• No results found

4. Beroepsgeheim en privacy

6.4 Afname van de Stresstool

In dit onderdeel worden alle bedenkingen van de afname besproken. Dit houdt de manier in waarop de verschillende groepswerkers de Stresstool (Bijlage III) inleiden, afnemen, afronden en hoe ze communiceren met elkaar en naar de ouders toe. Zoals eerder vermeld, is er een handleiding (Bijlage II) ter beschikking die uitlegt welke specifieke informatie de groepswerkers moeten meegeven. Uit de observaties bleek echter dat alle bovenstaande zaken telkens op een verschillende manier gebeurden, wat maakt dat de afname niet gestandaardiseerd is.

6.4.1 Inleiding

Uit de observaties bleek dat de inleiding anders werd uitgewerkt door de

groepswerkers. Wel waren volgende elementen telkens aanwezig: een introductie over stress, een visualisatie aan de hand van een A4-print van de Stresstool,

groepsafspraken en een kennismakingsronde waarbij de namen van de moeders en kinderen werden genoteerd.

Verschillen bleven echter zichtbaar in de observaties. Waar de ene groepswerker bijvoorbeeld de groepsafspraken (bijvoorbeeld respect hebben voor elkaar, luisteren naar elkaar ...) bevroeg bij de moeders, stelde de andere groepswerker enkele afspraken zelf op. Daarnaast werd bij één groep de duurtijd vermeld en was een moment voorzien voor afscheid van de kinderen. Bij een andere groep werd de

Stresstool volledig doorlopen tijdens de inleiding en waren er naamkaartjes voorzien. Tot slot werden de groepen ook op een andere manier verdeeld. De ene keer werd de groep moeders verdeeld over de vier aanwezige studenten. De andere keer werd de groep moeders slechts in twee groepen verdeeld. Soms gebeurde dit door de groepswerker, een andere keer aan de hand van een spelvorm waarbij de moeders zelf hun groep moesten ontdekken. Daarnaast gaven de groepswerkers tijdens de focusgroep ook aan dat het een meerwaarde zou zijn om de behoeftes (bijvoorbeeld tips, informatie over stress ...) van de ouders te bevragen voor de afname van de Stresstool. Een expert gaf aan dat een ingevuld exemplaar met extreme scores zou kunnen helpen als voorbeeld om aan te tonen dat dit ook voorkomt en aanvaardbaar is. Hierbij kan er verder op ingegaan worden dat er geen goede of fouten

antwoorden bestaan.

6.4.2 Communicatie

Op vlak van communicatie werden er duidelijke verschillen opgemerkt bij de observaties. Uit de observatie bleek dat de groepswerkers eerst een uitleg gaven

over het onderdeel en de moeders dan het instrument invulden. Verbale

communicatie was bij twee observaties in het Nederlands en bij één groep in het Arabisch. Bij de groepen in het Nederlands waren soms gebaren nodig om hun taal te ondersteunen. Dit omdat uit de observaties bleek dat de tool niet gemakkelijk was om in te vullen, volgens de ouders. Ook humor werd soms gebruikt, maar dit vooral bij de moeders met een sterker taalbegrip. Onderlinge communicatie tussen de aanwezige groepswerkers was weinig aanwezig. De moeders spraken onderling wel vaker, dit merendeel in hun moedertaal.

Non-verbale communicatie was meer zichtbaar tussen de moeders. Sommigen glimlachten, anderen spiekten op het blad van hun buur, fronsten, zuchtten ... Individuele hulp kon door de groepswerkers in mindere mate aangeboden worden indien het een grotere groep was. Daarom raadde de groepswerkers aan om één groepswerker per groep van maximum zes ouders te hebben. Wel werd de algemene vraag “is alles duidelijk?” gesteld, waarop geen reactie volgde van de moeders. Groepswerkers benadrukten dan ook de nood aan twee groepswerkers per sessie, om zo ouders voldoende individueel te kunnen begeleiden.

6.4.3 Afronding

Een nabespreking van de afname werd telkens ingeleid door de groepswerker. In één van de groepen werd vrijblijvend gevraagd of iemand iets wilde delen, maar hier kwam geen reactie op. In een andere groep werden vragen gesteld zoals “Is stress goed of slecht?” en “Kan stress voor altijd blijven?”. Tijdens de observaties werd verteld dat niet alle resultaten besproken worden in de volgende sessies.

Groepswerkers gaven aan dat dit in de Procesgroep kan, doordat telkens dezelfde ouders aanwezig zijn. In deze groep polsen ze naar hoe de ouders het invullen van de Stresstool hebben ervaren. Een groepswerker voegde hier echter aan toe dat dit bij Babbeldoe-groepen niet gebeurt, omdat dit wisselende groepen zijn.

6.4.4 Algemene bedenkingen van de groepswerkers en experts

Ondanks de verschillen in de manier waarop de Stresstool door de groepsverwerkers werd afgenomen, gaven de verschillende actoren enkele gelijkaardige opmerkingen. Ten eerste was de taal van de Stresstool een struikelpunt voor alle actoren. Een groepswerker haalde aan dat hoewel er een vereist taalniveau is voor de ouders, dit geen garantie biedt voor voldoende taalbegrip van de Stresstool. Doordat de

taalbeheersing zo verschillend is, kan dit de afname bemoeilijken. Om het eenvoudiger te maken voor de ouders, suggereerde een groepswerker een

(Arabische) vertaling van het instrument. Een expert dacht aan de aanwezigheid van een tolk of intercultureel begeleider bij afname. Hiernaast was volgens een expert nood aan meer voorbeelden: “Het is heel abstract taalgebruik. Een concretiserend voorbeeld zou helpend zijn, maar is wel afhankelijk van groep tot groep.”

Momenteel bestaat er ook een taalvrije versie van de Stresstool, die gebruikt werd tijdens een geobserveerde afname. Indien het taalgebruik in de huidige Stresstool vereenvoudigd wordt, is er volgens een groepswerker geen nood aan een taalvrije versie van het instrument. Een expert waarschuwt echter voor te vereenvoudigd taalgebruik: “Dit is een valkuil. We moeten mensen wel in hun waardigheid laten door niet te kinderlijk te spreken.”

Ten tweede vertelde een groepswerker dat de handleiding niet strikt wordt gevolgd. Zoals reeds vermeld, werd dit ook geobserveerd. Hoewel de grote lijnen

(bijvoorbeeld volgorde van afname) gelijk zijn, wijken groepswerkers naar eigen zeggen af om in te spelen op de reacties van de ouders. Afwijken gebeurt het vaakst bij de onderdelen coping, de stressoren en het effect op de relatie ouder-kind.

Groepswerkers ervaarden dat ouders meer ruimte nodig hebben om ervaringen onderling uit te wisselen. Verder gaven de groepswerkers aan dat ouders vragen hebben, zoals “Mag je laten zien aan kinderen dat je stress hebt?”

nuttig vonden om de tool in te vullen. Indien de Stresstool toch niet volledig correct werd ingevuld, is dit volgens groepswerkers te wijten aan externe factoren zoals te laat aanwezig zijn of bezig zijn met de kinderen. Tijdens de observaties werd echter duidelijk dat niet alle ouders de instructies begrepen, doordat ze veel vragen stelden en fronsten. Hierdoor is het mogelijk dat ze het instrument verkeerd invulden. Ten derde hadden experts nog bedenkingen over de groepsafname. Een expert reageerde als volgt op de groepsafname van de Stresstool: “Daar verschiet ik van, omdat je daar zit met het sociale denken. In welke mate kan je bijvoorbeeld garanderen dat uw buurvrouw niet mee kijkt?” Groepswerkers haalden daarnaast aan dat de afname wat te weeg kan brengen bij ouders. Een expert waarschuwde dat sociale wenselijkheid hierbij kan voorkomen. Tijdens de focusgroep werd de sociale wenselijkheid ook besproken en zij stelden voor om eventueel de Stresstool mee te geven naar huis. De meningen van de moeders over een groepsafname zijn verdeeld volgens de groepswerkers: waar de ene moeder aanhaalde dit instrument graag in groep in te vullen, vertelde de andere dit liever alleen te doen. Een

groepswerker gaf tijdens een observatie aan dat het voor de ouders ook moeilijk kan zijn dat de sessies niet telkens door dezelfde groepswerker wordt begeleid. Dit kan een invloed uitoefenen op de vertrouwelijkheid.

Tot slot ontbrak volgens verschillende experts nog wat transfer (ouders

ondersteunen bij het leggen van linken met andere situaties). Een voorbeeld hiervan is dat ouders kunnen leren dat ze verschillende copingmechanismen kunnen

toepassen op verschillende situaties. Deze bedenking werd vooral duidelijk bij het bespreken van het evaluatieformulier (Bijlage IV), gekoppeld aan de tweede afname van de Stresstool. Een expert koppelde die evaluatie aan het concept autonomie uit de zelfdeterminatietheorie (Ryan & Deci, 2000): “Ik zou er veel uitgebreider bij stilstaan … Misschien ook een idee om nog eens een bevraging te doen over de hoeveelheid stress die de ouder nu nog ervaart bij de stressor. Dit elke keer

tussentijds, zodat het een proces blijft en je hun autonomie kan aanspreken.” Een andere expert was hiermee akkoord en stelde voor om ouders onderling hierover te laten spreken. Verder haalde een expert aan dat het bevorderen van transfer, gekoppeld aan betere resultaten bij de evaluatie, kan tonen aan ouders dat ze vat hebben op de situatie.