GEBEDSVIERING bij het feest van de Openbaring van de Heer
Een gebedsviering ter gelegenheid van het feest van de Openbaring des Heren is op de parochies niet zo een verspreide traditie. In sommige rust- en verzorgingstehuizen, ziekenhuizen en kloostergemeenschappen gebeurt dit wel regelmatig. Het is vooral aan hen dat we gedacht hebben bij de voorbereiding van deze viering.
Openingslied: Uit uw hemel zonder grenzen (Zingt Jubilate 212) 1. Uit uw hemel zonder grenzen
komt Gij tastend aan het licht, met een naam en een gezicht even weerloos als wij mensen.
2. Als een kind zijt Gij gekomen, als een schaduw die verblindt, onnaspeurbaar als de wind die voorbijgaat in de bomen.
3. Als een vuur zijt Gij verschenen, als een ster gaat Gij ons voor, in den vreemde wijst uw spoor, in de dood zijt Gij verdwenen.
4. Als een bron zijt Gij begraven, als een mens in de woestijn.
Zal er ooit een ander zijn, ooit nog vrede hier op aarde?
5. Als een woord zijt Gij gegeven, als een nacht van hoop en vrees, als een pijn die ons geneest, als een nieuw begin van leven.
Inleiding
Jezus Christus is “tastend aan het licht gekomen, met een naam en een gezicht,
even weerloos als wij mensen”.
Hij kwam, kwetsbaar als een kind, op de wereld om Gods droom over de mens mogelijk te maken:
geen oorlog maar vrede,
geen verdeeldheid, maar eenheid onder de volken.
Jezus is Gods grootste geschenk aan de mensheid.
Hij is voor allen een teken van hoop en verlossing, een ster in de nacht.
Aan allen die op zoek zijn naar zin en innerlijke vrede willen wij de weg wijzen naar het kind in de kribbe.
Wij willen hen uitnodigen om, samen met ons,
Jezus te huldigen en Hem ons leven aan te bieden.
Uit psalm 72
Psalm 72 bezingt de kwaliteiten van de Messias, de Vredevorst, die een einde zal maken aan onrecht en verdrukking.
Gezongen refrein: Rechtvaardigheid zal in zijn dagen ontbloeien. (Zingt Jubilate P 98)
[partituur invoegen]
Mijn God, verleen de koning uw wijsheid, de koningszoon uw rechtvaardigheid.
Rechtvaardigheid zal in zijn dagen ontbloeien en welvaart alom tot het einde der maanden.
Rechtvaardigheid zal in zijn dagen ontbloeien.
Regeren zal hij van zee tot zee,
vanaf de Rivier tot de grens van de aarde.
Vorsten van Tarsis, van verre kusten, zenden geschenken, Arabische heersers en Etiopen betalen hem cijns.
Rechtvaardigheid zal in zijn dagen ontbloeien.
Hem huldigen alle vorsten der aarde en alle volkeren dienen hem.
De arme die steun vraagt zal hij bevrijden, de ongelukkige zonder hulp.
Rechtvaardigheid zal in zijn dagen ontbloeien.
Hij zal zich ontfermen over misdeelden, de zwakken schenkt hij weer levensmoed.
Rechtvaardigheid zal in zijn dagen ontbloeien.
Gebed
Heer onze God,
over alle grenzen heen hebt Gij uw heerlijkheid geopenbaard.
De Wijzen uit het Oosten hebben uw ster gezien, alle volken hebben uw licht aanschouwd.
Wij vragen U:
laat uw Zoon onze leidsman zijn op onze pelgrimstocht naar U.
Laat allen die nog niet geloven, uitzien naar uw licht en de weg vinden naar uw koninkrijk.
Door Christus, onze Heer.
Lezing uit het evangelie: Matteüs 2, 1-12
“… Zij gingen het huis binnen, zagen er het Kind met zijn moeder Maria en op hun knieën neervallend betuigden zij het hun hulde. Ze haalden hun schatten te voorschijn en boden het geschenken aan: goud, wierook en mirre ...”
Bezinning bij de lezing
Voor een overweging bij de lezing kan men goede inspiratie vinden bij volgende auteurs:
André Louf, Mijn Liefde is U genoeg. A-Cyclus, Lannoo, Tielt.
Hans Tercic, Uitziend naar uw komst. Meditaties voor de advent en kerstmis, Halewijn, 2000, pp. 174-177.
Marc Vanhoutte,
Stilte
Lied: Al wie dolend in het donker (Zingt Jubilate 204) 1. Al wie dolend in het donker,
in de holte van de nacht,
en verlangend naar een wonder, op de nieuwe morgen wacht:
vrijheid wordt aan u verkondigd door een Koning zonder macht.
2. Onze lasten zal Hij dragen, onze onmacht tot ter dood, geeft als antwoord op ons vragen ons zichzelf als levensbrood:
nieuwe vrede zal er dagen, liefde straalt als morgenrood.
3. Tot de groten zal Hij spreken, even weerloos als een lam, het geknakte riet niet breken, Hij bewaakt de kleine vlam:
hoort en ziet het levend teken van een God die tot ons kwam.
4. Dor en droog geworden aarde die om dauw en regen vraagt, dode mens die snakt naar adem, wereld die om toekomst vraagt:
zie mijn Zoon, de nieuwe Adam, die mijn welbehagen draagt.
Voorbede
Vg.: Laten wij nu aan God de gave aanbieden van ons oprecht gebed.
L.: Wij bidden U, Heer, voor alle mensen die ingaan op uw roepstem.
Wij vragen U dat zij uw ster blijven volgen
en de vreugde die Gij hun hebt gegeven, uitdragen.
Allen: Zend ons uw licht en uw hulp.
Wij bidden U, Heer, voor allen die in de zwerftocht van hun leven uw ster nog niet herkend hebben.
Wij vragen U dat zij een teken van uw Liefde mogen ontdekken, dat hen voert naar rust en vrede.
Allen: Zend ons uw licht en uw hulp.
Wij bidden U, Heer, voor hen die, door de wisselvalligheden van het leven, het opgegeven hebben uw ster te volgen.
Wij vragen U dat andere mensen hun hart opnieuw doen opengaan voor de Schoonheid die zij hebben verlaten.
Allen: Zend ons uw licht en uw hulp.
Wij bidden U, Heer,
voor allen die ons zijn voorgegaan op de weg naar U.
Wij danken U om de ster die zij geweest zijn, om de vreugde die zij gedeeld hebben, om de vrede die zij gegeven hebben,
om het leven dat zij gedeeld hebben met ons.
Allen: Zend ons uw licht en uw hulp.
Wij bidden U, Heer, voor onszelf, die proberen uw ster te zien en te volgen.
Wij vragen U, ontferm U over ons als wij de weg kwijt raken, en valse goden willen loven.
Voer ons, van dag tot dag, naar uw land van vrede.
Allen: Zend ons uw licht en uw hulp.
Gebed
Laat ons samen bidden:
God, in hemels licht hebt Gij U aan ons geopenbaard.
Blijf ons verlichten en voorgaan, wees ons nabij:
dan zal geen macht op aarde ons tot vertwijfeling brengen of tot vrees.
Als Gij ons leidt, is onze thuiskomst veilig.
Dat geloven wij, omwille van Jezus,
Onze Herder en onze Heer.
Amen.
Slotlied: Dat het licht in ons mag blijven branden (Zingt Jubilate 818) Refr.
Dat het licht in ons mag blijven branden,
’t laaiend vuur, het dove niet.
God draagt ieder mensenkind op handen, looft zijn Naam met een vreugdelied.
1. Kinderen op aarde, geliefden van de Heer,
treedt zijn woning binnen, brengt Hem lof en eer. Refr.
2. Gij die klein en arm zijt, deemoedig en oprecht, God heeft u zijn vrede eeuwig toegezegd. Refr.
3. Warmte voor wie kou lijdt, een huis voor iedereen, God verdrijft het duister, laat geen mens alleen. Refr.
4. Morgen, middag, avond, bij nacht en dageraad, God is licht en leven, ’s mensen toeverlaat. Refr.