• No results found

Pedagogisch adviseren

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Pedagogisch adviseren"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Grondplan Pedagogisch

adviseren

(2)

Inhoudstafel

Beschrijving ... 4

1.1 Definitie en omschrijving ... 4

1.2 Doelgroep ... 5

1.3 Doelen ... 5

1.4

Werkwijze en aanpak ... 6

1.5 Materialen en links ... 8

1.6 Positionering ten opzichte van andere praktijken ... 8

Onderbouwing ... 11

2.1 Theoretische argumenten ... 11

2.2 Argumenten op basis van onderzoek ... 12

Overdraagbaarheid ... 14

3.1 Opleiding ... 14

3.2 Overdracht en implementatie ... 14

3.3 Kwaliteit ... 15

3.4 Kostprijs ... 15

Bronnen... 16

Contactgegevens ... 16

(3)

Praktijkbeschrijving Pedagogisch adviseren - situering

De eerste versie van de praktijkbeschrijving pedagogisch adviseren dateert van 2011 en was het resultaat van de praktijkbeschrijvingskring die – op initiatief van EXPOO - in een 5-tal meetings reflecteerde en

documenteerde hoe ze doorgaans pedagogisch adviseren uitvoeren. Aan de praktijkbeschrijvingskring participeerden:

Lies Chromiak, Opvoedingswinkel Oostende Marc Janssens, Opvoedingswinkel Genk

Bernadette Schelfhout, vzw de Keerkring voor Opvoedingswinkel Sint-Niklaas

Diane Van den Bergh, zelfstandige praktijk en trainster, voorheen verbonden aan vzw De Keerkring Christ Verschoren, docent Ipsoc Kortrijk, Expertisecentrum Opvoeden Plus

Voor de procesbegeleiding stond Sofie De Smet, beleidsmedewerker Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, in. De rapportage is van de hand van Wim De Mey, praktijklector vakgroep ontwikkelings-,

persoonlijkheids- en sociale psychologie, UGent.

Het grondplan werd vervolgens nagelezen en becommentarieerd in een review door:

Christel Daenen, opvoedingsconsulent Kind en Gezin Peggy Debusser, opvoedingswinkel Turnhout Elke Schoof, opvoedingswinkel St. Niklaas Trees Traversier, psychologe Villa Ou-ki Lieve Vandebroeck, Jac medewerkster Hasselt Ronny Robberechts, Jac medewerker Sint- Truiden

Steven Hostie, Caw teambegeleider ambulant kinderen en jongeren Michel Vandenbroeck, professor Universiteit Gent.

Benedikte Van Den Bruel, beleidsmedewerker Kind en Gezin Itte Vanhecke, steunpunt algemeen welzijnswerk

Patty Debruyckere, opvoedingswinkel Antwerpen

Agnes van Kriekelsvenne, opvoedingswinkel Noord Limburg Karla Van Leeuwen, professor Katholieke Universiteit Leuven

Sinds de komst van het nieuwe Decreet preventieve gezinsondersteuning vindt er 1 à 2x per jaar een inhoudelijke vorming of uitwisseling plaats met de coördinatoren en medewerkers van de erkende &

gesubsidieerde opvoedingswinkels. In 2018 lag de inhoudelijke focus op de uitvoering van pedagogisch adviseren. Eveneens de spreekuurhouders van Kind en Gezin werden uitgenodigd omdat we met EXPOO streven naar een praktijkbeschrijving zoals deze vandaag ervaren en uitgevoerd wordt door elke pedagogisch adviseur. EXPOO stond in voor de procesbegeleiding d.m.v. inspirerende kaders en sprekers1 en actieve werkvormen. Op basis van het verzamelde input herwerkte EXPOO de praktijkbeschrijving.

1 Stap voor stap (Uittenbogaard)/Over Opvoeden Gesproken (Blockland) door Patty Debruyckere Opad (Alice Van der pas en NLP) door Bea Vanmechelen

Nog in ontwikkeling: Nieuwe autoriteit (Haim Omer) door Sven Bussens

(4)

Beschrijving

1.1 Definitie en omschrijving

Pedagogisch adviseren is een gemakkelijk toegankelijke vorm van kortdurende individuele ondersteuning van ouders bij lichte opvoedingsproblemen.

Deze ondersteuning wordt gegeven door een pedagogisch geschoolde medewerker op basis van de vraag van de ouder(s) en sluit aan bij de sterktes van de betrokkenen.

De werkwijze bestaat uit het geven van informatie, advies en begeleiding aan ouders en andere opvoeders met vragen en zorgen over opvoeding, ouderschap en ontwikkeling van kinderen en jongeren.

Pedagogisch adviseren onderscheidt zich van het beantwoorden van algemene opvoedingsvragen en informeren.

De definitie bestaat uit volgende kenmerken:

Gemakkelijk toegankelijk: Toegankelijk betekent dat de organisatie die pedagogisch advies vorm geeft een lage (praktisch en psychologisch) drempel heeft. Pedagogisch adviseren vindt plaats op plekken waar ouders komen, kunnen binnenlopen of er na een telefoontje meteen terechtkunnen. Toegankelijk betekent eveneens dat ouders op zeer korte termijn terecht kunnen zonder dat een verwijzing nodig is en zonder intakeprocedures of wachtlijst. Pedagogisch adviseren onderscheidt zich hiermee van meer intensieve vormen van hulpverlening.

Kortdurend: Pedagogische advisering omvat één of enkele gesprekken met ouder(s), met een maximum van vijf gesprekken.

Individuele ondersteuning: Bij pedagogisch adviseren gaat het om individuele contacten met ouders.

Pedagogisch adviseren is een ‘advies op maat’ en richt zich op een specifieke vraag of probleem van (een) individuele ouder(s).

Ouders: Bij pedagogisch adviseren gaat het om ondersteuning van ouders of opvoeders die een niet- professionele relatie hebben met kinderen van 0 tot 18 jaar.

Lichte opvoedingsproblemen: Pedagogisch adviseren is een werkvorm in het kader van

preventie/opvoedingsondersteuning. De ondersteuning richt zich op opvoedingssituaties die wel een zekere opvoedingsspanning2 met zich meebrengen, maar die voor ouders nog hanteerbaar en bespreekbaar zijn. Het gaat in de meeste gevallen om alledaagse, herkenbare opvoedingsproblemen, die nog niet in de fase van escalatie zitten en (nog) niet complex van aard zijn.

Vraag van de ouder: De vraag van de ouders is het uitgangspunt bij pedagogisch adviseren. De gestelde of veronderstelde vragen van de ouders vormen de basis van de ondersteuning.

Aansluitend bij de sterktes van de ouder: Pedagogisch adviseren vertrekt vanuit de veronderstelling dat elke ouder het beste wil voor zijn kind, krachten heeft en elk gezinssysteem zelfcorrigerend werkt. Soms is het evenwicht even zoek en dan kan het helpen dat een buitenstaander (pedagogisch medewerker) vragen stelt of door samen te vatten weer structuur brengt in het leven van een ouder/gezin.

Pedagogisch geschoold medewerker: De methodiek van pedagogisch adviseren is gericht op het professioneel handelen in de relatie tussen medewerker en ouders. Vermits het gaat om ondersteuning bij opvoedingsvragen wordt hier beroep gedaan op een pedagogisch geschoold medewerker.

2 Zie schema van Kousemaker en Timmer-Huigens (1985)

(5)

1.2 Doelgroep

Pedagogisch Adviseren richt zich tot ouder-, niet-professionele opvoedingsfiguren en opvoedverantwoordelijken met een opvoedings- of ouderschapsvraag. Pedagogisch adviseren is een aanbod voor een ruime doelgroep.

Er worden geen voorwaarden inzake leeftijd van de kinderen, cultuur enz gesteld.

Indicatiestelling

Pedagogisch adviseren richt zich op ouders met opvoedingsvragen en –zorgen.

Vermits deze omschrijving algemeen is, zijn er een aantal aspecten waarvan het belangrijk is deze in overweging te nemen bij het aanbieden van de methodiek pedagogisch adviseren. Soms kan het aangewezen zijn een andere vorm van opvoedingsondersteuning in te zetten of door te verwijzen voor hulp.

De vraag van de ouder is een duidelijk en herkenbaar opvoedingsprobleem;

Het ‘gedrag’ van het kind is te situeren in het kader van de ‘normale’ ontwikkeling;

Het gedrag van het kind kan gezien worden als een reactie op bepaalde gebeurtenissen;

Het probleem is overzichtelijk;

Het plezier in opvoeden is tijdelijk verminderd, maar in potentie nog aanwezig;

Ouders zijn zelf nog in staat sturing te geven aan het gedrag van hun kind, maar hebben wel behoefte aan ondersteuning;

Ouders zijn nog in staat positieve aspecten in het gedrag van hun kind te benoemen, ondanks de aanwezige negatieve gevoelens;

Ouders hebben een gebrek aan eenvoudig te verwerven inzichten, kennis en vaardigheden waarmee ze de opvoedingssituatie kunnen verbeteren;

Ouders staan open voor advies en informatie en zijn bereid en in staat samen (eventueel met hun netwerk) te werken aan de oplossing van hun ervaren probleem;

Ouders beseffen dat ze zelf invloed kunnen uitoefenen op het gedrag van hun kinderen.

1.3 Doelen

Het doel van Pedagogisch Adviseren is dat ouders antwoorden vinden op hun opvoedingsvragen, opnieuw vertrouwen in zichzelf als opvoeder hebben en (eventuele) moeilijkheden in de opvoeding (weer) zelf kunnen hanteren.

De ouder versterken in zijn zelfbewustzijn: welke ouder wil ik zijn eerder dan welke opvoeding wil ik geven. De ouder kan reflecteren over zijn ouderschap, zijn rol als ouder/opvoeder.

De pedagogische draagkracht van ouders neemt toe en ze weten nieuwe opvoedingsmoeilijkheden met meer succes te hanteren (= tussendoelen). Dit alles met het oog op het bevorderen van de ontwikkeling van kinderen en jongeren, rekening houdend met het perspectief van het kind en de jongere, en indien nodig rekening houdend met het maatschappelijk perspectief (= einddoel).

(6)

1.4 Werkwijze en aanpak

Bestanddelen van pedagogisch adviseren

Pedagogisch Adviseren omvat verschillende bestanddelen die afhankelijk van de vraag van de ouder ingezet kunnen worden:

Informatie en voorlichting;

Advies en begeleiding;

Praktische en instrumentele steun;

Emotionele steun en feedback;

Modeling of voorbeeldleren;

Mobiliseren van sociale steun;

Signaleren en verwijzen.

Aanpak

In de methodiek Pedagogisch Adviseren onderscheiden we volgende fasen:

Fase 1: Het scheppen van een vertrouwensbasis/ werkrelatie (kennismaking en afstemming):

• Begroeting en kennismaking, tijd maken voor warme welkom en verbinding;

• Duiden van veilige omgeving en kader;

• Uitleg werkwijze en afstemming verwachtingen;

• Noteren van enkele persoonsgegevens; er is geen dossiervorming.

Fase 2: In deze fase wordt de vraag/probleem geïnventariseerd. Welke factoren dragen bij aan het ontstaan en instandhouding van het probleem? (beeld van de specifieke opvoedingssituatie).

• Verheldering van de vraag;

• Probleeminventarisatie en analyse;

• Oplossingsanalyse;

• Op het einde van deze fase is het verhaal van de ouder (inclusief draaglast en draagkracht) en de concrete situatie gekend evenals de gewenste situatie naartoe gewerkt wordt.

Fase 3: Samen inzichten verwerven in de opvoedingssituatie

• Samen met de ouders nadenken over wat invloed heeft op de opvoedingssituatie;

• Psycho-educatie waar nodig;

• Hypothesevorming zowel over problemen en oplossingen;

• Toetsing hypotheses problemen en oplossingen inclusief beleving ouder.

Fase 4: Handelen: Het plan van aanpak of advies wordt door de ouder uitgeprobeerd.

• Haalbare doelen stellen, door de ouders zelf geformuleerd;

• Versterken ouders (door positieve feedback te geven);

• Aanpak uitwerken, onder andere inzichten geven, andere perspectieven inbrengen;

• Komen tot een relatie waarbinnen ouders aan de slag gaan;

• Proces waarbinnen ouders tot motivatie komen om iets anders of meer te gaan doen (via inzicht).

Fase 5: Gezamenlijke evaluatie en consolidatie. Hoe kunnen de veranderingen worden vastgehouden?

Er wordt een vervolggesprek gepland (vrijblijvend, eerder als vangnet). Ruimte laten aan de ouder om te bellen of om gebeld te worden, in overleg met de ouder.

(7)

De volgorde van de stappen en de invulling van de stappen hebben betekenis voor het geheel en dragen bij aan het werkzaam zijn van de methodiek. Kenmerkend voor de aanpak is dat bovenstaande stappen procesmatig benaderd worden. De vraag van de ouder is het belangrijkste criterium hierbij. De methodiek biedt duidelijke structuur en handvaten, toch dient de gebruiker de methodiek aan te passen op maat van de ouder, zodat er maximale aansluiting op de vraag van de ouder. .

Doorheen de verschillende fasen is er sprake van relationele en inhoudelijke aspecten. Vooral in de eerste fase overweegt het relationele: stilstaan bij de emoties en beleving van de ouder; ruimte laten om te luchten; stilstaan bij de brede beleving van het o van het ouderschap vanuit het ouderperspectief. Als medewerker betekent dit vooral het geven van gevoelsreflecties, actief (en selectief) luisteren, erkennen van inzet en geven van waardering, verhelderen van de beleving.

In de volgende fasen blijft dit relationele erg belangrijk. Er wordt steeds vertrokken vanuit de vraag en de beleving van de ouder; de ouder moet zich erkend weten in zijn rol; zijn emoties en gedachten moeten ernstig genomen worden; doelen worden gezamenlijk bepaald; het advies wordt eveneens gezamenlijk geformuleerd, het moet immers aansluiten bij deze specifieke ouder in zijn/haar specifieke context. Inhoudelijk belangrijke aspecten zijn het soort vragen die gesteld worden (niet enkel doorvragen op wat fout loopt, maar ook en vooral aandacht voor de competenties van de ouder; inbrengen van meerdere perspectieven, …) en dat er (als dit de vraag van de ouder is tenminste) toegewerkt wordt naar actie (wat ga je uitproberen, wat ga je nu anders doen, wat betekent dit nu voor je relatie met je kind?).

De ouder wordt vanuit een gelijkwaardige positie benadert zodat deze eigenaar blijft van zijn probleem en dit zoveel mogelijk zelf oplost met ondersteuning waar nodig om hem niet afhankelijk te maken van een hulpverlener. Elke ouder heeft immers de hulpbronnen voor goed genoeg opvoeden in zich. Pedagogisch adviseren moet erop gericht zijn de eigen oplossingsmogelijkheden en het zelfvertrouwen van de ouders te versterken

Profiel van een pedagogisch adviseur

Samenwerken met ouders vraagt naast de voorkennis en opleiding (zie 3.1) veel vaardigheden van een pedagogisch medewerker:

Te werken vanuit een flexibele, open en neutrale houding;

Transparant leidinggeven (openheid en duidelijkheid over het proces en de methodiek);

Eigen kinddeskundigheid inbrengen als algemene informatie en hierbij afstemmen op de vraag en de taal van de ouder;

Er van uit te gaan dat elke ouder het beste wil voor zijn kind (positieve intentie en motivatie van de ouder);

Te kunnen werken los van eigen referentiekaders of oordeel;

Weerstanden kunnen wegnemen;

Empathisch te zijn;

Voor een warm en veilig klimaat te kunnen zorgen;

De ouder te erkennen en bevestigen in zijn kracht;

Toegankelijk taalgebruik te hanteren.

Het is belangrijk dat je als pedagogisch adviseur aan de slag gaat met gezinnen, met de methodiek op zak, en je invoegt in het gezin. Invoegen betekent aansluiting zoeken bij het gezin door kennismaking, de ouder uit te nodigen zijn verhaal te doen, te luisteren, complimenten te geven, uiting te geven aan de beleving en de competenties van de ouder en door je bescheiden op te stellen. Anderzijds ben je de professional en geef je daardoor ook leiding aan het proces. Als hulpverlener bewaak je het proces en de ouders bewaken de inhoud.

(8)

Je geeft daarbij uiting aan flexibel doelgerichtheid. De ouders bepalen wat ze willen delen, wat ze haalbaar vinden in een plan van aanpak, hoe vaak ze iets willen doen, wanneer het genoeg is, wat ze nog meer willen en met name in welk tempo. Jij als hulpverlener volgt dit proces maar bewaakt de stappen en stuurt op voortgang, onder andere door te checken waar ze al staan, wat ze al weten, of dit genoeg is en wat er nog meer gedaan moet worden.

1.5 Materialen en links

Gespreksmodel spreekuur opvoedingsondersteuning (Kind en Gezin)

Hulpmiddelen Pedagogisch adviseren (worden geüpdatet en zijn eind 2019 beschikbaar op de website van EXPOO)

1.6 Positionering ten opzichte van andere praktijken

Oudergericht pedagogisch adviseren: OPAd

Het gaat om een expliciet oudergerichte methodiek voor pedagogisch adviseren, ontwikkeld door Meta Kuipers en Sonja Ehlers (De methodiek van het oudergericht pedagogisch adviseren, 2009).

Deze methodiek geeft concrete handvaten en stappen om nog sterker vanuit het oudergerichte te werken. De methodiek is gebaseerd op onder andere de ouderschapstheorie van Alice van der Pas, en ideeën uit NLP en de oplossingsgerichte benadering.

OPad kan gepositioneerd worden in de context van pedagogisch adviseren. De methodiek is:

Laagdrempelig;

Nadruk op om opvoedingsvragen als alledaags en normaal te behandelen;

Kortdurend nl. drie stappen in drie gesprekken;

Gericht op individuele ondersteuning, op de ouder en de vraag van de ouders;

Gericht op lichte opvoedingsproblemen;

Oudergericht, oplossingsgericht, samenwerkingsgericht.

Het verschil met het traditionele pedagogisch adviseren is het praten vanuit een ervaring (en dus niet over de ervaring). Ouders zijn dit niet gewoon en het vraagt ook extra vaardigheden van de hulpverlener. Daarom is het een goede manier om een ouder te beluisteren in een concrete situatie: je krijgt een completer beeld met de vele lagen in de ervaring. Ook de ouder wordt zich bewust van alle kleine facetten die meespelen in de situatie.

Essentieel daarbij is dat verteld wordt in de tegenwoordige tijd, alsof het nu gebeurt. De pedagogisch adviseur werkt met de ouders samen om in te kunnen zoemen in één concrete, typische situatie en de ouder vanuit een metapositie inzicht te geven in zijn eigen denken, voelen en handelen tijdens dat specifieke (lastige) moment.

OPAd volgt drie stappen:

Stap 1: aansluiten bij de ouder: verhelderen vraag, doel en competentie voorbereiding op stap 2 - taxeren opvoedingsvraag - informatie zoeken en selecteren

Stap 2: deskundigheid inbrengen en naast de kennis van de ouder zetten: zicht op kind nuanceren en mogelijkheden van handelen afleiden

Stap 3: consequenties voor het handelen formuleren: gebruiksaanwijzing voor de lastige situatie uitwerken.

(9)

Positive Parenting Program: Triple P

Het Triple P – Positive Parenting Program – is een preventiestrategie uitgewerkt op vijf niveaus die gericht is op het ondersteunen van ouders en families in het opvoeden van kinderen (0-16 jaar oud). De Australische hoogleraar in de klinische psychologie Matthew Sanders (The University of Queensland, Brisbane) is de grondlegger van het Triple P-model.

Triple P is een laagdrempelig en integraal programma. Het heeft tot doel (ernstige) gedrags-, emotionele- en ontwikkelingsproblemen te voorkomen door kennis, vaardigheden en vertrouwen bij ouders te verhogen en zo het competent ouderschap te bevorderen. Het is een ondersteuningsprogramma dat ouders in hun vaak

veeleisende taak als ouder wil bijstaan. Via het bevorderen van positieve opvoedingsstrategieën wordt een kader gecreëerd waarbinnen kinderen tot verantwoordelijke, onafhankelijke, goed aangepaste en competente

volwassenen kunnen uitgroeien. Ouders leren gebruik maken van de dagelijkse communicatie in het gezin om hun kinderen optimaal emotioneel te ondersteunen en hun sociale competenties en probleemoplossend vermogen te stimuleren.

Het programma omvat interventiestrategieën op vijf niveaus of levels die naargelang de vraag en/of problematiek van kind en ouder toenemen in intensiteit. De verschillende levels worden aangeboden in een individuele - en een groepsformat.

Universele Triple P (level 1) is gericht op allen die geïnteresseerd zijn in informatie over opvoeden en het bevorderen van de ontwikkeling van hun kinderen. Triple P maakt hier gebruik van massamediale strategieën om boodschappen van positief ouderschap breed te verspreiden.

De level 2 methodiek is gericht op ouders met specifieke bekommernissen over het gedrag of de ontwikkeling van hun kind. De klemtoon ligt hier op het informeren aan de hand van informatiebladen.

Level 3 kan omschreven worden als korte adviseringsgesprekken naar aanleiding van specifieke opvoedingsproblemen. Het verschil met voorgaande ligt vooral in het reeds (weliswaar nog beperkt) problematisch zijn (of worden) van de ouder-kind interactie.

Level 4 is gericht op ouders die een intensievere training m.b.t. positieve vaardigheden vragen.

Bijkomend aan level 4 kunnen er specifieke modules (level 5) worden ingezet voor ouders met een meervoudige problematiek.

Zoals hierboven al duidelijk werd is Triple P een programma met verschillende niveaus die qua doelgroep en intensiteit verschillen. Omdat pedagogisch adviseren qua doelgroep wellicht het best overeenkomt met de niveaus 2 en 3 van het Triple P programma, wordt de vergelijking met pedagogisch adviseren beperkt tot deze twee niveaus.

Niveau 2 omvat een kort en laagdrempelig aanbod voor ouders met een specifieke vraag. Vaak gaat het hier om veel voorkomende opvoedingsvragen of ontwikkelingsaspecten. De interventie bestaat uit één of twee sessies waarbij een reeks informatiebladen wordt gebruikt om ouders basisinformatie te verschaffen omtrent het gedrag en de ontwikkeling van het kind, het ouderschap en de partnerrelatie.

Niveau 3 is een verdere uitwerking op dit continuüm. Standaard zijn er maximaal vier sessies van elk ongeveer 20-30 minuten waarbij vaardigheden worden getraind bij ouders van kinderen met milde gedragsmoeilijkheden (driftbuien, koppigheid, jaloersheid, ruzies tussen kinderen …). In de praktijk vallen de vier sessies niet altijd samen met 4 afzonderlijke momenten. Als er een level 2 aan vooraf gegaan is, kunnen de eerste twee sessies op één moment worden doorlopen. Soms vraagt het proces meer (dan 4) contacten om de vier sessies te doorlopen.

Tijdens de eerste sessie worden de geschiedenis en de aard van het probleem toegelicht, doelen van interventie besproken en een systeem voor basismonitoring om het probleemgedrag op te volgen. Tijdens sessie 2 wordt

(10)

nagegaan of het probleem zich nog voordoet; worden de resultaten van de basismonitoring besproken, samen met de visie van de ouders op het kindgedrag; worden conclusies over de aard en mogelijke etiologie van het probleem met de ouder gedeeld en wordt een opvoedingsaanpak besproken en ingeoefend. In sessie 3 wordt de vooruitgang van het gezin opgevolgd en besproken met mogelijke implementatiestrategieën. In de laatste sessie wordt de vooruitgang geëvalueerd, worden moeilijkheden opgelost, positieve feedback en aanmoediging gegeven. Doel van deze laatste sessie is om vanuit de aanvankelijke concrete vraag te kijken naar toekomstige situaties opdat ouders zelfstandig andere toekomstige opvoedingssituaties zouden kunnen aanpakken.

Het Triple P programma onderscheidt zich van pedagogisch adviseren door de heel sterke focus op, enerzijds het concretiseren van gedrag en opvoedingssituaties waarbij strategieën worden ingeoefend zodat

probleemsituaties effectief kunnen gehanteerd worden. Daarvoor werden tientallen infobladen ontworpen die gebaseerd zijn op vaak voorkomende opvoedingssituaties. Anderzijds zijn zelfregulatie en ouderlijke competentie zeer centrale principes in het programma. Doel is immers dat ouders zelfstandige, onafhankelijke

probleemoplossers worden. Methodiek en materialen zijn zo ontworpen opdat de ouder zelf heel actief aan de slag gaat om zijn opvoedingsprobleem aan te pakken en hanteerbaar te maken. De sessies zijn daarom beperkt in tijd vanuit de focus op het stimuleren van het zelfbeheer (zelfmonitoring, bepalen van doelen,

huiswerkopdrachten, vragenlijsten, …). Het principe van zelfregulatie (zelfbeheer) ondersteunt een autoritatieve opvoedingsstijl.

(11)

Onderbouwing

2.1 Theoretische argumenten

Op welke mechanismen en factoren (zie ontstaanstheorie) wordt ingewerkt?

De taak van het opvoeden (taakverlichting of taakverrijking);

De opvoedingsvaardigheden (aanleren en/of versterken);

De opvoedingsstress (verlichten);

De protectieve factoren (activeren van sociale steun; vergroten van specifieke competenties).

Welke algemene activiteiten worden ingezet?

Concrete strategieën aanreiken aan ouders;

De ouderlijke self-efficacy (geloof in eigen kunnen) versterken;

Een ecologische aanpak (werken met verschillende contexten) toepassen;

Sociale steun mobiliseren.

Welke specifieke activiteiten worden ingezet?

Acties die kunnen helpen om het geloof in zichzelf als ouder (self-efficacy) te versterken:

Op een actieve en selectieve wijze luisteren naar de vraag en de beleving Oplossingsgerichte vragen stellen naar geslaagde situaties

Erkenning geven voor de moeilijke situatie

Waardering geven voor de moed om door te zetten en algemeen voor de inzet van ouders.

Acties die kunnen helpen om het probleem terug hanteerbaar te maken voor de ouders:

Verhelderen van de situatie Informatie geven

Doorvragen op geslaagde situaties.

Het stellen van haalbare (realistische) doelen Het laten concretiseren van belevingsuitspraken

Acties die leiden tot concrete acties zijn eveneens helpend:

Motiveren tot het ondernemen van acties Samen een plan van aanpak uitwerken Gerichte adviezen geven

Acties die leiden tot sociale steun:

In kaart brengen van sociaal netwerk

Mobiliseren van sociaal netwerk via de cliënt zelf.

Op welke mechanismen en factoren kan niet ingewerkt worden en vormen tegenindicaties?

Voor of tijdens het eerste contact met de ouders is het belangrijk om in te schatten of het hier wel degelijk een opvoedingsvraag betreft die past binnen het aanbod pedagogisch adviseren. Pedagogisch adviseren kan echter steeds ingezet worden om ouders te beluisteren en vervolgens te oriënteren (door te verwijzen) naar meer gepaste hulp.

(12)

Tegenindicaties voor pedagogisch adviseren zijn:

Het probleem heeft een duidelijke medische oorzaak;

Het probleem heeft een kinderpsychiatrisch karakter;

Ernstige ontwikkelingsstoornissen die een langdurig traject vragen;

De opvoedingssituatie is te gecompliceerd voor kortdurende pedagogische hulp of advies;

Er is een vermoeden van de noodzaak tot langdurige en intensieve hulpverlening;

Er is sprake van ernstige persoonlijke problematiek bij (één van) de ouders;

De problematiek vraagt om meer dan verbale ondersteuning. In advies gaat veel via taal en dit stelt uitdrukkingsvaardigheden of verbale intelligentie;

Er zijn reeds contacten met hulpverlening in de tweede lijn;

Indien het gezin zich in een vechtscheidingssituatie bevindt, kan de crisis zo groot zijn dat pedagogisch adviseren op dat moment minder zinvol is.

2.2 Argumenten op basis van onderzoek

Onderzoeken uitgevoerd in Vlaanderen

Van den Berg, M.; Vanderfaillie, J; Grietens, H., Steunpunt WVG (2009). Effectevaluatie spreekuur volgens de methodiek van Triple P en vergelijking met huidig spreekuur opvoedingsondersteuning.

Triple P is een veelbesproken methodiek voor opvoedingsondersteuning die inmiddels ook ingang vond in Vlaanderen. Zo loopt er in het kader van de werking van Kind en Gezin een proefproject in Antwerpen. Op vraag van Kind en Gezin vergeleek SWVG in de zeven Antwerpse grootstadsregio's de effectiviteit van het Triple P programma met het gebruikelijke spreekuur opvoedingsondersteuning.

In een vragenlijstonderzoek bij 232 gezinnen, gecombineerd met een meer diepgaand deelonderzoek, werd op verschillende manieren naar de resultaten van de interventie gepeild.

Bovendien brachten de onderzoekers de manier waarop het programma werd uitgevoerd, in kaart.

Zowel Triple P als het Spreekuur hebben positieve effecten. En ouders zijn bij beide methoden tevreden over de geboden hulp. Het formuleren van doelen en de evaluatie ervan gebeurt vaker bij Triple P. Met dit programma bereikt men ook een grotere doelrealisatie. Maar het protocol wordt onvoldoende nauwgezet gevolgd zodat de bekomen resultaten niet eenduidig te interpreteren zijn.

Wel blijkt de opvoedingsondersteuning, zowel Triple P als het Spreekuur, voor de ouders en hun kinderen, positieve effecten te hebben.

Het rapport is beschikbaar in de kennisdatabank van EXPOO: http://www.expoo.be/effectevaluatie-spreekuur- volgens-de-methodiek-van-triple-p-en-vergelijking-met-huidig-spreekuur

Merki, K en Van den Broeck, D (2009). Een verkennend onderzoek naar de kwaliteit van opvoedingsondersteuning in vijf opvoedingswinkels met focus op empowerment.

Met deze masterproef willen de auteurs de kwaliteit van het aanbod van opvoedingswinkels nagaan. De studie is gebaseerd op het kwaliteitskader van Snoeck en Van den Wijngaerde. Empowerment vormt in dit kader een leidende gedachte.

Het rapport is beschikbaar in de kennisdatabank van EXPOO: http://www.expoo.be/een-verkennend-onderzoek- naar-de-kwaliteit-van-opvoedingsondersteuning-in-vijf-opvoedingswinkels-een

(13)

Onderzoeken uitgevoerd in buitenland

Beers, M. van (2008). Het opvoedbureau in Utrecht: cliënttevredenheid en empowerment binnen opvoedingsondersteuning.

Over de tevredenheid van cliënten die ondersteund zijn bij de opvoeding, is weinig bekend. Uit onderzoek van de regio’s Zaanstreek/Waterland (BJAA, 2004), Zuid-Holland (Van Staalduinen, 2004) en Den Bosch (Schouten &

Jansen, 2004) blijkt dat ouders over het algemeen zeer tevreden zijn over de voorziening. In deze onderzoeken is echter beperkt gekeken naar verschillen in tevredenheid tussen verschillende groepen (bijvoorbeeld leeftijd en opleidingsniveau). In de literatuur is geen overeenstemming over de rol van demografische gegevens bij tevredenheid van cliënten.

Daarnaast is geen onderzoek bekend waarbij gekeken wordt naar de rol van demografische gegevens bij empowerment. In dit onderzoek zal worden nagegaan wat de kenmerken zijn van de cliënten van Het

Opvoedbureau in Utrecht. Ook wordt nagegaan in hoeverre cliënten van Het Opvoedbureau tevreden zijn over de geboden ondersteuning, in hoeverre cliënten zich empowered voelen en of verschillen verklaard kunnen worden door demografische gegevens. De resultaten van de cliënten worden vergeleken met de inschatting van de pedagogen en voorlichters eigen taal en cultuur (VETC-ers).

(14)

Overdraagbaarheid

3.1 Opleiding

Als vooropleiding voor uitvoerders van pedagogische adviesgesprekken wordt minimum bachelor

menswetenschappen vooropgesteld. Ieder opvoedingsondersteuningspunt bepaalt zelf verder de concretisering van de voorwaarden wat betreft vooropleiding.

In Vlaanderen kunnen verschillende vormingsinstellingen en organisaties een opleiding pedagogisch adviseren aanbieden.

EXPOO ontwikkelde een opleiding. In een opleiding pedagogisch adviseren is het belangrijk dat aandacht geschonken wordt aan volgende elementen:

Wat is Pedagogisch Adviseren: definitie en kenmerken pedagogisch adviseren, verschil met hulpverlening, theoretisch kader, indicatiestelling, methodische uitgangspunten

De pedagogisch adviseur: communicatievaardigheden en houding

Opbouw van pedagogische adviesgesprekken: gespreksmodel en stappenplan Inoefenen gespreksvoering

Daarnaast is het belangrijk dat pedagogisch adviseurs kennis hebben van:

Theorieën over ouderschap

Kennis van ontwikkelingspsychologie en ontwikkelings- en opvoedingsopgaven, maar ook dat deze kennis cultureel en historisch bepaald is

Inzicht in de meest voorkomende opvoedingsvragen van ouders en factoren die daarop inwerken (ontstaanstheorie)

Kennis van gezinsbegeleidings-, ondersteuningsmethodieken Kennis van verschillende gesprekstechnieken

Kennis van de sociale gelaagdheid van de samenleving. Kunnen werken met verschillende deelgroepen van ouders. Kennis van kansarmoede en wat uitsluitingsdynamieken betekenen voor het functioneren (inclusief opvoeden) van deze ouders.

Kennis van de sociale kaart. Gericht kunnen doorverwijzen.

Voor een organisatie die pedagogisch adviseren aan ouders aanbiedt is het aangewezen om een systeem van interne en/of externe opleiding en bijscholing uit te werken met aandacht voor intervisie en supervisie.

3.2 Overdracht en implementatie

De overdacht van de methodiek wordt doorgaans verwezenlijkt door:

Inwerking op het werk

Een nieuwe medeweker volgt een aantal gesprekken bij een ervaren collega en maakt notities die na het gesprek besproken worden. Na een aantal gesprekken worden de rollen omgedraaid. Na nogmaals een aantal gesprekken volgt een evaluatie en kan de nieuwe medewerker zelfstandig gesprekken voeren.

Intervisie

Er is nog een vervolg met supervisie en er is op geregelde tijdstippen intervisie met het ganse team.

Organisaties hebben draaiboeken, protocollen of checklists ter beschikking van de medewerkers.

(15)

3.3 Kwaliteit

In Vlaanderen zijn er geen richtlijnen opgesteld omtrent de te leveren kwaliteit. Er is wel een registratiesysteem waarmee cijfergegevens over deze werkvorm worden verzameld. Sommige organisaties zetten permanent of ad hoc cliëntevaluaties op.

3.4 Kostprijs

Materiaalkost

Wachtruimte met documentatierekken met brochures en folders, flyers en affiches met activiteiten opvoedingsondersteuning, folders organisaties en diensten actief binnen de opvoedingsondersteuning en hulpverlening, tijdschriften, …

Spreekruimte

Vergaderruimte voor intervisie, supervisie en overleg

Computer met internetaansluiting voor opzoeken en opslaan van informatie en registratie Mobiele en/of vaste telefoon voor bereikbaarheid en het maken van afspraken

Personeelskost

Uren per gesprek Verplaatsingsonkosten

Vergader-, overleg-, supervisie- en intervisietijd Coördinator/stafmedewerker

Trainingen en kost voor het inhuren van deskundigheid Vormingen en opleidingen intern, zowel als extern

Informatiemateriaal (boeken, tijdschriften, handboeken, DVD’s,…)

(16)

Bronnen

In het kader van de praktijk, pedagogisch adviseren, is de volgende literatuur aan te bevelen.

Boeken

Blokland, G.: Over opvoeden gesproken. Methodiekboek Pedagogisch Adviseren. NJI, 2010 (ontleenbaar in bib)

Uitenbogaerd en Buitenhuis: Stap-voor-Stap: een stappenplan om ouders met kinderen te begeleiden bij opvoedingsvragen. (3 delen) (ontleenbaar in bib)

Ehlers, S. en Kuipers, M/: Oudergericht pedagogisch adviseren. Baarn; HB Uitgevers, 2009 (ontleenbaar in bib)

Digitale documenten

Het Opvoedbureau Utrecht: De werkwijze van de professional in het Opvoedbureau. Downloadbaar in kennisdatabank: http://www.expoo.be/het-opvoedbureau-utrecht-de-werkwijze-van-de-professional-in- het-opvoedbureau

Sintobin, E.: Het pedagogisch advies in de opvoedingswinkel als agogische interventie. Downloadbaar in kennisdatabank: http://www.expoo.be/het-pedagogisch-advies-in-de-opvoedingswinkel-als-

agogische-interventie

JSO expertisecentrum, Kwaliteitsbewaking pedagogische advisering (2009) Downloadbaar in kennisdatabank: http://www.expoo.be/kwaliteitsbewaking-pedagogisch-adviseren

JSO expertisecentrum, De kracht van pedagogisch adviseren. (2010) Downloadbaar in de kennisdatabank: http://www.expoo.be/de-kracht-van-pedagogisch-adviseren

Contactgegevens

Wens je meer informatie, contacteer EXPOO.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Tijdens observatie momenten en dagelijks contact zullen er altijd kinderen zijn met bijzonderheden en/of problemen in de ontwikkeling (gedrag) of in de thuissituatie. In

Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) wordt dé plek voor ouders, jongeren en kinderen voor vragen over opvoeden en opgroeien.. Deze ontwikkeling betekent een onderkenning van

Naast dit traject wordt voor elke nieuwe Pedagogisch Adviseur, aan de hand van het in het Landelijk Platform vastgestelde competentieprofiel, bepaald aan welke specifieke

Deze bron data bevat een lijst met ouder kind relaties en wordt gebmikt in

In dit onderzoek werden twee steekproeven vergeleken met betrekking tot verschillen in de beleving van het ouder worden: een representatieve steekproef uit de

• Voor ouderen: ‘aandacht voor levensvragen helpt om een doel in het leven te houden, je van betekenis te voelen en om terug en vooruit te kijken naar het eigen leven en draagt zo

Er bestaat een risico dat het ervaren van depressie en angst, zowel als het hebben van autisme, het gedrag van de cliënt kan beïnvloeden tegenover hulpverleners – bijvoorbeeld, als

De Janskliniek heeft mogelijkheden voor kortdurend verblijf, revalidatie, palliatieve zorg en een dagcentrum voor thuiswonende ouderen met lichamelijke beperkingen en mensen met