• No results found

Tijdens de therapiesessies hebben de patiënten samen met de logopedist of klinisch linguïst gewerkt met het programma van de ACTIE-app. Zoals al eerder aangegeven, bestaat het programma uit verschillende stappen waarin verscheidene onderdelen van de productie van werkwoorden worden getraind. De verschillende stappen zijn hieronder weergegeven.

 Stap 1. Lexicaal niveau: acties benoemen. Het ophalen van werkwoorden op woordniveau wordt getraind door het benoemen van acties aan de hand van plaatjes.

 Stap 2. Syntactisch niveau: verkrijgen van infinitieven in de context van een zin. Er wordt een afbeelding getoond met daaronder een zin waarin de infinitief is weggelaten.

Vervolgens is het aan de patiënt om aan het einde van de zin de juiste infinitief in te vullen. In Figuur 4 wordt een voorbeeld van een item uit stap 2 afgebeeld.

 Stap 3. Morfosyntactisch niveau: verkrijgen van finiete werkwoorden in de context van een zin. Gelijk aan stap 2, met als verschil dat het werkwoord nu moet worden vervoegd voor de tegenwoordige tijd, voor agreement en dat het moet worden verplaatst naar de

34 tweede positie in de zin. In Figuur 7 wordt een voorbeeld van een item uit stap 3

afgebeeld.

 Stap 4. Morfosyntactisch niveau: verkrijgen van finiete werkwoorden in de context van een zin. Gelijk aan stap 3, met als verschil dat het werkwoord nu moet worden vervoegd in zowel de tegenwoordige tijd als de verleden en de toekomende tijd. In Figuur 8 wordt een voorbeeld van een item uit stap 4 gegeven.

 Stap 5. Zinnen construeren. Er wordt een afbeelding getoond en de patiënt moet hierbij een passende grammaticale zin produceren. In Figuur 9 wordt een voorbeeld van een item uit stap 5 weergegeven.

Alle opdrachten en zinnen worden voorgelezen door middel van een audio-opname in de app. De reacties van de patiënt worden automatisch door de app opgenomen en opgeslagen. In alle stappen komen dezelfde zestig werkwoorden aan bod. De helft van de werkwoorden is transitief en de andere helft is intransitief. Er worden zowel hoogfrequente,

35 middelfrequente als laagfrequente werkwoorden gebruikt, die qua aantal gelijk zijn verdeeld. De frequentie van de werkwoorden is vastgesteld aan de hand van de CELEX-lijst (Burnage, 1990).Voor alle gebruikte afbeeldingen geldt dat ze door minstens achttien van de twintig aan afasiepatiënten op leeftijd gematchte niet-taalgestoorde sprekers zijn benoemd met het juiste doelwoord. Aangezien alle gebruikte werkwoorden actiewerkwoorden zijn, is het subject in de zin altijd een agens. Om eventuele extra moeilijkheden te voorkomen is deze agens altijd een persoon (Links et al., 2010). Tijdens de therapiesessies konden de proefpersonen kiezen uit verschillende cues, wanneer zij niet direct tot een correcte respons konden komen. De cues verschillen per stap en worden weergegeven in Figuur 7, Figuur 8 en Figuur 9. Alle gebruikte werkwoorden worden weergegeven in Bijlage 1.

2.3. Procedure

Het huidige onderzoek heeft vijf weken in beslag genomen. Voor aanvang van het onderzoek, in week 0, zijn een taak voor het benoemen van acties en de taak voor de productie van finiete

36 werkwoorden afgenomen voor het vaststellen van de inclusiecriteria. Daarnaast is in deze week de zinsproductietaak van de AAT afgenomen. In de eerste week, tijdens de baseline, zijn bij de proefpersonen de twee werkwoordproductie-taken drie keer afgenomen. Na de eerste week volgden er vier weken van therapie, waarbij in iedere week een nieuwe stap van het therapieprogramma is behandeld. Iedere week van therapie bestond uit vijf tot zes sessies van een half uur. Daarbij mochten de proefpersonen de taken die geoefend waren tijdens de therapie ook thuis oefenen als huiswerk. De proefpersonen mochten zoveel thuis oefenen als ze wilden. Na elke week van therapie zijn de twee werkwoordproductie-taken en de non-woordentaak opnieuw afgenomen bij de proefpersonen. In week 6, de eerste week na het afronden van de therapie, is de zinsproductietaak opnieuw afgenomen. In Tabel 4 wordt de procedure in een tabel weergegeven.

Tabel 4. Schematische weergave van de onderzoeksprocedure.

Tests Week 0

(baseline)

Week 1 Week 2 Week 3 Week 4 Week 5 Week 6 Acties benoemen WAT *

Zinsproductie AAT * *

Infinitieven WAT * (3x) * * * *

Finiete werkwoorden WAT * * (3x) * * * *

Non-woorden PALPA * (3x) * * * *

Stap 2 ACTIE *

Stap 3 ACTIE *

Stap 4 ACTIE *

Stap 5 ACTIE *

* = test wordt in deze week afgenomen of stap binnen het therapieprogramma wordt in deze

37 Tijdens de testsessies kregen de proefpersonen geen feedback van de behandelaar, maar zelfcorrecties zijn wel toegestaan. Bij de werkwoordproductietaken zijn alleen de doelwoorden goed gerekend, waardoor de betrouwbaarheid van de scoring hoog is. De responses van de proefpersonen zijn op basis van geluidsopnamen na afloop van de test gescoord door logopedisten of klinisch linguïsten van de betreffende revalidatiecentra. De proefpersonen zijn tijdens de testsessies alleen getest op de productie van ongetrainde items. De getrainde werkwoorden en zinnen zijn niet getest en geanalyseerd, aangezien het doel van het onderzoek het analyseren van generalisatie naar ongetrainde werkwoorden en zinnen is. Daarnaast was er binnen de testsessies niet genoeg tijd om zowel getrainde als ongetrainde items te testen.

Dhr. G is tijdens het onderzoek afwezig geweest door ziekte. Hierdoor is er bij hem afgeweken van het hierboven beschreven protocol. Het eerste en tweede meetpunt tijdens de baseline zijn op dezelfde datum afgenomen. De eerste testessie heeft ’s ochtends

plaatsgevonden en de tweede testsessie ’s middags.

In document De doeltreffendheid van de ACTIE-app (pagina 34-38)

GERELATEERDE DOCUMENTEN