• No results found

Aanleggen van een nieuw of vernieuwd voetbalveld

In document Harmonisch Park- en Groenbeheer (pagina 119-122)

STROOMDIAGRAMBEHEEROPTIES ONBEGROEIDEBODEM

3 Aanleggen van een nieuw of vernieuwd voetbalveld

Voetbal is vaker een wintersport dan een zomersport: in de periode van mei tot en met augustus is het vrij kalm op voetbalvelden. Een eerste belangrijke vaststelling is dus dat voetbalvelden het hardst te verduren krijgen in een periode waarin de grasplanten maar matig of helemaal niet meer groeien. Tweede vaststelling: voet-balvelden worden zeer frequent en zeer intensief belopen en in veel gevallen krijgt de zode nauwelijks een kans om te recupereren. Dat komt doordat de trainingen en matchen snel op elkaar volgen en omdat de weerstand van de planten in de win-terperiode stelselmatig afneemt. Derde vaststelling: omdat de evaporatie tijdens de winter klein is, moet de bodem de neerslag goed kunnen verwerken, temeer daar de betreding de bovenste lagen van de bodem aanzienlijk verdicht, wat het indrin-gen van water in de bodem vertraagt. En ten slotte: rond sportvelden komen afslui- tingen en gebouwen. Als die er eenmaal zijn, is het niet meer evident om nog grote werkzaamheden uit te voeren: heel veel moet dus vooraf worden geregeld.

De kwaliteit van een sportveld hangt volledig af van de terreinkeuze. Het is een foute beslissing om een sportveld aan te leggen op een extreem droog terrein, op een ter-rein met een onregelmatig bodemprofiel of met een slechte waterhuishouding. Een sportveld aanleggen op een drassige bodem of in een laaggelegen terrein is om problemen vragen. De problemen doen zich natuurlijk in de eerste plaats voor op de speelvelden, maar eveneens rond de aangrenzende infrastructuur.

Een goed sportveld ligt op een genivelleerd terrein en ligt lichtjes bol. Doel is een deel van het regenwater op natuurlijke wijze te laten afvloeien om plasvorming te vermijden.

Net zoals bij gazons is het vooral op drogere zandgronden nuttig een grote voorraad organisch materiaal in de bodem te brengen vóór het inzaaien van het terrein.

Grondwerken mag u niet uitvoeren in natte perioden, want vooral op zwaardere bodems gaat dat gepaard met structuurschade, waarvan een terrein moeilijk, lang-zaam of niet meer herstelt. Een goede planning vooraf voorkomt veel ellende.

Inzaaien kan ook hier het best begin september gebeuren, na een intensieve voorbereiding van het terrein, net zoals bij gazons. Wie vroeg genoeg zaait, kan nog een paar keer maaien vóór de winter zodat de jonge planten sterk uitgestoeld en goed verankerd de winter ingaan.

4 Beheer

De beste sportvelden liggen op zwaardere gronden met een goede waterhuishou-ding. Op lichte zandgronden vragen ze extra zorg, maar de zode wordt er nooit zo stevig als op vochthoudende vruchtbare bodems.

Voor het beheer gelden dezelfde principes als voor gazons. De eerste maaibeurten moet het maaisel zeker worden afgevoerd. Het verdient aanbeveling de fosfaattoe-stand van de bodem te volgen, want een goede fosfaatvoorziening is een garantie voor een sterke beworteling.

In veel sportvelden komen niet gezaaide grassoorten en dicotylen voor. Vooral rozetplanten als Madeliefje, Kleine weegbree en Grote weegbree vestigen zich graag, net als Kruipende boterbloem, Witte klaver en zelfs Paardenbloem. Komen die niet overdadig voor, dan vormen deze planten helemaal geen probleem. Integen-deel, ze zijn vaak bij de overlevers op het einde van de winter. Hetzelfde geldt voor Straatgras en Ruwbeemdgras, soorten die in menig voetbalveld nadrukkelijk aan-wezig zijn. Hoewel Straatgras bekend staat als een oppervlakkig wortelend plantje, leert de ervaring dat Straatgras het lang uithoudt op een intensief bespeeld veld.

Op het einde van de winter bestaan veel voetbalvelden bijna volledig uit Straatgras.

Ruwbeemdgras is te droogtegevoelig en neemt sterk af in de zomer. U kunt tegen die niet ingezaaide grassen weinig verrichten, maar dat is vaak niet eens nodig.

Naarmate het speelseizoen vordert, raakt de zode steeds meer beschadigd. Daar-door wordt de zode ijler en dat is het meest uitgesproken op zandgronden. De vege-tatie wordt ook erg kort: er is nauwelijks groei en de bestaande spruiten oriënteren zich veeleer horizontaal dan verticaal. Vooral op zandgronden is vaak een aanzienlijk gedeelte van de oppervlakte blote grond en naarmate dat aandeel toeneemt, wordt de kans op oneffenheden groter. Door het vele belopen in natte omstandigheden kan de bovenste bodemlaag verdichten, waardoor de waterafvoer en de luchtaan-voer erop achteruitgaan.

Tijdens het speelseizoen kunt u nauwelijks ingrijpen. Ligt de zode erg los, dan kan rollen tijdens droge omstandigheden de grasmat wat vaster leggen. Oneffenheden verdwijnen evenwel niet door te rollen. De rustperiode tussen twee speelseizoenen biedt gelegenheid om het sportveld te onderhouden. Is de bodem verdicht, dan moet men verticuteren: stevige stalen messen snijden groeven in de bodem, waardoor de aëratie verbetert. Dat heeft onmiddellijk spectaculaire gevolgen: de wortelgroei verbetert snel en de zode verstevigt aanzienlijk. Op zware bodems combineert men dit verticuteren soms met bezanden: de gleufjes vullen zich op met zand, wat de algemene bodemstructuur en doorlaatbaarheid verbetert.

Is de grasmat dermate beschadigd dat de vegetatie bijna weg is, dan zijn er twee mogelijkheden: helemaal opnieuw inzaaien of doorzaaien. Blijft er nog een stevige portie goede grassen over, dan verdient doorzaaien de voorkeur omdat het sneller gaat en er geen ingrijpende bodembewerkingen nodig zijn. Voor het doorzaaien is het wenselijk de oppervlakte met eggen en sleepmachines te effenen. Loszittende, slecht bewortelde planten worden mee losgetrokken en afgevoerd. De doorzaaima-chine snijdt op korte afstand van elkaar smalle gleufjes in de bodem en deponeert er het zaaizaad in. Een aandrukrol drukt de gleufjes dicht. Maar doordat er nog wat vegetatie aanwezig is, loopt de rol niet altijd op de blote grond, waardoor het aandrukken vaak niet uniform gebeurt. Lokaal blijft een deel van de gleufjes open-staan, ze drogen snel uit en nogal wat kiemend zaad heeft geen goed contact meer met vochtige grond en sterft. Volgt er een droogteperiode met schrale noordoosten- winden, dan is beregenen nodig om het kiemproces goed te laten verlopen.

Doorzaaien gebeurt vaak met mengsels van Engels raaigras en Veldbeemdgras aan overdreven hoeveelheden. Het Veldbeemdgras krijgt niet veel kans. Doorzaaien met alleen Engels raaigras is goed genoeg. Aannemers gebruiken uit zekerheid enorme hoeveelheden zaaizaad, wel tot 300 kg/ha en meer. Hierdoor oogt het veld snel en mooi groen bij de opkomst en de beheerder is tevreden. Maar een drietal maanden later blijft er van de kiemplantjes niet meer dan een paar percent over en binnen een jaar zijn ze niet zelden allemaal weg. Net zoals bij gazons kunt u deze hoeveelheden rustig halveren en op goede gronden kunt u zelfs nog minder zaad gebruiken. Het duurt alleen wat langer voor de zode sluit, maar ze zal veel sterker zijn omdat de gevestigde planten beter beworteld zijn.

Voetbalveld Aalst

De tijdsperiode tussen het einde van het vorige speelseizoen en het begin van het volgende speelseizoen is kort. Daarom is het nodig geen tijd te verliezen en de her-stelwerkzaamheden goed te plannen en afspraken te maken met aannemers, op wie in deze periode zeer vaak een beroep wordt gedaan.

Uiteraard wordt het vernieuwde veld een paar maanden niet betreden. Ondertussen maait men periodiek, maar hoog en niet te frequent! Hoe langer het gras en hoe minder frequent de maaibeurten, hoe beter de beworteling. Stond er nog veel Straat-gras, dan kan het bij hoog maaien bloemen en zaden vormen zodat de bodemvoor-raad met zaden verrijkt wordt en men gegarandeerd steeds weer Straatgras krijgt.

Naarmate het speelseizoen dichterbij komt, begint u geleidelijk aan frequenter en dieper te maaien tot op de gewenste maaihoogte. Hierbij respecteert u steeds de regel dat er niet meer dan een derde afgaat per maaibeurt. Net zoals bij gazons mag u de bodem niet continu vochtig houden, zodat de wortels ook de diepere bodem-lagen opzoeken.

Mollen en konijnen verstoren een sportveld: ze zorgen voor oneffenheden, wat voor de spelers gevaarlijk is. Zowel op, maar evengoed rond de velden moet men deze dieren verjagen of vangen, met methoden die niet gevaarlijk zijn voor de vele bezoekers van sportvelden zie hoofdstuk Omgaan met ongewenste fauna.

Om problemen ten gevolge van een te sterke belasting van het sportveld te voorkomen, moet u rekening houden met de draagkracht van het terrein. U kunt kan hiervoor een reglement opstellen dat de bespeelbaarheid aan banden legt in bepaalde perioden, bijvoorbeeld bij erg nat weer en vorst. Ook het maximaal aantal matchen per week kan in zo’n reglement opgenomen worden.

In document Harmonisch Park- en Groenbeheer (pagina 119-122)