Motie voor BALV 29‐11‐2013
Indieners zijn: Corrie Noom, wethouder gemeente Zaanstad Anton van Aert, Burgemeester van Best
Janneke Oude Alink, wethouder gemeente Hengelo Bert Lubbinge, wethouder gemeente Amersfoort
Andries Ekhart, wethouder gemeente Leeuwarden Ed Wallinga, wethouder gemeente Enschede, Marjo Frenk, wethouder gemeente Tilburg Henk Kok, wethouder gemeente Arnhem
Marije Eleveld en Gerrie Ligtelijn‐Bruins, wethouders gemeente Ede Mieke Kuik, wethouder gemeente Almelo
Mieke Damsma, wethouder gemeente Maastricht Margriet de Jager, wethouder gemeente Deventer Jack van der Hoek, wethouder gemeente Haarlem Peter van Zutphen, wethouder gemeente Heerlen Harry Wagemakers, wethouder gemeente Dordrecht
Hans Spigt en Victor Everhardt, wethouders gemeente Utrecht
Overwegende dat:
• Gemeenten in aanzienlijk grotere mate verantwoordelijk worden voor de ondersteuning en zorg ten behoeve van burgers die (tijdelijk) niet geheel op eigen kracht voor zichzelf kunnen zorgen en in de samenleving participeren
• Ter verbetering van de praktijk in die ondersteuning en zorg voortdurend behoefte is aan innovaties , gevoed door wetenschappelijk onderzoek en vertaalbaar naar de praktijk
• De rijksoverheid vanuit verschillende ministeries die ontwikkeling van innovatie en onderzoek aansturen en faciliteren en gemeenten daar niet als medeopdrachtgever bij betrokken zijn
• Dat gemeenten, om hun nieuwe verantwoordelijkheden in het sociale domein invulling te kunnen geven, de vorming van integrale sociale (wijk)teams als een sleutel zien in het vormgeven van de nieuwe infrastructuur
• Dat gemeenten op korte termijn fundamentele keuzes moeten maken ten aanzien van de inrichting en organisatie van die integrale sociale (wijk)teams
• Dat gemeenten daarom behoeften hebben aan ondersteuning om ontwikkeling van vernieuwende en handelingsgerichte adviezen te kunnen sturen en benutten, zowel op de korte, als op de lange termijn
Beveelt aan het VNG bestuur aan:
1. Zich in te spannen om gemeenten in positie te brengen als landelijk opdrachtgevers voor ontwikkeling en innovatie, het noodzakelijke onderzoek daarvoor en de vertaling naar praktijkinstrumentarium, om te beginnen door vorm te geven aan een programma gericht op de vorming en werking van de integrale sociale (wijk)teams en jeugdteams
2. Daarbij na te streven dat gemeenten onderling optimaal ervaringen kunnen delen en van elkaar leren, waardoor verschillen tussen gemeenten juist voor positieve impulsen kunnen zorgen
3. Daarvoor de bewindspersonen van de ministeries van BZK, VWS en SZW op te roepen om geldstromen voor ondersteuningsprogramma ,
onderzoeksprogramma’s en kennisinstituten onder mede aansturing van gemeenten aan te wenden voor bovengenoemd onderzoek en de vertaling naar praktijk ten behoeve van ontwikkeling en werking van de integrale sociale (wijk)teams
4. Daarvoor de staatssecretaris van VWS te verzoeken om de 50 miljoen die is aangekondigd voor de sociale wijkteam al in 2014 beschikbaar te stellen omdat gemeenten reeds met de implementatie van de integrale sociale (wijk)team begonnen zijn en willen doorontwikkelen.