• No results found

Aanbeveling voor verder onderzoek

In dit onderzoek ging ik op zoek naar wijzen waarop het aanbod van opvoedingsondersteuning kan vormgegeven worden waardoor kansengroepen er wel gebruik van kunnen maken. Om een antwoord te vinden op bovenstaande vragen, kan je op verschillende niveaus naar het aanbod en gebruik van opvoedingsondersteuning kijken. Indien we het macroniveau bevragen, kijken we naar de wijze waarop het aanbod vorm krijgt en uitgevoerd wordt. De vraag wordt dan gesteld welke problemen ten aanzien van wie worden gedefinieerd en op welke wijze je kan deelnemen aan het aanbod. Op het mesoniveau werd het aanbod bekeken op criteria van toegankelijkheid, visie en methodieken.

Indien we kijken naar de wijze waarop kansengroepen opvoeding vormgeven of wensen vorm te geven, begeven we ons op microniveau. Deze stageopdracht biedt niet de tijd om het microniveau te bekijken. In verder onderzoek kan aldus nagegaan worden op welke wijze kansengroepen hun opvoeding vormgeven of wensen vorm te geven. Door het microniveau in vraag te stellen, kan nagegaan worden of het aanbod van opvoedingsondersteuning aansluit bij de noden van de ouders.

Wat is namelijk de relevantie van een toegankelijk aanbod, als het aanbod niet aansluit bij de noden

van de opvoedingsverantwoordelijken?

Procesverslag

Tot slot, blik ik nog even terug op deze stageperiode. In wat volgt bespreek ik een aantal dingen die ik geleerd heb en die ik later zeker zal meenemen in de praktijk.

Tijdens de zoektocht naar een stageplaats heb ik geleerd om mijn blik te verruimen. De voorbije vier jaren ging mijn interesse vooral uit naar forensisch welzijnswerk en sociaal-cultureel werk.

Naargelang de stage vorderde, kreeg ik steeds meer interesse voor opvoedingsondersteuning.

Daarnaast heb ik heel wat praktische dingen geleerd. Het afspreken en de organisatie van de interviews vergde heel wat planning. Sommige respondenten gaven aan dat ze het een goede werkwijze vinden om eerst een brief te sturen en een week later telefonisch contact op te nemen.

Op die manier waren ze al op de hoogte gebracht van de opzet van het onderzoek en hadden ze al kunnen nadenken over hun deelname. Terwijl me vroeger het angstzweet uitbrak bij de gedachte dat ik iemand moest opbellen, heb ik tijdens deze stage meermaals telefonisch contact opgenomen met de deelnemers. Ook was er veel reactie op het organiseren van het feedbackmoment. De respondenten werden goed op voorhand op de hoogte gebracht van dit feedbackmoment. Op die manier kon de grote meerderheid aanwezig zijn.

Naast de planning van de interviews, heb ik ook geleerd om interviews op te stellen en af te nemen.

Bij het opstellen van de interviews, diende ik goed na te denken over wat ik precies te weten wilde komen. Ook was het goed om op voorhand literatuur door te nemen, zodat je deze theorie in de vragen kon verwerken. Bij het afnemen van de interviews, is ook een evolutie merkbaar. Bij de eerste interviews hield ik me strak aan de richtvragen, maar naarmate de interviews vorderden durfde ik meer doorvragen.

Aan het begin van deze stage, schreef ik het volgende: “Wat grondhoudingen betreft, denk ik dat ik nog zal moeten werken aan mijn kritische blik. Hoewel we in onze opleiding hebben geleerd om dingen kritisch te bekijken, heb ik het nog soms moeilijk om werkelijk alles met een kritische bril te bekijken.” De teamleden van mijn stageplaats daagden mij voortdurend uit om kritisch met mijn stageopdracht om te gaan. Mijn kritische blik is dus zeker wat sterker geworden, ook al is hier nog steeds wat werk aan.

Ook wat zelfstandig werken en initiatief nemen, had ik mijn bedenkingen: “Aan zelfstandig werken en zelf initiatief nemen zal ik in het tweede deel van de stage nog moeten werken. Ik vermoed echter wel dat dit in het tweede deel van de stage vlotter zal verlopen, aangezien ik dan meer tijd kan vrijmaken voor de stageopdracht en ik dan ook al meer zal ingewerkt zijn op de stageplaats.” In het tweede deel van de stageopdracht kreeg ik heel veel vrijheid en verantwoordelijkheid. Mijns inziens heb ik hier vrij goed mee omgegaan. Ik heb mezelf de discipline opgelegd om zeer geregeld aan het stagerapport te werken. Een voordeel hiervan was dat ik steeds meer geïnteresseerd raakte in het domein van opvoedingsondersteuning en ook zaken ging lezen die niet specifiek met deze stageopdracht te maken hebben.

Alhoewel het feedbackmoment pas in juni plaatsvindt, denk ik dat het organiseren hiervan ook een

zeer leerrijk proces zal zijn.

Bibliografie

Baarda, D.B., de Goede, M.P.M. & Kalmijn, M. (2000) Hoofdstuk 1. Wat is enquêteren en interviewen?

In D.B. Baarda, M.P.M. de goede & M. Kalmijn. Enqueteren en gestructureerd interviewen.

Praktische handleiding voor het maken en het voorbereiden en afnemen van gestructureerde interviews (pp. 1-22). Groningen: Wolters Noordhoff.

Baart, A. (2001). Een theorie van de presentie. Utrecht: Lemma.

Bakker, I., Bakker, K., Dijke, A. van, Terpstra, L. (1998). O+O=O². Naar een samenhangend beleid en aanbod van opvoedingsondersteuning en ontwikkelingsstimulering voor kinderen en ouders in risicosituaties. Utrecht: NIZW Uitgeverij.

Bouverne-De Bie, M. (1999). Participeren in een complexe sociale wereld. In H. Baert, M. De Bie, A.

Desmet, L. Hellinckx & L. Verbeke (Ed.). Handboek Samenlevingsopbouw (pp. 211-223).

Brugge: Die Keure.

Bouverne-De Bie, M. (2000). Opvoedingsondersteuning en de zorg voor het jeugdwelzijn als overheidsopdracht in Vlaanderen. In M. Bouverne-De Bie & R. Roose (Eds.), Opvoedingsondersteuning en Jeugdzorg (pp. 43-70). Gent: Academia Press.

Bouverne-De Bie, M. (2004). Handboek sociale agogiek. Gent: Academia Press.

Bouverne-De Bie, M. & De Visscher, S. (2008). Participatie: een sleutelbegrip in de samenlevingsopbouw. In In H. Baert, M. De Bie, A. Desmet, L. Hellinckx & L. Verbeke (Ed.).

Handboek Samenlevingsopbouw (pp. 41-54). Brugge: Die Keure.

Bronfenbrenner, U. (1986). Ecology of the family as a context for human development: Research perspectives. Developmental Psychology, 22, 723-742.

Broos, D. (1995). Opvoedingsondersteuning in kansarme gezinnen. In H. Haerden & D. Janssen (Ed.). Pedagogische preventie: een antwoord op kansarmoede? (pp. 83-108). Leuven-Apeldoorn: Garant.

Buysse, A. (2008). Opvoedingsondersteuning. Ondersteuning van gezinnen vandaag: een onderzoek.

Brussel: Gezinsbond.

Buysse, B. (2007). Het kind in Vlaanderen. Brussel: Kind & Gezin.

Cattrijsse, L. & Vanderstraeten, I. (2010). Opvoedingsvragen: Kortrijkse ouders en jongeren aan het woord. Kortrijk: Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen

Colpin, H. & Vandemeulebroecke, L. (2002). Legitimering van opvoedingsondersteuning? In L.

Vandemeulebroecke, H. Van Crombrugge, J. Janssens en H. Colpin (Ed.), Gezinspedagogiek.

Deel II: Opvoedingsondersteuning (pp. 31-52). Leuven-Apeldoorn: Garant.

Dekovic, M. & Prinzie, P. (2008). Gezin en afwijkende ontwikkeling. In P. Prins & C. Braet (Ed.), Handboek klinische ontwikkelingspsychologie (pp. 161-184). Houten: Springer Uitgeverij.

L’Enfant, R. (2008). Participatief werken met de doelgroep. In A. Desmet, Baert H., Bouverne-De Bie

Grouwels, B. (n.d.). Opvoeden in Brussel. Een project over onderzoek en begeleiding inzake opvoedingsondersteuning. (Niet gepubliceerd)

Hermanns, J. (1992). Het sociale kapitaal van jonge kinderen. Jonge kinderen, opvoeders en opvoedingsondersteuning. Utrecht: SWP.

Hermanns, J. (1995). Opvoedingsondersteuning: een poging tot wetenschappelijke en maatschappelijke legitimering. In H. Haerden & D. Janssen (Eds.), Pedagogische preventie:

een antwoord op kansarmoede? (pp. 17-33). Leuven-Apeldoorn: Garant.

Jongerenwelzijn (n.d.). Onthaalbrochure. Brugge: Jongerenwelzijn.

Maslow, A. (1943). A theory of human motivation. Psychological Review, 50, 370-396.

Nys, K. & Wouters, A. (2001). De betekenis van empowerment voor het opvoedingsondersteunend werken met kansarme gezinnen. Pedagogisch Tijdschrift, 26, 19-43.

Nys, K. (2004). Empowerment als leidend beginsel. In L. Vandemeulebroecke & A. De Munter (Eds.), Opvoedingsondersteuning. Visie en kwaliteit (pp. 43-62). Leuven: Universitaire Pers Leuven.

Poels, T. (2006). Ritmiek van organisatieverandering. Een etnografisch exploratief handelingsonderzoek naar ritmiek van organisatieverandering en de betekenis hiervan voor de mensen die dit veranderproces doormaken. Delft: Eburon.

Rappaport, J. (1984). Studies in empowerment. Introduction to the issue, Prevention in Human Services, 3, 1-7

Roose, R. (2005). Participatieve hulpverlening: bron of fata morgana? In K. Vlieghe (Ed.), Participatierechten van kinderen. Verzamelde commentaren (pp. 219-240). Gent: Academia Prress.

Roose, R. (2007). Opvoedingsondersteuning: een af te bakenen praktijk? Tijdschrift voor Jeugdrecht en Kinderrechten, 5, 279-280.

Tuteleers, P. (2007). Sociale activering: exploratieve studie naar de achtergronden van het concept.

Gent: Academia Press.

Vandemeulebroecke, L., Colpin, H., Maes, B., De Munter, A. (2004). Een verantwoorde begripsomschrijving. In L. Vandemeulebroecke & A. De Munter (Ed.), Opvoedingsondersteuning. Visie en kwaliteit (pp. 29-42). Leuven: Universitaire Pers Leuven.

Vandemeulebroecke, L., & Nys, K. (2002). Het concept opvoedingsondersteuning. In L.

Vandemeulebroecke, H. Van Crombrugge, J. Janssens & H. Colpin (Eds.), Gezinspedagogiek.

Deel II: Opvoedingsondersteuning (pp. 11 – 30). Leuven: Garant.

Vandenbroeck, M. (2006). Kinderopvang: een noodzakelijk kwaad. In M. De Paepe, F. Simon, A. Van Gorp (Eds.), Paradoxen van pedagogisering (pp. 267-288). Leuven: Acco.

Vandenbroeck, M., Boonaert, T., Van der Mespel, S. & De Brabandere, K. (2007) Opvoeden in Brussel.

Gent-Brussel: UGent-VBJK-VCOK-VGC.

Vandenbroeck, M., Bradt, L. & Bouverne-De Bie, M. (2010). Onderzoek naar de noden en preferenties inzake preventieve zorg bij gezinnen met jonge kinderen. Onderzoek in opdracht van Kind en Gezin. Gent-Brussel: Vakgroep Sociale Agogiek UGent – Kind en Gezin.

Van Regenmortel, T. (2002). Empowerment en maatzorg. Een krachtgerichte psychologische kijk op armoede. Leuven: Acco.

Van Regenmortel, T., demeyer, B. & Vandenbempt, K. (1999). Ervaringsdeskundigen in de armoede.

Meerwaarde en methodiekontwikkeling. Leuven: HIVA.

Verbeke, L. (1986). Toeleiding en activering in de basiseducatie. Vorming Vlaanderen, 1, 43-52.

Verbeke, L. (1994). Participatie van kansarmen: van slogan naar praktijk. Gent: Viboso.

Vettenburg, N. & Walgrave, L. (2002). Een integratie over theorieën over persisterende delinquentie:

maatschappelijke kwetsbaarheid. In P. Goris & L. Walgrave (Ed.), Van kattenkwaad en erger.

Actuele thema’s uit de jeugdcriminologie (pp. 44-59). Leuven-Apeldoorn: Garant.

Vranken, J. (1977). Armoede in de welvaartsstaat: een poging tot historische en strucutrele plaatsing.

Doctoraal proefschrift in de Politieke en Sociale Wetenschappen. Antwerpen: UFSIA.

Vranken, J & Steenssens, K. (1996). Naar het middelpunt van armoede? Een onderzoek naar de

structuren van het dagelijks leven van generatie-armen in een urbane omgeving (Studies over

de Samenleving 2). Leuven-Amersfoort: Acco.

Bijlagen