• No results found

7. Conclusie en aanbevelingen

7.3 Aanbevelingen

Nadat in de vorige paragraaf de centrale onderzoeksvraag is beantwoord, wordt er in deze paragraaf adviezen gegeven aan de politie eenheid Oost-Nederland wat betreft de eenduidige inrichting van de DIK’s.

- In de vorige paragraaf is beschreven dat er bij de DIK’s van IJsselland, Twente en

Noord-Oost-Gelderland een relatief goede afstemming bestaat tussen de DIK’s en de basisteams. Die afstemming is belangrijk voor de dienstverlening van de DIK’s. Door de afstemming tussen de DIK’s en de basisteams wat betreft doelen en verwachtingen helder te krijgen, dan weten beide afdelingen wat ze aan elkaar hebben en hoe ze elkaar kunnen ondersteunen in het bereiken van de doelen. Op die manier kunnen voor beide afdelingen, de doelen bereikt worden, zonder dat de andere afdeling daarbij belemmerd wordt.

- Om die afstemming te kunnen bereiken, moet de rol van de informatiecoördinatoren

versterkt worden. De informatiecoördinatoren kunnen de coördinatie op zich nemen, om samen met de teamchefs van de basisteams af te stemmen wat voor de DIK’s als voor de basisteams belangrijk is voor de dienstverlening. Op die manier wordt de informatiecoördinator nog meer de spil tussen de verschillende afdelingen met de taak om het informatieproces te bewaken.

- DIK’s uit de eenheid Oost-Nederland bij elkaar brengen, door medewerkers af te

vaardigen voor een overleg tussen medewerkers van de DIK’s uit de hele eenheid Oost-Nederland. Informatiecoördinatoren hierbij verantwoordelijk maken om een dergelijk overleg mogelijk te maken. Het doel van het overleg moet zijn om afstemming te verkrijgen over de werkwijzen, producten en taken.

- Om die afstemming te bewaken, ook voor op de lange termijn, is het belangrijk om de

medewerkers van de DIK’s betrokken te houden bij de basisteams en andersom. Door de medewerkers van de DIK’s te koppelen aan een basisteam, worden ze betrokken bij de zaken die spelen bij de basisteams en zullen de medewerkers proberen hun werkzaamheden en producten daar zo goed mogelijk op af te stemmen. Andersom weten de basisteams de medewerkers van de DIK’s beter te vinden en daardoor hun werk ook beter te waarderen. Een positief effect zou kunnen zijn dat de dienders uit de basisteams meer informatie gaan invoeren, maar daarbij spelen weer andere factoren een rol.

Bibliografie

Literatuur

Babbie, E. (2004). The practice of social research. Belmont: Thomson Wadsworth.

Bennekom Gravenhorst, K. (2002). Sterke staaltjes van samenwerking: Survey-feedback voor

het aanpakken van belemmeringen bij organisatieverandering. Deventer: Kluwer.

Bokhorst, R., van Koppen, P., Muller, E., & de Poot, C. (2004). Rechercheportret: Over

dilemma's in de opsporing. Alphen aan de Rijn: Kluwer.

Calster, P., Vis, T., & Roosma, J. (2010). Intelligence-gestuurde politie en sociale categorisatie.

Proces, 17-28.

Demenint, M., Van der Vlist, R., & Allegro, J. (1998). Organisaties in een dynamische wereld. In J. Boonstra, M. Demenint, & H. Steensma, Organiseren en veranderen in een

dynamische wereld. Begeleiden van veranderingsprocessen binnen organisaties (pp.

15-33). Culemborg: Lemma.

Dijkstra, W. & Smit, J. (2005). Onderzoek met vragenlijsten: Een praktische handleiding. Amsterdam: VU Uitgeverij.

Den Hengst, M., Hoorweg, E., & Staffeleu, E. (2011). Inrichting Regionale Informatie

Organisaties Politiekorpsen: Beschrijvend (voor)onderzoek naar de inrichting van RIO's in Nederland. Apeldoorn: Lectoraat Intelligence Politieacademie en Capgemini

Consulting.

Hasenfeld, Y. (2007). Human Service Organizations. Essex: Pearson Education (limited custom book edition).

Klerks, P., & Kop, N. (2009). Doctrine intelligencegestuurd politiewerk. Apeldoorn: Lectoraat Recherchekunde Politieacademie.

Kort, J. (2010). Open je hart: Een onderzoek naar beperkte uitwisseling van

opsporingsinformatie tussen Nederlandse politiekorpsen. Enschede: Universiteit

Twente.

Lammers, C. (1993). Organiseren van bovenaf en onderop: Een beknopte inleiding in de

organisatiesociologie. Wijk bij Duurstede: Hentenaar.

Lipsky, M. (1980). Street-level bureaucracy: Dilemmas of the Individual in Public Services. New York: Russel Sage foundation.

Oostenenk, I. (1998). ). L’excellence, ça se travaille: Recherche es facteurs-clé améliorant

Peters, T., & Waterman jr., R. (1982). Excellente ondernemingen: Kenmerken van succesvol

management. Utrecht/Antwerpen: L.J. Veen BV.

Ratcliffe, J. (2008). Intelligence-Led policing. Cullompton, Devon: Willan Publishing.

Ruess-Ianni, E., & Ianni, F. (2005). Street-cops and management-cops: the two cultures of policing. In T. Newburn, Policing: Key readings (pp. 297-337). Collumpton: Willian Publishing.

Skogan, W., & Hartnett, S. (1997). Community Policing Chicago Style. New York, NY.: Oxford University Press.

Spaaij, R. (2002). Het informatieproces rond voetbalwedstrjiden: Structuur, knelpunten, kansen.

Tijdschrift voor de Politie, 26-31. Verkregen via:

http://www.websitevoordepolitie.nl/archief/het-informatieproces-rond-voetbalwedstrijden-structuur-knelpunten-kansen-59.html

Tilley, N. (2008). Modern approaches to policing: Community policing, Problem-Oriented Policing and Intelligence-Led Policing. In T. Newburn, Handbook of Policing (pp. 373-403). Cullompton/Devon: Willian Publishing.

van Dijk, J. (2011). Blauw Druk? Een onderzoen naar de (vermeende) organisatiedruk van de

teamchefs van de politie IJsselland. Enschede: Universiteit Twente.

van Thiel, S. (2010). Bestuurskundig onderzoek. Een methodische inleiding. Bussum: Coutinho. Verhoeven, N. (2010). Wat is onderzoek? Praktijkboek methoden en technieken voor het hoger

onderwijs. Den Haag: Boom Lemma Uitgevers.

Yin, R. (2003). Case study research. Design and methods. California: Sage Publications.

Documenten

- Burgemeester & Veiligheid, 2009. Verkregen via:

https://www.politieacademie.nl/kennisenonderzoek/kennis/mediatheek/PDF/74058.pdf

- Deelrealisatieplan Nationale Politie DRIO, 2013.

- Eindrapport Heroriëntatie Ondersteuning Primaire Processen, 2011.

- Functieomschrijving TIMmers, 2009.

- Handboek DRIO, 2012.

- Inrichtingsplan Nationale Politie, 2012. Verkregen via:

- Inventarisatie IST-situatie DIK’s Eenheid Oost-Nederland, 2013.

- Jaarplan Gelderland-Zuid, 2012.

- Jaarverslag Gelderland-Zuid, 2011.

- Notitie: Beter informatiegestuurd werken, 2012.

- Notitie: Een voorstel tot versnelde verbetering van de werking van de Districtelijke

Informatieknooppunten Eenheid Limburg, 2013.

- Politiewet, 2012.

- Rapportage Thema Intelligence, 2011.

- Realisatieplan Nationale Politie, 2012, versie 3.0. Verkregen via:

Bijlage

Interviewvragen

Vanwege de gevoeligheid van informatie, is er geen lijst van de respondenten opgenomen in de bijlage.

1. Hoe ziet de aansturing van de basisteams er dagelijks uit?

2. Hoe draagt u bij aan het voorbereiden van de briefingen?

3. Voert u alle data die u verzameld heeft, in?

4. Welke rol heeft het DIK bij het voorbereiden van de briefingen?

a. Worden er ook IGP opdrachten uitgedeeld tijdens de briefing? b. Bent u volgzaam wat betreft deze aansturing?

c. Bent u tevreden met deze manier van aansturing?

5. Heeft u echt wat aan de informatie die u krijgt / waarmee u moet werken?

6. Welke taken heeft u?

a. Wordt u daarin aangestuurd?

b. Werkt u zelfstandig? Zo ja, in welke mate? c. Bestaat er controle op uw uitvoering van taken? d. Werkt u veel samen met uw collega’s?

e. Bent u eindverantwoordelijk voor deze taken?

f. Wordt u begrensd in de uitvoering van uw werkzaamheden (op welke manier

dan ook)?

7. Welke onderdelen van de politieorganisatie zijn belangrijk voor het DIK? a. Op welke manier zijn ze dan belangrijk?

b. Hebben ze ook invloed op het functioneren van de DIK’s? c. Zo ja, op welke manier hebben ze dan invloed?

8. Welke behoeften heeft u ten aanzien van informatie? a. Wordt daarin voorzien?

9. Welke behoeften heeft u ten aanzien van de samenwerking met het DIK/basisteam?

10. Is de leidinggevende van het basisteam tevreden over de geleverde producten?

11. Welke doelen hebben jullie (als basisteam of als DIK) en worden deze gehaald? a. Denkt u dat er binnen de eenheid Oost-Nederland verschillende doelen

b. Bestaan er ook andere (verschillende) manieren van werken? c. Zo ja, hoe ervaart u dat?

12. Door wie worden de werkwijzen en te leveren producten bepaald? a. Vindt daar ook de besluitvorming plaats?

13. Bestaat er hiërarchie binnen uw afdeling?

14. Hoe staat u tegenover het eenduidig inrichting van de DIK’s binnen de eenheid Oost-Nederland?

a. Hoe zou het DIK ten opzichte van de basisteams ingericht moeten worden? Centraal, gedeconcentreerd of decentraal?

b. Bent u van mening dat het eenduidig inrichten de effectiviteit van de politietaak bevorderd?