolongée nous montre que l’indiscipline chez cette fille est en grande partie pathologique. A certaines périodes, les menstrues par exemple, elle est agité, remuante, plus instable qu’ordinaire. La moindre observation amène alors une réplique

261 RAB, RK/ROG Brugge, n° 628: Registers voor de inschrijving van tuchtstraffen …, 07/04/1939. 262 RAB, RK/ROG Brugge, n° 628: Registers voor de inschrijving van tuchtstraffen …, 08/11/1927. 263 RAB, RK/ROG Brugge, n° 628: Registers voor de inschrijving van tuchtstraffen …, 24/02/1928. 264 RAB, RK/ROG Brugge, n° 628: Registers voor de inschrijving van tuchtstraffen …, 14/03/1928. 265 RAB, RK/ROG Brugge, n° 628: Registers voor de inschrijving van tuchtstraffen …, 11/04/1928. 266 RAB, RK/ROG Brugge, n° 628: Registers voor de inschrijving van tuchtstraffen …, 12/07/1927.

61 accompagnée d’une mimique vive et de gestes saccadés. C’est surtout dans ces moments

qu’elle se révèle agressive, bruyante, farouche et qu’on doit la soutenir avec tact et autorité.267

Door het medicaliseren van de sociale problematiek, probeerde de wetenschap de genderideologie –die agressiviteit associeerde met viriele mannelijkheid, maar niet met passieve vrouwen– te verzoenen met de praktijk in de heropvoedingsinstellingen, stelt David Niget. Meisjes zouden vooral agressief gedrag vertonen als gevolg van hun ongecontroleerde emoties, en het is ook deze onvoorspelbaarheid die een bedreiging vormde voor de instelling. Geweld werd zodus een symptoom van een pathologische toestand.268 In het laatste hoofdstuk wordt hier uitgebreid op ingegaan.