• No results found

Hoofdstuk 8 Conclusies en aanbevelingen

8.4 Aanbevelingen

Op basis van de voorgaande hoofdstukken zijn er een aantal zaken naar voren gekomen die kunnen helpen om een eventueel regiomarketing of –branding beleid succesvol te implementeren. De eerste serie aanbevelingen is gebaseerd op de wetenschappelijke inzichten die in hoofdstuk twee zijn uiteengezet. Een van de belangrijkste zaken waar men binnen de regio Venlo rekening mee moet houden, is dat de uiteindelijke invulling van de regiomarketing of –branding een onderscheidend karakter kent. Maak daarom scherp duidelijk met wie je concurreert en vraag jezelf af wat de regio Venlo ten opzichte van deze concurrentie voor pluspunten heeft. Naast een onderscheidend karakter, moet de invulling ook een realistisch karakter kennen. Dit betekent dat de invulling van de regiomarketing of –branding aan moet sluiten op de regionale identiteit. Omdat uit de interne audit bleek dat de regio Venlo niet over een sterke regionale identiteit beschikt, zal deze invulling aan moeten sluiten bij de kenmerkende elementen van de regio. Wanneer er in de beeldvorming te zeer van dit regionale profiel wordt afgeweken, loopt men het risico dat de geselecteerde doelgroepen teleurgesteld worden wanneer zij de regio daadwerkelijk ervaren. Een voorbeeld hiervan is de

Kiezen vo o r ee n r egi o n aal p ro fiel

70

innovatieve kracht van de regio Venlo. Het zou momenteel nog te vroeg zijn om de regio met innovatie te profileren. Gebeurt dit wel dan zou dit het imago van de regio Venlo onder kennisintensieve bedrijven ernstig kunnen beschadigen. Het is verder ook belangrijk dat voor iedereen duidelijk is dat zowel regiomarketing als –branding een lange termijn proces is dat niet binnen één collegeperiode kan worden opgestart en afgerond. De invulling zal over tien tot twintig jaar nog steeds relevant moeten zijn. Vanwege deze lange tijdsspanne is het raadzaam om ervoor te zorgen dat alle inspanningen op het gebied van regiomarketing of –branding binnen een breed gedragen regionale toekomstvisie passen. Deze visie dient partijpolitieke voorkeuren te ontstijgen zodat er voor de lange termijn een solide basis ligt. Een volgend aandachtspunt is dat er binnen de regio voldoende draagvlak moet zijn om voor een bepaalde invulling van de regionale marketing of branding te kiezen. Zonder de steun van partners wordt het immers lastig om de beeldvorming als een echt regionaal verhaal neer te zetten. Daarom is het belangrijk dat niet alleen bestuurders en ambtenaren, maar ook inwoners, het regionale bedrijfsleven, onderwijsinstellingen en andere organisaties zich in de regionale marketing of branding herkennen. Deze regionale actoren vormen namelijk de ambassadeurs van de regio. Om deze reden is het belangrijk dat er gebruik gemaakt wordt van ondersteunende elementen die regiobreed gedragen worden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan Quality of Life. Hoewel dit project van de Regio Venlo op zichzelf niet onderscheidend is, kan het wel de regiomarketing of –branding ondersteunen. Zo kan de aantrekkelijkheid van de kleinere regiogemeenten op het gebied van wonen en recreëren toch onder de aandacht worden gebracht. Door deze ondersteunende elementen wordt het makkelijker om regionaal draagvlak te realiseren. Naast de regionale actoren zijn ook actoren buiten de regio Venlo van belang. Denk hierbij aan de rijksoverheid, de provincie Limburg, de Brainport regio, Agrobusiness Region Niederrhein of andere organisaties of regio’s die kunnen helpen om de positie van de regio Venlo te versterken. Er zal gekeken dus ook gekeken moeten worden of er raakvlakken te vinden zijn met actoren van buiten de regio. Gezamenlijke belangen verhogen immers de mate van betrokkenheid.

Behalve de voorgaande aanbevelingen gebaseerd op de wetenschappelijke inzichten uit hoofdstuk twee, kunnen er ook een aantal aanbevelingen worden gedaan op basis van de onderzoeksresultaten die in de hoofdstukken vier tot en met zeven zijn gepresenteerd. De eerste aanbeveling heeft te maken met het gebrek aan basiskennis op het gebied van regiomarketing en –branding. Omdat dit een voorwaarde is om de uitvoering soepel te laten verlopen, valt aan te raden dat de kennis van alle burgemeesters en wethouders van de regiogemeenten evenals alle direct betrokken ambtenaren wordt bijgespijkerd. Dit geldt overigens ook voor de overige betrokken actoren binnen de regio Venlo. Nadien moet duidelijk zijn wat er verstaan wordt onder regiomarketing en –branding, wat het verschil tussen beide begrippen is en wat voor resultaten men mag verwachten. Deze basiskennis kan ontwikkeld worden door het lezen van dit onderzoek, maar daarnaast zou het ook goed zijn om een presentatie over dit onderwerp te organiseren. Dit biedt namelijk de mogelijkheid om ook op vragen en opmerkingen in te gaan. De volgende aanbeveling is gebaseerd op de interviewresultaten. Uit de interviews bleek namelijk de organisatiestructuur binnen de regio Venlo niet als transparant genoeg ervaren. Hierbij gaat het niet alleen om de Regio Venlo en de regiogemeenten, maar ook om organisaties als SPNL, Stichting Greenport Venlo, DCGV, GVIC en OIGV. Deze structuur maakt het niet alleen voor burgers en bedrijven, maar ook voor medewerkers binnen andere overheidsorganen soms lastig in te schatten wat de positie, het mandaat en de verantwoordelijkheid van een bepaalde organisatie is. Omdat het beleid van de Regio Venlo erop gericht is om overheden, kennisinstellingen, bedrijven en burgers samen te brengen, is het logisch om dit knelpunt door de Regio Venlo op te laten lossen. De Regio Venlo kan deze informatie gebundeld beschikbaar stellen aan gemeenten, bedrijven, kennisinstellingen en burgers. De laatste aanbeveling heeft betrekking op Greenport Venlo. Mocht Greenport Venlo op het gebied van regiobranding worden ingezet dan doet men er goed aan om de communicatiesporen van de vier organisaties die onder de Greenport naam werken gelijk te trekken. Uit de interviews bleek namelijk dat dit momenteel nog niet het geval is. Een heldere en eenduidige communicatie zal de beeldvorming binnen en buiten de regio ten goede komen. Wellicht dat de vier organisaties gezamenlijk een communicatieplan kunnen opstellen om dit

Kiezen vo o r ee n r egi o n aal p ro fiel

71

in goede banen te leiden. In dit plan wordt aangegeven welk beeld men gezamenlijk gaat communiceren en welke rol de verschillende organisaties hierin spelen. Het is van belang dat het communicatieplan zorgvuldig wordt opgesteld zodat er later geen conflicten ontstaan omdat de urgentie om snel te communiceren per partij verschilt. Dit betekent echter niet dat de huidige communicatietrajecten plotsklaps stil worden gelegd. Voor een partij als DCGV is dit namelijk niet mogelijk. Om deze reden kunnen de huidige communicatietrajecten blijven bestaan totdat het gezamenlijke communicatieplan achter de schermen is ontwikkeld. Al met al waren dit de belangrijkste aanbevelingen die op basis van dit onderzoek zijn opgesteld en die een bijdrage kunnen leveren aan het succesvol implementeren van regiomarketing of –branding.