• No results found

Aandachtspunten voor de toekomstige inrichting van alternatieve interventies

Hieronder worden puntsgewijs de zaken besproken die de aandacht verdienen bij het inrichten van een interventie tegen zittenblijven in de toekomst. Deze punten zijn gebaseerd op de literatuurstudie en de ervaringen die zijn opgedaan binnen de pilot.

Kies je voor extra leertijd, biedt dan een substantiële hoeveelheid extra tijd

Uit de literatuur blijkt dat een interventie die extra leertijd betreft wel een substantiële hoeveelheid tijd moet behelzen wil het effectief zijn. In de pilot verschilde de hoeveelheid extra tijd die

leerlingen konden werken aan een vak sterk per school. Er moet goed nagedacht worden over de hoeveelheid extra tijd die wordt aangeboden per vak. Van hoeveel uren extra mag verwacht worden dat dit zeker een bijdrage zal leveren aan de prestaties van leerlingen. Uiteraard moet hierbij rekening gehouden worden met wat de leerlingen aan extra tijd aankunnen en met wat te organiseren is binnen de school.

Formuleer een concrete doelstelling voor de interventie

De hoeveelheid tijd die nodig is om effecten te verwachten hangt samen met de doelstelling van de interventie. Hoewel alle scholen het terugdringen van het aantal zittenblijvers als doel noemen van de interventie, is de onderliggende werkelijke doelstelling het bevorderen van begrip van de stof

waardoor leerlingen hun toetsen beter zullen maken. We constateren dat in veel gevallen de doelstelling van het lesprogramma nog weinig expliciet is. Aan te raden is om voor een volgende keer de doelstelling van de interventie nader te concretiseren.

Beperk de groepsgrootte

De extra lessen vonden plaats in een kleine groep. De groepsgrootte binnen de pilot liep uiteen van twee tot maximaal 15 leerlingen per groep. Het voordeel van kleine groepen vond men dat

leerlingen meer tijd en ruimte hebben om uitleg te ontvangen van de studiebegeleiders en meer gelegenheid krijgen om vragen te stellen over de lesstof dan tijdens de reguliere lessen. Om

voldoende persoonlijke begeleiding te waarborgen is het van belang de groepsomvang te beperken.

Besteed aandacht aan sociaal-emotionele aspecten, zoals motivatie

Uit de literatuur blijkt dat voldoende aandacht voor motivatie en zelfvertrouwen bijdraagt aan het effect dat bereikt wordt. Slechts op enkele scholen werd naast de ondersteuning op de lesstof ook expliciet aandacht besteed aan factoren die van invloed zijn op de leer- en werkhouding van leerlingen. Het is aan te bevelen om in de toekomst binnen alternatieve interventies daar ook aandacht aan te besteden.

Laat een leerling samen met de docent een leervraag formuleren

De ervaring dat leerlingen samen met een docent een leervraag formuleerden werd tijdens de pilot als zeer succesvol ervaren. Een leerling ging hierdoor meer gemotiveerd en gericht aan de slag tijdens de interventie. Daarnaast werd hierdoor de zelfverantwoordelijkheid van leerlingen aangesproken. Deze ervaring van een aantal pilotscholen is de moeite waard om mee te nemen bij de voorbereiding van de interventie.

Besteed voldoende aandacht aan het creëren van draagvlak onder docenten

Om de interventie te laten slagen, is het zeer belangrijk om draagvlak te creëren onder de eigen vakdocenten. Docenten worden immers op verschillende momenten betrokken bij de interventie, namelijk bij de selectie en voorbereiding van leerlingen op de interventie, bij overdracht van informatie en materiaal aan de docenten die de extra lessen verzorgen en voor het leggen van de verbinding tijdens de reguliere lessen met wat de leerling geleerd heeft tijdens de interventie. Om draagvlak te creëren zijn voldoende momenten waarop docenten geïnformeerd worden belangrijk, net als het tijdig beginnen met het informeren van docenten. Daarnaast is het denkbaar dat wanneer een groepje docenten kan meedenken over de opzet en invulling van de interventie dit ook het draagvlak zal bevorderen.

Begin op tijd met de voorbereidingen en organisatie

Om de interventie goed in te richten, de betrokkenen goed in te lichten en draagvlak te creëren onder de docenten is het van belang tijdig te beginnen met de organisatie van de interventie. De coördinatoren en docenten uit de pilot geven aan dat ze al vroeg in het jaar (periode december-januari) zicht hebben op de leerlingen de kans lopen te blijven zitten. Vanaf dat moment kan al begonnen worden met de selectie van de leerlingen. Door op tijd te beginnen met de

voorbereidingen van de interventie is er voor docenten ook meer tijd om lesmateriaal en eventueel toetsingsmateriaal voor te bereiden en is er ook voldoende tijd voor docenten en leerlingen om samen een leervraag op te stellen.

Maak goede afspraken over en houdt zicht op de kwaliteit van de studiebegeleiders

Voor de uitvoering van de alternatieve interventies kan gekozen worden voor de inzet van eigen docenten of docenten van buiten. Aan beide opties zitten voor- en nadelen. Wanneer ervoor wordt gekozen externe studiebegeleiders in te zetten, bijvoorbeeld via studiebegeleidingsinstituten, is het zaak om goede afspraken te maken met de instituten over de kwaliteit van de te leveren docenten (denk hierbij naast aan inhoudelijke kennis ook aan pedagogisch-didactische vaardigheden).

Vervolgens moet iemand binnen de school daar tijdens de interventie ook zicht op houden door aanwezig te zijn tijdens de interventie als aanspreekpunt voor de externe studiebegeleiders en door regelmatig te informeren hoe het in de klassen gaat.

Zorg voor goede overdracht

Goede overdracht geldt zowel van docenten naar de studiebegeleiders als andersom.

Studiebegeleiders moeten in ieder geval op de hoogte zijn van waar een leerling moeite mee heeft.

Dit geldt ook wanneer een leerling met een docent een leervraag heeft geformuleerd. Het is handig wanneer dit vooraf aan de studiebegeleiders wordt gecommuniceerd. Daarnaast geldt ook

andersom dat een docent graag informatie van de studiebegeleider ontvangt over de vorderingen die een leerling gemaakt heeft en de leer- en werkhouding van de leerling tijdens de interventie. Op deze manier kunnen de docenten na de interventie goed de verbinding in de reguliere lessen leggen met wat de leerling tijdens de interventie heeft gedaan.

8 Literatuurlijst

Appelhof. P. (2009). Een oriëntatie naar verlengde onderwijstijd. Inrichting en effecten. Utrecht: Oberon.

Eurydice (2011). Grade Retention during Compulsory Education in Europe: Regulations and Statistics.

Luxemburg: Publications Office of the European Union.

Driessen, G., Leest, B., Mulder, L., Paas, T., Verrijt, T. (2014). Zittenblijven in het Nederlandse basisonderwijs: een probleem? Nijmegen: ITS, Radboud Universiteit.

Doornbos, K. (1969). Opstaan tegen het zittenblijven. ‘s-Gravenhage: Staatsuitgeverij.

Dupriez, V., Dumay, X., Vause, A. (2008). How do school systems manage pupils’ heterogeneity?

Comparative Education Review, 52, 245-273.

Faber, S.E., Timmermans, M.C., Kievitsbosch, A. F. (2014). De zomerschool: een effectieve interventie tegen zittenblijven. Groningen: RU, Faculteit: Gedrags- en maatschappijwetenschappen.

Furger, R. (2008). How to end the dropout crisis: Ten strategies for student retention. Proven tactics keeping kids engaged and in school, all the way through high school graduation. Edutopia, december 2008.

Goos, M., Schreier, B., Knipprath, H., De Fraine, B., Damme, J. van, Trautwein, U..(2013). How can cross-country differences in the practice of grade retention be explained? A closer lool at national educationial policy factors. Comparative Education Review, vol 57 (1): 54-84.

Inspectie van het Onderwijs. (2015). Zittenblijven in het voortgezet onderwijs. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.

Jimerson, S.R. (2001). Meta-analysis of grade retention research: Implications for practice in the 21st century. School Psychology Preview, volume 39, no 3, pp. 420-437.

Jimerson, S. R., Pletcher, M. W., Kerr, M. (2005). Alternatives to grade retention. Counseling, 102. Pl, febr. 2005.

Jimerson, S.R., Woehr, S.M., Kaufman, A.M. (2007). Grade retention and promotion: Information for parents. School and home. National Association of School Psychologists (www.nasponline.org).

Johnson, D., Rudolph, A. (2001). Beyond social promotion and retention- Five strategies to help students succeed. North Central Regional Educational Laboratory.

Juchtmans, G., Belfi B., Fraine, B. de, Goos, M., Knipprath, H., Vandenbroucke, A., & Verbeeck, B. (2001).

Samen tot aan de meet, alternatieven voor zittenblijven. Antwerpen: Garant.

OECD (2011). When students repeat grades or are transferred out of school: What does it mean for education systems? PISA In Focus, nr. 6.

Tweede Fase Adviespunt. (2005). Zeven jaar Tweede fase, een balans. Evaluatie tweede fase. Den Haag: Tweede Fase Adviespunt.

Valk, T., van der. (2014). Excellentie en differentiatie. Den Haag: School aan zet.

Veenstra, E. (1983). De Nederlandse middenschool. Idee’66, jrg. 4, nr 1, p, 1.

Vuuren, Daniel, van, Wiel, Karen van der. (2015). Zittenblijven in het primair en voortgezet onderwijs.

Een inventarisatie van de voor- en nadelen. Den Haag, CPB, Policy brief.

Bijlagen

Gespreksleidraad coördinator

Van de alternatieve interventie tegen zittenblijven Gesproken met:

School:

Functie:

Datum:

Vooraf kenmerken/beschrijving van interventie uit aanmeldformulier bestuderen

Welke eerdere ervaring heeft de school met het organiseren van alternatieve interventies tegen zittenblijven? (Dit heeft namelijk invloed op de rest van de vragen van het interview, in het interview af en toe vragen of eerdere ervaring invloed heeft gehad op keuzes voor de activiteit die we nu evalueren.)

Welke term gebruikt u voor de alternatieve interventie op de school? (vraag aan coördinator indien onbekend)

In welke periode is de interventie gehouden? Alleen middag/ochtend of hele dagen?

Voor welke leerlingen/klassen (doelgroep) was de interventie bedoeld?

Welke vakken en/of onderdelen werden aangeboden?

Type uitvoerders (bevoegd, extern/ interne docenten/ inzet studiecoaches) A. Verloop interventie

Voorbereiding

1. Hoe verliep de aanmelding/selectie van leerlingen (welke selectiecriteria gehanteerd)? In hoeverre was u hierover tevreden?

2. Hebben de deelnemende leerlingen voorbereidingen getroffen om deel te kunnen nemen aan de interventie? Denk aan het opstellen van een plan (i.s.m. de vakdocent), het schrijven van een motivatiebrief, het ondertekenen van een overeenkomst.

3. Hoe is gewerkt aan draagvlak bij docenten?

4. Hoe is het lesprogramma tot stand gekomen?

5. Indien van toepassing: Hoe verliep selectie en betrokkenheid externe partij in de voorbereiding 6. Waren er afspraken over het (maximale) aantal leerlingen per groep? Waarom deze afspraken?

7. Was er iets geregeld t.a.v. commitment leerlingen/ouders, bijv contractje?

Uitvoering

8. Is de interventie verlopen zoals gepland?

a. Op welke punten is afgeweken van het plan? Waarom is afgeweken?

b. Welke punten zijn uitgevoerd zoals gepland? Waarom is gekozen voor deze opzet?

9. Hoeveel extra tijd werd per vak aangeboden? Hebben leerlingen deze tijd volledig gebruikt?

10. Was dit in de vorm van klassikale lessen, persoonlijke begeleiding of anders?

11. Kregen de leerlingen extra coaching/ondersteuning op het gebied van motivatie/plannen/zelfstandig werken/etc.? Op welke manier?

12. Door wie (welk bureau) werden de lessen/begeleiding binnen de lenteschool gegeven? Waarom is hiervoor gekozen? Hoe verliep uitvoering door deze docenten?

13. Wie had de (organisatorische, onderwijskundige) leiding over de interventie en hoe verliep dit?

14. Hoe verliepen de contacten/de samenwerking tussen belanghebbenden (directie, projectleiding, leerlingen, ouders, docenten/trainers, mentoren, vakdocenten)?

15. Op welke manier(en) zijn ouders bij de interventie betrokken?

16. Op welke manier(en) sluit de interventie aan op het reguliere lesprogramma?

na afloop

17. Verloop van de overdracht van leerling naar de lenteschool.

18. Op welke manier vond terugkoppeling/overdracht naar de vakdocent plaats?

19. overeenkomst/ afwijking aantal deelnemende leerlingen t.o.v. de prognose.

20. Wat vond u van motivatie van de deelnemers?

21. Wanneer heeft de leerling de lenteschool succesvol doorlopen? Vond toetsing plaats aan einde lenteschool?

B. Praktische zaken:

1. Waar vond de interventie plaats? In hoeverre bent u tevreden over deze locatie?

2. Hebben de leerlingen een financiële bijdrage moeten betalen voor deelname?

3. Waren de randvoorwaarden volgens u op orde? Denk aan: budget, tijd, ruimte, materialen en bekwame docenten/trainers.

C. Perceptie op opbrengsten van de interventie:

1. Wat was het doel van de interventie? Had de interventie als doel dat leerlingen hun (destijds) huidige achterstand konden wegwerken of als doel dat de leerlingen extra voorbereid de laatste periode kunnen doorlopen (achterstand wegwerken vs vooruit werken) ?

a. Is dit doel volgens u behaald?

b. Zo ja: wat maakte dat het doel werd behaald?

c. Zo nee: wat was er nog nodig geweest om het doel te behalen?

2. Verwacht u dat de leerlingen die hebben deelgenomen door deelname aan de interventie:

a. beter scoren op de volgende toetsen?

b. over zullen gaan naar het volgende leerjaar?

3. In welke mate heeft de interventie bij leerlingen bijgedragen aan:

a. Vakkennis

b. Beter begrijpen en kunnen maken van opdrachten c. Zelfstandig werken

d. Motivatie e. Werkhouding

4. Waarom is deze interventie nodig naast het reguliere onderwijsprogramma?

a. Wat was volgens u het meest effectief aan de interventie?

b. En wat was het minst effectief?

D. Successen, knelpunten en toekomst:

1. Wat was succesvol aan de interventie?

2. Tegen welke knelpunten zijn jullie aangelopen?

3. Bent u van plan volgend jaar weer een dergelijke interventie te organiseren? Zo ja, houdt u dan de huidige structuur aan of hebt u al wijzigingen in gedachten voor het vervolg?

4. Hebt u voor de toekomst behoefte aan ondersteuning voor het organiseren van de interventie? Zo ja, welke typen van ondersteuning? (e.g. financieel, locatie, regionale samenwerking, personele inzet)

Gespreksleidraad studiebegeleider (betrokken bij uitvoering interventie)

Gesproken met:

School/instituut:

Functie:

Datum:

Praktische zaken:

Welke vakken en/of onderdelen heeft u verzorgd?

Voor hoeveel leerlingen heeft u de lessen/workshops verzorgd?

Hoe groot was de groep/waren de groepen leerlingen?

Hoeveel uur (in totaal per leerling) was er voor uw onderdeel beschikbaar? Was dit voldoende?

Wat vond u van de beschikbare ruimte en materialen?

De leerlingen:

Had u genoeg informatie vooraf over de deelnemende leerlingen?

Waren de leerlingen vooraf voldoende geïnformeerd?

Wisten de leerlingen wat er van hen verwacht werd?

Hadden de leerlingen zich voldoende voorbereid of kunnen voorbereiden?

Wat was volgens u de motivatie van leerlingen om deel te nemen?

De interventie:

Voelde u zich voldoende toegerust om de leerlingen te begeleiden? Denk aan: voldoende lesstof/opdrachten, voldoende vakkennis, voldoende begeleidingsvaardigheden etc.

Wat was het doel van de interventie? Is dit doel behaald? Denk aan: achterstand wegwerken, voorbereiden op komende periode, zittenblijven voorkomen.

In welke mate heeft de interventie bij leerlingen bijgedragen aan:

o Vakkennis

o Beter begrijpen en kunnen maken van opdrachten o Zelfstandig werken (plannen, organiseren) o Motivatie

o Werkhouding

Wat was volgens u het meest effectief aan de interventie? Wat het minst effectief?

Hoe vond terugkoppeling naar andere belanghebbenden (vakdocent, mentor, ouders) plaats?

Gespreksleidraad docent (niet betrokken bij interventie)

Gesproken met:

School:

Vak:

Datum:

Vooraf

1. Hoe en wanneer werd u door uw school(leiding) geïnformeerd over de lenteschool? Verliep dit naar tevredenheid?

2. Hoe verliep de aanmelding/selectie van leerlingen? In hoeverre was u hierover tevreden?

3. Hebben de deelnemende leerlingen voorbereidingen getroffen om deel te kunnen nemen aan de interventie? Denk aan het opstellen van een plan, het schrijven van een motivatiebrief, het ondertekenen van een overeenkomst.

4. Hoeveel van uw leerlingen hebben deelgenomen aan de lenteschool?

5. Hoeveel tijd was u kwijt aan de aanmelding/selectie/overdracht van leerlingen? Was dit te veel, te weinig, precies goed?

6. Wie heeft het les/toetsmateriaal aangeleverd voor uw vak? U zelf: hoeveel tijd was u kwijt?

Iemand anders: wat vindt u van de selectie van les/toetsmateriaal?

7. Hoe verliepen de contacten met andere belanghebbenden (voor zover van toepassing)? Denk aan:

ouders, extern bureau/trainer, projectleider.

Achteraf

Op welke manier vond terugkoppeling aan u plaats? Bent hier tevreden over?

Hoe verliepen de contacten met andere belanghebbenden (voor zover van toepassing)? Denk aan:

ouders, extern bureau/trainer, projectleider.

De interventie

Wat vind u van de gekozen interventie en de toegevoegde waarde van de interventie?

Door wie werd de interventie verzorgd en wat vindt u van de keuze voor deze persoon/personen of instantie?

Op welke manier(en) sluit de interventie aan op het reguliere lesprogramma?

Waarom is deze interventie nodig naast het reguliere programma?

Past deze interventie bij de visie van uw school? Waarom wel/niet?

Resultaten van leerlingen

Wat was volgens u het doel van de lenteschool en is dat doel volgens u behaald? Denk aan:

achterstand wegwerken, voorbereiden op komende periode, zittenblijven voorkomen.

Wat verwacht u van de leerlingen die hebben deelgenomen aan de lenteschool op het gebied van:

vakkennis, begrijpen/maken van opdrachten, zelfstandig werken (organiseren, plannen), motivatie, werkhouding, toetsprestaties, zittenblijven/overgaan?

Welke resultaten heeft u al gezien bij leerlingen die hebben deelgenomen aan de lenteschool op het gebied van: vakkennis, begrijpen/maken van opdrachten, zelfstandig werken (organiseren, plannen), motivatie, werkhouding, toetsprestaties, zittenblijven/overgaan?

Vragenlijst leerlingen

Voor leerlingen die hebben deelgenomen aan de alternatieve interventie.

[Wij gebruiken de term lentescholen, maar zullen nog bij de deelnemende scholen nagaan welke naam zij aan de interventie hebben gegeven opdat hier geen verwarring over ontstaat.]

Leerlinggegevens

Voornaam: ______________________

Achternaam: ______________________________

Op welke school zit je:

( ) School A ( ) School B ( ) School C Etc.

Niveau:

( ) vmbo/mavo ( ) havo ( ) havo-vwo ( ) atheneum ( ) gymnasium Leerjaar:

( ) 1 ( ) 2 ( ) 3 ( ) 4 ( ) 5

Welke vakken heb je gevolgd binnen de lenteschool?

Vak 1: ____________________________________________

Vak 2: ____________________________________________

Vak 3: ____________________________________________

Vak 4: ____________________________________________

Motivatie

Waarom heb je deelgenomen aan de lenteschool? (meerdere antwoorden mogelijk) [ ] omdat ik anders zeker blijf zitten.

[ ] omdat ik anders misschien blijf zitten.

[ ] omdat ik een (kleine) achterstand had en deze tijdens de lenteschool weg kon werken.

[ ] omdat ik extra lessen nodig heb om door te kunnen stromen naar een hoge niveau.

[ ] omdat mijn ouders dat wilden.

[ ] omdat mijn docent/mentor vond dat ik mee moest doen aan de lenteschool.

[ ] anders, namelijk ________________________________

Waar heb je dit jaar vooral moeite mee?

Wat was je verwachting vooraf over de lenteschool?

………

Heeft de lenteschool aan je verwachting voldaan?

( ) Ja ( ) Nee ( ) Beetje

Waarom wel/niet? ………

Verloop

Geef van de volgende stellingen aan in hoeverre je het ermee eens bent.

Helemaal 1. Er hing een prettige sfeer tijdens de

lenteschool.

( ) ( ) ( ) ( ) ( )

2. Tijdens de lenteschool werd er hard gewerkt.

( ) ( ) ( ) ( ) ( )

3. Ik had voldoende werk (leerstof en

opdrachten) voor de lenteschool gekregen.

( ) ( ) ( ) ( ) ( )

4. Het werk dat ik voor de lenteschool had gekregen, sloot aan bij wat ik moest leren.

( ) ( ) ( ) ( ) ( )

5. Tijdens de lenteschool was er voldoende tijd voor ontspanning.

( ) ( ) ( ) ( ) ( )

6. Ik vond de lenteschool zinvol. ( ) ( ) ( ) ( ) ( )

7. Ik heb tijdens de lenteschool andere leerlingen kunnen helpen.

( ) ( ) ( ) ( ) ( )

8. Andere leerlingen hebben mij kunnen helpen tijdens de lenteschool.

( ) ( ) ( ) ( ) ( )

9. Mijn ouders vonden het belangrijk dat ik aan de lenteschool deelnam.

( ) ( ) ( ) ( ) ( )

10. Mijn ouders steunden me tijdens de lenteschool.

( ) ( ) ( ) ( ) ( )

Wat vond je van de grootte van de groep leerlingen waarin je les had tijdens de lenteschool? (heb je in meer dan 1 groep gezeten, geef dan een algemeen oordeel)

( ) te groot ( ) precies goed ( ) te klein

Toelichting: ____________________________________________________________

Wat vond je van de kwaliteit van de docenten die je les hebben gegeven tijdens de lenteschool?

( ) slecht ( ) onvoldoende ( ) voldoende ( ) goed ( ) uitstekend

Toelichting: ____________________________________________________________

Heb je genoeg persoonlijke begeleiding gehad van de docent(en) van de lenteschool?

( ) Ja, veel persoonlijke aandacht

( ) Redelijk, voldoende persoonlijke aandacht ( ) Nee, te weinig persoonlijke aandacht

Toelichting: ____________________________________________________________

Resultaten

Heb je tijdens de lenteschool voor jezelf er uitgehaald wat erin zat?

( ) Ja ( ) Nee ( ) Beetje

Waarom wel/niet? ………

We willen graag weten of jij vindt dat je vooruit bent gegaan door je deelname aan de lenteschool.

We noemen verschillende activiteiten en telkens is de vraag 'Hoe gaat dit nu?' Beantwoord de vragen heel eerlijk. Je kunt vragen niet goed of fout maken. Het gaat erom wat jij zelf vindt.

Hoe gaat dit nu met Veel

slechter

Slechter Hetzelfde Beter Veel beter 11. Begrijpen van de leerstof van het vak/ de vakken die

je heb gevolgd.

( ) ( ) ( ) ( ) ( )

12. Onthouden van de leerstof van het vak/ de vakken die je heb gevolgd.

( ) ( ) ( ) ( ) ( )

13. Begrijpen van de opdrachten van het vak/ de vakken die je heb gevolgd.

( ) ( ) ( ) ( ) ( )

14. Maken van de opdrachten van het vak/ de vakken die je heb gevolgd.

( ) ( ) ( ) ( ) ( )

15. Maken van huiswerk van het vak/ de vakken die je heb gevolgd.

( ) ( ) ( ) ( ) ( )

16. Het leren voor een toets van het vak/ de vakken die je heb gevolgd.

22. Zelf bedenken hoe ik een opdracht moet aanpakken.

28. Een planning maken om mijn leerwerk goed te doen en op tijd af te krijgen.

( ) ( ) ( ) ( ) ( )

Verwacht je de toetsen voor het vak (vak 1) dat je hebt gevolgd nu beter te kunnen maken?

( ) ja ( ) nee ( ) weet ik niet

[wanneer meer dan één vak ingevuld, deze vraag herhalen]

Je hebt aangegeven aan meer dan één vak te hebben gewerkt tijdens de lenteschool.

Verwacht je de toetsen voor het tweede vak (vak 2) dat je hebt gevolgd nu beter te kunnen maken?

( ) ja ( ) nee ( ) weet ik niet

Verwacht je dat je over zult gaan naar het volgende leerjaar?

Verwacht je dat je over zult gaan naar het volgende leerjaar?