• No results found

Brede intake / PIPOntzorgenInformatievoorzieningPrivacyDuale trajectenDUOHandhaving

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Brede intake / PIPOntzorgenInformatievoorzieningPrivacyDuale trajectenDUOHandhaving"

Copied!
113
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Wet inburgering in vraag en antwoord Wet inburgering in vraag en antwoord 1 AlgemeenAlgemeen

Uitstel van inwerkingtreding Doelgroep

Turkse statushouders Overgang naar nieuwe wet

Notitie 'Samenwerking COA en gemeenten in de nieuwe Wet inburgering’

Afronden 2 FinanciënFinanciën

Ontwikkelingen juni 2021

Kosten voorzieningen (via SPUK) Verantwoording

Overige vragen financiën 3 InkoopInkoop

Regionale samenwerking Onderwijsroute

Keurmerk 4 UitvoeringUitvoering

Brede intake / PIP Ontzorgen

Informatievoorziening Privacy

Duale trajecten DUO

Handhaving

(2)

Toezicht

5 Leerroutes en onderwijsLeerroutes en onderwijs Leerbaarheidstoets Alfabetisering B1-route

Onderwijsroute Taalschakeltraject Z-route

Examinering Onderwijs overig

6 Overige inburgeringsvoorzieningenOverige inburgeringsvoorzieningen

Module Arbeidsmarkt en Participatie (MAP) Maatschappelijke begeleiding

7 KinderopvangtoeslagKinderopvangtoeslag Colofon

Colofon

(3)

Actueel Actueel

Meer weten?

Meer weten?

Wet inburgering in vraag en antwoord

Wet inburgering in vraag en antwoord

In de Wet inburgering 2021 krijgen gemeenten de regie om nieuwkomers zo snel mogelijk mee te laten doen, het liefst via betaald werk. Samen met de VNG en het ministerie van SZW informeert en ondersteunt Divosa gemeenten om ervoor te zorgen dat zij deze taak zo goed mogelijk kunnen uitvoeren.

Ga snel naar de Q&A onderwijsroute naar aanleiding van het Bestuurlijk Overleg op 8 november 2021 (#inkoop--onderwijsroute). Met onder meer vragen en antwoorden over de inkoop van de onderwijsroute.

Bekijk de vragen over de leerbaarheidstoets bij nieuwkomers met een zintuiglijke beperking (https://www.divosa.nl/wet-inburgering-vraag-en-antwoord#leerroutes-en-onderwijs-- leerbaarheidstoets) (zie kopje onderaan de pagina)

Divosa verzamelt vragen rond de implementatie van de Wet inburgering 2021 en geeft daar samen met de VNG en het ministerie van SZW antwoord op. Staat jouw vraag er niet bij? Stuur een mail naar inburgering@divosa.nl (mailto:inburgering@divosa.nl?subject=Q%26A%20Wet%20inburgering).

In deze Q&A vind je een overzicht van de vragen, ingedeeld op thema.

Hebben jij en je collega’s nog vragen, neem dan contact op met de regiocoördinator

(https://www.divosa.nl/onderwerpen/veranderopgave-inburgering/regiocoordinatoren) van Divosa.

Een overzicht van handreikingen en tools

(https://www.divosa.nl/onderwerpen/veranderopgave-inburgering) rond de nieuwe Wet inburgering vind je op de website van Divosa.

Om klantmanagers op weg te helpen bij het beantwoorden van vragen van inburgeraars, zijn twee vraag-en-antwoordlijsten opgesteld:

Veelgestelde vragen inburgeraars: lijst voor asielstatushouders

(https://www.divosa.nl/veelgestelde-vragen-inburgeraars-lijst-voor-asielstatushouders#vraag- en-antwoord-asielmigranten) (SZW en Divosa)

Veelgestelde vragen inburgeraars: lijst voor gezinsmigranten

(https://www.divosa.nl/veelgestelde-vragen-inburgeraars-lijst-voor-gezinsmigranten) (SZW en Divosa)

(4)
(5)

1. Wat staat centraal: het behalen van het inburgeringsdiploma of 1. Wat staat centraal: het behalen van het inburgeringsdiploma of zelfredzaamheid?

zelfredzaamheid?

2. Wordt er over een landelijke monitoring nagedacht, uitgebreider 2. Wordt er over een landelijke monitoring nagedacht, uitgebreider dan alleen aanvang en einde traject?

dan alleen aanvang en einde traject?

3. Wat is de stand van zaken rond het pilotprogramma?

3. Wat is de stand van zaken rond het pilotprogramma?

4. Er is sprake van het terugbrengen van de termijn van een tijdelijke 4. Er is sprake van het terugbrengen van de termijn van een tijdelijke verblijfsvergunning naar 3 jaar. Hoe verhoudt dit zich tot de

verblijfsvergunning naar 3 jaar. Hoe verhoudt dit zich tot de inburgeringstermijn, die in gevallen nog zal lopen terwijl de inburgeringstermijn, die in gevallen nog zal lopen terwijl de verblijfsvergunning al verloopt?

verblijfsvergunning al verloopt?

Wet inburgering in vraag en antwoord

Algemeen

Het uitgangspunt van de nieuwe inburgeringswet is zo snel mogelijk meedoen, bij voorkeur via betaald werk. De wet biedt ruimte voor maatwerk, het is aan gemeenten hoe ze hieraan invulling geven. In het PIP (persoonlijk plan Inburgering en Participatie) legt de gemeente namelijk vast op welke wijze en binnen welke leerroute de inburgeraar aan haar of zijn inburgeraarsplicht moet voldoen. Daarbij staat het leren van de taal gecombineerd met participatie centraal zodat een inburgeraar zelfredzaam wordt.

Het succes van de wet kan worden afgemeten aan de mate waarin de maatschappelijke doelstelling en de beleidsdoelstellingen worden gerealiseerd en de mate waarin het beleid heeft bijdragen aan deze doelen. Het maatschappelijk doel van inburgering is: alle inburgeringsplichtigen doen snel en volwaardig mee in de Nederlandse maatschappij, liefst via betaald werk. Het beleidsdoel is:

inburgeringsplichtigen bereiken het voor hen hoogst haalbare taalniveau (liefst niveau B1) en kennis van de Nederlandse maatschappij, in combinatie met gerichte inspanningen op participeren naar vermogen vanaf de start van het inburgeringstraject. Om inzicht te krijgen in de werking van het stelsel zal voorafgaand aan de inwerkingtreding van de wet een monitoring en evaluatieplan opgesteld worden met de ketenpartners. Dat plan moet inzicht bieden in hoe onder andere de doeltreffendheid getoetst zal worden. Daarnaast helpt monitoring en evaluatie om de verdeling over leerroutes en

slagingspercentages te volgen voor groepen met verschillende achtergrondkenmerken.

Het Pilotprogramma VOI is gestart in 2019 en loopt, na verlenging als gevolg van de coronamaatregelen, tot halverwege 2021.

Alle informatie over de pilots en de (tussen)evaluaties vind je in de online publicatie Pilotprogramma Veranderopgave Inburgering op de website van Divosa.

(6)

5. Voor vroeg starten van inburgering is het belangrijk dat 5. Voor vroeg starten van inburgering is het belangrijk dat

statushouders in het azc wonen in de regio waar ze uitgeplaatst statushouders in het azc wonen in de regio waar ze uitgeplaatst worden. Hoe staat het met spreiding van azc's (programma FLEX)?

worden. Hoe staat het met spreiding van azc's (programma FLEX)?

6. Is er in het nieuwe stelsel aandacht voor samenwerking met 6. Is er in het nieuwe stelsel aandacht voor samenwerking met werkgevers?

werkgevers?

7. Er zijn zorgen over de psychische gezondheid van nieuwkomers.

7. Er zijn zorgen over de psychische gezondheid van nieuwkomers.

Wat zijn de mogelijkheden binnen het nieuwe stelsel?

Wat zijn de mogelijkheden binnen het nieuwe stelsel?

De staatssecretaris van JenV heeft een wetsvoorstel in de maak waarin de geldigheidsduur van de

Bij de uitwerking van het wetsvoorstel inburgering is vooralsnog uitgegaan van het huidige

asielsysteem. Daarnaast hebben gemeenten, provincies en het Rijk op 14 mei jl. de Uitvoeringsagenda Flexibilisering Asielketen

(https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/migratie/documenten/rapporten/2020/05/14/uitvoeringsagenda- flexibilisering-asielketen) vastgesteld. In de Uitvoeringsagenda zijn onder meer afspraken gemaakt over

de ontwikkeling van regionale opvanglocaties op de middellange termijn. Met deze ontwikkeling wordt beoogd dat vergunninghouders en kansrijke asielzoekers worden opgevangen in de regio waar ze moeten worden gehuisvest, zodat zo snel mogelijk kan worden begonnen met inburgering.

Afgesproken is dat binnen de verschillende regio’s plannen worden opgesteld voor de implementatie van de Uitvoeringsagenda, waaronder de regionale opvanglocaties. Met de realisatie hiervan zal de regierol van gemeenten in het kader van inburgering verder kunnen worden verstevigd. Van rijkszijde is de coördinatie voor de Uitvoeringsagenda belegd bij het ministerie van JenV.

Het uitgangspunt van de nieuwe inburgeringwet is 'iedereen doet mee, het liefst via betaald werk'. Het is aan gemeenten om werkgevers te betrekken. Veel gemeenten hebben al ervaringen opgedaan met de duale trajecten, waar werk en taal worden gecombineerd. Ook binnen het pilotprogramma

(https://www.divosa.nl/pilotprogramma-veranderopgave-inburgering-voi#duale-trajecten-en- kwetsbare-groepen-in-duale-trajecten), waar één van de pilotthema’s ‘Duale Trajecten’ is, wordt hier ervaring mee opgedaan.

De brede intake neemt in het nieuwe stelsel een belangrijke plek in: het geeft op individueel niveau inzicht in de startpositie, maar ook in de ontwikkelmogelijkheden van de inburgeringsplichtige. Op hoofdlijnen wordt vastgelegd welke onderwerpen aan bod komen tijdens de intake. Zo bestaat de brede intake in ieder geval uit een verkenning naar de persoonlijke omstandigheden van een

inburgeringsplichtige, waar ‘fysieke gezondheid’ en ‘mentale gezondheid’ onderdeel van zijn. Verder mogen gemeenten grotendeels zelf bepalen hoe de brede intake wordt vormgegeven. Dat geeft

gemeenten de ruimte voor een integrale aanpak, door bijvoorbeeld de brede intake te verbinden met de andere relevante deelgebieden binnen het sociaal domein. Er zijn gemeenten die een cursus over welzijn/gezondheid opnemen in de route. Ook wordt op veel plaatsen al samenwerking gezocht met de GGD en andere regionale partijen.

(7)

8. Zijn gemeenten verplicht om een verordening te maken?

8. Zijn gemeenten verplicht om een verordening te maken?

9. Mág de gemeente een verordening maken?

9. Mág de gemeente een verordening maken?

Overigens blijft het, net zoals in het vorige stelsel, mogelijk om op grond van onder andere een psychische belemmering te worden ontheven van de inburgeringsplicht.

Nee, er is geen wettelijke verordeningsplicht. Gemeenten hebben de vrijheid al dan niet een

verordening te maken. Hoe deze eruitziet, kunnen gemeenten zelf bepalen. Hoewel niet verplicht, is het wel goed om een verordening te maken.

Een door de gemeenteraad vastgestelde verordening bevordert dat het college, de verantwoordelijk wethouder en de gemeenteraad betrokken zijn bij de invulling van de ruimte die de Wet inburgering 2021 biedt en daarop invloed en controle kunnen blijven houden.

Gemeenten kunnen gebruikmaken van de Modelverordening nieuwe Wet inburgering (Divosa).

(vraag toegevoegd op 22 februari 2021)

Over deze vraag is discussie ontstaan in het land, mede naar aanleiding van de zienswijze die Schulinck (https://www.schulinck.nl/opinie/de-nieuwe-wet-inburgering- 2021) naar buiten brengt. Het antwoord op de vraag is kort gezegd: ja, dat mag (onder voorwaarden). Divosa heeft de vraag voorgelegd aan de wetgevingsjuristen van het ministerie van SZW. Dit is hun uitgebreide antwoord:

Verschillende bevoegdheden uit de nieuwe inburgeringsregelgeving zijn toebedeeld aan het college. Dit brengt echter niet met zich mee dat de gemeenteraad daarover geen regels meer mag stellen in een verordening. Voor zover de wet uitputtend regelt hoe de taken uitgevoerd moeten worden, is geen ruimte voor een aanvullende autonome verordening. Waar de wet niet uitputtend is en dus ruimte laat voor aanvullende regels, heeft de gemeenteraad de bevoegdheid een verordening te maken die regels stelt over het uitvoeren van de taak van het college.

In de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel is bij verschillende onderdelen (maatschappelijke begeleiding, paragraaf 2.5.1; ontzorgen, paragraaf 2.5.2; brede intake, paragraaf 2.5.3; PVT, paragraaf 2.7.2.1) aangegeven dat er ruimte is voor verdere invulling door de gemeente, of - met betrekking tot de voortgang van de inburgering (paragraaf 2.5.5) - dat het zelfs voor de hand ligt dat er een verordening wordt opgesteld.

Het betreft hier een autonome verordening en artikel 147 lid 1 Gemeentewet hanteert als uitgangspunt dat de raad het bevoegde orgaan is, tenzij bij wet anders wordt bepaald of tenzij de raad die

bevoegdheid krachtens de wet toekent aan het college. De Wet inburgering 2021 biedt daarvoor echter geen bevoegdheid. De gemeenteraad mag desalniettemin geen regels stellen in de verordening die afwijken van de Wet inburgering 2021. Zo mag de gemeenteraad de taken bijvoorbeeld niet bij een ander orgaan dan het college leggen of regels voor de taakuitoefening stellen die in strijd komen met de wettelijke taakuitoefening. De wet bepaalt immers dat bepaalde taken door het college worden uitgevoerd. Bepalingen die in strijd zijn met de Wet inburgering 2021 zijn onverbindend. De

(8)

Meer informatie Meer informatie

10. Komt een nieuwkomer die in het nieuwe stelsel de Z-route heeft 10. Komt een nieuwkomer die in het nieuwe stelsel de Z-route heeft afgerond - en die dus is ingeburgerd - ook in aanmerking voor

afgerond - en die dus is ingeburgerd - ook in aanmerking voor naturalisatie?

naturalisatie?

gemeenteraad mag dus op grond van artikel 147, 149 en 121 Gemeentewet bij autonome verordening aanvullende regels stellen over de uitvoering van een medebewindstaak door het college, mits voldaan is aan die twee genoemde uitgangspunten (Wet inburgering 2021 moet überhaupt aanvullende regels toelaten (niet-uitputtend) en de regels doorkruisen niet die wet).

(vraag toegevoegd op 26 augustus 2021)

De regering streeft volgens de afspraak in het regeerakkoord uit 2017 naar verhoging van het voor een naturalisatie vereiste beheersingsniveau van het Nederlands. Hier zijn augustus 2021 echter nog geen concrete afspraken over gemaakt. In 2022 geldt dan ook nog het beheersingsniveau A2 van het

Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen voor naturalisatie. Indien het taalniveau voor naturalisatie in de toekomst wordt gewijzigd, dan wordt dit bekendgemaakt. Meer informatie op ind.nl (https://ind.nl/Paginas/Inburgering-in-Nederland.aspx)

(vraag toegevoegd op 26 augustus 2021)

Een overzicht van handreikingen en tools

(https://www.divosa.nl/onderwerpen/veranderopgave-inburgering) rond de nieuwe Wet inburgering vind je op de website van Divosa.

(9)

1. Waarom wordt de inwerkingtreding van de Wet inburgering 1. Waarom wordt de inwerkingtreding van de Wet inburgering uitgesteld?

uitgesteld?

2. Vooral met het oog op de berichten van de verwachte verhoogde 2. Vooral met het oog op de berichten van de verwachte verhoogde taakstelling betekent dit dat een veel grotere groep onderdeel zal taakstelling betekent dit dat een veel grotere groep onderdeel zal uitmaken van de ‘en ondertussen’-groep. Worden de ondertussen- uitmaken van de ‘en ondertussen’-groep. Worden de ondertussen- middelen verlengd?

middelen verlengd?

3. Gemeenten hebben niet voldoende zicht op de ‘en ondertussen’- 3. Gemeenten hebben niet voldoende zicht op de ‘en ondertussen’- groep. Deze groep wordt nu nog omvangrijker. Kan de minister de groep. Deze groep wordt nu nog omvangrijker. Kan de minister de gegevens delen van de inburgeraars met gemeenten om te

gegevens delen van de inburgeraars met gemeenten om te

voorkomen dat ook in het nieuwe stelsel een groot deel van de groep voorkomen dat ook in het nieuwe stelsel een groot deel van de groep onder de radar blijft?

onder de radar blijft?

Wet inburgering in vraag en antwoord

Algemeen Algemeen

Uitstel van inwerkingtreding

Minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft op 11 november 2020 in een brief aan de Tweede Kamer (https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?

id=2020Z21267&did=2020D45449) bekendgemaakt dat de inwerkingtreding van de nieuwe Wet inburgering opschuift. Aanvankelijk zou de nieuwe wet op 1 juli 2021 ingaan, maar er blijkt meer tijd nodig te zijn om de invoering van de wet goed voor te bereiden. Op 28 april maakte de minister bekend dat 1 januari 2022 de definitieve startdatum wordt voor de nieuwe wet.

Lees ook het bericht op de website van Divosa (https://www.divosa.nl/nieuws/nieuwe-wet-inburgering- start-definitief-op-1-januari-2022)

Zorgvuldige voorbereiding van de Wet inburgering met verschillende ketenpartners staat voorop.

Om dit proces op dezelfde zorgvuldige, breed gedragen manier voort te zetten, is er meer tijd nodig.

En door de coronacrisis kan er minder efficiënt gewerkt a.g.v. ziekteverzuim waardoor de druk op de organisaties hoog ligt.

Het uitstellen van de inwerkingtredingsdatum heeft ook gevolgen voor de groep

inburgeringsplichtigen die onder het huidige stelsel vallen. De gevolgen van dit uitstel voor de zogenaamde ondertussen-groep worden samen met de VNG in kaart gebracht.

Eerder dit jaar is er vanaf 2021 een bedrag van cumulatief € 25,5 miljoen beschikbaar gesteld voor de inburgeraars vallend onder het huidige stelsel. Over de exacte aanpak en doelstellingen van de middelen vindt nog overleg plaats tussen SZW en de VNG. De gevolgen van het uitstel van de nieuwe wet en de hoge productieplanning van de IND worden in de verdere bespreking meegenomen.

(10)

4. Wat heeft het uitstel van de wet voor consequenties voor de 4. Wat heeft het uitstel van de wet voor consequenties voor de Veranderopgave Inburgering? (Hoe gaan SZW - VNG - Divosa Veranderopgave Inburgering? (Hoe gaan SZW - VNG - Divosa verder?)

verder?)

5. Worden gemeenten t.a.v. de begeleiding van de ondertussen- 5. Worden gemeenten t.a.v. de begeleiding van de ondertussen-

groep nog tegemoet gekomen om de tijd te overbruggen tussen 1 juli groep nog tegemoet gekomen om de tijd te overbruggen tussen 1 juli 2021 en 1 januari 2022? En wordt het bedrag van incidentele

2021 en 1 januari 2022? En wordt het bedrag van incidentele invoeringskosten nog aangevuld i.v.m. het uitstel van de wet?

invoeringskosten nog aangevuld i.v.m. het uitstel van de wet?

De mogelijkheden voor een goede informatievoorziening vanuit DUO aan gemeenten is op dit moment beperkt, omdat daarvoor een juridische grondslag binnen de Wet inburgering 2013 ontbreekt.

In de verdere besprekingen tussen SZW en de VNG kan gekeken worden naar praktische

mogelijkheden om de informatiepositie van gemeenten binnen het huidige stelsel te versterken.

Een voorbeeld hiervan wordt op dit moment toegepast in de huidige ELIP-aanpak. Sinds juni 2020 hebben gemeenten de mogelijkheid om op basis van gegevens vanuit DUO zelfstandig inzicht te krijgen in de omvang van de ELIP-doelgroep in de eigen gemeente. Indien de gemeente aan de slag wil met deze ELIP-groep, kunnen deze inburgeraars via een brief vanuit DUO worden gestimuleerd om zich te melden in hun gemeente voor extra begeleiding of advies in hun inburgeringstraject.

Deze brief bevat tevens een bijlage met de inburgeringsgegevens van de betrokkene die voor gemeenten relevant zijn voor eventuele verdere begeleiding of advies. Deze bijlage kan door de inburgeraar aan de gemeente worden overhandigd.

We blijven onverminderd inzetten op de ingeslagen weg. Het geeft ons iets meer tijd om nog beter en zorgvuldiger alle zaken tijdig ingeregeld te hebben.

In de bestuurlijk overleggen tussen de VNG en SZW is gesproken over het uitstel van de nieuwe wet en de begeleiding van inburgeraars onder het huidige stelsel. De minister van SZW en de VNG zijn het erover eens dat het verre van ideaal is dat er nu een extra groep inburgeraars instroomt in een inburgeringsstelsel waarvan bekend is dat het op onderdelen niet goed werkt. Er is daarom samen gekeken naar mogelijkheden om deze groep het beste te kunnen helpen. Rondom de 'ondertussen- groep' zijn twee afspraken gemaakt:

SZW en VNG willen stimuleren dat gemeenten zo veel als mogelijk hun begeleidende rol kunnen oppakken in de geest van de nieuwe wet. Hierbij kan gedacht worden aan een warme overdracht, Brede intake en PIP-advies, periodieke voortgangsgesprekken en een cursus financiële

zelfredzaamheid. Divosa en de VNG ontwikkelen een ondersteuningsaanbod dat gemeenten hierbij kan helpen.

Minister Koolmees heeft met de VNG afgesproken de komende maanden samen te onderzoeken hoe een aantal scherpe randjes van het huidige stelsel kunnen worden afgehaald.

In het Bestuurlijk Overleg is ook gesproken over de langere implementatieperiode waar gemeenten mee te maken hebben als gevolg van het uitstel. De minister stelt totaal € 30 miljoen extra beschikbaar voor gemeenten voor de kosten die gepaard gaan met het eerdere uitstel van de wet. Hiervan is € 21 miljoen bedoeld voor de begeleiding van de ondertussen-groep (de inburgeraars die door het uitstel

1

2

(11)

1. Wat heeft het uitstel van de wet voor invloed op de al ingeslagen 1. Wat heeft het uitstel van de wet voor invloed op de al ingeslagen weg met betrekking tot inkoop, aanbesteding en zelfs publicatie van weg met betrekking tot inkoop, aanbesteding en zelfs publicatie van aanbestedingsdocumenten?

aanbestedingsdocumenten?

2. Kan ik als gemeente bij een reeds lopende aanbesteding de 2. Kan ik als gemeente bij een reeds lopende aanbesteding de ingangsdatum van de overeenkomst met een half jaar wijzigen?

ingangsdatum van de overeenkomst met een half jaar wijzigen?

3. Is het verstandig om als gemeente te wachten met het publiceren 3. Is het verstandig om als gemeente te wachten met het publiceren van de aanbesteding nu de inwerkintreding van de Wet inburgering van de aanbesteding nu de inwerkintreding van de Wet inburgering ook is verschoven?

ook is verschoven?

4. Wat kan ik als gemeente doen als de opdracht al is gegund?

4. Wat kan ik als gemeente doen als de opdracht al is gegund?

van de nieuwe wet nog onder de huidige wet vallen) en € 9 miljoen voor de extra invoeringsmiddelen.

Eerder werd er al € 25,5 miljoen beschikbaar gesteld voor deze groep. Deze toezegging komt voort uit bestuurlijke overleggen met de VNG. Gemeenten worden in de meicirculaire geïnformeerd over de precieze uitkering van de middelen.

(vraag geüpdatet op 28 april 2021)

GEVOLGEN VOOR INKOOP EN AANBESTEDING GEVOLGEN VOOR INKOOP EN AANBESTEDING

Gemeenten kunnen door op de reeds ingeslagen weg. Het geeft tijd om de afspraken te verfijnen en verder uit te werken met de samenwerkingspartners.

En bij aanbesteding zolang de lagere regelgeving ook nog niet stabiel is, is het goed om ontbindende voorwaarden op te nemen.

Ja, dit kan. Voor de meeste gemeenten geldt dat zij net zijn gestart met hun inkoopproces. Veel gemeenten stonden op het punt om nog voor het eind van het jaar hun aanbesteding te publiceren of hebben dit net gedaan. Het wijzigen van ingangsdatum van de overeenkomst met 6 maanden is géén wezenlijke wijziging. Dat betekent dat de ingangsdatum van de overeenkomst in de lopende

aanbestedingen kan worden gewijzigd.

Voor een gemiddelde aanbesteding, van het proces van opdrachtformulering tot het startgesprek met de contracteerde partij, moet circa 8 tot 10 maanden worden uitgetrokken. Met de verschuiving van de inwerkingtredingsdatum heeft het inkoopproces van de gemeente dus meer ruimte gekregen.

Gemeenten kunnen zelf de afweging maken óf en hoe ze deze extra tijd willen benutten. Het biedt gemeenten bijvoorbeeld de kans om hun aanbesteding nader uit te werken of extra ruimte in te bouwen gedurende de verschillende fasen van het inkoopproces.

(12)

5. Kan een gemeente een overheidsopdracht intrekken?

5. Kan een gemeente een overheidsopdracht intrekken?

De gemeente kan zich, indien deze mogelijkheid is opgenomen in de aanbestedingsstukken, beroepen Een overheidsopdracht kan ook worden gewijzigd als zich externe omstandigheden voordoen die de gemeente niet kon voorzien, ondanks zorgvuldige voorbereiding van de aanbestedende dienst. De opdracht kan worden gewijzigd, mits:

De wijziging geen verandering in de algemene aard van de opdracht betekent, en

De prijs van de wijziging niet hoger is dan 50% van de waarde van de oorspronkelijke opdracht.

Het ligt echter niet voor de hand dat dit aan de orde is in deze fase. De meeste gemeenten zijn immers pas net gestart met het inkoopproces, en hebben hun aanbesteding net gepubliceerd of staan op het punt dit te doen. Zij kunnen zodoende de ingangsdatum van de lopende aanbesteding eenvoudig wijzigen.

Ja, een gemeente kan een overheidsopdracht intrekken. Het ligt echter niet voor de hand dat dit aan de orde is in deze fase. De meeste gemeenten zijn immers pas net gestart met het inkoopproces, en hebben hun aanbesteding net gepubliceerd of staan op het punt dit te doen. Zij kunnen zodoende de ingangsdatum van de lopende aanbesteding eenvoudig wijzigen.

Let op:

Let op: aanbestedende diensten hebben relatief veel vrijheid om een aanbesteding in te trekken. De vrijheid om de oorspronkelijke opdracht opnieuw aan te besteden (heraanbesteden) is aanzienlijk beperkter. De aanbestedende dienst kan dezelfde opdracht niet onder dezelfde voorwaarden opnieuw in de markt zetten. Omdat het wijzigen van de inwerkingsdatum geen wezenlijke wijziging betreft is heraanbesteding van dezelfde opdracht in principe niet toegestaan.

1 2

(13)

1. De ingangsdatum voor de nieuwe inburgeringswet is 1 januari 1. De ingangsdatum voor de nieuwe inburgeringswet is 1 januari 2022. Welke groep valt daar precies binnen? Zijn dat de personen 2022. Welke groep valt daar precies binnen? Zijn dat de personen die vanaf die datum zijn gekoppeld aan een gemeente of de

die vanaf die datum zijn gekoppeld aan een gemeente of de personen die op die datum een huis krijgen in de gemeente?

personen die op die datum een huis krijgen in de gemeente?

2. Is er in het nieuwe stelsel aandacht voor gezinsmigranten?

2. Is er in het nieuwe stelsel aandacht voor gezinsmigranten?

3. Op welke wijze kan de gemeenten de inspanningen van de 3. Op welke wijze kan de gemeenten de inspanningen van de

Wet inburgering in vraag en antwoord

Algemeen Algemeen

Doelgroep

De nieuwe wet is van toepassing op degenen die op of na 1 januari 2022 inburgeringsplichtig zijn geworden. De inburgeringsplicht start op de datum waarop het verblijfsrecht door de IND bekend is gemaakt.

NB De start inburgeringsplicht en de start van de inburgeringstermijn zijn twee verschillende zaken. De inburgeringstermijn start op de dag na dagtekening (datum vaststelling) van het PIP.

Zie Artikel 11. Duur en aanvang van de termijn

De inburgeringsplichtige voldoet binnen drie jaar aan de inburgeringsplicht.

De termijn vangt aan op de dag na dagtekening van het PIP.

Daarbij is van belang dat de dagtekening van het eerste PIP leidend is voor de start van de

inburgeringstermijn. Het is mogelijk dat onderdelen van het PIP, bijvoorbeeld de onderdelen die zien op de Participatiewet, op een later moment worden vastgesteld en/of dat het PIP op een later moment wordt gewijzigd. Deze eventuele aanvullingen en wijzigingen van het PIP hebben allemaal geen invloed op de start van de inburgeringstermijn. Dit geldt ook wanneer de inburgeringsplichtige in bezwaar en/of beroep gaat en het PIP om die reden opnieuw wordt vastgesteld.

Ja. Ondanks hun andere startpositie, vindt de regering het wel belangrijk dat gezinsmigranten in het nieuwe inburgeringsstelsel gedurende hun inburgeringstraject (meer) steun en begeleiding krijgen dan nu het geval is. Om die reden zullen gemeenten ook deze groepen inburgeringsplichtigen gaan

begeleiden tijdens hun inburgeringstraject. Net zoals asielstatushouders krijgen gezinsmigranten en overige migranten (verplicht) een brede intake en zal er voor hen een PIP worden opgesteld waarin wordt vastgelegd welke leerroute zij dienen te volgen om aan de inburgeringsplicht te voldoen. Ook zijn de gezinsmigranten verplicht om deel te nemen aan de MAP (Module Arbeidsmarkt en Participatie) en blijft ook het PVT (Participatieverklaringstraject) verplicht. Evenals nu het geval is, dienen zij het

inburgeringsonderwijs voor taal en KNM zelf te betalen waarbij het mogelijk is om op basis van een inkomenstoets gebruik te maken van een lening bij DUO. Gemeenten worden bekostigd om voor deze groepen de intake, het PIP, voortgangsgesprekken, MAP en PVT aan te bieden.

(14)

gezinsmigratie volgen/handhaven of begeleiden?

gezinsmigratie volgen/handhaven of begeleiden?

4. Wat moet een gemeente doen als iemand een beperking/handicap 4. Wat moet een gemeente doen als iemand een beperking/handicap heeft?

heeft?

Net als asielstatushouders zijn gezinsmigranten en overige migranten verplicht om bij de gemeente te verschijnen voor een brede intake (inclusief afname van een leerbaarheidstoets). Wanneer zij hier niet verschijnen, kan de gemeente hiervoor een boete opleggen. Ook moeten zij deelnemen aan MAP en is het PVT een onderdeel van hun inburgeringsplicht. De MAP en het PVT zullen door de gemeente worden aangeboden en de invulling van beide trajecten zal ook in het PIP worden vastgelegd.

De gezinsmigrant heeft geen vrijblijvende keuze voor een leerroute of de mogelijkheid om te shoppen tussen routes. Indien er uit de leerbaarheidstoets volgt dat B1-niveau binnen drie jaar haalbaar is, kan niet de Z-route gevolgd worden. Gemeenten worden vervolgens gestimuleerd de gezinsmigranten te adviseren over passende inburgeringscursussen en andere aspecten om een goede start in Nederland te krijgen. Dat is een manier om invloed uit te proberen te oefenen op de inburgeringsresultaten.

Er kan niet gehandhaafd worden op de inzet voor de taalcursus bij gezinsmigranten. Gezinsmigranten betalen hun taalcursus immers zelf. Gemeenten kunnen zoals gezegd, enkel adviseren over de

invulling van de leerroute. Een gemeenten voert vervolgens met de gezinsmigrant

voortgangsgesprekken. Wanneer een gezinsmigrant niet verschijnt bij een voortgangsgesprek, kan een gemeente op dit niet verschijnen wel handhaven. Via het voortgangsgesprek kan de gemeente de gezinsmigrant motiveren als hij zich niet inzet voor zijn taaltraject. En bij deze voortgangsgesprekken kan de gemeenten aangeven dat er een boete van DUO boven het hoofd hangt als de gezinsmigrant niet tijdig aan de inburgeringsplicht (leerroute, MAP en PVT) voldoet.

In het nieuwe inburgeringsstelsel krijgen mensen met een beperking meer mogelijkheden om in te burgeren dan in het huidige stelsel. Er komt een mogelijkheid voor gedeeltelijke ontheffing van de inburgeringsplicht op medische gronden, zodat mensen die bijvoorbeeld blind of doof zijn, voor bepaalde onderdelen van het inburgeringsexamen ontheffing kunnen krijgen. De andere

examenonderdelen kunnen in dat geval worden afgelegd, zo nodig onder aangepaste

examenomstandigheden. Daarmee hebben zij toegang tot inburgeringslessen, begeleiding en kunnen zij voldoen aan de inburgeringsplicht. Dergelijk maatwerk is belangrijk, maar evengoed zal er ook een groep blijven voor wie ontheffing op medische gronden noodzakelijk is.

Er lopen in dit kader verschillende trajecten om te kijken naar wat mensen met een beperking nodig hebben om via een van de leerroutes in het nieuwe stelsel te kunnen inburgeren. Visio voert

momenteel een pilot uit om te kijken naar geschikt aanbod. Kentalis voert momenteel een onderzoek uit onder inburgeraars met een auditieve beperking. Samen met deze organisaties zal het ministerie van SZW de komende maanden kijken hoe gemeenten straks over voldoende kennis beschikken om mensen met een beperking te ondersteunen in hun inburgering. Op regionaal niveau wordt er al veel samengewerkt met sociaal werk-bedrijven, bijvoorbeeld in de pilots die nu worden uitgevoerd ter voorbereiding op het nieuwe inburgeringsstelsel. Hiervan wordt verwacht dat sociaal werk-bedrijven een belangrijke partner kunnen zijn voor gemeenten als het gaat om aanbod voor

inburgeringsplichtigen met een beperking.

(15)

5. Hoe zit het met mensen die binnen hun inburgeringstermijn 5. Hoe zit het met mensen die binnen hun inburgeringstermijn AOW-gerechtigd worden? Vervalt vanaf dat moment hun

AOW-gerechtigd worden? Vervalt vanaf dat moment hun inburgeringsplicht of niet?

inburgeringsplicht of niet?

Meer informatie over de leerbaarheidstoets voor inburgeraars met een zintuiglijke beperking

Een inburgeringsplichtige die de AOW-leeftijd bereikt binnen de inburgeringstermijn, is vanaf dat moment niet meer inburgeringsplichtig.

Omdat deze inburgeringsplichtigen na het bereiken van deze leeftijd waarschijnlijk nog geruime tijd in Nederland wonen, kan het leren van de taal en het opdoen van kennis van de Nederlandse samenleving ook voor hen relevant zijn. Deze personen kunnen dus baat hebben bij een inburgeringstraject

gedurende de periode dat zij inburgeringsplichtig zijn.

Wanneer iemand binnen de inburgeringstermijn de AOW-leeftijd bereikt, legt DUO de

inburgeringsplicht op en wordt de gemeente hierover geïnformeerd. Gemeenten kunnen deze

inburgeringsplichtigen zoals gebruikelijk oproepen voor een brede intake om te kijken wat er mogelijk is qua inburgering en bijbehorende begeleiding tot het momen dat de inburgeringsplichtige de AOW- leeftijd bereikt. Afhankelijk van de duur van deze termijn en de individuele behoeften van de

inburgeringsplichtige wordt er een PIP opgesteld. Uitgangspunt daarbij is dat de inburgeringsplichtige gedurende die termijn wel zoveel mogelijk gebruik kan maken van de rechten die samenhangen met de inburgeringsplicht, dus: maatschappelijke begeleiding en een inburgeringsaanbod (als het een

asielstatushouder betreft), ontzorging (bijstandsgerechtigde asielstatushouder), aanbod MAP en PVT.

Indien betrokkene op het moment dat hij/zij inburgeringsplichtig wordt 6 maanden of minder verwijderd is van de AOW-leeftijd, dan wordt betrokkene nog wel uitgenodigd voor een brede intake, maar wordt op basis van de omstandigheden van het geval (inclusief de wensen van de

inburgeringsplichtige zelf) en de precieze tijd die nog rest bezien wat wenselijk/mogelijk is qua PIP en overige onderdelen van de inburgering. Het bieden van maatschappelijke begeleiding en ontzorgen liggen daarbij wel voor de hand, omdat deze onderdelen met name in de eerste periode plaatsvinden.

(vraag toegevoegd op 16 november 2021)

(16)

1. Wat hield de opt-in regeling in en tot wanneer stond deze regeling 1. Wat hield de opt-in regeling in en tot wanneer stond deze regeling open?

open?

2. Hoe groot is de groep Turkse inburgeringsplichtigen (asiel, gezin 2. Hoe groot is de groep Turkse inburgeringsplichtigen (asiel, gezin en overig)?

en overig)?

Wet inburgering in vraag en antwoord

Algemeen Algemeen

Turkse statushouders

Turkse asielstatushouders hebben in de periode van 12 november 2019 tot 1 mei 2020 op vrijwillige basis gebruik kunnen maken van de opt-in mogelijkheid in het huidige inburgeringsstelsel.

Voor een Turkse asielstatushouder die van de opt-in regeling gebruik heeft gemaakt gelden alle rechten en plichten van het huidige inburgeringsstelsel zoals deze ook gelden voor andere asielstatushouders.

Op basis van een selectie die DUO maakt komen ze automatisch in beeld bij de gemeente voor maatschappelijke begeleiding.

Op 10 april 2020 heeft de minister van SZW aangegeven dat met de (her)invoering van de

inburgeringsplicht voor Turkse asielstatushouders met ingang van 1 mei 2020, de opt-in regeling per 1 mei 2020 zal komen te vervallen. Met ingang van 1 mei 2020 zijn alle Turkse nieuwkomers (inclusief nareizigers en gezinsleden) die op of na deze datum een asielvergunning verkrijgen

inburgeringsplichtig. Turkse gezinsmigranten en overige Turkse nieuwkomers blijven tot aan de invoering van de nieuwe inburgeringswet vrijgesteld.

DUO heeft Turkse asielstatushouders die reeds een aanvraag hadden ingediend of reeds een traject als vrijwillige inburgeraar (met een lening) hadden lopen een brief gestuurd en hen een keuze (doorgaan met vrijwillig inburgeren of kiezen voor opt-in) voorgelegd. DUO heeft aangegeven dat meer dan 1000 Turkse asielmigranten via de opt-in inburgeringsplichtig zijn geworden.

Op jaarbasis bedraagt het aantal Turkse gezinsmigranten ongeveer 2500. Deels betreft het echter minderjarige kinderen die niet inburgeringsplichtig zijn. Data over asielgerechtigde personen met een Turkse nationaliteit zijn online te vinden via de datacommunity Open Data Migratieketen

(https://data.overheid.nl/communities/open-data-migratieketen). Voor raadpleging van deze website is een handleiding (https://data.overheid.nl/dataset/immigratie--handleiding-open-data) gemaakt. In 2019 zijn 1000 eerste asielverzoeken van personen met een Turkse nationaliteit behandeld. Het inwilligingspercentage van deze asielverzoeken was 90.

(17)

1. Hoe gaan we om met de nieuwkomers die nog onder het huidige 1. Hoe gaan we om met de nieuwkomers die nog onder het huidige inburgeringsstelsel vallen? Met nieuwkomers die zich eind

inburgeringsstelsel vallen? Met nieuwkomers die zich eind 2021 melden?

2021 melden?

2. De huidige asielstatushouders worden straks onderdeel van de ‘en 2. De huidige asielstatushouders worden straks onderdeel van de ‘en ondertussen’ groep. Hoe gaat afstemming over deze groep tussen ondertussen’ groep. Hoe gaat afstemming over deze groep tussen DUO en gemeenten?

DUO en gemeenten?

Wet inburgering in vraag en antwoord

Algemeen Algemeen

Overgang naar nieuwe wet

Tijdens de voorbereiding van het wetsvoorstel zijn verschillende vormen van overgangsrecht

onderzocht waardoor inburgeringsplichtigen ook zouden kunnen profiteren van het nieuwe stelsel, al dan niet via een verplichte overstap. Dit stuitte echter op bezwaren van rechtsongelijkheid en willekeur (waar wordt de grens gelegd), ingewikkelde financiële trajecten en verschillende eisen waarmee

inburgeringsplichtigen worden geconfronteerd (bijvoorbeeld de verhoging van het niveau van A2 naar B1).

Bovendien heeft de regering voor 2019 en 2020 €20 miljoen beschikbaar gesteld aan gemeenten voor de ondersteuning en begeleiding van de groep inburgeringsplichtigen, die onder het huidige

inburgeringsstelsel valt. Met de extra middelen worden gemeenten in staat gesteld om inburgeringsplichtige asielstatushouders die niet kunnen profiteren van het nieuwe stelsel te

ondersteunen en te activeren richting passend inburgeringsonderwijs. Deze (financiële) impuls is ook bedoeld voor gemeenten om alvast te groeien naar hun regierol op de uitvoering van inburgering in het nieuwe stelsel. Zie Bijlage Bestuurlijke afspraken SZW en VNG: extra impuls inburgering ‘en

ondertussen’ (https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2019/02/14/bijlage- bestuurlijke-afspraken-szw-en-vng-extra-impuls-inburgering-%E2%80%98en-

ondertussen%E2%80%99) (februari 2019). Dit tezamen heeft er toe geleid dat er gekozen is voor een heldere scheidslijn tussen het huidige en nieuwe stelsel. Vóór de inwerkingtreding van de nieuwe wet vallen nieuwkomers nog onder het oude systeem.

De regering heeft voor 2019 en 2020 €20 miljoen beschikbaar gesteld aan gemeenten voor de ondersteuning en begeleiding van de groep inburgeringsplichtigen, die onder het huidige inburgeringsstelsel valt. Met de extra middelen worden gemeenten in staat gesteld om

inburgeringsplichtige asielstatushouders die niet onder het nieuwe stelsel vallen te ondersteunen en te activeren richting passend inburgeringsonderwijs.

Vanaf 2021 is een bedrag van cumulatief € 25,5 mln. gereserveerd. Een deel van de middelen zal in ieder geval worden ingezet voor de begeleiding en ondersteuning van de meest kwetsbare groep onder het huidige stelsel: de zogenaamde ELIP-groep (Einde Lening nog Inburgeringsplichtig). Sinds juni jl.

hebben gemeenten de mogelijkheid om op basis van gegevens vanuit DUO zelfstandig inzicht te krijgen in de omvang van de ELIP-doelgroep in de eigen gemeente. Indien de gemeente aan de slag wil

(18)

3. Hoe zit het met jongeren die vóór de inwerkingtreding van de 3. Hoe zit het met jongeren die vóór de inwerkingtreding van de

nieuwe wet een verblijfsvergunning hebben gekregen en die op of na nieuwe wet een verblijfsvergunning hebben gekregen en die op of na 1 januari 2022 inburgeringsplichtig worden?

1 januari 2022 inburgeringsplichtig worden?

met deze ELIP-groep, kunnen deze inburgeraars via een brief vanuit DUO worden gestimuleerd om zich te melden in hun gemeente voor extra begeleiding of advies in hun inburgeringstraject. Deze brief bevat tevens een bijlage met de inburgeringsgegevens van de betrokkene die voor gemeenten relevant zijn voor eventuele verdere begeleiding of advies. Deze bijlage kan door de betrokkene zelf worden gedeeld met de gemeente. Via praktische oplossingen als deze, kunnen gemeenten snel aan de slag en kan er op grond van de individuele situatie van inburgeraars bezien worden wat nodig en mogelijk is om te zorgen dat alsnog aan de inburgeringsplicht wordt voldaan.

Nieuwkomers die op jonge leeftijd naar Nederland komen verblijven soms al jaren in Nederland voordat ze inburgeringsplichtig worden. Ook voor jongeren geldt dat de nieuwe wet van toepassing is op degenen die op of na de datum van inwerkingtreding inburgeringsplichtig worden. Uitgaande van inwerkingtreding van de nieuwe wet per 1 januari 2022 betekent dat:

Een jongere die 18 jaar wordt vóór 1 januari 2022 en op dat moment geen vrijstellende opleiding volgt inburgeringsplichtig wordt onder het huidige stelsel.

Een jongere die 18 jaar wordt ná 1 januari 2022 en op dat moment geen vrijstellende opleiding volgt inburgeringsplichtig wordt onder het nieuwe stelsel, ongeacht of de verblijfsvergunning voor of na 1 januari 2022 is verkregen.

(19)

1. Wat is de aanleiding voor het opstellen van de notitie 1. Wat is de aanleiding voor het opstellen van de notitie

‘Samenwerking COA en gemeenten in de nieuwe Wet inburgering’?

‘Samenwerking COA en gemeenten in de nieuwe Wet inburgering’?

2. Zijn gemeenten gebonden aan de afspraken die gemaakt zijn in de 2. Zijn gemeenten gebonden aan de afspraken die gemaakt zijn in de

Wet inburgering in vraag en antwoord

Algemeen Algemeen

Notitie 'Samenwerking COA en gemeenten in de nieuwe Wet

inburgering’

Het COA, de VNG en SZW hebben in april 2021 de notitie ‘Samenwerking COA en gemeenten in de nieuwe Wet inburgering’ (https://vng.nl/sites/default/files/2021-04/notitie-samenwerking-coa- gemeenten-tbv-de-nieuwe-inburgeringswet.pdf) gepubliceerd, met daarin drie scenario’s om de

doorlopende lijn in de inburgering vanuit het azc naar de gemeente vorm te geven. Hieronder staan de antwoorden op de meest gestelde vragen over deze samenwerking. Heb je nog een vraag over deze notitie? Stuur dan een mail naar inburgering@vng.nl (mailto:inburgering@vng.nl).

Om zowel het COA als gemeenten te ondersteunen bij de uitwerking van deze drie scenario’s, hebben de VNG, Divosa en het COA een handreiking gemaakt. Hierin staan handvatten om deze scenario’s in de praktijk te brengen. Najaar 2021 worden informatiebijeenkomsten georganiseerd waar ruimte is om vragen te stellen over de praktische invulling van de nieuwe samenwerking.

Lees de handreiking Scenario's warme overdracht van COA naar gemeente (Divosa, augustus 2021)

(update informatie: 2 september 2021)

Gemeenten krijgen in de nieuwe Wet inburgering een regierol op de inburgering. Vanaf het moment dat de statushouder wordt gekoppeld aan een toekomstige woongemeente, is deze verantwoordelijk voor het vormgeven van een passend inburgeringstraject. Om een doorlopende lijn in het

inburgeringstraject vanuit de COA-opvang naar de gemeente te bewerkstelligen, is een goede samenwerking en informatieoverdracht tussen het COA en gemeenten van essentieel belang.

De VNG heeft daarom samen met het COA en het ministerie van SZW drie scenario’s vormgegeven die gemeenten kunnen gebruiken als leidraad om samenwerkingsafspraken met een azc te maken. Hierin wordt onder andere een voorstel gedaan voor de benodigde samenwerking rondom de voorinburgering in het azc, de afname van de Brede intake en PIP zolang de statushouder in het een azc verblijft en de benodigde informatieoverdracht. Dit betreft de actualisatie van het klantprofiel op vaste momenten door het COA, maar ook het initiatief vanuit de gemeente om een driegesprek vorm te geven tussen de casemanager, klantmanager en statushouder.

(20)

notitie?

notitie?

3. Wat doet het COA in het kader van de inburgering?

3. Wat doet het COA in het kader van de inburgering?

4. Heeft het inburgeringstraject van de gemeente voorrang op de 4. Heeft het inburgeringstraject van de gemeente voorrang op de voorinburgering vanuit het COA?

voorinburgering vanuit het COA?

5. Is het mogelijk om met de Brede intake/PIP te starten tijdens het 5. Is het mogelijk om met de Brede intake/PIP te starten tijdens het verblijf in het azc?

verblijf in het azc?

De notitie betreft een voorstel van hoe de samenwerking op onderdelen vorm te geven. De drie verschillende scenario’s voor samenwerking bieden een kader waarbinnen gemeenten hun eigen keuzes kunnen maken. Goede communicatie en samenwerking is van essentieel belang tussen het COA en de gemeente voor een doorlopende lijn vanuit de opvang naar de gemeente.

Wanneer een statushouder een (voorlopige) verblijfsvergunning van de IND ontvangt, koppelt het COA de statushouder aan een gemeente. Zolang de statushouder in afwachting van huisvesting in een azc verblijft en wanneer de gemeente nog niet kan starten met een gemeentelijk inburgeringstraject, wordt door het COA het programma ‘voorbereiding op de inburgering’ (voorinburgering) aangeboden. Dit programma is bedoeld als voorbereiding op de reguliere inburgering in de gemeente en de inhoud sluit aan op de verplichte onderdelen van de inburgeringsplicht. Het is een vrijwillige keuze voor de

statushouder om aan deze activiteiten deel te nemen. Uiteraard wordt deelname aan de voorinburgering door medewerkers van het COA gestimuleerd.

Het is belangrijk dat de inburgering van nieuwkomers die zich in Nederland willen vestigen zo vroeg mogelijk start. Met de invoering van de voorinburgering voor statushouders wordt een tijdige start van de inburgering geborgd en wordt de tijd tussen de koppeling aan de gemeente en de start van het inburgeringstraject door de gemeente goed benut. Tegelijkertijd moet voorkomen worden dat deelname aan de voorinburgering de verhuizing naar een gemeente en/of de start van het gemeentelijke regulier inburgeringstraject vertraagt. De start van de reguliere inburgering in de gekoppelde gemeente heeft daarom in alle gevallen voorrang op de voorinburgering van het COA.

Ja, dat is één van de geschetste scenario’s mogelijk. Het doel van de nieuwe wet is een snelle integratie en participatie. Als het mogelijk is om te starten met (onderdelen van) de gemeentelijke reguliere inburgering tijdens het verblijf in het azc, heeft dit altijd de voorkeur.

Het kan voorkomen dat het voor de gemeente wel mogelijk is om te starten met de Brede intake en het opstellen van het PIP gedurende het verblijf in het azc, maar dat om praktische redenen de aangeboden inburgeringscursus pas kan starten na huisvesting in de gemeente. In deze situatie is het voor de gemeente mogelijk om alleen de afname van Brede intake en het opstellen van het PIP te starten tijdens het verblijf in het azc. Dit versnelt het inburgeringstraject aangezien de statushouder na verhuizing direct kan starten met het inburgeringsaanbod van de gemeente. De statushouder kan ondertussen uiteraard wel deelnemen aan de voorinburgering. Dit vraagt om goede werkafspraken tussen de gemeente en het desbetreffende azc.

De scenario’s waarbij de gemeente al op het azc start met (onderdelen van) het reguliere

(21)

6. Kan een gemeente starten met het reguliere inburgeringstraject ná 6. Kan een gemeente starten met het reguliere inburgeringstraject ná daadwerkelijke huisvesting van de statushouder in de gemeente?

daadwerkelijke huisvesting van de statushouder in de gemeente?

7. Kan een statushouder vanuit elk azc gekoppeld worden aan een 7. Kan een statushouder vanuit elk azc gekoppeld worden aan een gemeente en moet een gemeente dan met elk azc apart afspraken gemeente en moet een gemeente dan met elk azc apart afspraken maken?

maken?

8. Hoe geeft de gemeente vorm aan haar regierol als er geen azc in 8. Hoe geeft de gemeente vorm aan haar regierol als er geen azc in de regio is?

de regio is?

9. De gemeente heeft een azc in de regio, maar krijgt veel 9. De gemeente heeft een azc in de regio, maar krijgt veel

koppelingen vanuit andere azc’s . Hoe gaat de gemeente hiermee koppelingen vanuit andere azc’s . Hoe gaat de gemeente hiermee om?

om?

inburgeringstraject, sluiten het meest aan bij het doel van de nieuwe wet, namelijk snelle integratie en participatie, en hebben daarmee de voorkeur. Op dit moment zal dit voor een deel van gemeenten echter niet haalbaar zijn. Wanneer een gemeente kan starten met het reguliere inburgeringstraject, hangt onder meer af van de beleidskeuzes van de gemeente en de afstand van de gemeente tot het azc.

De gemeente heeft immers de regierol. Indien een gemeente gedurende het verblijf in het azc niet kan starten met de reguliere inburgering, begint het reguliere inburgeringstraject pas als de statushouder is gehuisvest in de gemeente. De statushouder wordt in dit geval sterk aangemoedigd om gebruik te maken van de voorinburgering in het azc.

Bij de koppeling van een statushouder aan een gemeente wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de ligging van de gemeente ten opzichte van het azc. Tegelijkertijd is het mogelijk dat gemeenten gekoppeld worden aan statushouders vanuit elk azc in Nederland. Wanneer een koppeling heeft plaatsgevonden, is het belangrijk om met het betreffende azc samenwerkingsafspraken te maken over de start van de inburgering en een goede doorlopende lijn vanuit het azc naar de gemeente toe. Het gaat dan om afspraken met het desbetreffende azc op individueel niveau van de statushouder die is toegewezen. Er is hierbij ruimte voor maatwerk, waarbij het belang van de statushouder centraal staat.

Het is niet nodig om op voorhand met alle azc’s afspraken te maken als er nog geen koppelingen met bepaalde azc’s in beeld zijn.

Wanneer een gemeente geen azc in de regio heeft, vraagt dit een andere aanpak van deze gemeente.

Het kan zijn dat er nog geen bestaand contact is met het azc buiten de regio. In dit geval is het

raadzaam om als gemeente contact op te nemen met het betreffende azc om individuele afspraken te maken. Van belang is dat de statushouder centraal staat en dat per persoon gekeken wordt wat wenselijk en mogelijk is.

Bij de koppeling van een statushouder aan een gemeente wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de ligging van de gemeente ten opzichte van het azc. Het kan echter voorkomen dat er een koppeling wordt gemaakt vanuit een ander azc. In deze situatie worden gemeenten geadviseerd om te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om een start te kunnen maken met de reguliere inburgering.

Van belang is dat de statushouder centraal staat en dat per persoon bekeken wordt wat wenselijk en

(22)

mogelijk is. Mocht de gemeente al met de reguliere inburgering kunnen starten, dan kunnen daar afspraken over worden gemaakt met het desbetreffende azc.

(23)

1. Is er ook ruimte voor nazorg na afsluiten van het 1. Is er ook ruimte voor nazorg na afsluiten van het inburgeringstraject?

inburgeringstraject?

Wet inburgering in vraag en antwoord

Algemeen Algemeen

Afronden

Na het afronden van de inburgering, zijn er meerdere manieren voor de gemeente om contact te blijven onderhouden met de voormalig inburgeringsplichtige. Andere domeinen binnen het sociaal domein, waaronder de Participatiewet of de Wmo, bieden hiervoor een grondslag en kunnen ervoor zorgen dat trajecten die tijdens de inburgering gestart zijn, bijvoorbeeld als het gaat om het stimuleren van arbeidsmarktparticipatie, voortgezet worden.

Er is geen wettelijke nazorg vanuit de gemeente voorzien nadat een inburgeringsplichtige aan zijn inburgeringsplicht heeft voldaan. De regierol van de gemeente op het gebied van inburgering is daarmee immers afgerond. Het staat gemeenten echter vrij om stil te staan bij het afronden van het inburgeringstraject, bijvoorbeeld door een afsluitende bijeenkomst of gesprek. Overigens is het DUO die beoordeelt of een inburgeringsplichtige daadwerkelijk heeft voldaan aan zijn inburgeringsplicht.

(24)

1. Welke middelen kunnen worden onderscheiden?

1. Welke middelen kunnen worden onderscheiden?

Wet inburgering in vraag en antwoord

Financiën

Er worden drie typen middelen onderscheiden. Hieronder worden deze verder toegelicht. Hierin wordt ook aangegeven hoe de middelen verdeeld worden.

Incidentele middelen Incidentele middelen

Gemeenten krijgen incidentele middelen ter financiering van de kosten die gemeenten maken bij de voorbereiding op de nieuwe wet. Hierbij kan gedacht worden aan kosten voor het inrichten van beleid en het werven en opleiden van medewerkers. De incidentele invoeringskosten zijn eenmalig uitgekeerd via de meicirculaire 2020

(https://www.rijksoverheid.nl/documenten/circulaires/2020/05/29/meicirculaire-gemeentefonds- 2020). De verdeling van de incidentele invoeringskosten is gebaseerd op het aantal inwoners per gemeente.

Door het uitstel van de nieuwe wet is de implementatie-periode met zes maanden verlengd.

Gemeenten maken hierdoor meer invoeringskosten. Daarom krijgen gemeenten dit jaar €9 miljoen extra invoeringsmiddelen ten behoeve van de implementatie van de nieuwe wet. Deze middelen worden eenmalig uitgekeerd in de meicirculaire van 2021.

Voor het structurele inburgeringsbudget wordt onderscheid gemaakt naar twee typen kosten. Dit zijn enerzijds de uitvoeringskosten en anderzijds de kosten voor de inburgeringsvoorzieningen.

Uitvoeringskosten (structureel) Uitvoeringskosten (structureel)

Onder uitvoeringskosten vallen kosten voor: brede intake, PIP en voortgang, ontzorgen en overige uitvoeringskosten (zoals inkoop en beleidsondersteuning). Gemeenten zijn in de meicirculaire 2021 (https://www.rijksoverheid.nl/documenten/circulaires/2020/05/29/meicirculaire-gemeentefonds- 2020) geïnformeerd over de verdeling van deze middelen onder gemeenten. De middelen worden verstrekt via een integratie-uitkering binnen het gemeentefonds. De structurele uitvoeringskosten worden vanaf de start van het stelsel in 2022 verstrekt en zijn gebaseerd op de verdeling van het aantal inwoners en het aantal personen met een niet-westerse migratieachtergrond.

Kosten voor inburgeringsvoorzieningen (structureel) Kosten voor inburgeringsvoorzieningen (structureel)

Onder kosten voor inburgeringsvoorzieningen vallen de kosten voor de leerroutes, de module Arbeidsmarkt en Participatie (MAP), maatschappelijke begeleiding, het participatieverklaringstraject (PVT) en de inzet van tolken. De kosten voor de inburgeringsvoorzieningen worden uitgekeerd via een SPUK (specifieke uitkering). De verdeling van deze SPUK-middelen wordt vastgelegd in de lagere wet- en regelgeving behorende bij de Wet inburgering. De rekentool die te downloaden is via de website van Divosa geeft alvast inzicht in de systematiek.

(25)

2. Waar zijn de middelen voor inburgering op gebaseerd?

2. Waar zijn de middelen voor inburgering op gebaseerd?

3. Is de verdeling van de middelen niet ongunstig voor kleine of 3. Is de verdeling van de middelen niet ongunstig voor kleine of plattelandsgemeenten?

plattelandsgemeenten?

De verdeling van de SPUK-middelen zal uiterlijk drie maanden voorafgaand aan het uitvoeringsjaar voorlopig worden vastgesteld op basis van het aantal te verwachten inburgeringsplichtige

asielstatushouders, gezins- en overige migranten en daarbij zal in latere jaren, maar niet eerder dan 2026, rekening worden gehouden met de door gemeenten geleverde prestaties. Na afloop van het uitvoeringsjaar zal het totale budget en nog worden aangepast aan de hand van de werkelijke volumes inburgeringsplichtigen per gemeente. Hiermee sluit de verdeling van de middelen aan bij het

daadwerkelijke aantal inburgeringsplichtigen per gemeenten.

Zie ook vraag 2 Kosten voorzieningen (#financi-n--kosten-voorzieningen-via-spuk) voor een overzicht van de ingeschatte gemiddelde kosten voor de verschillende voorzieningen.

(update 17 juni 2021)

AEF heeft een rapport opgeleverd over de opbouw van de structurele inburgeringskosten voor gemeenten. SZW volgt het AEF-rapport

(https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2019/11/14/rapport-veldonderzoek-kosten-wet- inburgering) uit augustus 2019 op bijna alle onderdelen. Op enkele punten wordt van het AEF-rapport afgeweken, dit is ook te lezen in de Kamerbrief over de bestuurlijke afspraken VOI

(https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2020/04/28/kamerbrief-bestuurlijke- afspraken-voi) van eind april 2020. Het gaat om de volgende drie onderdelen:

Er wordt een ander tolkentarief gebruikt dan door AEF.

Gezinsmigranten zullen niet altijd een tolk nodig hebben. Voor een deel kunnen referenten steun bieden, daarnaast komen zij al met A1-niveau naar Nederland.

Er wordt rekening gehouden met de positie van gezinsmigranten. Omdat zij zelf verantwoordelijk zijn voor hun taalles en voortgang van het traject wordt er rekening gehouden met minder

voortgangsgesprekken.

Let op

Let op: bij de berekening van de middelen wordt gebruik gemaakt van een raming van de verwachte aantallen en prijzen. Die prijzen (zoals de gemiddelde prijs voor een leerroute van € 10.000) zijn met nadruk niet normstellend bedoeld t.b.v. de inkoop van diensten. Gemeenten bepalen zelf de hoogte van vergoedingen.

Bij het AEF-onderzoek naar de benodigde uitvoerings- en invoeringsmiddelen is bij bepaalde processen onderscheid gemaakt naar gemeentegrootte. De beperkte kostenverschillen die hieruit naar voren komen zijn onvoldoende om hier in de verdeling rekening mee te houden, mede gegeven de grote onzekerheden die gepaard gaan bij het schatten van kosten van een nieuw stelsel.

Een mogelijk kostennadeel van specifiek plattelandsgemeenten wordt in de rapportage niet benoemd.

Er kunnen tal van redenen zijn waarom bepaalde categorieën gemeenten (denk aan krimp/groei, stedelijkheid, hoge criminaliteit) hogere of lagere kosten kunnen hebben. Het is nu bij de start van het nieuwe stelsel haast onmogelijk om daar een betrouwbaar beeld van te krijgen. Om die reden zal na 1

2 3

(26)

4. Worden de incidentele invoeringskosten voor de gemeenten 4. Worden de incidentele invoeringskosten voor de gemeenten

eenmalig uitgekeerd, of worden zij over meerdere jaren toegevoegd eenmalig uitgekeerd, of worden zij over meerdere jaren toegevoegd aan de meicirculaire?

aan de meicirculaire?

5. Welke bestedingsvoorwaarden zijn gekoppeld aan het 5. Welke bestedingsvoorwaarden zijn gekoppeld aan het inburgeringsbudget?

inburgeringsbudget?

6. Vanaf welk jaar geldt de prestatiebekostiging?

6. Vanaf welk jaar geldt de prestatiebekostiging?

drie jaar het functioneren van het nieuwe stelsel worden geëvalueerd. De financiën, en dus ook de verdeling van de middelen, zal daar onderdeel van uitmaken.

(update 17 juni 2021)

De incidentele invoeringskosten worden eenmalig uitgekeerd via de meicirculaire 2020

(https://www.rijksoverheid.nl/documenten/circulaires/2020/05/29/meicirculaire-gemeentefonds- 2020). De verdeling van de incidentele invoeringskosten is gebaseerd op het aantal inwoners per gemeente.

Door het uitstel van de nieuwe wet is de implementatie-periode met zes maanden verlengd.

Gemeenten maken hierdoor meer invoeringskosten. Daarom krijgen gemeenten dit jaar €9 miljoen extra invoeringsmiddelen ten behoeve van de implementatie van de nieuwe wet. Deze middelen worden eenmalig uitgekeerd in de meicirculaire van 2021

(https://www.rijksoverheid.nl/documenten/circulaires/2021/05/31/meicirculaire-gemeentefonds-2021).

(update 17 juni 2021)

Het budget ter financiering van de inburgeringsvoorzieningen zal aan gemeenten worden uitgekeerd door middel van een specifieke uitkering. Omdat aan de besteding van dit budget voorwaarden zijn verbonden, is een specifieke uitkering hiervoor het meest geëigende instrument. Het

inburgeringsbudget mag worden besteed aan voorzieningen die bijdragen aan het voldoen aan de inburgeringsplicht. Het gaat daarbij in ieder geval om de kosten van de invulling van de leerroutes, maatschappelijke begeleiding, het PVT, de MAP en de inzet van tolken.

De middelen voor uitvoeringskosten worden zonder bestedingsvoorwaarden verstrekt via het gemeentefonds.

Ongeveer 2 of 3 jaar na de inwerkingtreding van de nieuwe Wet inburgering zullen de eerste

inburgeraars onder het nieuwe stelsel hun inburgeringstrajecten hebben voltooid. Daarom is ervoor gekozen prestatiebekostiging pas op zijn vroegst definitief in te voeren vanaf het jaar 2026.

In het Besluit inburgering zal, onder voorbehoud van definitieve invoering van prestatiebekostiging, worden geregeld dat de prestaties in een bepaald jaar (gedefinieerd als afgeronde

inburgeringstrajecten) zullen meewegen in de verdeling van de middelen van twee jaar later. Bij invoering van prestatiebekostiging in 2026 zou het dus gaan om het aantal afgeronde

inburgeringstrajecten in 2024. Dit is een zogenaamde t-2 systematiek die alleen geldt voor het stukje

(27)

7. Bewegen de uitvoeringskosten (integratie uitkering) mee met de 7. Bewegen de uitvoeringskosten (integratie uitkering) mee met de instroom?

instroom?

prestatiebekostiging in de verdeling. Voor het overige geldt immers een t-systematiek en dus vaststelling van de uitkering op basis van de werkelijke realisaties in het uitvoeringsjaar.

Het gewicht in de verdeling van de indicator 'afgeronde inburgeringstrajecten' zal t.z.t. worden vastgesteld op 10% van het gewicht van de leerroutes met als doel dat middels prestatiebekostiging circa 10% van het budget voor de leerroutes wordt verdeeld. In het Besluit inburgering zal ook worden geregeld dat de afgeronde inburgeringstrajecten in de eerste jaren van het nieuwe stelsel meewegen in de verdeling van het budget. Deze worden dan de eerste keer dat de prestaties meewegen bij elkaar opgeteld. Hiermee wordt voorkomen dat resultaten in de beginjaren (2022 en 2023) niet zouden meetellen.

(update 17 juni 2021)

Het budget voor uitvoeringskosten (de integratie-uitkering) is onderdeel van het Gemeentefonds en beweegt niet mee met de instroom. Het budget loopt mee met de reguliere accressystematiek van het Gemeentefonds. De reden dat deze kosten in het Gemeentefonds zijn gestopt is dat uitvoeringskosten bij gemeenten voornamelijk kosten voor eigen personeel en materieel betreffen en deze zijn minder afhankelijk van het aantal inburgeringsplichtigen.

In de SPUK zit daarentegen duidelijk verwerkt dat het budget meebeweegt met de instroom.

(28)

1. Hoe wordt er omgegaan met de structurele uitvoeringskosten die 1. Hoe wordt er omgegaan met de structurele uitvoeringskosten die vanaf 2021 verstrekt zijn aan gemeenten nu de wet is uitgesteld?

vanaf 2021 verstrekt zijn aan gemeenten nu de wet is uitgesteld?

2. Zijn de extra middelen voor werken in de geest van de nieuwe Wet 2. Zijn de extra middelen voor werken in de geest van de nieuwe Wet bedoeld voor alle inburgeraars die in 2021 instromen of alleen de bedoeld voor alle inburgeraars die in 2021 instromen of alleen de inburgeraars die per 1 juli 2021 instromen?

inburgeraars die per 1 juli 2021 instromen?

3. In hoeverre kunnen gemeenten al leerroutes inkopen als de 3. In hoeverre kunnen gemeenten al leerroutes inkopen als de definitieve SPUK nog niet bekend is? Wanneer komt hier meer definitieve SPUK nog niet bekend is? Wanneer komt hier meer duidelijkheid over?

duidelijkheid over?

Wet inburgering in vraag en antwoord

Financiën Financiën

Ontwikkelingen juni 2021

Doordat de wet is uitgesteld ontvangen gemeenten pas vanaf 1 januari 2022 uitvoeringskosten. De bedragen die gemeenten vanaf 2022 ontvangen staan in de meicirculaire 2020

(https://www.rijksoverheid.nl/documenten/circulaires/2020/05/29/meicirculaire-gemeentefonds- 2020). Gemeenten ontvangen voor 2021 geen uitvoeringskosten. Deze correctie is opgenomen in de meicirculaire 2021 (https://www.rijksoverheid.nl/documenten/circulaires/2021/05/31/meicirculaire- gemeentefonds-2021).

(vraag toegevoegd op 17 juni 2021)

De VNG en Divosa moedigen gemeenten aan om per 1 juli 2021 - daar waar mogelijk - in de geest van de nieuwe wet te werken. Dit is conform de Bestuurlijke afspraken die de VNG en SZW op 2 februari 2021 hebben gemaakt. De middelen die hiervoor beschikbaar worden gesteld, worden uitgekeerd via het Gemeentefonds. Hier kan het Rijk geen extra voorwaarden aan stellen. Dat betekent dus dat gemeenten de middelen ook kunnen inzetten voor begeleiding van de gehele instroom van

inburgeraars in 2021 en de jaren daarvoor. In aanvulling op de bestaande producten en diensten gaan de VNG en Divosa gemeenten ondersteunen in het werken in de geest van de nieuwe wet. Met

praktische handvatten en inspirerende praktijkvoorbeelden laten zij gemeenten zien wat het oplevert om vroegtijdig met een aantal onderdelen van de nieuwe wet te starten.

(vraag toegevoegd op 17 juni 2021)

De verdeling van de middelen voor de inburgeringsvoorzieningen (de specifieke uitkering, ofwel de SPUK) wordt in detail uitgewerkt in het Besluit inburgering, dat in de loop van 2021 gepubliceerd zal worden. Vooruitlopend op publicatie van het Besluit inburgering is een eenvoudige rekentool gemaakt, waarmee gemeenten een inschatting kunnen maken van de te verwachten (voorlopige) specifieke uitkering (SPUK) voor inburgeringsvoorzieniningen. Deze rekentool is te downloaden via de website van Divosa. Naar de rekentool

(29)

Meer informatie Meer informatie

4. Wanneer is de verdeling bekend van de middelen voor de 4. Wanneer is de verdeling bekend van de middelen voor de

Ondertussengroep (€ 25,5 miljoen en vanuit kamerbrief april 2021 € Ondertussengroep (€ 25,5 miljoen en vanuit kamerbrief april 2021 € 21 miljoen extra) en de manier waarop gemeenten deze kunnen 21 miljoen extra) en de manier waarop gemeenten deze kunnen besteden? Zijn gemeenten vrij om dit naar eigen inzicht aan ELIP te besteden? Zijn gemeenten vrij om dit naar eigen inzicht aan ELIP te besteden?

besteden?

5. Wat gebeurt er bij een plotselinge verhoging van de asielinstroom?

5. Wat gebeurt er bij een plotselinge verhoging van de asielinstroom?

Moeten gemeenten dan voorfinancieren?

Moeten gemeenten dan voorfinancieren?

6. Hoe zit het met de kosten voor informatievoorziening?

6. Hoe zit het met de kosten voor informatievoorziening?

(https://www.divosa.nl/sites/default/files/onderwerp_bestanden/202104-rekentool-uitkering- inburgeringsvoorzieningen-via-spuk.xlsx) (versie april 2021)

Uiterlijk 1 oktober 2021 zal de verdeling van de middelen voor inburgeringsvoorzieningen bekend worden gemaakt en ontvangen gemeenten een beschikking met het gemeentelijk budget voor het jaar 2022.

Er kan nu nog geen duidelijkheid worden gegeven over het aantal inburgeraars in 2022 omdat de huisvestingstaakstelling pas in oktober 2021 bekend wordt gemaakt door het ministerie van JenV.

(vraag toegevoegd op 17 juni 2021)

De verdeling van de middelen voor de ondertussengroep is in de meicirculaire 2021 bekend gemaakt.

Aan deze middelen zijn geen bestedingseisen verbonden dus gemeenten zijn vrij om dit naar eigen inzicht te besteden. Over de verdeling van de middelen voor Elip zijn we in gesprek met SZW. De formele bekendmaking zal bij de decembercirculaire plaatsvinden. De verwachting is dat de verdeling van de middelen wel eerder bekend gemaakt kan worden.

(vraag toegevoegd op 17 juni 2021)

Bij een plotselinge verhoging van de asielinstroom die zo groot is dat niet redelijkerwijs verwacht mag worden dat gemeenten deze voorfinancieren, kan SZW na overleg met de VNG overgaan tot het verlenen van extra voorschotten.

(vraag toegevoegd op 17 juni 2021)

Er lopen gesprekken over de middelen die gemeenten hiervoor krijgen. Deze zijn nog niet

meegenomen in eerdere bestuurlijke afspraken. Het zal in eerste instantie gaan om de middelen voor plateau 1 van de IV planning en daarna over de andere plateaus.

(vraag toegevoegd op 17 juni 2021)

Zie ook de infographic met een overzicht van de financiële ontwikkelingen in aanloop naar de

(30)

Wet inburgering 2021 (https://vng.nl/sites/default/files/2021-07/infographic-financien-nieuwe- wet-inburgering.pdf) (VNG, juli 2021)

(31)

1. Het nieuwe stelsel onderscheidt drie leerroutes. Welke middelen 1. Het nieuwe stelsel onderscheidt drie leerroutes. Welke middelen krijgen gemeenten beschikbaar per route?

krijgen gemeenten beschikbaar per route?

2. Hoe zijn de budgetten voor uitvoeringskosten (gemeentefonds) en 2. Hoe zijn de budgetten voor uitvoeringskosten (gemeentefonds) en voor inburgeringsvoorzieningen (SPUK), opgebouwd?

voor inburgeringsvoorzieningen (SPUK), opgebouwd?

Wet inburgering in vraag en antwoord

Financiën Financiën

Kosten voorzieningen (via SPUK)

Gemiddeld ontvangt de gemeente per inburgeringsplichtige een bedrag van € 10.000,- voor de

leerroute (exclusief examens, MAP, MB etc.). Dit is dus geen normbedrag, maar een gemiddelde voor de drie leerroutes. Per leerroute en per inburgeraar kunnen de daadwerkelijke kosten verschillen. De gemeenten ontvangen op basis van de Wet inburgering 2021 een totaalbudget voor het aanbieden van inburgeringsvoorzieningen, waaronder de leerroutes. Zij kopen daarvoor inburgeringstrajecten in en bepalen daarmee voor welk bedrag de opdracht voor elk van de leerroutes in de markt wordt gezet.

In het nieuwe stelsel bestaan drie leerroutes, namelijk: de B1-route, de Onderwijsroute en de Z-route.

Voor alle leerroutes is rekening gehouden met een vergoeding van € 10.000 per traject (raming). Door gebruik te maken van een gemiddelde trajectprijs wordt de bekostiging voor gemeenten versimpeld.

De schattingen voor de verdeling van de leerroutes zijn als volgt:

B1-route: 60%

Onderwijsroute: 25%

Z-route: 15%

(update 17 juni 2021)

Het beschikbare budget voor uitvoeringskosten (1) is in totaal ca. € 67 mln. Bij de raming van het budget voor uitvoeringskosten zijn de volgende onderdelen meegenomen:

• brede intake en PIP

• voortgangsgesprekken (casemanagement)

• handhaving

• ontzorgen, incl. begeleiding naar financiële zelfredzaamheid

• inkoop

• beleid en ondersteunende processen

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In de brief staat dan nav een telefoongesprek met jou dat we maatregelen zouden nemen om dit te voorkomen en dat we de SZW op de hoogte zouden houden van deze afspraken. In

In uw onderzoek wordt geconstateerd dat de uitgaven aan kinderopvangtoeslag cumulatief in 2012 en 2013 met € 536 miljoen meet zijn gedaald dan destijds bij de bezuinigingsopdtacht

• Met deze brief geeft u ook uitvoering aan de motie Van Meenen/De Pater- Postma, die de regering verzoekt een arbeidsmarktvisie op te stellen voor de kinderopvang, waarin ten

Daamaast zal SZW een draaiboek maken voor het nader invullen van het M&O- beleid in het onverhoopte geval dat ondanks de door BZK afgesproken procedure voor reviews en herstel

kunnen worden gebruikt voor mediation om tot een verdeling te komen Hiermee hebben ex partners dus toegang tot minstens €10 000 66k als het verdelen niet lukt Dit bedrag is

niet iedereen bij wie een iening is omgezet in een gift te maken heeft gehad met terugvorderingen Het gaat voorai om de groep die na bedrijfsbeeindiging in de bijstand is beland

bijzonder inkomen gaat De uitkering wordt namelijk als lening verstrekt en het opvolgend jaar definitief vastgesteld Voor het merendeel worden deze uitkeringen in het opvolgende

Nevendoelen van de inzet van de extra middelen zijn het bevorderen van een soepele overgang naar het nieuwe stelsel voor gemeenten, door gemeenten breed en versterkt aan de slag