• No results found

Verslag 2B;

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Verslag 2B;"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bijeenkomst Algemeen Bestuur Veiligheidsregio Zuidoost-Brabant 2 en 3 juli 2009 (Landgraaf)

2 juli 2009

J. Mikkers opent de vergadering en heet iedereen van harte welkom in Hotel Winselerhof.

Vervolgens neemt hij in het kort het programma voor de komende dagen door. Donderdag 2 juli 2009 zal hierbij geheel in het teken staan van het project ‘Eén Brandweer?’.

Eén Brandweer?

J. Mikkers geeft aan dat het vandaag de bedoeling is om de koers te bepalen van het project en om gezamenlijk tot een slotverklaring te komen. Hij geeft een korte terugblik op de afgelopen periode en er wordt ingegaan op de kenmerken van het convenant.

Mikkers constateert dat de werkgroepen in een korte periode veel werk hebben moeten verrichten.

De raadsledenbijeenkomst van 24 juni was organisatorisch een succes. Er zijn veel reacties binnen gekomen dat het contact tussen raadsleden en vrijwilligers zeer waardevol was.

Tijdens de bijeenkomst bleek dat er tussen gemeenten verschillen zijn met betrekking tot het informatieniveau van raadsleden en vrijwilligers. Er zal een nieuwsbrief verschijnen over deze bijeenkomst.

Geconcludeerd kan worden dat het onderwerp leeft binnen de regio.

Wet Veiligheidsregio’s

J. Rooijmans geeft een presentatie over de context van de nieuwe Wet Veiligheidsregio’s (zie bijlage 1).

Presentatie Ernst & Young

H. Gilissen geeft een inleiding bij de presentatie. Eén van de deelproblemen binnen het project is de wijze van financiële inbedding van de brandweer binnen de gemeenten.

In totaal zijn er 3 valkuilen te ontdekken:

- definities van begrippen;

- hanteren van verschillende systemen bij berekeningen;

- het vergaren van informatie.

Mevrouw M. de Hair en de heer T. Heesterbeek (Ernst & Young) zijn aanwezig om de presentatie te geven (deze wordt ter vergadering uitgereikt).

M. de Hair geeft aan dat de begrotingen van de gemeenten als basis zijn gebruikt, aangezien deze een beter beeld geven van de toekomst dan de overzichten van gerealiseerd uitgaven.

De kosten zijn verdeeld in 4 onderdelen:

- Personeel - Materieel - Gebouwen - Overigen

De gemeenten Eindhoven en Helmond zijn niet meegenomen in het onderzoek. Dit zou als referentie wel goed zijn geweest. F. v.d. Bogaert geeft aan dat binnen de regio de kosten per inwoner variëren van € 30 tot € 70. Voor Eindhoven bedragen de kosten circa € 70, voor Helmond € 60. Het verschil van € 10 is terug te leiden naar de flo-lasten die Eindhoven betaalt.

F. Jacobs concludeert dat de kosten voor het beroepspersoneel niet zoveel verschillen van de kosten voor vrijwillig personeel.

De kosten met betrekking tot bedrijfsvoering zijn moeilijk te vergelijken. Er bestaat veel verschil in de wijze waarop deze kosten zijn verwerkt in de begroting. Dit is mede de oorzaak van de

vertraging in het onderzoek.

De cijfers over personeelskosten zijn nog niet uitlegbaar/presenteerbaar aan gemeenteraden.

(2)

H. Gilissen geeft aan dat er al wel een normalisatie heeft plaatsgevonden. Maar er zullen divergenties blijven bestaan. De vraag is wat we hiermee moeten doen.

Dhr. Gaillard wil graag cijfers die hij in zijn gemeente kan presenteren. Dhr. Mikkers geeft aan het afhankelijk van de koers is die bepaald wordt, of deze cijfers beschikbaar komen.

Besloten wordt de rapporten niet uit te reiken aan de burgemeesters. Allereerst zullen de gegevens nader moeten worden uitgewerkt en aangevuld. De werkgroep Beheer & Overdracht zal besluiten hoe met vrijgave van de rapporten om te gaan. De huidige rapporten E&Y worden als concept beschouwd.

De werkgroepen basisbrandweerzorg en VRIP zullen worden geïnterviewd door R. van Gijzel en J.

Mikkers. Hiervoor worden de voorzitters en de ambtelijk secretarissen uitgenodigd.

Werkgroep basisbrandweerzorg

R. van Gijzel vraagt hoe de werkgroep de opdracht heeft ingevuld. A. Veltman geeft aan dat er een inventarisatie is gemaakt van al beschikbare nota’s, rapportages e.d. op het terrein van

basisbrandweerzorg, zowel landelijk als regionaal. Daarnaast hebben ze inzicht gekregen in de basisbrandweerzorg per gemeente (hoe verhoudt de kwaliteit zich tot de normen in de documenten). Hierbij is vergeleken met de minimale norm.

Op basis van al deze gegevens is een ‘foto’ gemaakt van de gemeenten. Hierin worden de scores in beeld gebracht.

De werkgroep heeft zich niet zozeer de vraag gesteld of er al dan niet geregionaliseerd moet worden. Regionalisering kan een vorm zijn om kwaliteitsverbetering te bereiken, maar dit zou ook lokaal kunnen. De vraag is wat het meest efficiënt is.

R. van Gijzel vraagt of er een relatie is gelegd tussen de ‘foto’ en de financiële analyse van Ernst &

Young. Dit is nog niet gebeurd.

Er is ook gekeken naar de vrijwilligheid. Gebleken is dat vrijwilligers het erg belangrijk vinden dat er goed wordt gecommuniceerd, dat ze betrokken blijven bij de brandweerorganisatie en een goed team willen blijven. Er komen niet alleen rationele aspecten naar voren, maar soms ook

gevoelsaspecten. Niet alle aspecten hebben specifiek te maken met regionalisering.

Vrijwilligers vinden herkenbaarheid van eigen korps belangrijk (lokale betrokkenheid en waardering). Ze hechten belang aan zekerheden.

Als laatste wordt nog aangegeven dat de toepassing van de CAR/UWO divers is binnen de gemeenten.

Werkgroep VRIP

R. van Gijzel vraagt hoe de werkgroep de opdracht heeft ingevuld. Er is bekeken hoe taken zich zouden moeten ontwikkelen, de doorgroei van de organisatie op basis van de behoeften gemeenten.

Hoe kan de regionale organisatie beter aansluiten bij of inspelen op de behoefte.

De vraag is gesteld welk voordeel het regionaliseren van 3p-taken heeft. Uit het onderzoek blijkt dat er meer kan worden gespecialiseerd en meer kwaliteit kan worden geboden. Daarnaast komt het de efficiency ten goede.

De normering zou meer vastgesteld moeten worden door het bestuur. Dit om uniformiteit te bevorderen.

R. van Gijzel vraagt hoe vrijwilligers aankijken tegen 3P. De vrijwilligers zijn zich bewust van het belang van 3P.

J. van Maasakkers vraagt of de aandacht niet verder moet gaan dan alleen brandweer. Hij noemt de bouwvergunningen als voorbeeld. Deze taken kunnen naar de regio, maar de gemeenten blijven verantwoordelijk. Mensen hoeven niet perse bij een regiokantoor te werken, dat kan ook lokaal bij gemeenten.

F. Jacobs vraagt zich af waar we willen staan over 10 jaar. Wordt de brandweer niet te duur?

Hij noemt als voorbeeld de Zweedse situatie. In Zweden zijn in tegenstelling tot Nederland in een vergelijkbare periode geen brandweerdoden gevallen, in Nederland waren dat er 31. In Zweden leidt men de brandweerlieden specialistisch op en organiseert daarnaast ondersteunende capaciteit.

In Nederland wordt iedere brandweervrijwilliger heel breed opgeleid. Hij denkt dat specialisme steeds belangrijker wordt.

Foto

J. Rooijmans presenteert ‘de foto’ die is gemaakt van de lokale brandweerkorpsen (zie bijlage 2).

(3)

Naar aanleiding van de presentatie ontstaat een discussie over het risico van teveel

brandweermensen op een voertuig of na laten komen van brandweermensen. Het is geen goede zaak als er teveel mensen op een TS zitten, omdat:

- Les- en leerstof is gebaseerd op 6 personen, ook het leidinggeven is anders;

- Meldkamer weet niet meer wat er op straat is;

- OvD heeft geen overzicht meer.

De cijfers met betrekking tot de opkomsttijden laten een slecht beeld zien. Opgemerkt wordt dat het een regionale taak is om dit beeld te verbeteren. J. Rooijmans is verbaasd over deze reactie.

Hij zou verwachten dat er verzocht zou worden om informatie aan te leveren, zodat gemeenten hierin hun verantwoordelijkheid kunnen nemen. Repressie is nu immers een gemeentelijke verantwoordelijkheid.

De foto zal door J. Rooijmans worden gepresenteerd aan de commandanten, daarnaast zal deze worden toegezonden aan de burgemeesters. De foto heeft de concept-status.

Samenvatting

R. van Gijzel stelt het zeer op prijs hoe iedereen zich heeft ingezet voor het proces. Naar de minister toe kan hij uitdragen dat we heel veel gerealiseerd hebben. De vraag kan gesteld worden waar regionalisering voor bedoeld is? Efficiency, normen borgen of persé samenwerken? Tijdens het proces moet de kwaliteit voor ogen worden gehouden en de vraag of daar regionalisering voor nodig is.

Uit de presentatie van E&Y is gebleken dat er meer uniformiteit dient te komen in de toerekening van kosten. De ‘foto’ geeft aan dat we op het goede spoor zitten met betrekking tot de

basisbrandweerzorg en 3P. Er zijn zorgen over de opkomsttijden.

De conclusie is dat we er al bijna zijn. Het is verstandig om de gemaakte afspraken te formaliseren.

Dit geeft een goed handvat richting de minister.

De Koers

We zijn al heel ver en daar zijn we trots op. We zijn geregionaliseerd en hebben goede redenen om aan te geven dat we voldoen aan de doelstellingen van het convenant.

Constateringen:

- repressieve basiszorg op orde. Er zijn wel aandachtspunten, zoals opkomsttijden etc. De werkgroep Basisbrandweerzorg zal dit verder uitwerken

- 3P: we hebben aan de taakstelling tot regionaliseren van de 3P-taken voldaan. Deze voldoet aan de kwaliteitswens van de Minister. Werkgroep VRiP zal worden gevraagd een

implementatieplan voor verdere regionalisering op te stellen (2009-2010).

- Inzetten op borging van regionale afspraken (vastleggen wat is afgesproken/auditing en foto’s).

- Inzetten op behalen kwaliteitseisen in convenant per 1 januari 2010, waarbij wij niet overtuigd zijn van de noodzaak om alle vrijwilligers verplicht te regionaliseren om de kwaliteit te behalen -> project 2009

- Kunnen we de toekomst aan. Onderzoeken of huidige systematiek en organisatievormen de toekomst (financieel, kwalitatief en m.b.t. risico’s) aankunnen -> VRiP

- Uniformiteit in kostenregistratie -> B&O.

Er dient verdieping plaats te vinden op de volgende onderdelen:

- overheadkosen (incl. formatie bedrijfsvoering). In beeld brengen wat efficiency op termijn kan opleveren -> 2009-2010

- vrijwilligersvergoedingen -> 2010 - salariskosten beroepspersoneel -> 2009 - materieelkosten -> 2009

Afgesproken wordt dat alle regionale afspraken geformaliseerd zullen worden -> B&O 2009.

(4)

In de slotverklaring dient een koppeling gemaakt te worden met de wet, aangezien deze momenteel ruimte geeft voor het in dienst blijven van vrijwilligers bij gemeenten. De convenanten zijn

afgesloten voordat de wet een feit was. De minister zou hierop haar beleid moeten aanpassen.

Morgenochtend zal de concepttekst voor de koersbepaling worden voorgelegd.

F. Jacobs vraagt of de Taskforce Veiligheidsregio moet blijven bestaan. Dit overleg houdt zich bezig met de integratie met andere veiligheidspartners. Afgesproken wordt dat er een stuk zal worden voorbereid, dat in het Dagelijks Bestuur zal worden besproken. Het DB zal vervolgens een besluit nemen.

(5)

3 juli 2009

Gemeentelijke processen

K. Boonen geeft aan dat er voorstellen zijn uitgewerkt voor versterking van de gemeentelijke processen (zie bijlage 3). De heer M. de Wachter zal een presentatie geven over de stand van zaken in de regio Midden- en West-Brabant. (presentatie wordt ter vergadering uitgereikt).

In de presentatie zal een tweetal keuzes worden voorgelegd. In de vergadering van het Algemeen Bestuur van november 2009 zal een voorstel worden aangeboden.

Er zijn 5 kritische processen die vanaf een bepaald niveau geregionaliseerd zouden moeten worden (voorlichting, opvang en verzorging, CRIB, CRA en nazorg). Deze processen kunnen op dit moment niet voor langere tijd (aantal dagen) worden bemand.

F. Jacobs merkt op dat bij de verdeling naar inwonerbijdrage Eindhoven en Helmond meer gaan betalen. Het kan beter via de gemeentelijke bijdrage worden geregeld.

H. Gaillard vraagt of rekening is gehouden met de landelijke teams, die kunnen worden ingevlogen.

Hierover zijn volgens hem binnen de regio ook afspraken gemaakt.

Dhr. Severijns vraagt of iedere gemeente relatief gezien evenveel uren besteedt aan de gemeentelijke processen. Dit is volgens K. Boonen niet het geval.

De presentatie is niet besproken met de overige gemeentesecretarissen. Wel is de tussenrapportage aan de orde geweest.

Terugkijkend naar de presentatie van K. Boonen wordt geconstateerd dat het AB alleen kan instemmen bij vermindering op gemeentelijk niveau, hetgeen inhoudt dat e.e.a. budgettair neutraal moet geschieden. Het is belangrijk om eerst de structuur op te bouwen. Daarna kan pas besloten worden over niveauverhoging.

Er wordt gekozen voor optie 1. Indien hiervan de meerwaarde is aangetoond dan zou eventueel meer geld kunnen worden vrijgemaakt. Dit dient dan binnen de begroting te gebeuren (eventueel verschuiving van budgetten).

In Midden- en West-Brabant draaien de gemeentesecretarissen een regionaal piket, niet alleen voor de eigen gemeente.

De teams kunnen ook ingezet worden voor incidenten met een maatschappelijk effect.

Crisiscommunicatie is een belangrijk aspect. Hier ligt een groot afbreukrisico.

Besluit kwaliteit brandweerpersoneel

De presentatie over het besluit kwaliteit brandweerpersoneel wordt verschoven naar een later tijdstip in het jaar. Op dit moment is het belangrijker om de tijd te nemen om een slotverklaring op te stellen met betrekking tot het project ‘Eén Brandweer?’.

Slotverklaring project ‘Eén Brandweer?’

R. van Gijzel geeft aan dat er een concept-slotverklaring is opgesteld. Deze ligt nu voor ter bespreking om tot een unaniem gedragen slotverklaring te komen.

Bij de concept-slotverklaring wordt een aantal opmerkingen geplaatst, o.a.:

- er vindt discussie plaats over het al dan niet regionaliseren van de 3P-taken. Besloten wordt om te formuleren dat het Bestuur naar aanleiding van een analyse van de werkgroep Veiligheidsregio in Perspectief tot de aanbeveling komt dat regionalisering van de 3P-taken de gewenste werkvorm is om tot verdere kwaliteitsverbetering te komen. De werkgroep zal een implementatieplan opstellen, waarna een definitief besluit kan worden genomen;

- H. Gaillard wil afspraken maken over het op niveau krijgen van aanrijtijden (verbetering).

Besloten wordt dit te doen;

(6)

De slotverklaring zal worden afgesloten met:

‘De leden van het Algemeen Bestuur, bijeen op 2 en 3 juli 2009 te Landgraaf, beschouwen de bovenstaande unaniem vastgestelde slotverklaring als een beslissende stap voor een solide fundament van de regionalisering van de Veiligheidsregio Zuidoost-Brabant.’

De slotverklaring wordt naar aanleiding van de gemaakte opmerkingen aangepast. Hierna constateert het Algemeen Bestuur dat ze unaniem de verklaring hebben vastgesteld. De

slotverklaring zal worden toegezonden aan de burgemeesters. R. Severijns vindt het belangrijk dat de 21 burgemeester hetzelfde communiceren/uitstralen. Hij heeft behoefte aan ‘populaire’ tekst.

Dit zal in de nieuwsbrief worden verwoord.

Ter voorbereiding op de stuurgroepvergadering ‘Eén Brandweer?’ van september zal een raadsinformatiebrief worden opgesteld. Deze kan worden gebruikt voor het aanbieden van de slotverklaring aan de gemeenteraden. Daarmee wordt het besluit ook politiek bestendig.

Het Algemeen Bestuur beschouwt bovenstaande als belangrijke stap en een solide fundament J. Mikkers bedankt iedereen voor zijn aanwezigheid en inbreng.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Daarnaast wil de VVD jaarlijks besluiten over een uitname uit de reserve BUCH kosten, meerdere fracties sluiten zich daarbij aan; wil GL uit het rekeningresultaat ook geld vrijmaken

In onderhavig Besluit zijn de nader ingevulde kwaliteitseisen vastgelegd in een algemeen bindend voorschrift waardoor handhaving van deze eisen mogelijk wordt gemaakt?. Voor

De Algemene Rekenkamer concludeert nu dat het Ministerie van Justitie in het huidige beleid ter bestrijding van uitgaansgeweld ook geen correct (= volledig) beeld heeft van het

24 In haar analyse naar de effecten van conve- nanten veilig uitgaan heeft de Algemene Rekenkamer rekening gehouden met factoren die naast het convenant van invloed zijn op de

hetgeen ook in alle andere geboden vereist wordt. Nu zou iemand kunnen zeggen, dat dit gebod overtollig is, omdat het niets nieuws vereist boven hetgeen in de

maar om de verplichting aan haar als een regel van de gehoorzaamheid vast te stellen, heeft "Hij Zichzelf voor ons gegeven, opdat Hij ons zou verlossen van alle ongerechtigheid,

Toen het gedrag van [leerling] in week vier niet bleek te zijn veranderd, heeft de school besloten hem uit te schrijven.. Verzoekers hebben daarna met

Het gevolg hiervan is dat een schuldeiser van de gezamenlijke vennoten zijn vordering zowel geldend kan maken tegen de gezamenlijke vennoten (‘tegen de vof’), dat verhaalbaar is