• No results found

De aanpak van Bartolus in vogelvlucht

2.3 De Statutisten .1 Inleiding

2.3.2.1 De aanpak van Bartolus in vogelvlucht

Bartolus bundelde de conflictenrechtelijke theorieën van andere rechtsge-leerden en hij gaf die tezamen met zijn eigen gedachten in een

24 Evenzo Juenger 1985, p. 141.

25 Aldus Suijling, p. 3 en Van de Kamp, p. 237.

26 Juenger 1982, p. 120.

27 In gelijke zin Juenger 1982, p. 121 en Edwards 2007, p. 28.

28 De Boer 1996-I, p. 9.

29 Dat zal duidelijk worden in het vervolg van dit proefschrift.

30 Zie ook Kosters/Dubbink, p. 17.

31 Van de Kamp, p. 246.

32 Omdat Bartolus veelal wordt beschouwd als de postglossator die het meest betekend heeft voor het conflictenrecht en hij een overheersende invloed heeft gehad op zijn Italiaan-se opvolgers (Kosters/Dubbink, p. 23) bespreek ik zijn gedachten en laat ik de theorieën van andere Italiaanse statutisten, zoals Baldus de Ubaldis, buiten beschouwing.

sche verhandeling weer als commentaar op Digest I.iii.32 (de quibus) en de eerste wet (C.1.1.1) van de Codex Justinianus, de zogenaamde cunctos populos.33 De eerste regel van laatstgenoemde wet luidt als volgt:

“Alle volkeren, waarover wij een mild en gematigd bewind voeren zullen zich, zo is onze wil, tot de religie bekeren, die de goddelijke apostel Petrus aan de Romeinen overgeleverd heeft, zoals het door hem ingevoerde geloof zich tot op de huidige dag manifesteert.”34

Uit deze regel leidde Bartolus af dat de keizer slechts gezag claimde over zijn eigen onderdanen en daarmee derhalve impliciet erkende dat andere soevereinen gezag hadden over hun eigen onderdanen.35 Dat bracht hem ertoe om zijn commentaar op de cunctos populos te openen met de vol-gende twee vragen: (a) kan eigen wetgeving gelding hebben ten aanzien van in de eigen stad verblijvende vreemdelingen, en (b) kan eigen wetge-ving buiten het territoir van de eigen stad gelding hebben?36

Voor de beantwoording van voornoemde vragen verdeelde Bartolus de statuten overeenkomstig hun aard en inhoud onder in verschillende klas-sen. Elke klasse had zijn eigen ruimtelijke toepassingsgebied. De reik-wijdte en het toepassingsbereik van de regel (statutum) volgde zodoende uit de regel zelf afhankelijk van de klasse waartoe zij kon worden gere-kend. Doorgaans wordt in de literatuur betoogd dat Bartolus twee dan wel drie klassen van rechtsregels onderscheidde. Het zou in ieder geval gaan om de statuta personalia (persoonlijke statuten) en de statuta realia (zakelijke of reële statuten).37 Daarnaast zou Bartolus ook wel de statuta mixta (gemengde statuten) hebben onderscheiden.38 Zijn onderscheiding zou niet origineel zijn, maar zijn ontleend aan de werken van Gaius39 dan wel Guillelmus de Cuneo40 (ook wel gespeld als Gulielmus de Cuneo41).

Van de Kamp, die onderzoek heeft gedaan naar het leven en werk van

33 Voor een Engelse vertaling van Bartolus’ verhandelingen over het conflictenrecht wordt verwezen naar Smith.

34 Het Latijnse origineel luidt als volgt: “CUNCTOS populos, quos clementiae nostrae regit temperamentum, in tali volumus religione versari, quam divinum Petrum apostolum tradidisse romanis, religio usque ad nunc ab ipso insinuata declarat .”

35 Waarover onder andere Von Mehren 2002, p. 16.

36 Bartolus in punt 13 van zijn commentaar op de cunctos populos (Smith, p. 174), waarover ook Kosters/Dubbink, p. 18 en Strikwerda 2015-I, p. 16.

37 Zie bijvoorbeeld Kosters 1917, p. 27.

38 Asser/Vonken 10-I, 276.

39 Volken, p. 89-90.

40 De Winter 1947, p. 11.

41 Kosters/Dubbink, p. 18.

Bartolus, meende evenwel dat Bartolus zich genuanceerder heeft uitgela-ten. Hij kon zich derhalve niet vinden in de hiervoor genoemde onder-verdeling.42 In zijn proefschrift heeft Van de Kamp de algemene beginse-len van Bartolus, zoals hij ze zag, helder en bondig weergegeven.43 Die weergave zal ik hierna herhalen:44

“1. Ten aanzien van de rechts- en handelingsbevoegdheid (dus ten aanzien van het personenrecht) besliste Bartolus het volgende:

a. De statuten, die een verbod bevatten, dat in het belang is van de betrokken persoon (dus die dienen om hem te be-schermen), gelden voor de burgers van de stad, die ze heeft vastgesteld, waar die burgers zich ook bevinden.

b. De statuten, die een verbod bevatten dat voor iemand schadelijk is, gelden niet buiten het territoir van de stad, die ze heeft vastgesteld.

c. De statuten, die een verbod bevatten, zijn niet van toepas-sing op vreemdelingen die in de stad verblijven.

d. De statuten, die iets toestaan met betrekking tot iemands rechts- of handelingsbevoegdheid, gelden slechts binnen het gebied van de stad.

e. De statuten van de laatste soort gelden ook alleen voor de burgers.

2. Ten aanzien van onroerende goederen geldt het recht van de plaats waar de goederen zijn gelegen.

3. Voor het antwoord op de vraag, of de bepaling van een statuut een zaak of een persoon betreft, moet men nagaan, hoe het sta-tuut precies geformuleerd is.

4. Ten aanzien van de vormvereisten voor de geldigheid van overeenkomsten, testamenten en andere rechtshandelingen geldt het recht van de plaats waar die handelingen worden ver-richt, ongeacht door wie zij werd verricht.

5. Ten aanzien van overeenkomsten besliste Bartolus als volgt:

a. Ten aanzien van rechtsgevolgen die volgens de natuur der overeenkomst ontstaan op het ogenblik van het sluiten, geldt het recht van de plaats waar de overeenkomst is ge-sloten.

b. Ten aanzien van rechtsgevolgen uit een overeenkomst ter-zake een bruidsschat geldt het recht van de plaats waar-van de man afkomstig is.

c. Ten aanzien van gevolgen, die door nalatigheid of in ge-breke zijn ontstaan uit een feit dat zich na het sluiten van

42 Van de Kamp, p. 236-237.

43 Van de Kamp, p. 233-236.

44 Zie ook Smith, p. 161-163, met een eigen samenvatting.

de overeenkomst voordoet (bijvoorbeeld verjaring), geldt het recht van de plaats waar volgens afspraak de nako-ming had moeten geschieden.

d. Is daarentegen aan degene, die nakoming eist van een con-tract, de keuze gelaten tussen verschillende plaatsen, of is er in het geheel geen plaats van nakoming genoemd, dan geldt het recht van de plaats waar de nakoming wordt ge-vorderd.

6. Ten aanzien van de wijze waarop een procedure moet worden gevoerd, geldt het recht van de plaats waar dat proces wordt gevoerd.”45

Beziet men Bartolus’ werken nader dan moet men in ieder geval conclu-deren dat Bartolus de statuten onderscheidde naar hun onderwerp en naar hun strekking.46 Wat dat laatste betreft maakte hij onderscheid tus-sen veroorlovende en verbiedende statuten. Veroorlovende statuten werkten soms door buiten het grondgebied van de stad die ze had uitge-vaardigd, maar meestal niet.47 Veroorlovende personele statuten werkten volgens Bartolus namelijk slechts territoriaal.48 Zo had het verlenen van een bepaalde capaciteit aan een persoon op grond van lokale wetgeving wat hem betreft bijvoorbeeld geen gevolgen buiten het grondgebied van de betreffende wetgever.49 Verbiedende statuten verdeelde Bartolus op zijn beurt weer onder in regels die voordelig waren voor de persoon en regels die nadelig waren voor de persoon. Voorbeelden van verbiedende statuten die voordelig waren voor de persoon zijn het verbod voor min-derjarigen om een testament op te stellen en het schenkingsverbod tussen echtgenoten. Zulke regels zouden vervolgens voor voornoemde personen overal gelden.50 Ten aanzien van verbiedende statuten die nadelig waren voor de persoon dacht Bartolus onder meer aan de regel dat dochters niet konden erven. Die regel gold niet ten aanzien van bezittingen buiten de stad van de wetgever die voornoemde regel had uitgevaardigd.51

Alle staten moesten naar de mening van Bartolus vervolgens bereid zijn om de toepassing van de eigen statuten achterwege te laten ten faveure van vreemde statuten als zijn conflictregels dat zo bepaalden. Die

45 De strafrechtelijke verwijzingsregel is overigens niet weergegeven.

46 In gelijke zin Strikwerda 2015-I, p. 16.

47 Vergelijk Bartolus in punt 34 e.v. van zijn commentaar op de cunctos populos (Smith, p. 247 e.v.).

48 Zie ook De Winter 1947, p. 11-12.

49 Bartolus in punt 39 van zijn commentaar op de cunctos populos (Smith, p. 252).

50 Bartolus in punt 33 van zijn commentaar op de cunctos populos (Smith, p. 181-182).

51 Bartolus in punt 33 van zijn commentaar op de cunctos populos (Smith, p. 182).

flictregels hadden wat Bartolus betreft dus een universeel karakter.52 Zo moest namelijk overal op gelijke wijze worden bepaald welk statuut wanneer gelding had.53