• No results found

Het was vol op het A.F.C.-veld!

Voor de match A.F.C.-Vitesse was altijd een buitengewone belangstelling, maar deze keer nog meer dan anders, omdat dit jaar door het Dagbblad een grote gouden medaille was uitgeloofd voor het kampioenschap der eerste klassers van de stedelijke Voetbalbond.

De A.F.C.-ers hadden met hun nieuwe combinatie vast op de overwinning gerekend, maar nu Tom Reedijk op het laatste ogenblik was uitgevallen, zaten zij in zak en as, omdat het elftal door dit verlies al te veel verzwakt was. De oefenpartijtjes, die ze hadden gespeeld en waarin Tom als links-buiten zo'n kranig figuur had geslagen, hadden de beste verwachtingen bij alle A.F.C.-ers gewekt. De elftalcommissie was een paar keer komen kijken en Pinke, de captain van A.F.C. had tegen Vermeulen, de keeper gezegd:

‘Je zult zien, aan die kleine, vlugge Katjang zullen we 'n goeie hebben!’ En Vermeulen had geantwoord:

‘Dat wordt 'n sterke linker vleugel met die Eddy Loomans en die Tom Reedijk! Die twee moeten wij in de gaten houden later voor het eerste!’

Het was een lust om te zien geweest, hoe Eddy en Tom samen speelden! Zij begrepen elkaar onmiddellijk en zij combineerden zo fijn, dat ze met hun beiden telkens door de tegenpartij doordrongen. Maar thans was de hoop op een overwinning voor de A.F.C.-ers vrijwel verkeken. Kievits, die nu linksbuiten moest spelen, was lang zo vlug niet als Tom Reedijk; hij had niet zo'n kijk op de bal als Tom en zijn schot was erg onzeker. Nee, de A.F.C.-ers konden zich wel opschrijven, nu Tom Reedijk was uitgevallen. En dat was des te lammer, omdat van deze match tegen Vitesse - met A.F.C. de sterkste club van de Stedelijke Voetbalbond - zo ontzettend veel afhing.

De Vitessers waren al op het veld. Het wachten was op de blauw-witten.

Op de tribune zaten Keesje Brummer, Henk Walden, Huib Delfors, Piet Flier, Hein van Drumpt, Tony Hespers en alle enthousiaste A.F.C.-ers. En de A.F.C.-meisjes waren deze middag allen opgekomen, omdat er zo veel van deze match afhing. Greet en Loukie van Dieren, Wies Borger, Mary van Vlooten en natuurlijk ook Kitty Walden. Kitty Walden was het ‘meisje’ van Eddy en mankeerde nooit, wanneer de kleine ‘goalgetter’ spelen moest.

Een paar banken hoger zaten de Vitessers: Piet Laane, Jaap Roos, Jan Breeveld, Pim Kroone en de anderen. Zij waren in hun sas, omdat zij vast en zeker op de overwinning rekenden. De A.F.C.-ers konden volgens hen naar de gouden medaille fluiten, nu die nieuwe jongen, Tom Reedijk - de vroegere Katjang van H.V.V. - niet meespeelde. Dat was maar niet zo eventjes 'n bof, dat die Katjang straf had! Om zijn clubgenoten al vast aan te vuren, begon Jaap Roos maar eens met te schreeuwen:

‘Hup Vitesse!’

Kees Brummer keek verontwaardigd om.

‘Hoor die es!’ zei hij minachtend. ‘Nou hebben ze praats, omdat Tom er niet is! Maar je zou es wat gezien hebben, als de Katjang meegespeeld had!’

‘Dan waren ze ingemaakt als augurken!’ meende Huib Delfors. ‘Het is toch verduveld lam, dat het zo treft!’ merkte Henk Walden op. ‘Die zure Kachelpijp!’ schold Tony Hespers.

‘Hup, Vitesse!’ gilde nu voor de variatie eens Piet Laane.

‘Kalm aan, asjeblieft!’ riep Kees honend. En daarop zei hij: ‘Wat 'n kouwe drukte! Gisteren zaten ze nog zo in de piepzak!’

‘Had de Kachelpijp jou maar opgesloten inplaats van Tom!’ meende Henk Walden tegen Thijs te moeten zeggen.

Thijs nam hem deze vriendelijke wens allerminst kwalijk. Hij begreep best, hoe Henk het meende, en Thijs gaf hem dan ook grif toe: ‘Ja, voor mijn part had ie 't gedaan! Maar wat kan ik er aan doen?’

‘'t Is belabberd!’ zuchtte Kees, en Bram Heesink, die Koppen, de back van Vitesse op dat ogenblik de bal een schuiver zag geven van je welste, zei somber en

terneergeslagen:

‘'t Wordt donderen met Kaatje!’

Maar daar opeens sprong Keesje Brummer op. Hij zwaaide beide handen boven zijn hoofd en schreeuwde zo hard, dat het over het hele veld weergalmde:

‘Tom! Daar heb je Tom!’

Toen wees hij naar de overkant en gilde als een bezetene: ‘Hoera, Tom! Hup A.F.C.!’

De Vitessers op de achterste bank werden er stil van; zij begrepen er niets van. Maar toen hadden ook alle andere A.F.C.-ers Tom in de gaten.

De Katjang drong zich tussen de mensen aan de overzijde door en met een vaart sprong hij over het lijntje en stond op eens midden op het veld.

‘Hup Tom!’ ‘Hoera Tom!’

‘Leve Tom!’ schalde het van de banken, waar de A.F.C.-ers zaten. En de A.F.C.-meisjes sloten er zich bij aan met een schel:

‘Hup A.F.C.!’

Kees Brummer en zijn vrienden begrepen er niets van. Hoe kwam Tom daar nou op eens op het A.F.C.-veld?

‘Zou de Kachelpijp hem toch nog hebben laten gaan?’ zei Henk Walden! ‘Dat valt mij dan van hem mee!’

‘Snap jij d'er wat van?’ informeerde Kees bij Thijs. Thijs schudde het hoofd. Hij begreep er niets van.

‘Ik heb zelf gezien, dat de Kachelpijp hem opsloot!’ antwoordde Thijs. ‘En hij was de hele middag zo nijdig als 'n spin!’

Tom draafde dwars over het A.F.C.-veld en kwam recht op de tribune af.

De Vitessers waren opgehouden met goal-schieten en stonden allen de water-vlugge Katjang na te kijken. Zijn komst was een grote tegenvaller voor hen, want zij begrepen nu heel goed, dat zij het deze middag vrij wat moeilijker zouden krijgen, nu A.F.C. daar plotseling zo'n versterking kreeg.

‘Nou, geloof maar, die hebben de pé in!’ zei Henk Walden.

Keesje Brummer vond het nodig de vijanden op de achterste bank al vast eens te honen. Hij keerde zich om en riep tegen Piet Laane en Jaap Roos:

‘Zeg, waar blijven jullie nou, lawaaischoppers?’ En Huib Delfors schreeuwde:

‘Lust jullie nog boontjes?’

Toen sprong Kees op en schreeuwde, zijn hand als een scheepsroeper voor zijn mond houdend:

‘Zeg, Tom, speel je mee vanmiddag?’

Tom zwaaide met zijn hand boven zijn hoofd en antwoordde lachend: ‘En of!’

Tom was nu vlak bij de tribune.

Thijs moest er meer van weten en vroeg: ‘Hebben ze je laten gaan, Tom?’

Even stond Tom stil en hij riep: ‘Kun je begrijpen!’

‘Hoe kom je dan hier?’ vroeg Thijs.

‘Gesmeerd!’ schreeuwde Tom. ‘Door het raam!’ en op hetzelfde ogenblik was hij er al weer van door, rende de richting uit van het kleedhok.

‘Wel verdraaid!’ ‘Gesmeerd!’

‘Door het raam nog wel!’

De jongens raakten er niet over uitgepraat en zagen Tom met bewonderende blikken na. Dat was nog eens 'n branie-stukje. En dat alles voor zijn club, voor A.F.C.! Tom Reedijk was de held van het veld, voordat hij nog één trap tegen de bal gegeven had. Thijs zat er 'n beetje mee in. Hij begreep nog niet, hoe Tom dàt gewaagd had! En hij bedacht zich met schrik, wat er wel voor zijn broer op zou zitten, als hij straks na de match thuis zou komen.

Maar de andere jongens maakten zich daarover geen zorgen. Tom speelde mee... Vitesse kon volgens hen nu naar de gouden medaille fluiten. In hun blijdschap gilden zij Tom achterna:

‘Hup Tom!’ ‘Hup A.F.C.!’

Het A.F.C.-elftal stond juist klaar om het veld op te gaan en Van Zanten, de captain, had al gezegd: ‘Vooruit, lui!’ toen Tom Reedijk binnen kwam vallen.

‘Wel verdraaid, waar kom jij vandaan?’ vroeg Van Zanten, die zijn ogen nauwelijks geloofde.

‘Van huis!’ hijgde Tom, nog geheel buiten adem van het harde lopen. ‘Speel je dan nog mee?’

‘Ja natuurlijk!’

En Tom liet er als toelichting op volgen: ‘'k Heb em gesmeerd!’

Het hele elftal stond om hem heen.

‘Nou, dat heb je 'm geleverd!’ lachte Van Zanten, en Perelaar, de oudste van het elftal, zei:

‘Dan zal er vanmiddag wat voor je opzitten, jong!’

‘Nou, vooruit, schiet maar gauw op, dan zullen wij even wachten!’ zei de captain en hij ging er bij zitten.

Tom had zijn schoenen reeds uitgetrokken en was al bezig zijn voetbaltrappers aan te trekken.

De stemming in het kleedhok was - nu Tom daar zo onverwachts was komen opzetten - plotseling gekeerd! Zij waren allen opeens vol moed, omdat zij de Katjang daar in hun midden hadden. Lanenberg en Perelaar rolden stoeiend over elkaar heen en Eddy Loomans zat boven op een kleerkast en zong:

En Vitesse gaat op de fles! Reken maar van Yes!’

De enige, die het land had, was Job Kievits. Hij mocht zijn blauw-witte voetbalplunje weer uittrekken en straks op de tribune gaan ziten, inplaats van op het veld tegen de Vitessers te spelen.

Van Zanten klopte Kievits bemoedigend op zijn schouder en zei lachend:

‘Da's 'n wanboffie voor jou, hè, Job? Enfin, kerel, jij maar weer 'n volgende keer!’ Op dat ogenblik kwam Vermaas, de scheidsrechter, binnen.

‘Zeg, lui, komen jullie haast? 't Is meer dan tijd!’ riep hij.

‘Vooruit maar!’ antwoordde Tom. ‘'k Ben klaar!’ en dadelijk daarop kwam het elftal - met Van Zanten voorop - het veld in.

Een daverend ‘hoera!’ weerklonk van de tribune en toen Keesje Brummer en zijn makkers Tom Reedijk en Eddy Loomans daar naast elkaar zagen lopen, riepen zij, zwaaiend met hun petten:

‘Hup A.F.C.!’

In het hoekje van de Vitessers was het akelig stil. Het leek wel, of met de verschijning van Tom en Eddy al hun hoop op een Vitesse-overwinning in rook vervloog.

De twee elftallen stonden tegenover elkander.

Een ogenblik van spanning... toen snerpte het fluitje van de scheidsrechter en de middenvoor van A.F.C. vloog er met de bal vandoor, het Vitesse-doel tegemoet. Tegelijk weerschalde het ‘Hup A.F.C.!’ en ‘Hup Vitesse!’ over het veld.

De hele voorlinie van A.F.C. was dadelijk in actie. Stomp, de half back van Vitesse, die de bal te pakken had, schoot bij ongeluk recht tegen de buik van Tom, die er onmiddellijk op zat en er mee van doorging met Eddy naast zich. Koppen, de zware back van de tegenpartij vloog met een vaart op hem af, maar

precies voor de botsing had Tom de bal vlak langs de grond een schuiver naar rechts gegeven, zodat hij vlak voor de voeten van Eddy kwam te liggen. Tom buitelde met Koppen over hem heen over het veld, maar Eddy was er al van door en voordat de Vitessers er op verdacht waren, zat de bal al in het net.

Een oorverdovend gebrul!

De eerste goal en er was nog nauwelijks drie minuten gespeeld!

Keesje Brummer sprong boven op de bank en riep dansend en springend: ‘Mooi zo, Eddy! Hup A.F.C.!’ en Henk Walden viel van louter vreugde Huib Delfors om de hals.

Kitty Walden stond met vuurrode wangen en schitterende ogen te applaudisseren en Loukie van Dieren porde haar vriendin in de zij en riep vol geestdrift:

‘Wat speelt Eddy weer fijn vandaag, hè, Kitty!’

Twee minuten later was de bal alweer aan het rollen en waren Eddy en Tom er opnieuw samen van door.

Het was voor alle A.F.C.-ers een lust om te zien, hoe fijn ze samen combineerden! Elke keer, als de Vitessers dachten, dat ze de bal hadden, vloog hij precies op het nippertje hen voorbij, zat hij òf voor de voeten van Eddy òf voor de trappers van Tom, en er was nog geen acht minuten gespeeld, of Van Roon, de keeper van Vitesse, had al voor de tweede keer het nakijken.

De jongens in het A.F.C.-kamp waren door het dolle heen.

‘Dat wordt 'n slachtpartij!’ voorspelde Kees en hij sloeg Thijs in zijn enthousiasme de pet van het hoofd. ‘Die broer van jou, die kan het, zeg!’ riep hij geestdriftig.

Thijs lachte glunder. Hij was trots, omdat zijn broer zo goed speelde en hij dacht niet meer aan de Kachelpijpen en aan de straf, welke Tom misschien wachtte. Thijs vond het een even fijne middag als alle andere makkers om hem heen.

En Tom?

Hij klopte Eddy, die ook de tweede goal gemaakt had, joviaal op zijn schouder en zei: ‘'t Gaat reuze vandaag, hè, Ed?’

Eddy knikte lachend:

‘Fijn, dat we samen spelen!’ antwoordde hij alleen maar.

Toen liepen zij weer naar het midden van het veld, waar de bal al klaar lag om voor de derde keer zijn tocht naar de goal te beginnen.

In het Vitesse-kamp heerste grote verslagenheid. Piet Laane en Jaap Roos hadden wel gehoord, dat die Katjang een goede speler was, maar dat de linker vleugel van het derde zo sterk zou zijn, hadden zij toch niet verwacht.

‘'n Beroerde boel!’ zuchtte Jaap. ‘Twee goals en ze zijn nog geen tien minuten aan de gang!’

‘Zat die lamme Katjang nog maar opgesloten!’ meende Piet Laane, die voor zijn club het ergste voorzag.

‘Hup A.F.C.!’ klonk het van de voorste banken.

De bal vloog opnieuw door de lucht en al weer zaten Tom en Eddy er dadelijk boven op.

‘Die twee jongens spelen merakel goed!’ vond een dikke heer, die vlak achter Kitty Walden was gezeten.

Greet van Dieren stootte Kitty even aan. ‘Hoor je dat, zeg?’ zei ze lachend.

Kitty knikte alleen maar even met een stralend gezichtje; zij had de ogen niet van de bal af, die al weer van links naar rechts en van rechts naar links de richting van de goal uitging.

‘Je zult zien, die gaat er weer in!’ riep Keesje Brummer. Hij was één en al transpiratie van louter opgewondenheid.

Maar opeens sprongen alle A.F.C.-ers woedend op.

Koppen had Eddy op een allergemeenste manier gehaakt, zodat Eddy achterover viel.

Een schel, doordringend gefluit steeg op.

Eddy lag kreunend op het veld en vijf A.F.C.-ers stonden om hem heen.

Kitty Walden was spierwit geworden toen zij Eddy daar zag liggen en Greet van Dieren sloeg dadelijk - één en al medelijden nu - haar arm om haar vriendin heen.

‘Het zal zo erg wel niet wezen, Kitty!’ zei ze troostend.

Kees Brummer was woedend. Hij had zo wel het veld willen opgaan, om Koppen op zijn gezicht te slaan.

‘Wat 'n vuile manier! Die gladjanus!’ schold Kees in zijn verontwaardiging. Kees was zo opgewonden, dat hij zich uiten moest tegen de tegenpartij. Hij keerde zich tot de Vitessers achter hem en riep:

‘Jullie spelen altijd vuil bij Vitesse!’

‘'t Was 'n ongeluk!’ verdedigde Jaap Roos zijn clubgenoot. ‘'t Was met opzet!’

‘'t Was vuiligheid!’

‘'t Was louter gemeenheid!’ riepen de A.F.C.-ers driftig daar tegen in. ‘Da's niet waar!’ schreeuwden de Vitessers.

‘'t Is wel waar!’ ‘'t Is niet waar!’ ‘'t Is wel waar!’

‘Jullie speelt altijd vuil!’ schreeuwde Keesje, die woedend was, omdat zijn beste vriend daar tegen de grond was gegooid, voor de tweede maal.

‘Zeg dat nog eens, als je durft!’ riep Piet Laane en hij stond al in gevechtshouding klaar om zijn tegenpartij te ontvangen.

Kees sprong op en met hem de andere A.F.C.-ers.

Maar toen kwam de dikke mijnheer, die achter Kitty Walden was gezeten, tussenbeide.

‘Als jullie vechten wilt, moet je dat later maar doen! Niet hier op de tribune asjeblieft!’ zei hij.

‘Het was toch vuil!’ meende Kees nog eens te moeten opmerken.

‘Dat kunnen die jongens daar toch niet helpen!’ suste de dikke mijnheer kalmerend. Opeens trok Henk Walden Kees bij zijn mouw en waarschuwde: ‘Kijk es!’ Kees keerde zich om en hij zag, dat ook op het veld een vechtpartij dreigde. Perelaer en Lanenberg stonden met gebalde vuisten voor Stomp en Koppen. Het was duidelijk, dat ook daar een zeer oorlogszuchtige stemming heerste. Het ruwe spelen van Koppen had de gemoederen van de A.F.C.-ers in hevige beroering gebracht en de vrees, dat Eddy niet meer zou kunnen meespelen, deed hun woede tot het kookpunt stijgen.

‘Ze gaan bakkeleien!’ riep Huib Delfors met een hoog-rode kleur.

Doch toen trad Vermaas, de scheidsrechter, tussenbeiden. Hij duwde Koppen en Perelaer achteruit en dreigde hen van het veld te zullen sturen, als zij zich niet onmiddellijk aan zijn beslissing onderwierpen.

Dat hielp!

Zij mopperden nog wel wat tegen, maar lieten zich toch door de anderen wegleiden. Op dat ogenblik stond Eddy langzaam op; Tom ondersteunde hem. Hij strompelde wel pijnlijk, maar hij liep tenminste weer.

‘Zou je nog verder mee kunnen spelen?’ vroeg de scheidsrechter. ‘'t Zal wel gaan!’ knikte Eddy.

Lanenberg en Van Zanten klopten hem bemoedigend op de schouder en Keesje Brummer schreeuwde, met zijn beide handen voor zijn mond:

‘Hij lacht al weer!’ zei Greet van Buuren bemoedigend tot Kitty en Kitty herademde. Toen legde Vermaas de bal op de lijn van het beruchte strafschopgebied, Van Roon ging tussen de goalpalen staan en Tom plaatste zich achter het leren monster.

Op hetzelfde ogenblik viel een stilte over heel het veld! Alle ogen waren op Tom en de bal gericht!

Eén moment van opperste spanning! Pang!!

Het net achter de goal trilde; de bal zat! Een donderend ‘hoera!’ weerklonk.

Kees Brummer sprong weer op; hij moest nog even de vijand daar achter honen. ‘Dat heb jullie d'er nou van, van dat vuile spelen!’

En toen schreeuwde hij opgewonden: ‘3 - 0! 3 - 0! 3 - 0!’

Het werd nu gewoon, zoals Keesje Brummer voorspeld had: een slachtpartij! Binnen vier minuten was er al weer - nu door Perelaer - een goal gemaakt en even later zorgde Tom Reedijk voor nummer vijf!

Een minuut later kon Kees alweer met zijn pet boven zijn hoofd zwaaien; Tom Reedijk had voor de zesde goal gezorgd!

Met de rust gingen Kees en Henk even naar het kleedhok.

Eddy zat op een hoek van de tafel en Van Zanten was bezig zijn knie te masseren. ‘Hebben ze je erg te pakken gehad?’ informeerde Kees.

‘'t Gaat nog al!’ antwoordde Eddy. ‘In 't begin deed het erge pijn, maar nou niet meer!’

‘Jullie speelt reuze, zeg!’ zei Kees, in volle bewondering. ‘'t Is gewoon 'n inmaakpartij!’ verzekerde Henk.

Na de rust ging het de Vitessers al niet veel beter. Alle moed was er uit en het leek wel, of zij enige klassen minder speelden dan anders. De A.F.C.-ers daarentegen waren nog nooit zo goed in vorm geweest en als Van Roon toevallig niet zo stevig had gespeeld en zo veel ballen had gehouden, zou het goals hebben geregend! Maar ook zo was het al welletjes.

De tribune had alle aandacht voor de linkervleugel! Want nu Eddy weer de oude was, speelde hij met Tom samen een partijtje voetbal, als ze van het derde nog maar zelden hadden gezien.

En toen zij samen, keurig combinerend, éénmaal door alles heen renden, en Eddy