• No results found

In deze paragraaf worden de affaires besproken waarbij de beleidsuitvoering door de Kamer ter discussie is gesteld. De affaires worden één voor één beschreven, waarbij na een korte toelichting de 7 onafhankelijke variabelen worden doorlopen. Eerst worden de 4 affaires besproken waarbij een bewindspersoon is vertrokken, waarna wordt ingegaan op de 4 blijvende bewindspersonen.

4.3.1. Minister Dekker en minister Donner, 2006

In de nacht van 26 op 27 oktober 2005 komen 11 asielzoekers om het leven bij een brand in het cellencomplex van het Detentie- en Uitzetcentrum Schiphol-Oost (Onderzoeksraad voor Veiligheid, 2006). In het rapport van 21 september 2006 van de Onderzoeksraad voor Veiligheid wordt geconcludeerd dat 3 instanties schuldig zijn aan de ramp, namelijk het ministerie van Justitie, het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM) en de gemeente Haarlemmermeer. Na het uitkomen van het rapport nemen de minister van VROM, Sybilla Dekker, en de minister van Justitie, Piet Hein Donner, de politieke verantwoordelijkheid voor de gemaakte

18

Tweede Kamer, 2014-2015, 25657, nr. 148

19 Tweede Kamer, 2014-2015, vergaderingnummer 68, 13-1 20

Tweede Kamer, 2014-2015, 25657, nr. 158 21

fouten in de systemen binnen de verantwoordelijkheid van hun portefeuilles en stappen beiden op (Parlement & Politiek, 2016e). In deze casus wordt daardoor het vertrek van een bewindspersoon uit eigen beweging herkend.

Sybilla Dekker is 64 jaar oud en lid van de politieke partij de VVD. Ze bekleedt 38 jaar ambtelijke functies alvorens ze in 2003 minister wordt. Ze is 3 jaar geleden voor het eerst minister geworden en heeft geen ervaring als Kamerlid (Parlement & Politiek, 2016f). De VVD heeft op dat moment 26 zetels in de Kamer en het CDA heeft 44 zetels (Parlement & Politiek, 2016e). Piet Hein Donner is lid van het CDA, 57 jaar oud en is sinds 2001 actief in de parlementaire omgeving. Daarvoor bekleedt hij 18 jaar diverse ambtelijke functies, onder andere bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Hij is sinds 4 jaar voor het eerst minister en heeft geen ervaring als Kamerlid (Parlement & Politiek, 2016g).

De bestuursstijl van minister Donner kenmerkt zich door inhoudelijke betrokkenheid bij de beleidsvoering. Hij zet de koers uit binnen het departement en zoekt naar oplossingen: hij is een verbinder. Minister Dekker treedt niet onnodig op de voorgrond, maar staat open voor argumenten, ook zij is een verbinder.

4.3.2. Minister Verdonk, 2006

Op 13 december 2006 neemt de Tweede Kamer een motie23 van afkeuring met 76 tegen 72 stemmen aan tegen minister Rita Verdonk van Vreemdelingenzaken en Integratie. De motie van afkeuring volgt na haar aankondiging dat zij de uitzetting van uitgeprocedeerde asielzoekers met onmiddellijke ingang zal continueren. Voorafgaand aan deze motie zijn er 2 moties aangenomen betreffende dit besluit van de minister: (1) de motie24 Bos c.s. van 30 november 2006 over de afwachting van de definitieve behandeling van de pardonregeling door de nieuwe Kamer en (2) de motie25 Dijsselbloem c.s. van 12 december 2006 met het verzoek aan de regering aangaande de verlenging van het uitzettingenbeleid een pas op de plaats te maken en de formatiebesprekingen af te wachten. Een kabinetscrisis breekt uit, omdat binnen de coalitie geen overeenstemming over het dossier wordt bereikt. Vanwege het landsbelang besluiten de VVD-bewindspersonen aan te blijven als de minister-president op 13 december 2006 in een brief26 aan de Kamer aankondigt gedurende de huidige regeerperiode geen gedwongen uitstroom uit te voeren wanneer dit tot humanitaire bezwaren leidt. In deze brief kondigt de minister-president eveneens aan dat de minister van Justitie het beleidsterrein Vreemdelingenzaken in zijn portefeuille krijgt en minister Verdonk aanblijft en zich alleen op integratie, jeugdbescherming, preventie en reclassering zal richten. In de casus wordt het vertrek van een bewindspersoon na het aannemen van een motie op basis van de vertrouwensregel herkend. Het betreft een motie van afkeuring voor een bepaald beleidsonderwerp van minister Verdonk, waardoor zij niet helemaal vertrekt, maar alleen dit beleidsonderwerp kwijt raakt.

Rita Verdonk is 51 en lid van de VVD, die op dat moment 26 zetels in de Kamer hebben. Vanaf haar ministerschap in 2003 begint haar parlementaire ervaring, alhoewel ze daarvoor 16 jaar diverse 23 Tweede Kamer 2006-2007, 19637, nr. 1113 24 Tweede Kamer 2006-2007, 19637, nr. 1106 25 Tweede Kamer 2006-2007, 19637, nr. 1111 26 Tweede Kamer 2006-2007, 19637, nr. 1114

ambtelijke managementfuncties vervult. Ze heeft geen ervaring als Kamerlid, maar is sinds 3 jaar voor het eerst minister (Parlement & Politiek, 2016h).

De minister besluit zelf de moties van Bos van 30 november 2006 en Dijsselbloem van 12 december 2006 naast zich neer te leggen, waarop de motie van afkeuring wordt ingediend en aangenomen. Zij is dus zelf uitvoerder van de handeling en vertoont daarbij geen afwentelgedrag.27 De minister blijft aangeven dat, ondanks de weerstand van Kamerleden, zij na het debat de Vreemdelingenwet zal handhaven zoals dit in de ministerraad is afgesproken.

Binnen het kabinet ontstaat na het debat discussie over de wijze waarop met het dossier moet worden omgegaan, zo blijkt uit de brief van de minister-president van 13 december 2006, maar dit conflict wordt in de nacht van 12 op 13 december beslecht. De bewindspersonen van de VVD zijn het niet eens met de stagnering van de uitvoering van de Vreemdelingenwet, maar blijven voor het landsbelang hun ambt behouden. Daarnaast hoeft de VVD-minister niet af te treden, maar raakt wel haar portefeuille van vreemdelingenzaken kwijt aan een CDA-minister. Hierin wordt een compromis herkend, maar doordat de motie van afkeuring wordt aangenomen, is de affaire ook een ministerscrisis.

4.3.3. Staatssecretaris Weekers, 2014

Staatssecretaris Frans Weekers van Financiën kondigt aan het eind van een debat28 met de Kamer op 29 januari 2014 aan dat hij de volgende dag zijn ontslag aan de Koning aan zal bieden. Deze mededeling volgt na een debat waarin de staatssecretaris uitleg moet geven over de problemen met de uitbetaling van toeslagen door de Belastingdienst. Tijdens het debat heeft de staatssecretaris de informatie niet paraat en leest veel van ambtelijke briefjes af. Hij merkt in de loop van het debat dat hij weinig draagvlak heeft in de Kamer, terwijl dit draagvlak nodig is voor de Belastingdienst29. Het vertonen van afwentelgedrag is niet zichtbaar tijdens het debat; zijn aankondiging van vertrek komt voor sommige Kamerleden zelfs als een verrassing (Huiskamp, 2014). In zijn zelf geïnitieerde vertrek wordt een ministerscrisis als einde van de affaire herkend. Het feit dat de aankondiging van de staatssecretaris als een verrassing komt, kan impliceren dat de Kamerleden geen motie op basis van de vertrouwensregel wilden indienen. Daaruit volgt de conclusie dat de bewindspersoon uit eigen beweging is vertrokken, omdat hij zelf vond dat hij het ambt niet kon behouden.

Staatssecretaris Weekers toont in deze affaire een duidelijke opvatting over de wijze waarop zijn optreden in het debat geïnterpreteerd moet worden. Dit is een kenmerk van een leider. Vanuit het feit dat de staatssecretaris niet goed op de hoogte is van de problematiek, kan eveneens de bestuursstijl leider worden geconcludeerd. Leiders kiezen een aantal onderwerpen waarop zij zich inzetten, maar het onderwerp van de affaire behoorde niet tot één van deze onderwerpen gezien de beperkte kennis van de staatssecretaris.

Frans Weekers is 46 jaar en lid van de VVD, die dan 41 zetels in de Kamer heeft (Parlement & Politiek, 2016c). Vanaf 1998 begint zijn parlementaire ervaring, maar hij heeft geen ambtelijke ervaring opgebouwd. Hij heeft 2 jaar ervaring als bewindspersoon en doet dit voor het eerst.

27

Tweede Kamer 2006-2007, vergaderingnummer 25, pagina 1762-1766 28

4.3.4. Minister Donner, 2005

Op 7 juni 2005 ontsnapt een tbs-patiënt tijdens een begeleidend verlof, waarna hij een 73-jarige man vermoordt30. Op 16 juni 2005 voert de Kamer met de minister van Justitie, Piet Hein Donner, hierover een debat31, waarin de Kamerleden hun frustratie uiten over het tbs-beleid. In de 3 jaren daarvoor hebben diverse incidenten met ontsnapte tsb-patiënten plaatsgevonden, maar ondanks het afkondigen van nieuwe maatregelen, blijven ontsnappingen plaatsvinden. Het vraagstuk of deze ontsnapping met als gevolg een moord, vermijdbaar was en verwijtbaar is, is een politiek vraagstuk. De Kamer bekritiseert het feit dat de tbs-patient is ontsnapt en de daarop volgende handelingen die, in hun ogen, te laat en onzorgvuldig zijn uitgevoerd32. In het debat worden 6 moties ingediend, waaronder een motie33 van de LPF en de Groep Wilders waarin het vertrouwen in de minister wordt opgezegd. In het debat vertoont de minister geen afwentelgedrag op deze motie, maar laat de beoordeling aan de Kamer.

Bij de stemmingen stemmen alleen de LPF en de Groep Wilders voor de motie, de andere partijen stemmen tegen. Van de andere moties worden er bij de stemmingen34 3 aangenomen, namelijk een motie35 ter instelling van een parlementair onderzoek naar het tbs-beleid, een motie36 ten behoeve van het aanscherpen van het tbs-beleid en het treffen van noodmaatregelen en een motie37 waarin de Kamer van de minister een notitie verwacht over het stelsel van privacybeperkende sancties. Minister Donner is op het moment van deze affaire 56 jaar oud, lid van het CDA en sinds 2001 actief in de parlementaire omgeving. In de 18 jaar daarvoor bekleedt hij diverse ambtelijke functies, onder andere bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Hij heeft geen ervaring als Kamerlid en is sinds 3 jaar voor het eerst bewindspersoon (Parlement & Politiek, 2016g). Het CDA heeft 44 zetels in de Kamer.

Minister Donner is ministerieel verantwoordelijk voor de fouten die binnen het systeem van de gevangenisketen zijn gemaakt, waardoor de uitvoerder van de handeling wordt gevormd door het ambtelijk apparaat. Het einde van de affaire is uitstel, omdat de diverse moties die zijn aangenomen het instellen van een parlementair onderzoek naar het tbs-beleid aangeeft, waardoor de kwestie voor nu rust en er advies wordt gevraagd aan een in te stellen onderzoekscommissie.

4.3.5. Minister Schippers en staatssecretaris Bleker, 2012

In de zomer van 2012 verwerpt de Kamer een door de Partij voor de Dieren ingediende motie38 waarin het vertrouwen in de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) wordt opgezegd vanwege het gevoerde Q-koortsbeleid. Q-koorts kent vanaf 2007 een groeiend aantal meldingen met in 2009

30 Tweede Kamer 2004-2005, 29452, nr. 21 31

Tweede Kamer 2004-2005, vergaderingnummer 92, pagina 5488-5535 32 Tweede Kamer 2004-2005, vergaderingnummer 92, pagina 5488-5505 33 Tweede Kamer 2004-2005, 29452, nr. 24

34

Tweede Kamer 2004-2005, vergaderingnummer 92, pagina 5535 35 Tweede Kamer 2004-2005, 29452, nr. 25 36 Tweede Kamer 2004-2005, 29452, nr. 27 37 Tweede Kamer 2004-2005, 29452, nr. 28 38 Tweede Kamer 2011-2012, 29683, nr. 128

een piek aan meldingen en in 2010 een piek aan sterfgevallen (RIVM, 2016). Vanuit beide departementen van de bewindspersonen is onvoldoende gecommuniceerd met de betrokken diensten en burgers die daar belang bij hadden, waardoor het vertrouwen wordt opgezegd door de Partij van de Dieren. Bij de stemming over de motie vertoont de minister van VWS, Edith Schippers, geen afwentelgedrag als zij haar reactie op de ingediende moties geeft, maar laat het oordeel aan de Kamer39. De staatssecretaris zegt niets over de motie. Bij stemmingen stemt geen enkele fractie voor de motie, ook de Partij voor de Dieren niet. De aangenomen moties gaan over een andere opzet voor de Gezondheidsdienst voor Dieren40, een ontheffing voor hobbydierhouders41 en de uitspraak dat de overheid tekortgeschoten is bij de aanpak van de Q-koortsepidimie en velen onvoldoende gehoord zijn in het proces42. Deze moties hebben geen invloed op het einde van de affaire; er wordt niet toegegeven, noch doorgedrukt en er is ook geen sprake van een compromis of een crisis. De bewindspersonen kunnen na het debat en de aangenomen moties verder gaan met het beleid zoals zij dat voerden. De motie43 die spreekt over een Gezondheidsdienst voor Dieren richt zich op de huidige private partij die deze taken uitvoert en het feit dat dit moet worden uitgevoerd door een publieke organisatie. Over verandering van het huidige inhoudelijke beleid wordt niet gesproken.

Minister Schippers is 47 jaar oud en heeft sinds 1993 parlementaire ervaring opgebouwd, omdat zij dan begint als persoonlijk medewerker van een Kamerlid. Ze heeft 7 jaar ervaring als Kamerlid en is sinds 2 jaar voor het eerst bewindspersoon. Ze heeft 6 jaar ambtelijke ervaring opgebouwd (Parlement & Politiek, 2016i). Staatssecretaris Bleker is 58 jaar oud en heeft vanaf 1982 parlementaire ervaring opgebouwd als hij in dat jaar lid van de Provinciale Staten van Groningen wordt en bouwt daarnaast 10 jaar ambtelijke ervaring op. Hij heeft geen ervaring als Kamerlid en is sinds 2 jaar voor het eerst staatssecretaris (Parlement & Politiek, 2016j). De minister is lid van de VVD, die dan 31 zetels in de Kamer hebben. De staatssecretaris is lid van de CDA, die dan 21 zetels in de Kamer heeft (Parlement & Politiek, 2016k).

Het gevoerde beleid wordt gecontinueerd, over compromissen wordt niet gesproken en minister Schippers is geen bewindspersoon dat continue op de voorgrond treedt. Deze kenmerken horen bij de bestuursstijl van een leider. Deze kenmerken worden eveneens herkend in de toelichting van het blad ‘Opzij’ dat de minister de titel de machtigste vrouw van 2013 geeft (Opzij, 2013). Staatssecretaris Bleker heeft de kenmerken van een ambassadeur, want hij verschijnt met regelmaat in de publiciteit, zoals bij ‘Boer zoekt Vrouw’ en bij ‘De Wereld Draait Door’ (Broer & Vanheste, 2011).

4.3.6. Staatssecretaris Teeven, 2013

Staatssecretaris Fred Teeven van Veiligheid en Justitie overleeft in april 2013 een motie van wantrouwen, welke door 5 partijen werd gesteund (De Vries & Van den Breemer, 2013). Hij is dan 54 jaar oud en zit namens de VVD in het kabinet, die dan 41 zetels in Kamer hebben. Zijn parlementaire ervaring begint in 2002 als hij voor Leefbaar Nederland Kamerlid wordt, maar ervoor heeft hij 25 jaar

39

Tweede Kamer 2011-2012, vergadernummer 105, pagina 59-155 40 Tweede Kamer 2011-2012, 29683, nr. 129

41

Tweede Kamer 2011-2012, 29683, nr. 131 42

ambtelijke ervaring opgebouwd. Hij heeft 4 jaar ervaring als Kamerlid en is sinds 3 jaar voor het eerst bewindspersoon (Parlement & Politiek, 2016l).

Aanleiding voor de motie is de zelfmoord door de 37-jarige Russische ingenieur Aleksandr Dolmatov in januari 2013 in het detentiecentrum in Rotterdam. In het dossier van Dolmatov worden diverse keren door verschillende organisaties in de vreemdelingenketen fouten gemaakt en onzorgvuldig gehandeld, constateert de Inspectie Veiligheid en Justitie in haar rapport (Bos, 2013). Het onderzoek door de Inspectie is de dag na het overlijden van Dolmatov in opdracht van de staatssecretaris opgestart (Smeets, 2013).

Het debat44 met de Kamer duurt 13 uur en heeft 3 termijnen nodig alvorens 2/3e van de Kamer aangeeft het vertrouwen in de staatssecretaris te behouden (De Vries & Van den Breemer, 2013). In dit debat vertoont de staatssecretaris afwentelgedrag door aan te geven dat het om een eenmalig incident gaat en zegt verbeteringen binnen de systemen van Veiligheid & Justitie voor de toekomst toe. Daarnaast zegt hij de Kamer toe een verzoek bij de Onderzoeksraad voor Veiligheid neer te leggen voor een onderzoek naar de gehele vreemdelingenketen, waarbij hij spreekt over veel nieuwe en gewijzigde wetgeving die snelle implementatie behoeft en de vele systeemelementen die de vreemdelingenketen tot een lastig dossier maken.45 Door dit verzoek aan de Onderzoeksraad voor Veiligheid stelt hij het oplossen van de problemen binnen de vreemdelingenketen uit tot deskundigen een advies hebben uitgebracht. Dit uitstel vormt het einde van de affaire.

Deze affaire toont een bewindspersoon die een duidelijke opvatting heeft, niet snel van zijn stuk raakt en direct is van toon, wat kenmerken zijn van de bestuursstijl leider.