• No results found

Hoofdstuk 5: Conclusie, discussie en aanbevelingen

5.3 Aanbevelingen

De kern van de problematiek is deze: de brandweeradviseur is niet ‘slechts’ een adviseur in de klassieke zin (reactief en op verzoek een oplossing aanreiken) maar ook tevens wettelijk adviseur en via de repressieve hulpverlening ook betrokkene bij de gevolgen van de besluiten. De onderzoeksresultaten geven blijk van barrières in de advisering. Het wegnemen van deze barrières vergroot de invloed van de Veiligheidsregio Twente op de besluitvorming bij gemeenten. Voor sommige aspecten is aanvullend onderzoek noodzakelijk om concrete verbetervoorstellen te formuleren, andere verbeterpunten komen duidelijk naar voren in het onderzoek. Dat maakt het mogelijk de volgende aanbevelingen te doen:

Aanbeveling 1: Verbeter de interactie met de gemeente(ambtenaren) in het gehele planproces

Borg in een vroeg stadium van een besluitvormingsproces, waarbij externe veiligheid aan de orde kan zijn, de inbreng van de brandweeradviseurs. Voorafgaand aan het formele brandweeradvies dient de brandweeradviseur vanaf het vroegste (ambtelijk) stadium betrokken te zijn in het besluitvormingsproces. Van brandweeradvies naar brandweeradvisering. Dit kan bereikt worden door:

a. Het optreden van de brandweeradviseur in het vroege stadium door sturing vormgeven (‘centrale netwerksturing’). De adviseur zal in de vroege fase van het besluitvormingsproces in de positie komen om mee te denken aan bestuurlijk en financieel haalbare maar mogelijk voor de veiligheid suboptimale uitkomsten. Zijn ‘meedenk’ advies kan op gespannen voet komen met het formele wettelijke ‘eind’ advies van de veiligheidsregio (regionale brandweer). Deze spagaat wordt vooral veroorzaakt door het oriënterende karakter van de norm voor het groepsrisico en onduidelijke of zelfs afwezige normen voor zelfredzaamheid en evacuatie. De regionale brandweer dient deze risico’s te herkennen en door een combinatie van sturing (begeleiding) en mandaat (vertrouwen). De adviseurs krijgen hierdoor duidelijkheid over hun ‘speelruimte’.

Verandering: Organiseer binnen de brandweer de voorwaarden zodat de adviseurs geleid deel uit kunnen maken van gemeentelijke netwerken in het gehele ruimtelijk planproces waarbij externe veiligheid een rol speelt.

b. De regionale brandweer dient duidelijkheid te geven over het toegestane aantal te besteden uren van de adviseur in de vroege adviseringsfase. Gemeenten zouden het recht kunnen krijgen op een aantal adviesuren in deze fase. Hierdoor kan vermeden worden dat de gemeenten het advies als gratis beschouwen en daarom als van minder belang of zelfs als opdringerig, ongepast ervaren.

Verandering: Geef de adviseurs duidelijkheid over het aantal uren dat zij aan het adviseren van gemeenten in het vroege ruimtelijk planproces mogen besteden. Geef gemeenten een ‘recht’ op adviesuren zodat de waarde ervan wordt gevoeld.

c. De vroege brandweeradvisering dient te zijn opgenomen in gemeentelijke werkprocessen. De gemeenten stellen de werkprocessen vast. In het bestuur van de veiligheidsregio kan evenwel door de burgemeesters van de deelnemende gemeenten afgesproken worden dat omwille van de veiligheid alle relevante gemeentelijk werkprocessen hierop zullen worden aangepast.

Verandering: Het bestuur van de veiligheidsregio besluit dat de gemeenten werkprocedures vaststellen voor het gehele ruimtelijk planproces waarbij externe veiligheid aan de orde kan zijn en benoemen daarin de rol van de brandweeradviseurs.

Aanbeveling 2: Houd in de brandweeradvisering rekening met de financiële haalbaarheid

Door vroeg in het besluitvormingsproces, waarbij externe veiligheid aan de orde is, informatie te geven over de kosten van veiligheidsmaatregelen neemt de waarde van de adviseur als meedenkend collega toe en is de drempel om hem vanaf het eerste moment te betrekken lager. Tevens kan de adviseur de initiatiefnemers de financiële voordelen van (geïntegreerde) veiligheidsmaatregelen boven het treffen van voorzieningen achteraf, voorhouden.

Voor het kunnen vervullen van deze adviesrol moet de adviseur kunnen beschikken over wetenschappelijke instrumenten waardoor hij betrouwbaar kan adviseren over de financiële

haalbaarheid van zijn adviezen. Van groot belang is dat de inbreng plaats vindt op verzoek van de gemeente zodat zijn inbreng niet ongevraagd en daardoor als opdringerig wordt ervaren.

Verandering: De veiligheidsregio (regionale brandweer) draagt zorg voor wetenschappelijke financiële tools voor de adviseur. De tools worden als pakket aan de gemeenten aangeboden zodat zij hierover een besluit tot benutting kunnen nemen. Er moet duidelijkheid zijn over de financiering van de adviesuren (zie ook onder aanbeveling 1).

Aanbeveling 3: Verbeter de bestuurlijke haalbaarheid van de brandweeradviezen

Door het implementeren van aanbeveling 1 en 2 wordt vermeden dat, kort voorafgaand aan een besluit, een gemeente een onverwacht afwijzend of financieel onhaalbaar brandweeradvies ontvangt. Hierdoor verbetert de bestuurlijke haalbaarheid.

Aanbeveling 4: Informeer de gemeenteambtenaren over de beschikbare wetenschappelijke instrumenten

Inventariseer het beschikbare instrumentarium en reik dit de gemeenten aan als een pakket aan mogelijkheden om het besluitvormingsproces met betrekking tot externe veiligheid te verbeteren. Het is van belang dat gemeenten op het juiste moment gebruik maken van de instrumenten waarover de adviseurs beschikken.

Verandering: De veiligheidsregio (regionale brandweer) presenteert het geheel aan instrumenten die de adviseur te beschikking staat en een overzicht van zijn mogelijke bijdrage aan het (vroege) besluitvormingsproces als een aanbod dat strekt tot voordeel van de gemeente.

Aanbeveling 5: Borg de tijdige en betrouwbare aanlevering van gegevens over externe veiligheid

Voor de variabele ‘kwaliteit instrumentarium’ is van belang dat de gegevens die de gemeente dient aan te leveren voor het berekenen van de risicosituatie tijdig voor de adviseur beschikbaar en betrouwbaar zijn. De brandweeradviseur dient het geven van een advies te weigeren indien hij het vermoeden heeft dat de noodzakelijke gegevens die door de gemeente zijn aangereikt, onvolledig of onbetrouwbaar zijn.

De kwaliteit van de aangeleverde gemeentelijke gegevens is van groot belang voor de juiste advisering door de veiligheidsregio (regionale brandweer) en daarmee voor de gemeentelijke veiligheid. Het bestuur van de veiligheidsregio bestaande uit de burgemeesters van de aangesloten gemeenten moet op basis van de Wet veiligheidsregio’s een brandweeradvies mogelijk maken. Dit houdt in dat de burgemeesters zowel collectief als ook individueel verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van de gemeentelijke gegevens over veiligheid. Een eerste vereiste daarvoor is een correcte vulling van de provinciale risicokaart. Tevens kan door gebruik van een instrument (‘externe veiligheidstool’) in de allereerste fase van een project ‘de verkenningsfase’ een ‘early warning’ worden geven. Dit is een waarschuwingsignaal dat externe veiligheid een rol kan spelen. Moeilijk achteraf te wijzigen locatiekeuzen worden immers vaak in het allereerste stadium van een besluitvormingsproces reeds gemaakt. Het eerste signaal dat externe veiligheid mogelijk een rol speelt dient tevens het signaal voor de gemeenteambtenaren te vormen (geborgd in werkprocessen) dat de brandweeradviseur uitgenodigd wordt te adviseren.

Verandering: Het bestuur van de veiligheidsregio besluit dat de gemeenten de actualisering van de provinciale risicokaart borgen in gemeentelijke werkprocessen. Het bestuur van de veiligheidsregio besluit dat alle deelnemende gemeenten in de verkenningsfase van een ruimtelijk planproces gebruik maken van een instrument dat toetst of externe veiligheid aan de orde kan zijn.

Literatuurlijst

Adviesraad Gevaarlijke Stoffen, 2008b, Risicobeleid en rampenbestrijding: Op weg naar mee

samenhang, Den Haag

Adviesraad Gevaarlijke Stoffen, 2008a, Brandweeradvisering: in het kader van de

verantwoordingsplicht groepsrisico: stand van zaken, Den Haag

Armbruster, T., 2006, The economics and sociology of management consulting, Cambridge: Cambridge University Press

 Azen, R., & Budescu, D., V., 2003, The dominance analysis approach for comparing predictors in multiple regression, Psychological Methods, 8, pp. 129–148

 Baaijens, J.M.J., Kenis, P.N., & Meeus, M.T.H., 2009, - Evidence based consultancy: een haalbare kaart?, Management en Organisatie, nr. 1, pp. 79-95

Barendrecht, J.M. & Akker, van den, E.J.A.M., 1999, Informatieplichten van dienstverleners: van

dwaling tot zelfstandig leerstuk: informatieplichten van artsen, advocaten, notarissen, banken, aannemers, verzekeraars en anderen

Block, P., 2000, Flawless consulting: a guide to getting your experience used. – 2nd ed. – San Fransisco: Jossey-Bass/Pfeifer

 Bonaccio, S. & Dalal, R.S., 2006, Advice taking and decision-making: An integrative literature review, and implications for the organizational sciences, Organizational Behavior and Human

Decision Processes, 101, pp. 127–151

Boyne, G.A., 2002, Public and private management: What’s the difference? Journal of management

studies, Vol. 39, pp: 97-122

 Brehmer, B., & Hagafors, R.,1986, The use of experts in complex decision-making: a paradigm for the study of staff work, Organizational, Behavior and Human Decision Processes, 38, pp. 181–195.

Caldwell, R., 2003, Models of change agency: A fourfold classification, British Journal of

Management, 14(2), pp. 131–143

Collins, D., 2006, Assaying the advice industry, Culture and Organisation, 12(2), pp. 139–152

Commissie herziening handhavingstelsel VROM-regeling, 2009, De tijd is rijp, Den Haag

Cooper, D.R. & Schindler, P.S., 2003, Business Research Methods, New York: McGraw-Hill

Dalal, R., S., 2001, The effect of expert advice and financial incentives on cooperation, Unpublished master’s thesis, University of Illinois, Urbana-Champaign.

 Deelstra, J. T. et al., 2003, Receiving instrumental support at work: when help is not welcome,

Journal of Applied Psychology, 88, pp. 324–331

Dekon, A., 1987, How and why internal consulting was born?, Journal of Management Consulting, 3(3), p. 11

Earle, T. C., & Cvetkovich, G. T., 1995, Social trust: toward a cosmopolitan society, London: Praeger Publishers

 Cameron, K.S., 1986, Effectiveness as paradox: Consensus and conflict in conceptions of organisational effectiveness, Management Science, 32 (5), pp. 539-551

Ganesh, S., 1978, Organizational consultants: A comparison of styles, Human Relations, 31(1), pp. 1–28

 Gibbons, A. M., Sniezek, J. A., & Dalal, R. S., 2003, November, Antecedents and consequences of unsolicited versus explicitly solicited advice. In D. Budescu (Chair), Symposium in Honor ofJanet

Sniezek. Symposium presented at the annual meeting of the Society for Judgment and Decision

Making, Vancouver, BC

 Gino, F., 2005, Do we listen to advice just because we paid for it? The impact of cost of advice on its use, Harvard Business School Working Paper Series, No. 05-017

 Goldsmith, D.J., 2000, Solicitingadvice: the role of sequential placement in mitigating face threat,

Communications Monographs, 67, pp. 1–19

Gunst, de, A.M.R., 2008, Hulpaanvraag en hulpaanbod: de bestuurlijke afweging!, Technische Universiteit Delft (eindthesis), Delft

 Grima, F., & Trépo, G., 2011, Internal consultants: Why do clients use them and for what benefits?,

European Management Journal, 29, pp. 144– 154

 Harries, C., Yaniv, I., & Harvey, N., 2004, Combining advice: the weight of a dissenting opinion in the consensus, Journal of Behavioral Decision Making, 17, pp. 333–348.

 Heath, C., & Gonzalez, R., 1995, Interaction with others increases decision confidence but not decision quality: evidence against information collection views of interactive decision-making,

Organizational Behavior and Human Decision Processes, 61, pp. 305–326

Inspectie Openbare Orde en Veiligheid, 2006, Bestuurlijke aansturing van de brandweerzorg: de

resultaten van twee onderzoeken, Den Haag

IPO’08, 2009, Adviestaak Veiligheidsregio / Regionale brandweer: In het kader van het Bevi, Btev en

Bevb

Iserief, A. H., Boxman, A.M.C., Kuppen, I.G.W.M., 2010, Evaluatie verantwoordingplicht groepsrisico

 Jodlbauer, B. & Jonas E., 2011, Forecasting clients’ reactions: How does the perception of strategic behavior influence the acceptance of advice?, International Journal of Forecasting, nr. 27, pp. 121– 133

 Jonas, E., & Frey, D., 2003, Information search and presentation in advisor–client interactions,

Organizational Behavior and Human Decision Processes, 91, pp. 154–168  Kehrer, R., & Schade, C., 1995, Interne Problemlosung oder Konsultation von

Unternehmensberatern?, Die Betriebswirtschaft, 55, pp. 465–479

Kloosterboer, P.P., & Sterk, R.M., 1994, Situationeel adviseren, M&O: Tijdschrift voor

organisatiekunde en sociaal beleid, pp. 31-37

 Krueger, J. L., 2003, Return of the ego—self-referent information as a filter for social prediction: comment on Karniol, Psychological Review, 110, pp. 585–590

Lacey, M., 1995, Internal consulting: Perspectives on the process of planned change, Journal of

 Lundin, M., 2007, Explaining cooperation: How resource interdependence, goal congruence, and trust effect joint actions in policy implementation, Journal of public administration research and

theory, 17, pp. 651-672

Maier, N.R.F., 1963, Problem –solving discussions and conferences, McGraw-Hill

 Mayer, R. C., Davis, J. H., & Schoorman, F. D., 1995, An intergrative model of organizational trust,

Academy of Management Review, 20, pp. 709–734

Martin, J.F., 2000, Policy consulting and public policy, Australian journal of public administration, 59(1), pp. 24-35

 Neuvel, J.M.M., Rodenhuis, W, Smeitink, W., 2010, Naar een hoger niveau: evaluatie van het Meerjarenprogramma Externe Veiligheid Overijssel, Saxion Kenniscentrum Leefomgeving, Enschede

Nieuwenhuizen, M., 2003, Interne Communicatie, Kluwer, Alphen aan de Rijn

Niedereichholz, C., 2000, Internes consulting: Grundlagen, praxisbeispiele,spezialthemen, Munich: Oldenbourg

NVBR, 2006, Visie op Risicobeheersing, agenda voor de toekomst 2006-2010

NVBR, VNG en IPO, 2010, Verantwoorde brandweeradvisering externe veiligheid: een samenspel

tussen veiligheid, ruimtelijke ordening en milieu

Oefinger, T., 1986, Erfullung von Berateraufgaben in Unternehmen durch Interne und Externe

Berater: Eine Theoretisch-Empirische Analyse, Ph.D. Dissertation, University of Augsburg

 Perry, J.L., & Rainey, G., 1988, The public-private distinction in organization theory: a critique and research strategy, Academy of management review, Vol. 13, pp: 182-201

 Provan, K., & Milward, B., 2001, Do networks really work? A framework for evaluating public sector organizational networks, Public administration review, 61 (4), pp. 414-423

Provincies – maandelijks magazine over regionale ontwikkelingen, 2009, Verwarring rond

omgevingsdiensten, in: Sdu Uitgevers, Den Haag, nr. 5

Payne, J. W., Bettman, J. R., & Johnson, E. J., 1993, The adaptive decision maker, Cambridge, MA:

Cambridge University Press.

Regionalisering van de Brandweer: Wie durf?, 2008, uitgave van het Ministerie van Binnenlandse

Zaken en Koninkrijksrelaties, Directie Politie en Veiligheidsregio’s (i.o.), Den Haag

Risicobeheersing Brandweer Twente: Visie, ambities; voorzet voor agenda 2009-2013, Enschede,

2008

Rooij, de, B. J., 1996, Methodisch adviseren: de personeelswerker, consultant en manager als interne

adviseur, Uitgeverij H. Nelissen, Baarn

Schotter, A., 2003, Decision-Making with naïve advice, American Economic Review, 93, pp. 196– 201.

 Sniezek, J. A., & Buckley, T.,1995, Cueing and cognitive conflict in judge–advisor decision making,

 Sniezek, J. A., & Van Swol, L. M., 2001, Trust, confidence, and expertise in a judge–advisor system,

Organizational Behavior and Human Decision Processes, 84, pp. 288–307

 Van Swol, L., M., 2011, Forecasting another’s enjoyment versus giving the right answer: Trust, shared values, task effects, and confidence in improving the acceptance of advice, International

Journal of Forecasting, 27, pp. 103–120

Vlies, van der, V., 2011, Rail transport risks and urban planning: solving deadlock situations

between urban planning and rail transport of hazardous materials in the Netherlands, Nijmegen. Weggeman, M., 2003, Provocatief adviseren: organisaties mooier maken, scriptum management,

Schiedam

 Wilson, C en Harsha, P, IT policy Advising policymakers is more than just providing advice – What are the factors that make certain advisory committee reports succesful while other are not? In:

Communications of the ACM, 2008, Vol. 51, No. 12, p. 26

Wijnen, G., Weggeman, M. en Kor, R., 1999, Verbeteren en vernieuwen van organisaties, Samsom, Alphen aan den Rijn

Yaniv, I., 2004b, Receiving other people’s advice: influence and benefit, Organizational Behavior

and Human Decision Processes, 93, pp. 1–13

 Yaniv, I., & Kleinberger, E., 2000, Advice taking in decision making: egocentric discounting and reputation formation, Organizational Behavior and Human Decision Processes, 83, pp. 260–281

Afkortingenlijst

AGS Adviesraad Gevaarlijke Stoffen Awb Algemene wet bestuursrecht

Bevi Besluit externe veiligheid inrichtingen B&W College van burgermeester en wethouders

GHOR Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen GS Gedeputeerde Staten

GR Groepsrisico

IPO Interprovinciaal Overleg

NVBR Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding PR Plaatsgebonden Risico

QRA Qualitative Risk Assessment

Revi Regeling externe veiligheid inrichtingen VenW Ministerie van Verkeer en Waterstaat VNG Vereniging Nederlandse Gemeenten

VROM Ministerie van Volkhuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieu Wabo Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Wgr Wet gemeenschappelijke regelingen Wro Wet ruimtelijke ordening