• No results found

3 Welke studenten kiezen voor een excellentieprogramma?

3.4 Aanbod van excellentieprogramma’s en bekendheid onder studiekiezers

In de meest recente schoolverlatersmeting (najaar 2014) deden 489 schoolverlaters van het havo mee, en 402 vwo-schoolverlaters. 49 van de in totaal 891 benaderde schoolverlaters gaven aan een excellentieprogramma te hebben gevolgd of van plan te zijn om dit in de toekomst te doen. Dit waren schoolverlaters van het schooljaar 2012-2013, die dus circa anderhalf jaar na het verlaten van de opleiding zijn benaderd. In deze paragraaf schetsen we kort een beeld van de bekendheid met het aanbod van excellentieprogramma’s bij recente havo- en vwo- schoolverlaters die voor een vervolgstudie in het hoger onderwijs hebben gekozen. Dit is een indicatief beeld, omdat het aantal respondenten uit de steekproef dat een excellentieprogramma volgt beperkt is.

Aan de respondenten is gevraagd of de door hen gekozen opleiding een excellentieprogramma kent, of ze op het moment van hun studiekeuze hiervan op de hoogte waren, en zo ja, in hoever- re dit een rol heeft gespeeld bij hun studiekeuze. Figuur 3.1 toont het aandeel doorstromers naar het hoger onderwijs dat aangeeft dat de door hen gekozen opleiding een dergelijk programma kent.

Figuur 3.1 – Bekendheid met bestaan van honours-/excellentieprogramma in vervolgopleiding, naar niveau vervolgopleiding

Bron: ROA, VO-Monitor 2014 Aantal waarnemingen: wo 223, hbo 303

Maar liefst 85% van de doorstromers naar het wo geeft aan dat hun gekozen opleiding een excellentieprogramma kent. Slechts zo’n 3% geeft aan dat dat zeker niet het geval is, terwijl de overige 12% het niet zeker weet. Bij het hbo liggen deze percentages heel anders: slechts twee op de vijf hbo’ers geeft aan dat een dergelijk programma bestaat voor hun opleiding, en net iets minder dan één op de tien dat ze er zeker van zijn dat zo’n programma niet bestaat voor hun opleiding. De helft van de hbo’ers weet niet zeker of een excellentieprogramma bestaat voor hun opleiding. 0% 20% 40% 60% 80% 100% WO HBO niveau vervolgopleiding weet niet

vervolgopleiding kent geen excellentieprogramma vervolgopleiding kent excellentieprogramma

Deze verschillen tussen hbo en wo zijn waarschijnlijk voor een groot deel toe te schrijven aan het feit dat hbo’ers doorgaans iets later in hun opleiding een eventueel excellentieprogramma volgen (zie ook figuur 3.5). Hierdoor weten relatief veel hbo’ers op het moment van enquêtering nog niet van het bestaan (of niet) van een dergelijk programma af. Idealiter waren deze school- verlaters op een later tijdstip benaderd, zodat voor de meesten de overweging om wel of geen excellentieprogramma te volgen dan al achter de rug zou zijn. Omdat het om een jaarlijks on- derzoek gaat met een vast benadermoment, was dit echter niet mogelijk.

Figuur 3.2 toont het aandeel hbo’ers en wo’ers dat al aan het begin van hun vervolgopleiding van het bestaan van een excellentieprogramma op de hoogte was, tegenover het aandeel dat toen niet bekend was met het bestaan van een dergelijk programma. Iets minder dan de helft van de wo’ers wist dit al aan het begin van hun vervolgopleiding, vergeleken met één op de vijf hbo’ers. Ook dit verschil ligt waarschijnlijk voor een deel aan het later starten van de meeste excellentieprogramma’s in het hbo. Daarnaast zal ook meespelen dat excellentieprogramma’s in het hbo een kortere historie hebben en nog minder gemeengoed zijn dan in het wo. Deze uit- komst geeft aan dat het keuzeproces hierover een ander verloop heeft in het hbo dan in het wo. In het algemeen bevestigen deze bevindingen wat er al in de focusgroepen naar voren kwam, namelijk dat veel studenten pas van zulke programma’s horen nadat ze al aan hun opleiding zijn begonnen. Het feit dat een niet verwaarloosbaar deel van de schoolverlaters al voordat ze de stap naar het hoger onderwijs zetten bekend was met het bestaan van een excellentieprogramma, mag als positief worden beschouwd.

Figuur 3.2 – Bekendheid met bestaan van excellentieprogramma bij aanvang vervolgopleiding, naar niveau vervolgopleiding

Bron: ROA, VO-Monitor 2014 Aantal waarnemingen: wo 215, hbo 277

Figuur 3.3 laat zien voor hoeveel wo’ers en hbo’ers het bestaan van een excellentieprogramma een rol heeft gespeeld bij de keuze van hun vervolgopleiding. Bij ruim drie op de vijf wo'ers en hbo’ers bleek dat helemaal niet het geval te zijn. Vrijwel niemand gaf aan dat dit van doorslag- gevende betekenis was.

0% 20% 40% 60% 80% 100% WO HBO niveau vervolgopleiding

kende bestaan niet bij keuze vervolgopleiding

kende bestaan bij keuze vervolgopleiding

Figuur 3.3 – Rol excellentieprogramma bij keuze vervolgopleiding, naar niveau vervolgoplei- ding

Bron: ROA, VO-Monitor 2014 Aantal waarnemingen: wo 96, hbo 51

Figuur 3.4 geeft een beeld van de belangrijkste informatiebronnen over excellentieprogramma’s voor schoolverlaters die doorgestroomd zijn naar een hbo- of wo-opleiding die zo’n programma kent. Hieruit blijkt dat verreweg de meeste studenten van deze programma’s hoorden via de ho- opleiding zelf, in de meeste gevallen via voorlichting, en in een aantal gevallen via de website van de opleiding. Slechts een klein deel kreeg hiervan te horen van hun havo- of vwo-opleiding, terwijl ze nog op school zaten. Alleen voor doorstromers naar het wo bleek het persoonlijke netwerk een rol van betekenis te hebben gespeeld.

Figuur 3.4 – Hoe gehoord van excellentieprogramma, naar niveau vervolgopleiding

Bron: ROA, VO-Monitor 2014 Aantal waarnemingen: wo 190, hbo 119

0% 20% 40% 60% 80% 100% WO HBO niveau vervolgopleiding gaf de doorslag 4 3 2 helemaal niet 0% 20% 40% 60% 80% 100%

van mijn ouders van HAVO/VWO school van vrienden anders via website van HBO/WO- vervolgopleiding via voorlichting door HBO/WO- vervolgopleiding

HBO WO