• No results found

De ‘Abuser’: zes categorieën misbruikers

internetgerelateerde kinderporno

3.21 Samenhang kinderporno met andere delicten delicten

3.23.4 De ‘Abuser’: zes categorieën misbruikers

“Als  staff  recruiter  treden  de  mensen  op  met  een  sleutelpositie  binnen  pedonetwerken waardoor zij veel mensen en hun vaardigheden kennen en in staat  zijn die bijeen te brengen.” 

 

“Op basis van hun overzicht wie er allemaal op welke manier in het wereldje actief  zijn,  komen  bijvoorbeeld  moderators  van  ‘childpornrings’  ook  voor  de  rol  van  staffrecruiter  in  aanmerking.  Zij  leggen  gemakkelijk  relaties  tussen  de  vraag  naar  kinderporno  en  het  aanbod  en  weten  wie  van  de  insiders  over  welke  kwaliteiten  beschikken.  Die  kwaliteiten  worden  ingezet  voor  het  koppelen  van  personeel  aan  projecten.” 

 

Uitgaande  van  de  gelegenheidstheorie  is  het  denkbaar  dat  staffrecruiters  zijn  te  vinden  onder  beheerders,  moderators  en  gebruikers/opdrachtgevers  van  sites  waarop  vraag  en  aanbod  bij  elkaar  komen  zoals  modellensites,  rent‐a‐coder‐sites  en  jobrecruitmentsites.  In  §3.9  zijn  sites  geïntroduceerd  die  zich  speciaal  op  de  porno‐industrie richten en waarop aanbod van baanzoekenden en vraag bij elkaar  komen.  Op  deze  sites  zal  men  niet  gauw  rechtstreeks  mensen  vragen  die  willen  meewerken  aan  de  productie  of  distributie  van  kinderporno,  maar  vermoedelijk  gebeurt dit indirect wel. Daarnaast nemen we aan dat men medewerkers verwerft  binnen het wereldje van de liefhebbers van kinderporno. 

 

3.23.4 De ‘Abuser’: zes categorieën misbruikers

De rol van ‘abuser’ heeft niet altijd dezelfde betekenis. Er zijn groomers die genoeg  hebben aan de kick van seksueel contact via internet en daarvan opnames maken,  waarbij het nooit leidt tot een ontmoeting met het slachtoffer. Er zijn ook mensen  die  beeldmateriaal  maken  op  naturistenstranden  of  campings  waarbij  het  slachtoffer  totaal  onwetend  is  van  het  verzamelen  van  dit  zogenaamd  ‘artistiek’  materiaal. Er zijn vaders/ familieleden die foto’s van het kind maken zonder dat er  seksuele  handelingen  worden  verricht,  terwijl  het  kind  seksuele  handelingen  bij  zichzelf verricht, waarbij met het kind seksuele handelingen worden verricht tot en  met geslachtsverkeer of waarbij het kind beschikbaar wordt gesteld aan derden die  geweld op het kind gebruiken. Het begrip ‘abuser’ reserveren wij voor degene die 

feitelijk seksueel misbruik maakt van een kind: een ‘practioner’. Persoonlijk contact  met  het  kind  (fysiek  of  online)  of  het  verkeren  in  de  nabijheid  van  het  kind  (bijvoorbeeld als gluurder), zijn daarvoor een voorwaarde. Iemand die uit seksuele  motieven een (gedeeltelijk) naakt kind bespiedt of fotogafeert zonder dat het kind  het doorheeft valt dus ook onder deze definitie. De abuser is degene die zich het  dichtst  bevindt  op  het  eigenlijke  misbruik  en  die  de  primaire  misbruikende  handeling  vericht.  Een  kijker  van  kinderporno‐afbeeldingen  valt  niet  onder  deze  definitie van abuser, maar een groomer wel. 

 

Daders worden door Frenken (1999) ingedeeld in drie verschillende categorieën:   de situationele dader met een primaire voorkeur voor volwassenen, die door 

omstandigheden seksuele contacten aan gaat met één of meerdere kinderen;    de  antisociale  dader  met  weinig  scrupules,  een  primaire  voorkeur  voor 

volwassenen en een voorliefde voor experimenteren o.a. met kinderen omdat  ze een gemakkelijke prooi vormen, en 

 de preferentiële dader met een primaire voorkeur voor kinderen.    

In  de  laatste  categorie  bevinden  zich  volgens  Frenken  de  meeste  afnemers  van  kinderpornografie. Veel preferentiële daders hebben een bijna obsessieve neiging  tot het verzamelen van materiaal en vaak ook van slachtoffers. Ze hebben steeds  terugkerende  seksueel  opwindende  fantasieën  en  een  intense  seksuele  drang  gericht  op  kinderen.  Naast  de  bijzondere  seksuele  gerichtheid  hebben  deze  mannen ook in het algemeen een voorkeur voor kinderen: ze gaan liever om met  kinderen  dan  met  volwassenen,  die  ze  als  bedreigend  ervaren.  Ze  'vallen'  op  de  kinderlijke  gestalte,  houden  van  de  belevingswereld  van  kinderen  en  willen  het  liefst  'kind  met  de  kinderen'  zijn.  Pedofielen  gebruiken hun  overredingskracht  om  kinderen tot seksuele contacten over te halen. De relatie met het kind eindigt als  het in de puberteit komt: de geslachtskenmerken die zich dan ontwikkelen maken  het kind onaantrekkelijk voor de pedofiel. Er zijn pedofielen die geen uiting geven  aan hun seksuele gerichtheid. Zij hebben geen seksuele contacten met kinderen. De  achterkamerverzamelaars zijn pedofielen die een min of meer exclusieve sociale en  seksuele  voorkeur  hebben  voor  kinderen,  maar  hun  wensen  niet  omzetten  in  gedrag, hetzij uit angst voor strafvervolging, hetzij op grond van morele barrières.  Ze  houden  hun  voorkeur  verborgen  voor  derden  en  verzamelen  'in  de  achterkamer'.  

 

Het past in de functionele benadering van ons onderzoek om de abusers verder in  te  delen  naar  de  aard  van  hun  misbruik.  Dat  sluit  aan  op  de  Copine‐indeling  van  misbruik  als  geïntroduceerd  in  stap  8  van  de  kinderporno‐MO33  en  op  Krone’s  benadering  (Krone,  2004).  Hij  onderscheidt  drie  ‘ideaaltypische’  rollen  met  een 

directe relatie naar seksuele handelingen (groomer, physical abuser en producer).  De groomer en physical abuser hebben wij op basis van de aard van het misbruik  uitgewerkt in zes op elkaar aansluitende rollen.    ‘Voyeur’  In het geval van een voyeur is het slachtoffer zich niet bewust van enig contact met  de  misbruiker  of  het  is  onbekend  met  het  doel  van  het  contact  en  legt  het  geen  relatie  naar  het  misbruik.  Het  eerste  doet  zich  bijvoorbeeld  voor  in  het  geval  van  een gluurder die stiekem toekijkt en waarvan het slachtoffer geen weet heeft. Een  voorbeeld  van  het  tweede  is  de  medegebruiker  op  het  naturistenstrand  of  ‐ camping, in de sauna of in de kleedkamer waarvan het slachtoffer zich wel degelijk  bewust  is  maar  wiens  motief  niet  wordt  vermoed  en  ook  niet  diens  eventuele  activiteiten om het naakt vast te leggen. De voyeur is er primair op gericht om zich  te  verlustigen  aan  (gedeeltelijk)  naakt  en  op  de  kick  die  zijn  geheime  gedrag  met  zich  meebrengt,  zowel  live,  als  op  een  later  moment  met  behulp  van  gemaakte  foto’s  of  video.  Verspreiding  van  het  beeldmateriaal  is  geen  motief.  De  voyeur  is  typisch ook iemand die als professional of vrijwilliger met kinderen werkt.  

 

‘Breeder’,  

Een breeder is een groomer die niet uit is op een ontmoeting met het slachtoffer.  Grooming  hebben  wij  uiteen  getrokken  waarbij  het  feitelijk  ontmoeten  van  het  slachtoffer valt onder de rol van ‘choreographer’. Het contact tussen slachtoffer en  breeder  is  niet  verhuld,  maar  vaak  wel  de  identiteit  achter  de  breeder.  In  die  zin  komt zijn gedrag volstrekt overeen met dat van de groomer. Het contact is virtueel  en vindt uitsluitend op afstand plaats. Het is primair gericht op het overhalen van  het kind (als dat lukt, levert het een vorm op van positieve zelfbevestiging) en het  bevredigen  van  een  behoefte  aan  afbeeldingen  van  naakte  kinderen,  seksuele  handelingen  die  door  die  kinderen  worden  verricht  en/of  het  tonen  van  seksuele  handelingen  die  de  misbruiker  met  zichzelf  verricht  (een  meer  exhibitionistische  vorm). Verspreiding van het beeldmateriaal is geen primair motief. De breeder lijkt  op  wat  Salter  (2003)  noemt  de  ‘Virtual  offender’  waarvan  een  beschrijving  is  opgenomen in het kader op de volgende pagina.  

 

Young (2005, pp. 11‐14) redeneert volgens een soort steppingstone benadering dat  de ‘virtual offender’ de rollen opvolgend doorloopt, met in elke fase  een bepaald  type  afhankelijkheid  van/verslaving  aan,  het  internet.  Nadat  aanvankelijk  sprake  was van ‘discovery’, gaat de internetverslaafde over op ‘experimentation’, wat leidt  tot ‘escalation’en ‘compulsion’, om te eindigen met ‘hopelessness’.  

   

Behaviour virtual offenders

Profiling online sex offenders, cyber-predators, and pedophiles

“Virtual Offenders are generally forthcoming about their true age, appearance, and identity. Virtual Offenders scan the room and randomly chat with various people rather than trying to cultivate an intimate online relationship, and they are explicit about their intentions to role-play sexual fantasies involving minors. They may bluntly ask about prior sexual experiences or for the person’s measurements within the first few seconds of a virtual meeting, suggesting that they believe they are talking with fellow adults. This type of questioning would typically scare away a child. Instead of “grooming” behavior, their conversations are often detached and stilted. Virtual Offenders tend to forget their place in the conversation often because he is chatting with multiple users simultaneously, forget the person’s name or physical description, interrupt the chat conversation because he took a phone, or abruptly end the chat conversation….. a Virtual Offender might be arrested for possession of child pornography but only a small percentage of the total collection is related to children. This distinction is not to minimize the criminal offense or its impact towards children, but more to contrast the behavior between these types of offenders.” Bron: Young, 2005   ‘Choreographer’ (groomer)  De choreographer is uit op een feitelijke ontmoeting met het slachtoffer zoals in de  strafbaarstelling van grooming als element van het strafbaar feit is opgenomen. Die  ontmoeting  staat  vooral  in  het  teken  van  handelingen  die  het  kind  bij  zichzelf  uitvoert, variërend van naakt of expliciet erotisch poseren tot en met het verrichten  van seksuele handelingen als masturbatie. De choreographer neemt zelf niet deel  aan die handelingen en volstaat met het geven van aanwijzingen en het vastleggen  van de handelingen op beeld. Verspreiding van het materiaal onder derden is mede  een motief.    ‘Performer’  De performer is een choreographer die expliciete seksuele handelingen met zichzelf  verricht ten tijde dat het kind dat ook bij zichzelf doet. Tussen hen vindt geen fysiek  seksueel  contact  plaats.  De  performer  legt  beide  handelingen  vast  zonder  herkenbaar in beeld te verschijnen. Verspreiding van het materiaal onder derden is  mede een motief. 

 

‘Assailant’ 

In  de  rol  van  de  performer  vond  er  geen  daadwerkelijk  geslachtsverkeer  gemeenschap plaats  tussen misbruiker  en het  kind  en  in  de  rol  van  assailant  wel.  Het  beeld  wordt  vastgelegd  mede  met  als  doel  om  te  worden  verspreid  onder 

derden.  De  eerder  aangehaalde  Belgische  misbruiker  Pascal  Taveirne  liet  zich  herhaaldelijk filmen terwijl hij zijn minderjarige dochters misbruikte. Hij ’verhuurde’  de  kinderen  ook  aan  andere  pedofielen  (De  ’operatie  Koala’  ‐  Pascal  Taveirne  ‐  Sergio Marzola, 2007). 

 

‘Sadist’ 

De sadist is een assailant die het kind blootstelt aan ander lichamelijk geweld dan  uitsluitend geslachtsverkeer of aan seksuele handelingen met dieren. Een belangrijk  onderdeel  van  de  kick  van  de  sadist  bestaat  uit  het  verdriet  en  de  angst  van  het  onderworpen  kind.  We  vooronderstellen  dat  sadisten  die  in  de  volwassen  porno  actief  zijn  gezien  hun  beperkte  scrupules,  ook  een  grote  kans  lopen  om  in  de  kinderporno actief te zijn.  

 

Onze indeling in misbruikrollen is primair gebaseerd op het type activiteit (‘action’)  van  de  misbruiker  en  ook  van  het  slachtoffer.  De  andere  variabelen  kleuren  de 

Gradaties in de rol van feitelijk misbruiker (abuser)

Feature Sub-role Awareness of the victim Contact Action Nature of conduct* Sexual interest* Identity con- ceal-ment* Recording gain Voyeur None Real, unsuspec-ted Peep Situa-tional (partial) Nudity (inclusive) Open Personal use Breeder Low/ medium Virtual, unsuspec-ted Watch Situa-tional Nudity, masturbation (inclusive) Hidden Personal use Choreo-grapher Medium/

high Real Watch Chronic

Seksual acts, masturbation (exclusive) Hidden Personal and like minded use

Performer High Real

Demon-strate Chronic Seksual performance (exclusive) Hidden Personal and like minded use Assailant High/ extreme Real Partici-pate Chronic Intercourse (exclusive) Open Like minded and commer-cial use

Sadist Extreme Real

Partici-pate and beating Chronic Intercourse, dominance, cause of grieve (inclusive) Open Like minded and commer-cial use De drie met een asterisk gemerkte gradaties zijn naar analogie van Young, 2005, p. 8.

hoedanigheden in, maar er hoeft niet absoluut aan te worden voldaan wil er sprake  zijn van bijvoorbeeld ‘breeding’. Uit de gesprekken met respondenten bleek dat het  commerciële  aspect  door  hen  als  een  soort  indicator  werd  gezien  voor  verdere  typering van het misbruik. De volgende hypothesen komen daaruit voort.  

 

 “Misbruikers in de professionele productie van kinderporno die kinderen misbruiken  voor het geld zijn wat betreft seks echte alleseters. Deze misbruikers hebben al in de  pornoscene  gewerkt  of  hebben  via  contact  of  misbruiknetwerken  deze  rol  aangenomen.” 

“De misbruikers die puur voor eigen genot misbruiken, zijn tegelijkertijd ook zelf de  producent en cameraman/ fotograaf, wanneer zij van dat misbruik beeldmateriaal  maken. De aard van het misbruik is bij deze daders extremer dan bij de misbruikers  die  voor  geld  misbruiken.  Gewelddadig  misbruik  is  een  indicatie  voor  misbruik  in  familiekring.”  

 

De auteur van “An insight into child porn” (2009) beschrijft hoe in de periode dat hij  deel  uitmaakte  van  de  scene,  een  ontwikkeling  in  het  misbruik  plaatsvond  van  toenemend geweld.  

 

Misbruikers  van  kleine  kinderen  zijn  vaak  ernstig  gestoord  in  hun  seksuele  ontwikkeling. Zij hebben als kind geen band opgebouwd met hun ouders en missen  de  sociale  vaardigheden  om  persoonlijke,  intieme  relaties  aan  te  gaan  met  leeftijdgenoten.  Volgens  Frenken  is  40  tot  50  procent  van  alle  plegers  zelf  in  de  jeugd seksueel misbruikt (2001). Farella komt op basis van cijfers uit de Verenigde  Staten  uit  op  40  tot  80  procent  (2002).  De  historische  populatie  van  mogelijke  bekende  jeugdige  slachtoffers  van  verkrachting,  zou  als  start  kunnen  worden  gebruikt voor bijvoorbeeld een administratief (internetgerelateerd) zoekproces.   

 “Slachtoffers van kindermishandeling of incest hebben een grotere kans om zelf uit  te groeien tot misbruiker.”  

 

3.23.5 De internet gerelateerde abusers: de ‘Breeder’ en de ‘Choreographer’

Van de zes hoedanigheden die qua misbruik zijn onderscheiden, voldoen eigenlijk  alleen  de breeder  en de  choreographer  aan  onze  benadering  van kinderporno  als  internet  gerelateerde  criminaliteit.  Of  anders  gezegd:  de  internetrelatie  maakt  expliciet  deel  uit  van  deze  twee  misbruikrollen.  In  stap  4  uit  de  MO  van  het  kinderpornoproces zijn de groomingactiviteiten al toegelicht. Daaraan voorafgaand 

en  opvolgend  zijn  hypothesen  gepresenteerd  die  op  meerdere  rollen  van  toepassing zijn, waaronder op de detectie van de groomer. Deze hypothesen over  identificatie van rollen op basis van primary en secondary accounts, nicknames en  verhullingsmehoden,  worden  hier  niet  herhaald.  We  voegen  er  specifieke  hypothesen  aan  toe  die  uitgaan  van  de  rol  van  de  breeder/choreographer  en  de  relatie naar internet. 

 

De  breeder  en  de  choreographer  gebruiken  het  internet  vooral  voor  chat  (via  instant  messaging  en  social  networksites)  en  voor  mail.  Dat  levert  globaal  drie  invalshoeken op voor mogelijke detectie:  

 de inhoud van de communicatie; 

 de  specifieke  context  waarin  de  communicatie  plaatsvindt  (type  sites,  profielen, nicknames,avatars), en 

 de brede context van het soort internetgedrag als geheel.   

Deze driedeling is een verdere uitsplitsing van wat Kontostathis et al. (2009) zien als  “….two  different  approaches  to  detection  of  cyberpredator  communications.  The  first  uses  a  bag  of  words  approach  and  a  standard  statistical  classification  technique.  The  second  leverages  research  in  Communications  Theory  to  develop  more sophisticated features for input to the classifier.” 

 

Inhoud van de communicatie 

Nog  afgezien  van  de  moeilijkheid  om  encrypted  en  gefragmenteerd  chatverkeer  inhoudelijk  te  monitoren,  biedt  de  inhoud  van  boodschappen  theoretisch  aanknopingspunten  om  de  breeder  te  onderscheiden  van  de  gemiddelde  chatter.  Die inhoud kan indirect een indicatie zijn voor breeding, de feitelijke leeftijd van de  groomer en het stadium of de aard van die breeding.    “Het Nederlands taalgebied is niet zo groot. Nederlandse slachtoffers zullen vooral  ook door Nederlandse breeders worden benaderd.”    

“De  kennis  van  vreemde  talen  onder  Nederlanders  is  gemiddeld  vrij  groot.  Nederlandse  breeders  en  choreographers  beperken  zich  niet  tot  Nederlandse  slachtoffers.” 

 

“Een  breeder  zal  vermeende  leeftijd  en  interesses  voorwenden  naar  gelang  het  slachtoffer waarop hij zijn overtuigingsstrategie loslaat.” 

 

“Communicatie  waarbij  de  ene  partij  zich  bedient  van  chattaal  als  gebruikelijk  onder jongeren en de andere partij niet, duidt op een gesprek tussen jongere en een 

volwassene ouder dan ongeveer 30 jaar.”   

“Als  in  vrijwel  al  het  chatverkeer  van  dezelfde  oudere  persoon  (zich  al  dan  niet  bedienend  van  verschillende  profielen)  met  andere  jonge  personen  dezelfde  seksueel geladen begrippen voorkomen of na enige tijd voorkomen, is er sprake van  breeding.” 

 

Als  een  slachtoffer  communiceert  met  een  ouder  iemand,  dan  zal  zij  of  hij  zich  waarschijnlijk  minder  bedienen  van  chattaal  omdat  de  oudere  dat  mogelijk  niet  begrijpt.  In  dat  geval  zal  het  slachtoffer  uit  andere  chat‐gesprekken  met  ‘echte’  jongeren  zich  wel  bedienen  van  chattaal.  De  leeftijd  van  ongeveer  30  jaar  is  niet  absoluut  maar  vormt  een  soort  overgang  van  generaties  die  wel  en  niet  zijn  opgegroeid met intensief chatgebruik.  

 

“Aan  de  hand  van  het  chattaalgebruik  is  een  specifieke  achtergrond  van  de  breeder/choreographer af te leiden.” 

 

Een  gamer  heeft  een  ander  taalgebruik  dan  een  hacker,  een  systeembeheerder,  een  internetmarketeer,  een  webdesigner  of  een  graphic  designer.  Dat  biedt  wellicht  aanknopingspunten  om  bepaald  chatgedrag  toe  te  schrijven  aan  iemand  met een specifieke achtergrond. 

Voorbeelden van chat acroniemen en hun betekenis

Seksueel getint Protectie getint Algemeen

GNOC Get naked on webcam CD9 Code9: Parents are

around CU

See you

DUM Do you masturbate? PAW Parents are watching hst Hoe is het?

Lol Laugh Out Loud KPC Keeping parents clueless wiw Was ik weer

ASL Age/sex/location MOS Mum over shoulder GFI Geen flauw idee

KFY Kiss for you P911 Parent alert g2g got to go

LMIRL Let’s meet in real life PIR Parent in room W8ff Wacht even

RUH Are you horny? POS Parent over shoulder LMIRL Let’s meet in real

life

GYPO Get your pants off PAR Parents are listening

Bronnen: www.netlingo.com/top50teens.cfm; www.members.quicknet.nl/sdebest/IE4/Acroniemen.html; www.computerwoorden.nl/chattaal--h.htm

 

“Het  in  de  communicatie  met  jongere  chatters  gebruiken  van  seksueel  getinte  acroniemen/woorden, of van acroniemen/woorden die appeleren aan de noodzaak 

tot geheimhouding, levert een red flag op.”    

Een  breeder/choreographer  doet  op  twee  verschillende  manieren  een  beroep  op  diens  slachtoffer:  om  mee  te  gaan  in  het  als  onschuldig  voorgestelde  seksuele  gedrag  en  om  de  ouders/verzorgers  onwetend  te  laten  van  het  contact.  Dat  leidt  tot specifiek woordgebruik of tot specifieke acroniemen, aan zowel de zijde van het  slachtoffer  als  de  breeder/choreographer.  In  het  geval  deze  dwang  of  chantage  gebruikt, wordt het taalgebruik nog specifieker.    “De inhoud van het chatbericht indiceert ook de mate van dwang door het gebruik  van specifiek dreigend of chanterend taalgebruik.”    “Al of niet in combinatie met dit type gewelddadige chat zullen we ook een bepaald  gedrag bij het slachtoffer zien zodra het zich stoort aan het gedrag van de breeder:   direct na het online verschijnen van de breeder gaat het slachtoffer offline;   het slachtoffer banned de breeder;   het slachtoffer neemt nooit zelf het initiatief tot een chat of tot mailverkeer  met de breeder;   het slachtoffer ‘verweest’ het eigen account (logt niet meer in), of   het slachtoffer kiest een nieuwe  nickname, e‐mailadres en profiel.”   

Dit  type  slachtoffergedrag  indiceert  mogelijk  voor  betrokkenheid  in  een  internetrelatie  die  vervelend  wordt gevonden.  Aanvullende  hypothesen  zijn nodig  om  dit  gedrag  exclusief  te  kunnen  toeschrijven  aan  breeding  of  aan  bijvoorbeeld  cyberstalking of cyberbullying. 

 

Een  groomer  bouwt  een  relatie  langzaam  op.  Er  zit  een  zeker  tijdsverloop  tussen  het  eerste  contact  met  een  nieuwe  chatter  en  het  verschijnen  van  bepaalde  seksueel getinte termen in het chatverkeer. 

  

Context rond de communicatie  

De inhoud van chatberichten is moeilijk realtime te monitoren en zal meestal pas  achteraf  kunnen  worden  gebruikt  om  een  bepaalde  bulk  aan  chatberichten  te  analyseren.  Anders  is  dat  voor  de  context  rondom  de  communicatie,  zoals  het  aantal nicknames/avatars waarvan eenzelfde gebruiker zich bedient, het aantal en  mogelijk tegenstrijdige profielen, het aantal profielsites waarop men actief is etc. In  stap  2a  en  2b  van  de  MO‐beschrijving  van  kinderporno  zijn  hiervan  al  algemene  hypotheses  genoemd  die  ook  opgaan  voor  de  breeder/choreographer.  Vijf