• No results found

7. Conclusie

7.4 Aanbevelingen

Naar mijn mening voldoen zowel de inmenging in het recht op privacy als de doorbreking van het medisch beroepsgeheim in grote lijnen aan de daaraan gestelde voorwaarden. Het enige punt dat in mijn ogen nog verbeterd zou kunnen worden door het met meer waarborgen te omkleden, is het moment waarop de hulpverlener de medische gegevens van de verdachte aan de multidisciplinaire commissie moet verstrekken. Op dat moment is immers al sprake van een doorbreking van het beroepsgeheim. Ook al worden de gegevens verstrekt aan andere medici, deze medici zijn gewoon derden. De regeling bevat geen waarborgen voor de doorbreking van het beroepsgeheim op dit vroege moment. De verdachte wordt pas achteraf, als de gegevens al aan de commissie zijn verstrekt, door de officier van justitie hiervan op de

hoogte gesteld. Het zou beter zijn als de officier van justitie de verdachte van te voren hiervan op de hoogte brengt, zodat de verdachte de gelegenheid krijgt om zijn zienswijze hierover kenbaar te maken.

Daarnaast ben ik van mening dat op dit moment de wetswijzing van artikel 37a WvSr voldoet aan de wettelijke eisen van artikel 8 lid 2 EVRM en artikel 7:457 BW. Er moet echter goed gekeken worden naar de gevolgen van de wetswijziging op lange termijn. Daarom raad ik aan om na vijf jaar de wetswijziging te evalueren en daarbij met name te letten op de volgende twee punten. Draagt de regeling daadwerkelijk bij aan het vaststellen van de geestesgesteldheid van de verdachte of blijkt dat medische gegevens hier toch niet geschikt voor zijn? In dat laatste geval is de regeling niet geschikt en zal de regeling geschrapt moeten worden. Het ERHM heeft namelijk aangegeven dat als gegevens niet van invloed zijn op de uitkomst van de zaak, er dan een ongerechtvaardigde inbreuk wordt gemaakt op het recht op privacy. Daarnaast is het belangrijk om te kijken in hoeverre mensen daadwerkelijk door deze regeling de zorg gaan mijden en/of relevante informatie gaan achterhouden waardoor zij geen adequate behandeling krijgen en een gevaar gaan vormen voor de samenleving. Indien blijkt dat hiervan sprake is dan mist de wetswijziging artikel 37a WvSr zijn doel, want dan maakt de regeling de samenleving alleen maar onveiliger. In dat geval moet de regeling ook geschrapt worden.

Tot slot raad ik aan om te blijven werken aan andere oplossingen, zoals de succesvolle pilot van een bijzondere observatie afdeling, zodat deze ‘ultimum remedium’ regeling van artikel 37a WvSr ook daadwerkelijk alleen maar als laatste redmiddel in zeer uitzonderlijke omstandigheden hoeft te worden toegepast.

Literatuurlijst

Bleichrodt & Vegter 2016

F.W. Bleichrodt & P.C. Vegter, Sanctierecht, Deventer: Wolters Kluwer 2016.

Buijesen e.a. 2012

M. Buijsen e.a., Medisch beroepsgeheim in dubio; De verhouding van het medisch beroepsgeheim tot zwaarwegende maatschappelijke belangen, Rotterdam: Erasmus Universiteit Rotterdam 2012.

DJI 2017

DJI, Forensische zorg in getal 2012-2016, Den Haag, juli 2017.

Van Dijk 2011

E.M.H. van Dijk, Daling opleggingen tbs met dwangverpleging. Ontwikkelingen en achtergronden, Den Haag: WODC 2011

Duijst & Morsink, Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving 2017

W.L.J.M Duijst & M.E.B. Morsink, ‘Het medisch beroepsgeheim: Heilige huisjes en

juridische fictie’, Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving 2017, afl. 2, p. 88-93.

ECHR 2017

ECHR, Guide on article 8 of the European Convention on Human Rights: Right to respect for private and family life, ECHR 2017.

Ellerbroek, DJI zien 2017

R. Ellerbroek, ‘Pieter baan centrum star pilot afdeling moeilijk onderzoekbaren’, DJI Zien, voorjaar 2017.

Hendriks & van Kempen, NTM/NCJM 2012

A.C. Hendriks & P.P.H.M.C. van Kempen, ‘TBS-onderzoek: niet goedschiks, dan maar kwaadschiks?’ (Redactioneel), NTM/NCJM 2012/37, alf. 3, p. 291-293.

Hendriks, TGMA 2015

A.C Hendriks, ‘Het medisch beroepsgeheim anno 2016: gewenste en ongewenste veranderingen’, TGMA 2015, afl. 4, p.164-168.

Hofstee 2016

E.J. Hofstee, ‘Tweede afdeling WvSr: Plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis en

terbeschikkingstelling’, in C.P.M. Cleiren e.a., Tekst & Commentaar Strafrecht, Deventer: Kluwer 2016 (online laatst bijgewerkt op 24 april 2018).

Hofstee 2016

E.J. Hofstee, ‘Commentaar op artikel 37a WvSr’, in C.P.M. Cleiren e.a., Tekst &

Commentaar Strafrecht, Deventer: Kluwer 2016 (online laatst bijgewerkt op 24 april 2018).

De Jong, Tijdschrift voor Gezondheidsrecht 2012

E.J.C de Jong, ‘Over tbs, de weigerende observandus een het verschoningsrecht’, Tijdschrift voor Gezondheidsrecht 2012/36, alf. 5, p. 406-413.

Jongeneel, Advocatenblad 2017

H. Jongeneel, ‘Niet meewerken aan tbs-onderzoek kan verkeerd uitpakken’, Advocatenblad 2017/8, p. 55-57.

Kilkelly 2001

U. Kilkelly, The right to respect for private and family life: A guide to the implementation of article 8 ECHR, Straatsburg: Council of Europe 2001.

KNMG 2012

KNMG, Handreiking Beroepsgeheim en politie/justitie, Utrecht: KNMG 2012.

Leenen e.a. 2014

Nagtegaal 2018

M.H. Nagtegaal, Weigerende observandi op een speciale afdeling in het Pieter Baan

Centrum; planevaluatie en bevindingen over het eerste halfjaar, Den Haag: Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum 2018.

Valk, PROCES 2014

M. Valk, ‘Zwijgen is zilver, spreken is goud: De weigerende observandus en de voorgestelde wijziging van artikel 37a Sr’, PROCES 2014/93, afl. 5, p. 368-376.

Van der Wolf 2012

M.J.F. van der Wolf, TBS- veroordeeld tot vooroordeel. Een visie na analyse van historische fundamenten van recente knelpunten, het systeem en buitenlandse alternatieven (diss.

Rotterdam), Oisterwijk: WLP 2012.

Van der Wolf e.a. DD 2012

M.J.F. van der Wolf e.a, ‘Worstelen met de weigerende observandus’, DD 2012/74, afl. 9, p. 775-791.

Van der Wolf, DD 2016

M.J.F. van der Wolf, ‘Meer rechterlijke invloed op de tbs-behandeling’, DD 2016/61, alf. 8, p. 657-678.

Van der Wolf & Mevis, DD 2018

M.J.F. van der Wolf & P.A.M. Mevis, ‘Beschouwingen over weigeren en beveiligen n.a.v. de zaak Michael P’, DD 2018/27, afl. 4, p. 321-366.

Kamerstukken Kamerstukken I 2012/13, 32 398, E Kamerstukken I 2012/13, 32 398, F Kamerstukken I 2014/15, 32 398, K Handelingen I 2017/18, 14, item 3 Handelingen I 2017/18, 15, item 3 Handelingen I 2017/18, 16, item 6 Kamerstukken II 1979/80, 11 270, 12 Kamerstukken II 1989/90, 21 561, 3 (MvT) Kamerstukken II 1992/93, 22 909, 3 (MvT) Kamerstukken II 2007/08, 31 316, 3 (MvT) Kamerstukken II 2010/11, 29 452, 138 Kamerstukken II 2010/11, 32 513, 17 Kamerstukken II 2009/10, 32 398, 1 Kamerstukken II 2011/12, 32 398, 10 Kamerstukken II 2011/12, 32 398, 13 Kamerstukken II 2011/12, 32 398, 14 Kamerstukken II 2011/12, 32 398, 15 Kamerstukken II 2011/12, 32 398, 19 Kamerstukken II 2012/13, 32 398, 20 Kamerstukken II 2012/13, 32 398, 23 Kamerstukken II 2012/13, 32 398, 24 Handelingen II 2012/13, 25, item 3 Handelingen II 2012/13, 36, item 22 Jurisprudentie

Rechtbank Overijssel 24 april 2013, ECLI:NL:RBOVE:2013:BZ9109 Gerechtshof Arnhem 9 oktober 2012, ECLI:NL:GHARN:2012:BX9606

Hoge Raad 14 juni 1974, ECLI:NL:PHR:1974:AB4771 Hoge Raad 9 november 1982, ECLI:NL:PHR:1982:AC1088 Hoge Raad 23 november 1990, ECLI:NL:HR:1990:ZC0052 Hoge Raad 29 juni 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC8444 Hoge Raad 16 december 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZD0886 Hoge Raad 29 juni 1999, ECLI:NL:HR:1999:ZD1542 Hoge Raad 4 januari 2000, ECLI:NL:HR:2000:ZD1697 Hoge Raad 9 januari 2001, ECLI:NL:HR:2001:AD4678 Hoge Raad 11 juni 2002, ECLI:NL:PHR:2002:AE1754 Hoge Raad 29 juni 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO5070 Hoge Raad 13 september 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT7310 Hoge Raad 24 januari 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU6776 Hoge Raad 31 januari 2006, ECLI:NL:PHR:2006:AU7080 Hoge Raad 14 maart 2006, ECLI:NL:PHR:2006:AU5496 Hoge Raad 4 april 2006, ECLI:NL:HR:2006:AV0404 Hoge Raad 5 december 2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ0634 Hoge Raad 3 juli 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA5624 Hoge Raad 22 januari 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC1311 Hoge Raad 27 mei 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD7817 Hoge Raad 21 oktober 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD7817 Hoge Raad 20 januari 2009, ECLI:NL:HR:2009:BF3162 Hoge Raad 19 april 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP2743 Hoge Raad 5 juli 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP6144 Hoge Raad 24 januari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU6012 Hoge Raad 18 december 2012, ECLI:NL:HR:2012:BY5355 Hoge Raad 19 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BX9407 EHRM 25 februari 1997, 22009/93 (Z t. Finland)

EHRM 29 juni 2006, 11901/02 (Pantleyenko t. Ukraine) EHRM 3 maart 2015, 73560/12 (Constancia t. Nederland)

Overig

Adviezen en reacties

Advies van de Raad voor de Rechtspraak, bijlage bij Kamerstukken II 2012/13, 32 398, 24. Advies van de Nederlandse Orde van Advocaten, bijlage bij Kamerstukken II 2012/13, 32 398, 24.

Reactie van de KNMG, bijlage bij Kamerstukken II 2012/13, 32 398, 24.

Reactie van de GGZ Nederland, bijlage bij Kamerstukken II 2012/13, 32 398, 24. Reactie van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming, bijlage bij Kamerstukken II 2012/13, 32 398, 24.

Advies van het College bescherming persoonsgegevens, bijlage bij Kamerstukken II 2012/13, 32 398, 24.

Reactie van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie, bijlage bij Kamerstukken II 2012/13, 32 398, 24.

Powerpoint voorlopig bevindingen WODC onderzoek 2018

M. Nagtegaal, Weigeren van PJ-rapportage en oplegging van de tbs-maatregel: voorlopige bevindingen, voorlopige bevindingen onderzoek WODC 2018 (Powerpoint-bestand, te raadplegen op: <http://www.festivalforensischezorg.nl/upload/files/Weigerende% 20observandi%20-%20wat%20zijn%20de%20mogelijkheden.pptx>).

Leidraad Wet bescherming persoonsgegevens 2011

Leidraad afstemming van de wetgeving op de Wet bescherming persoonsgegevens, bijlage bij Kamerstukken II 2010/11 32 761, 1.

Televisieprogramma Pauw en Witteman 2011