• No results found

T ABEL 12 B ELANG LES VAN DEZELFDE INSTRUCTEUR ( BRON : ANTWOORDEN ENQUÊTE SAV )

Inwoners provincie Groningen verdeeld in leefdtijdscategorieën

T ABEL 12 B ELANG LES VAN DEZELFDE INSTRUCTEUR ( BRON : ANTWOORDEN ENQUÊTE SAV )

Aantal keren genoemd % van de respondenten Belang leskrijgen van

dezelfde instructeur

Belangrijk 157 40,9%

Verder is er gevraagd naar de belangrijkste eigenschappen voor een instructeur. Er kon per persoon uit maximaal vier antwoorden gekozen worden. Top 3 belangrijkste punten:

1. De instructeur heeft voor en na de les tijd voor persoonlijke vragen (78,1% van de ondervraagden);

2. Het op een vriendelijke manieren kunnen wijzen op fouten (74,7% van de ondervraagden); 3. Heeft een instructeursopleiding gevolgd (45,3% van de respondenten).

Voorkeur categorieën

Om te kunnen achterhalen wat (potentiële) hondeneigenaren het belangrijkst vinden aan hondentraining, is er gevraagd welke categorieën van de vragenlijst het meeste meewegen bij het kiezen van een hondenschool. Hieronder volgt een top 3 van de meest gekozen doorslaggevende factoren bij het kiezen van een hondenschool. Opvallend is dat de prijs op nummer 1 staat. Echter, tussen deze drie factoren is geen statistisch relevant verschil.

1. Prijs (65,1%) 2. Cursus (62,5%)

3. Locatievoorkeur (53,6%) (Antwoorden enquête.sav) Delphi-onderzoek onder hondenprofessionals

48 Voor het Delphi-onderzoek onder hondenprofessionals zijn er vier personen geweest die volledig meegedaan hebben aan het onderzoek:

 Monique Bladder (Gediplomeerd gedragstherapeut: Monique Bladder Hondengedrag-specialist)  Martin Gaus (oprichter Martin Gaus hondenscholen, Martin Gaus academie, hondentrainer)  Eugène Vogels (Hondentrainer, Dierentolk, Eigenaar Hondenschool Maastricht)

 Karin van den Biggelaar (Eigenaar hondenschool Talking Dogs, Hondentrainer)

Door twee rondes te houden, zijn er een aantal antwoorden ontstaan waarmee iedere persoon het eens is. Dit geeft een beter inzicht over dit onderwerp dan slechts de mening van één persoon apart.

Resultaten

De ‘basis’ voor een hondeneigenaar om een adequate hondeneigenaar te kunnen zijn is: bewust zijn van het feit dat opvoeden van een pup veel tijd en energie kost, geduld, het kunnen lezen en uitleggen van de lichaamstaal van de hond, het hebben van kennis over leerprocessen, kennis over de hondenetiquette en het kunnen ontdekken welke behoeftes de hond heeft/ wat de hond nodig heeft. Hier is consensus over gevormd. Verder waren 2 van de 4 ondervraagden het eens dat het hebben van geld belangrijk is. Het kennisniveau van de gemiddelde hondeneigenaar is lager dan verwacht wordt op basis van de eigenschappen om een adequaat hondeneigenaar te zijn, zoals hierboven is gesteld. Hondeneigenaren zijn van tevoren vaak niet bewust van de gevolgen van het houden van een hond. Ze onderschatten de hoeveelheid tijd die het kost en hoe moeilijk het is om een hond op te voeden. Het niet bewust zijn van de gevolgen kan samenhangen met: impulsaankoop of te veel bezig zijn met hoe het was met hun vorige hond. Het heeft ook te maken met verwachtingen, die de eigenaar heeft, die op allerlei manieren gecreëerd worden. Trainen is dan bekender dan opvoeden en begeleiden. 1 van de 4 ondervraagden meldt nog dat de ene hond moeilijker is dan de ander.

De onkunde bij hondeneigenaren kan verschillende oorzaken hebben. Een daarvan is de hoeveelheid advies van verschillende bronnen; de hondeneigenaar ziet door de bomen het bos niet meer. Verder kan de oorzaak liggen bij gebrekkige kennis van gedrag bij instanties, die eigenaren zouden moeten voorlichten. Denk hierbij aan: fokkers, dierenartsen en instructeurs op hondenscholen en –verenigingen. Ook komt het door het tijdperk waarin we leven; alles moet snel. We leven in een stressvol en jachtig leven. Tevens willen eigenaren ook niet de rust nemen om hun hond te begrijpen en is er nog steeds sprake van impulsaankopen. 3 van de 4 respondenten vindt dat de onkunde ook te maken heeft met te weinig geschoolde instructeurs op hondenscholen en dat de drempel voor de hondeneigenaar om op cursus te gaan hoog is en er vervolgens teleurstelling ontstaat door de geboden stof.

Om verandering te brengen in de aanwezige onkunde onder hondeneigenaren zijn de volgende punten belangrijk: eigenaren moeten van tevoren advies inwinnen, de hondenbranche moet meer geprofessionaliseerd worden: niet alleen maar “erbij”, maar gedegen eisen aan het vak stellen, er moeten eisen gesteld worden aan bijscholing voor instructeurs en zelfregulering van de branche en er moet geen sprake meer zijn van goedwillende vrijwilligers. Nu is het vaak dat iemand gaat lesgeven, omdat hij/zij het

49 zelf zo leuk deed met de eigen pup/hond. 2 van de 4 ondervraagden is het er mee eens dat reclamespotjes hier ook verandering in kunnen brengen.

De verwachting wat een hondenprofessional aan een hondeneigenaar leert, is de hond zijn lichaamstaal leren lezen, goed kijken naar de hond en eventueel stresssignalen herkennen. Verder wordt er verwacht dat de eigenaar leert hoe hij/zij op een positieve manier de grenzen van de hond aangeeft. Er wordt van de hondenprofessional verwacht dat hij/zij niet alleen trucjes aanleert zoals ‘zit’, maar ook adviezen geeft over gedrag. Tevens moet de hondenprofessional aan de eigenaar leren hoe deze het gedrag van het gezin kan veranderen, om het gedrag van de hond te kunnen veranderen. Daarnaast is het ook belangrijk dat de hondenprofessional de eigenaar leert over: leerprincipes, hondenetiquette, oorsprong van hun hond en de basisbehoeftes van de hond. Een klik tussen eigenaar en instructeur is ook belangrijk en eigen inbreng zal nodig en wenselijk blijven. Echter, het is wel van belang dat de instructeur met de nieuwste tools werkt en de eigenaar probeert te overtuigen dat de ouderwetse manier van opvoeden/ trainen niet werkt. 1 persoon noemt ook dat basiskennis van een instructeur op zijn minst getoetst zou moeten worden. Om als hondenprofessional aan de hierboven genoemde verwachtingen te kunnen voldoen, heeft de hondenprofessional bepaalde eigenschappen nodig: kennis over honden, kennen van eigen beperkingen/ accepteren dat je niet alles weet, samenwerken met andere hondenprofessionals voor bijvoorbeeld extra advies, didactische vaardigheden, geduld, mensenkennis en hier op in kunnen spelen, houden van mensen en oprecht geïnteresseerd zijn in mensen, empathisch vermogen, analytisch vermogen en enthousiasme. Hier is een volledige consensus over gevormd.

De individuele antwoorden op de vragen van het Delphi-onderzoek en het volledige invulformulier zijn terug te vinden in bijlage V.

Naar aanleiding van sub-hoofdstuk 2.1, 2.2, zijn er kansen en bedreigingen geformuleerd met betrekking tot klanten:

Kansen

 De groep klanten die in theorie klant kan worden is groot: geschat op 146.667 honden (met eigenaren) in Noord-Nederland.

 Er is het hele jaar door vraag naar cursussen.

 Een cursus kan voor ’s ochtends, ’s middags, ’s avonds, in het weekend en in vakanties aangeschaft worden.

 Veel mensen kopen een puppycursus ‘omdat het moet/hoort’.  Het houden van een hond is niet afhankelijk van inkomen.

 Klanten kopen een dienst om een probleem op te lossen, dan wel te voorkomen.

 De gemiddelde hondeneigenaar woont landelijk, de hondenschool is ook gevestigd in een landelijk gebied.

 Lesgeven op avonden.

 Lesgeven op woensdag, zaterdag en zondag.

 De gemiddelde prijs die klanten bereid zijn te betalen komt overeen met de gestelde prijs voor een cursus.

50  Veilige mogelijkheden creëren voor de klanten om hun honden te laten spelen.

 Bereikbaarheid met OV is niet belangrijk.

 De didactische vaardigheden zijn erg belangrijk voor klanten als het gaat om hun instructeur, hier op inspelen.

 Mensen bewust maken wat het betekent om een hond te hebben.

 Het kennisniveau van de hondeneigenaar is lager dan verwacht, er valt dus nog veel te behalen in de hondenschool-markt, kan hier op inspelen door meer informatie te bieden.

 Als instructeur de klanten niet alleen trucjes leren, maar ook gedegen adviezen over hoe ze het gedrag van hun hond kunnen veranderen.

Bedreigingen

 De klant heeft genoeg alternatieve mogelijkheden wat betreft hondentraining. Er zijn in Noord- Nederland veel hondenscholen te vinden.

 Een cursus is geen impulsaankoop, maar iets wat met overweging aangeschaft wordt.

 Er bevinden zich eerder meer klanten in ‘hoofdsteden’, zoals Groningen, Leeuwarden of Assen, omdat deze dichter bevolkt zijn.

 Het houden van een hond is niet afhankelijk van inkomen.

 Klanten vinden een buitenlocatie belangrijker dan een binnenlocatie.

 Mensen vinden het zeer belangrijk dat hun honden kunnen spelen aan het eind van de les.  Klanten zijn bereid maximaal 10 à 15 kilometer te rijden voor een cursus.

 Hondeneigenaren zien door de bomen het bos niet meer, er is te veel verschillende informatie in omloop.

 Hondeneigenaren hebben een andere verwachting van de training en worden teleurgesteld.  Een klik met de instructeur is belangrijk (dit is niet te ‘leren’).

2.3 C

ONCURRENTENANALYSE

In dit onderdeel worden de concurrenten besproken. Eerst wordt er naar algemene gegevens van hondenscholen in Noord-Nederland gekeken. Daarna wordt er meer in detail getreden met een selectie hondenscholen.

2.3.1 A

LGEMENE GEGEVENS HONDENSCHOLEN

N

OORD

-N

EDERLAND

Er zijn een aantal gegevens verzameld van de (potentiële) concurrerende hondenscholen in Nederland, waaronder: de ligging, trainingsmethodes, prijzen, wanneer trainen ze, cursusaanbod, binnen/buitenlocatie en of ze personeel hebben of niet.

51 Als eerste is gekeken naar de ligging, zoals te zien in figuur 11: