• No results found

M AGNETISME EN SPIRITUALISME

Deze merkwaardige mediums en spiritualistische manifestaties waren sterk verbonden met het magnetisme. Veel spiritualisten beweerden dat het somnambulisme kon worden gebruikt bij spiritualistische manifestaties. Somnambules, zowel mannelijke als vrouwelijke, konden worden ontwikkeld als een hierboven beschreven medium.159 Het gebruik van ‘ een

somnambule als gemagnetiseerd patiënt’, werd door de spiritualisten min of meer verlaten en ze richtten zich op het somnambulisme als medium. Riko hield met deze bewering een slag om de arm: een gemagnetiseerd persoon hoeft niet altijd de kenmerken van een medium te hebben. Uit de notulen van Oromase blijkt dat het magnetisme een veelvoorkomend element was in het spiritualistisch onderzoek. Daarnaast benadrukt Riko in zijn publicaties vaak de liefhebberij van het magnetisme. Het gezelschap magnetiseerde soms ‘gevoelige dames’, die dan vervolgens voorwerpen zonder aanraking deden bewegen. Riko noemt deze

verschijnselen magnetische manipulatiën.

Er was echter geen consensus over deze magnetische manipulaties. Waarschijnlijk was een conflict over het gebruik van magnetisme in de spiritualistische manifestaties de oorzaak van het eerder genoemde kortstondige bestaan van Oromase I. Majoor Revius, destijds voorzitter, had veel aandacht voor het magnetisme en schreef er enkele

verhandelingen over. Andere leden van Oromase zagen te weinig resultaat in de magnetische proeven en geloofden niet in de genezende werking van het magnetisme. Deze oneindigheid blijkt uit het gewijzigd algemeen reglement van de vereniging. Het eerste artikel van dit reglement beschrijft het doel van de vereniging als onderzoek naar ‘onbeweegbare stoffen’, wat uiteraard zeer breed kan worden gedefinieerd als spiritualisme en magnetisme.160 Ook bij Oromase II is er sprake van meningsverschillen: het reglement verandert onder het

157

Riko, Regelen voor het onderzoek,10.

158 Ibidem, 12. 159 Ibidem, 9.

160 Archief van het spiritistisch genootschap Oromase, Doel en samenstelling. Artikel 1, Koninklijke

49

voorzitterschap van Riko. Het onderzoekobject is niet langer ‘spiritualisme en hetgeen daarmee in verband staat, maar ‘spiritualisme en magnetisme’. In een later reglement is het onderzoeksobject weer veranderd naar alleen ‘spiritualisme’. Al op zeer kleine schaal lijken de spiritualistische denkers het niet met elkaar eens te zijn, wat tekenend is voor het gehele discours.

Het mag duidelijk zijn dat ondanks het feit dat Riko zichzelf geen magnetiseur noemde, het magnetisme een belangrijke hoeksteen is geweest van zijn spiritualistisch

gedachtegoed. In 1890 verscheen het boek Handboek ter beoefening van het magnetisme, met als ondertitel Het hypnotisme, de suggestie, biologie en aanverwante vakken. Het werk is vertaald naar het Duits en bij de derde druk heeft Riko nog een nieuw voorwoord geschreven. Hierin schrijft Riko dat een overzichtswerk over het magnetisme niet was geschreven. Dit was wel nodig gezien het gevaar van onkunde bij magnetische handelingen, aldus Riko. De meeste geschriften waren inderdaad alleen beschrijvingen van de ervaringen van de

magnetiseurs, zoals de brochures van Becht en Hoek. Het magnetisme was geen zaak om mee te spelen en daarom was een theoretische studie nodig op dit gebied, aldus de schrijver.161 Bovendien was het magnetisme jarenlang in verkeerde handen geweest en was het bevuild door ondeskundigen. Riko beschrijft het aanbreken van een nieuw tijdperk waarin het magnetisme de aandacht trekt en wordt erkend. In het boek gaat hij in op uiteenlopende magnetische methoden, de werking, fysieke gevolgen, helderziendheid en verschillende geleerden. Het handboek is een interessante combinatie van een zeer uitvoerige theoretische studie - waaruit de brede kennis en belezenheid van de Haagse schrijver naar voren komt - en persoonlijke onderzoeksresultaten.162

Riko poneert in het handboek een zeer theoretische benadering van het verschijnsel. Grote delen van zijn teksten zijn beschouwend: een duidelijke eigen betekenis geeft Riko niet aan het magnetisme. De meest ‘wetenswaardige definitie van het magnetisme noemt Riko de benadering van zijn vriend en medelid H.G. Becht: ‘de gemeenschapsoefening van twee levens.’163 Om een subject, dit kan zowel een levend wezen zijn als een voorwerp (planten zijn zeer geschikt voor magnetische oefeningen, aldus Riko), te magnetiseren moeten er verschillende magnetische handelingen worden gedaan. Deze zogenaamde ‘passen’, bewegingen om mensen te magnetiseren, zijn ook in de theorie van Becht aanwezig. Daarnaast neemt Riko veel over van zijn Duitse tijdgenoot en filosoof Carl du Prel (1839-

161 Riko, Handboek ter beoefening van het magnetisme, 5. 162 Ibidem, 4.

163

50

1899). Het gebruik van stenen of magneten bij de behandeling, een oude gewoonte uit de tijd van Mesmer, wordt niet verworpen door Riko, maar hij meent dat de voorwerpen geen speciale magnetische werking hebben. Volgens hem moet elk beginnend magnetiseur zelf zijn weg vinden in de verschillende magnetische behandelingen. Riko’s theorie is een ratjetoe van oude en nieuwe opvattingen over het verschijnsel. Hierdoor lijkt het er sterk op dat Riko geen enkele theorie van de door hem genoemde magnetiseurs, en dat zijn er redelijk veel, daadwerkelijk verwerpt. De schrijver staat open voor vrijwel alle uitoefeningen van het magnetisme.

De geneeskundige kracht van magnetisme wordt ook genoemd in het handboek, maar het is slechts een klein onderdeel van een het grote allesomvattende magnetisme. In het tijdschrift Sphinx wordt, met zelfbewuste wijze, het volgende over genezing en magnetisme gezegd:

Het magnetisme is echter geen panaccum, geen ‘geneesmiddel’, zelfs in den gewonen zin; het geneest niet alles, maar minstens meer dan de geneeskunde. Bovendien levert het, met de noodige kennis toegepast, nooit gevaar op; en dat zegt al heel veel. 164

Er waren volgens Riko twee verschillende methoden om personen te genezen. Ten eerste was er het somnambulisme: de patiënt kon in magnetische slaap worden gebracht en vervolgens zelf vertellen wat de medicijnen moesten zijn, maar de magnetische slaap was voor de genezing van zieken niet altijd nodig.165 Deze genezende methode is te vergelijken met het genezend magnetisme van Andries Hoek. Magnetische handopleggingen, wrijvingen en andere handbewegingen (passen) konden kleinere lichamelijke kwalen als

hersenverkoudheid, oorpijn, neusbloeding en kiespijn genezen. De tweede methode was genezing door ‘mentale impressie en suggestie’. Dit laatste, wat op de ‘blote wil’ (de wilskracht van de magnetiseur) is gebaseerd, kon slechts voor tijdelijke verbetering zorgen. Kleine geestelijke kwalen zoals kleptomanie, dipsomanie (drankzucht), toevallen maar ook scheelzien en stamelen konden worden genezen met behulp van suggestie. Veel magnetiseurs zagen hun werk niet graag als ‘suggestie’ en vonden het een belediging, maar Riko vond het een legitieme magnetische handeling.

Deze beschrijving van magnetisme is niet vernieuwend vergeleken met de methoden van Andries Hoek of H.G. Becht. Toch is er naast deze oude genezende functie een sterk

164 A.J. Riko, ‘Het magnetisme als grondslag der psychologie’, Sphinx I (Rotterdam 1893) 372. 165

51

spiritualistisch, en vernieuwend aspect aan Riko’s theorie over het magnetisme:

(…) Dat de studie van het magnetisme een geheel nieuw en verrassend licht heeft geworpen op verschijnselen van het geestesleven van den mensch, die zonder die studie totaal onverklaarbaar zijn. Het magnetisme geeft den sleutel tot ontraadseling van een menigte van “wonderverhalen’ (…)166

Door de bestudering van het magnetisme kreeg de mens meer inzicht in persoonlijkheden en de in zich ‘sluimerende latente eigenschappen’, zowel van zichzelf als van anderen.167 Uiteindelijk zou dit leiden tot betere geestelijke eigenschappen en een bevordering van de zedelijkheid.

Tot nu toe leek het magnetisme vaak gericht op het zwakke en zieke subject, dat door magnetische behandeling kon worden genezen. Riko en andere leden van Oromase zien in het onderzoeken van het magnetisme een idealistische boodschap: een ‘weg tot meer kennis van ons eigen grondwezen, van ons eigen ik’.168 Een grotere kennis van alles wat de mensheid omvat, zowel innerlijk als uiterlijk, van de historische feiten en persoonlijkheden komen aan het licht. De verschuiving van het zieke lichaam naar een meer spiritueel en geestelijk karakter is hier duidelijk te zien. In dit verband is Riko overtuigd van het magnetisme als grondslag van de psychologie: zonder kennis van het magnetisme kan de studie van psychologie geen resultaten opleveren.

Het is volgens de denker dan ook zeer ernstig dat veel wetenschappers het magnetisme zien als een pseudowetenschap en zich bezighouden met andere stoffelijke zaken. Dit terwijl een leerstoel voor de psychologie veel belangrijker kan zijn, getuige het onderstaande citaat:

Het schijnt trouwens, dat in ons land de kennis van ons innerlijk wezen nog zeer langzaam vordert. Hier, evenals elders, wroeten en ploeteren de geleerden dapper rond in de stof, verrichten walgelijke secties op lijken en nog walgelijker vivisectien, maar voor de psychologie is geen leerstoel beschikbaar.169

Het magnetisme bevorderde de kennis van het innerlijke van de mensheid, maar was ook belangrijk omdat het optrad tegen het onzinnige materialisme. Het onderzoek naar magnetisme liet zien dat het ‘transcendentaal subject gescheiden is van deze stoffelijke

166 Riko, ‘Het magnetisme als grondslag der psychologie’, 371. 167 Ibidem, 360.

168 Riko, Handboek ter beoefening van het magnetisme, 6. 169

52

organisatie’.170 Dit transcendentaal subject, wat voorheen door wetenschappers werd

genegeerd, is van groot belang voor de wetenschap, aldus Riko. Het materialisme, gericht op alleen de materie, heeft geen bijdrage voor de mensheid en is slechts oppervlakkig. Dit weet Riko mooi te verwoorden met de zin: ‘zij die uit de bloote eigenschappen van de stof de raadselen van hun bestaan willen ontwarren, moeten schipbreuk leiden’.171 In dit betoog tegen het materialisme zit een filosofische ondertoon: Riko noemt filosofen als Kant, Schopenhauer en Socrates. Het magnetisme wordt gebruikt als instrument tegen het materialisme, en daarmee ook tegen de leidende wetenschappelijke kring, die alleen de stoffelijke organisatie bestudeerd. Deze afkeer tegen de wetenschap wordt vaak met vrij bombastische woorden beschreven:

De eigenaardige stijfhoofdigheid, niet van de ware wetenschap, maar van veel mannen die zich haar volgelingen noemen, het vastgroeien en vastwortelen van die lieden in begrippen die op den keper beschouwd eigenlijk niet anders zijn dan dwaze vooroordelen, het hechten aan kasten – en secten geest of aan opiniën van partijgenooten, de vrees voor verlies van naam (…).172

Het magnetisme is echter geen onderonsje van geleerden of mystici. Juist het idee dat het magnetisme voor iedereen is, wordt door Riko sterk benadrukt. Dit zou goed zijn voor de innerlijke ziel en de psychische en mentale eigenschappen van de mens verheffen. Aan dit ‘magnetisme voor iedereen’ hechtte Riko veel waarde: hij wijdde er speciaal een paragraaf aan in zijn handboek. Ook in diverse artikelen in Sphinx komt dit idee naar voren. Zijn handboek is dus zowel ‘gericht voor physiologen en medici, als tot leeken’.173 Iedereen kon deze magnetische kracht gebruiken, en het is een zeer ‘voor ieder ontwikkelde

aanbevelenswaardige studie’.174 Enige vorm van bevoegdheid was bij het magnetisme van Riko niet nodig, zijn handboek was juist bedoeld om iedereen in te lichten over de

wonderlijke aard van het verschijnsel. Vooral in het dagelijks gezinsleven kon het

magnetisme nuttig zijn, aldus Riko in het voorwoord.175 Dit oordeel is zeer interessant in het licht van de in het vorige hoofdstuk besproken medische wetten van 1865. Riko leek zich in mindere mate bezig te houden met de puur medische vorm van magnetisme, maar koos liever een huis-tuin-en keukenmagnetisme.

170 Riko, ‘Het magnetisme als grondslag der psychologie’, 371. 171

Riko, Handboek ter beoefening van het magnetisme, 318.

172 A.J. Riko, Humbug en ernst (Enschede 1886) 13. 173 Riko, Handboek ter beoefening van het magnetisme, 6. 174 Riko, ‘Het magnetisme als grondslag der psychologie’, 373. 175

53

Dit idee viel niet bij iedereen in goede aarde. Onder andere bij de magnetiseurs en denkers die – net als Hoek en Becht – vonden dat het magnetisme alleen mocht worden beoefend door ‘bevoegde magnetiseurs’. Zo ook de schrijver Frederik van Eeden, die een recensie schreef in de De nieuwe gids over het boek Humbug en ernst van Riko. Van Eeden vond Riko’s

schrijfstijl zeer uitdagend. De bewering dat iedereen kan magnetiseren en de raad aan de lezer om zelf ook te magnetiseren, vond Van Eeden een gevaarlijk idee en hij ‘zou zelfs zulk aansporing strafbaar stellen’.176 Het zou onverantwoordelijk zijn om een mysterieus en gevaarlijk wapen aan de menigte te geven, aldus Van Eeden. Ondanks dit meningsverschil discussieerden de twee heren graag over spiritistische verwante zaken.177