• No results found

7 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN

7.2 Resultaten analyse

7.3.1 Aanbevelingen naar gemeenten

 Formuleer duidelijke wensen en ambities

Gemeenten die momenteel hun welstandsbeleid heroverwegen wordt ten zeerste aanbevolen een duidelijk vertrekpunt te nemen. Daarbij is het in ieder geval van belang om een scherp beeld te vormen van de beweegredenen die ten grondslag liggen aan de overweging om welstand af te schaffen. Met andere woorden; waarom wil je als gemeente welstand afschaffen? Enerzijds kun- nen daar economische motieven aan ten grondslag liggen, anderzijds kan dit ook verband hou- den met de wens om het aantal regels terug te dringen. Deze motieven spelen een belangrijke rol in de uiteindelijke afweging.

Niettemin is het ook belangrijk om beleidswensen of -ambities te formuleren ten aanzien van de zorg voor (waardevolle) ruimtelijke karakteristieken. Om voldoende zorg te kunnen dra- gen voor dergelijke karakteristieken is het wellicht noodzakelijk een zekere mate van regie te voeren op de ruimtelijke verschijningsvorm. De vraag is dan ook; wil je als gemeente nog kunnen sturen op de ruimtelijke verschijningsvorm? En zo ja, met welk doel? Gemeenten moeten duidelijk in ogenschouw nemen dat geformuleerde ambities de mate van regie sterk beïnvloeden, en daardoor medebepalend zijn voor de uiteindelijke instrumentkeuze.

 Neem alle opties in overweging

Een dringend advies aan gemeenten is om in ieder geval de verschillende opties (sporen) volledig in overweging te nemen. Sluit het behoud van de welstandsnota (en commissie) niet bij voorbaat uit. Op deze manier wordt voorkomen dat er ondoordachte besluiten worden genomen. De wel- standsnota is immers een flexibel instrument, waar op vele manieren invulling aan kan worden gegeven. Zo kan het aanwijzen van welstandsvrije gebieden in de welstandsnota mogelijk een interessante oplossing zijn voor gemeenten. Elk instrument heeft zijn eigen voor- en nadelen, deze dienen zorgvuldig tegen elkaar afgewogen te worden.

87  Neem de kansen, maar ook de beperkingen van de verschillende instrumenten in overweging Uit dit onderzoek is gebleken dat gemeenten via het bestemmingsplan regie kunnen voeren op de ruimtelijke verschijningsvorm. Cruciaal zijn in dat geval de begrippen ‘ruimtelijke relevantie’ en ‘een goede ruimtelijke ordening’. Reeds is geconstateerd dat de wetgever geen helder ant- woord heeft geformuleerd op de vraag wat onder deze begrippen verstaan moet worden. Door- gaans worden alleen aspecten die van invloed zijn op ‘de situering van’ of ‘de omvang van’ het ruimtebeslag als ruimtelijk relevant beschouwd. Maar ten aanzien van ‘bijzondere waarden’ kunnen er in het belang van een goede ruimtelijke ordening plotseling ook beeldkwaliteitsaspec- ten in de bestemmingsplanregeling worden opgenomen. Welstandsgerelateerde zaken blijken dan ineens wel ruimtelijk relevant te zijn. Dat zaait verwarring, maar biedt ook kansen. Het ver- dient in ieder geval aanbeveling naar gemeenten om het begrip ‘ruimtelijke relevantie’ duidelijk in de toelichting van het bestemmingsplan te definiëren. Dit biedt niet alleen duidelijkheid en rechtszekerheid voor de burger, maar biedt tevens ruimte om het begrip ook enigszins op te rekken waardoor mogelijk meer aspecten als ruimtelijk relevant kunnen worden aangemerkt.

Dit onderzoek biedt voldoende aangrijpingspunten om aan te nemen dat beeldkwaliteitsas- pecten in de bestemmingsplanregeling kunnen worden opgenomen, mits gemeenten aantoon- baar kunnen maken dat deze ruimtelijke relevant zijn en het belang van een goede ruimtelijke ordening dienen. Om voldoende zorg te kunnen dragen voor bepaalde ruimtelijke karakteristie- ken kan het namelijk wenselijk zijn dat welstandsgerelateerde aspecten een plaats krijgen in het bestemmingsplan. Een goed beargumenteerde verantwoording in de toelichting van het be- stemmingsplan zou hier in principe kunnen volstaan. Doordat de meeste gemeenten momenteel echter over een welstandsnota beschikken, wordt hier tot op heden weinig aandacht aan be- steed. Toch blijken hier meer mogelijkheden voor sturing te liggen, dan momenteel wordt aan- genomen.

Desondanks moet opgemerkt worden dat gemeenten zich hiermee mogelijk op glad ijs begeven. Het gevaar bestaat immers dat de rechter de regeling niet gegrond zal achten, omdat de verant- woording in de toelichting hiertoe onvoldoende aanleiding biedt. Mede daarom is het ook be- langrijk om het begrip ‘ruimtelijke relevantie’ scherp te definiëren in het bestemmingsplan, zo- danig dat hieruit blijkt dat ook beeldkwaliteitsaspecten in het belang van een goede ruimtelijke ordening ruimtelijk relevant kunnen zijn.

Daarnaast wordt ten zeerste aanbevolen om in de toelichting van het bestemmingsplan te beargumenteren waarom bepaalde ruimtelijke karakteristieken of ‘bijzondere waarden’ in het belang van een goede ruimtelijke ordening beschermd moeten worden. Het beste is als hier een (cultuurhistorisch) onderzoek aan ten grondslag ligt. Geadviseerd wordt om in ieder geval de concrete elementen van de ruimtelijke verschijningsvorm afzonderlijk te benoemen, om vervol- gens goed te onderbouwen waarom het noodzakelijk wordt geacht dat deze (beeldkwaliteits- )elementen in de bestemmingsplanregeling worden opgenomen. Het is essentieel dat men daar- bij kan aantonen dat het opnemen van deze elementen het belang dient van een goede ruimte- lijke ordening.

Bovendien moet in ogenschouw worden genomen dat het bestemmingsplan in beginsel geen ruimte biedt voor de juridische verankering van beeldkwaliteitseisen. Wel is het mogelijk om dergelijke eisen bij wijze van instructienorm op te nemen in de toelichting. Instructienormen hebben slechts “een niet normatieve uitvoerings- of afstemmingsfunctie ten aanzien van het

bestemmingsplan” (Nijmeijer, 2001b, p. 174). Dat betekent dat zij bij de toetsing van de omge- vingsvergunningsaanvraag aan het bestemmingsplan geen rol spelen en derhalve niet juridisch afdwingbaar of handhaafbaar zijn. Toch verdient het een aanbeveling om een (niet-normatieve) beeldkwaliteitsparagraaf in de toelichting van het bestemmingsplan op te nemen, wanneer men de welstandsnota zou afschaffen. Het kan initiatiefnemers immers inspireren en verleiden tot een bepaald ruimtelijke beeld, juridisch afdwingbaar zijn die beleidsregels echter niet.

 Wees consequent

Welstandsvrij bouwen is niet zonder risico’s. Het risico bestaat immers dat dit leidt tot buitenspo- righeden in het straatbeeld. Daarom hechten gemeenten doorgaans veel waarde aan de exces- senregeling, die hen de mogelijkheid biedt om repressief aan de redelijke eisen van welstand te toetsen. In welstandsvrije gebieden blijkt deze repressieve vorm van toetsing echter niet moge- lijk. Toch blijken verschillende gemeenten er creatieve constructies op na te houden, om alsnog repressief aan de redelijke eisen van welstand te kunnen toetsen in welstandsvrije gebieden. Toch moeten deze inventieve constructies sterk in twijfel worden getrokken. Er bestaat een reële kans dat de rechter dit namelijk onrechtmatig zal achten.

Naar aanleiding van bovenstaande constatering verdient het aanbeveling om als gemeente consequent te zijn. Wanneer de gemeente een gebied als welstandsvrij aanwijst, moet zij ook bereid zijn de mogelijke gevolgen daarvan te incasseren en te accepteren. Het is immers onge- past om via de achterdeur alsnog eisen te stellen aan de ruimtelijke verschijningsvorm van bouwwerken, daar waar men dit aan de voorkant heeft vrijgegeven.