RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE
EDUCATIE
Peutercentrum Zuilen
Plaats : Utrecht
LRKP nummer : 151368879
Onderzoeksnummer : 289260 Datum onderzoek : 3 maart 2016 Datum vaststelling : 23 juni 2016
1 INLEIDING . . . 5
2 BEVINDINGEN . . . 7
3 CONCLUSIE. . . 11
4 REACTIE VAN DE HOUDERORGANISATIE . . . 12
BIJLAGE 1 OORDELEN . . . 13
INHOUDSOPGAVE
Op 3 maart 2016 heeft de inspectie peutercentrum Zuilen onderzocht. Het onderzoek is gedaan vanwege het toezicht van de Inspectie van het Onderwijs op de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (vve). De inspectie monitort in 2013 en 2015/2016 de kwaliteit van vve in de 37 grote gemeenten (G37). Vve is bedoeld voor jonge kinderen die het risico lopen onvoldoende toegerust te zijn voor een soepele instroom in groep 3 van het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken.
Tijdens het onderzoek heeft de inspectie de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie beoordeeld met een set indicatoren, waarmee zij overeenkomstig de Wet op het Onderwijstoezicht (WOT) kan beoordelen of de vve-locaties op belangrijke onderdelen vve
van voldoende kwaliteit biedt. Deze indicatoren hebben betrekking op:
• De voorwaarden voor vve
• De ouders
• De kwaliteit van de educatie:
- het vve-programma, zoals dat wordt aangeboden - het pedagogisch klimaat
- het educatief handelen
• De ontwikkeling, zorg en begeleiding
• De kwaliteitszorg
• De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool
• De resultaten van vve
Het onderzoek bestond uit de volgende activiteiten:
• Analyse van de door de locatie ingevulde digitale vragenlijst.
• Analyse van documenten en gegevens over de locatie die de inspectie voorafgaand aan het onderzoek heeft opgevraagd.
• Vve-locatiebezoek, waarbij:
◦ documenten, handelingsplannen en groepsplannen zijn bestudeerd;
◦ enkele groepsbezoeken zijn uitgevoerd; deze vve-bezoeken vonden plaats in de groepen Apen en (kortere tijd) in Troetelberen;
INLEIDING 1
Onderzoeksopzet
◦ gesprekken met ouders, pedagogisch medewerkers, zorgconsulent, werkbegeleider en gebiedsmanager (vertegenwoordiging van het bestuur) zijn gevoerd.
De inspectie heeft zich bij haar onderzoek onder andere gebaseerd op het Toezichtkader vve 2010. Dit document is te vinden op
www.onderwijsinspectie.nl.
In hoofdstuk 2 van dit rapport beschrijft de inspectie de bevindingen die uit haar onderzoek naar voren zijn gekomen. Bij de geconstateerde verbeterpunten is tevens een onderbouwing opgenomen. In hoofdstuk 3 volgt de conclusie. In hoofdstuk 4 geeft het bestuur zijn reactie op de bevindingen van de inspectie.
Bijlage 1 van dit rapport bevat een overzicht van de bij dit onderzoek gebruikte indicatoren en de bevindingen van de inspectie daarover.
Toezichtkader
Opbouw rapport
Uit het overzicht in bijlage 1 valt op te maken dat de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie op de meeste aspecten op orde is, te weten Condities, Ouders, Kwaliteit van de uitvoering van vve en Ontwikkeling, begeleiding en zorg.
Daarnaast zijn enkele verbeterpunten geconstateerd op de volgende aspecten:
Kwaliteitszorg binnen de voorschool en Doorgaande lijn.
Totaalbeeld
Peutercentrum Zuilen is gevestigd in buurthuis Zuilen. De wijk huisvest mensen vanuit diverse achtergronden en de peutercentra groepen zijn daar een goede afspiegeling van. Het peutercentrum werkt samen met twee basisscholen, te weten de naastgelegen Ludgerusschool en De Piramide, locatie Bisschopsplein.
Binnen het peutercentrum staat het programma Uk en Puk centraal aangevuld met de Vreedzaam methodiek. Dat is het programma dat ten behoeve van de sociale omgang met ouders en peuters wordt ingezet. Er is iedere dag een spel- inloop van 15 minuten, waarbij de ouders samen met hun peuter een spelletje kunnen doen dat past bij het thema of bij de ontwikkeling van hun kind. Het aantal doelgroeppeuters in Groep Apen bedraagt 5 en in groep Troetelberen 4.
Er zijn nog twee groepen in peutercentrum Zuilen: Tijgers met 7 en Regenboog met 5 doelgroeppeuters. Samen is dat 21 van het totaal aantal van 37 peuters dat peutercentrum Zuilen bezoekt.
Ten tijde van het vorige onderzoek was Spelenderwijs Utrecht als organisatie voor de voor- en vroegschoolse educatie in Utrecht net een half jaar van start gegaan en constateerde de inspectie dat het ingezette kwaliteitsbeleid nog niet overal zichtbaar was in de peutercentra. Het onderzoek in 2016 laat op dat punt ontwikkeling zien. Zowel in de uitvoering van vve als in de ondersteuning daarvan heeft het peutercentrum zich verder ontwikkeld. Er is nu nog slechts sprake van enkele verbeterpunten.
Toelichting
Condities
De condities op het peutercentrum zijn op orde. Het peutercentrum heeft op alle groepen een dubbele bezetting waarvan één pedagogisch medewerker HBO geschoold is of wordt. Alle pedagogisch medewerkers beheersen aantoonbaar het vereiste Nederlandse taalniveau voor zowel mondelinge taal- en
BEVINDINGEN
2
leesvaardigheid en voor schrijfvaardigheid. Twee van de beroepskrachten nemen deel aan de post HBO-opleiding voor Het Jonge Kind. Ook is de specifieke
training voor het vve-programma Uk en Puk gevolgd door alle pedagogisch medewerkers.
Ouders
De ouders waarmee de inspectie op Peutercentrum Zuilen heeft gesproken zijn zeer positief over het pedagogische klimaat dat de professionals weten te scheppen en over de rustige, betrokken wijze waarop zijzelf en hun kinderen tegemoet worden getreden. Spelenderwijs Utrecht heeft de ontwikkeling van ouderbeleid actief aangepakt en diverse elementen daarvan zijn zichtbaar en nader uitgewerkt op deze locatie. Vier punten van het aspect Ouders zijn op peutercentrum Zuilen 'een voorbeeld voor anderen' te noemen.
De belangrijkste verandering op het peutercentrum is dat zij nu de ouders minimaal drie keer per jaar informeren over de ontwikkeling van hun kind. Dat gebeurt met behulp van een gestructureerd observatie-instrument. Voor peuters met opvallend gedrag gebeurt dat frequenter en ook in informele, terloopse contacten. Ouders worden ook op de hoogte gesteld welke
stimuleringsactivteiten op de groep zullen plaatsvinden en ook wat het
peutercentrum daarin graag van de ouders verwacht (indicator B6). Wat nu ook uitgewerkt is op de locatie is gericht ouderbeleid voor de groep ouders die peutercentrum Zuilen bezoekt. De intake is verdiept en levert meer informatie op over ouder en kind dan voorheen: naast anamnese-gegevens ook wensen, behoeften en mogelijkheden van ouders. Dat is informatie die nodig is om ouders te leren kennen en als partners te zien waar het de ontwikkeling van de peuters betreft (indicator B3). Ook is vastgesteld wat daar uit voortvloeit aan concrete doelen die de locatie wil bereiken met de ouders en hun peuters, gevolgd door passende activiteiten (indicator B1). Daarnaast leiden de
beroepskrachten daaruit af aan welke activiteiten ouders behoefte hebben en zij organiseren dat. Dat is te zien in het aanbod van activiteiten om bij de inloop te doen, maar ook bijvoorbeeld aan de bijeenkomsten van het peutercentrum over hele praktische opvoedthema’s (indicator B5). Hoewel de doelen die het
peutercentrum wil bereiken met ouders nog verder uitgewerkt kunnen worden, beschouwt de inspectie deze locatie op het punt van ouderbeleid als ‘voorbeeld voor anderen’.
Kwaliteit van de uitvoering van vve
Over het aspect Kwaliteit van de uitvoering was de inspectie bij het vorige onderzoek vrijwel geheel tevreden. Alleen de inrichting van de ruimte was in onvoldoende mate aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taaluitlokkend (indicator C2.5). Dat is verbeterd. De pedagogisch medewerkers zijn zeer geïnspireerd
door de scholing die zij op dit gebied volgden en gebruiken nu de inrichting van de ruimte veel meer als instrument om de doelen die zij met de peuters
nastreven te bereiken. En dat is niet alleen gericht op de taalontwikkeling; ook is stimulering op het gebied van gecijferdheid duidelijk herkenbaar. Naast dit
‘voorbeeld voor anderen’ is de locatie dat ook op het gebied van het stimuleren van actieve betrokkenheid en verrijking van het spel en werk. De pedagogisch medewerkers sluiten aan bij de activiteit die de peuter kiest en verrijken deze situaties vanuit hun professionele doelen. Op natuurlijke en peuter-nabije wijze wordt de ontwikkeling daardoor gestimuleerd (indicator C3.4). Voor de
beroepskrachten is ook duidelijk dat dit handelen op elkaar afgestemd moet zijn om effect te hebben op de peuter. Daar slaagt de locatie in, hoewel het voor allen een voortdurend punt van aandacht is. Ook indicator C3.1 is een
‘voorbeeld voor anderen’.
Ontwikkeling, begeleiding en zorg
De kwaliteit van dit aspect is sinds het onderzoek van 2013-2014 onverminderd en op twee indicatoren zelfs verbeterd. Dat betreft onder meer het volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen. Het peutercentrum gebruikt sinds het begin van dit schooljaar voor alle peuters een breed volgsysteem dat vroegtijdig signaleert en de ontwikkeling op gezette tijden volgt (KIJK!). De informatie uit het volgsysteem gebruiken de pedagogisch medewerkers om de
ontwikkelingslijnen met de ouders te bespreken; daarmee is indicator D1.1 een
‘voorbeeld voor anderen’. Dat geldt ook voor indicator D2.3. De informatie wordt ook gebruikt om de (sub) groep(en) en de individuelen planmatig te begeleiden.
De plannen worden op vastgestelde momenten geëvalueerd en als daartoe aanleiding is, worden signalen voor extra zorg doorgegeven aan betreffende instanties. De beroepskrachten informeren zich actief over de externe zorg die geboden wordt, observeren nauwkeurig hoe de ontwikkeling op de zorgpunten verloopt, en als dat nodig is, spreken zij samen met de externe zorgverlener de ouders over de ontwikkeling van hun peuter. Tijdens het onderzoek is
geconstateerd, dat de locatie zich verder kan verbeteren op – de overigens voldoende - indicator D 1.3, door de zorg voor peuters met een
ontwikkelingsvoorsprong te evalueren en te kijken wat daarvan het effect is.
Kwaliteitszorg
Zoals al opgemerkt in het inspectierapport van 2014 zet Spelenderwijs Utrecht op centraal niveau veel in gang om de voorwaarden te realiseren voor een goede uitvoering van vve. Het bewaken van de kwaliteit van vve (indicator E2) is belegd bij diverse partijen: de werkbegeleider, de zorgconsulent en de gebiedsmanager (de ‘gouden driehoek’) en natuurlijk ook de pedagogisch medewerkers.
De zorgstructuur, de kennis en vaardigheden van de pedagogisch medewerkers, de inrichting van de ruimte, de kwaliteit van het pedagogisch handelen, de getrouwe uitvoering van het aanbod en de participatie van ouders zijn aspecten die periodiek besproken en beoordeeld worden. Dat is (nog) niet het geval ten aanzien van de resultaten van vve. De locatie heeft een start gemaakt met het vaststellen van wat zij met de peuters en de ouders wil bereiken
(resultaatambities) maar maakt dat op locatie- en op groepsniveau nog niet zichtbaar. De kwaliteitscyclus van peutercentrum Zuilen is daarmee niet volledig (indicator E3). Recent is er door Spelenderwijs Utrecht op dit punt beleid in gang gezet en de locatie kan daarvan in de nabije toekomst profiteren en ook dit aspect van de kwaliteitscyclus gedegen evalueren.
Doorgaande lijn
Peutercentrum Zuilen heeft zich ontwikkeld op het gebied van de Doorgaande lijn. Dat is belangrijk om effecten van vve te behouden, ook wanneer de kleuter onderwijs volgt en er vanuit de peutergroep informatie over specifieke
begeleiding voorhanden is. De manager is met de schoolleiding van de
basisscholen Ludgerus en De Piramide in regelmatig contact over de afstemming van het aanbod en van het pedagogisch klimaat en educatief handelen. Dat resulteert in afspraken voor de uitvoering van vve op deze punten. Daarmee zijn indicator F4 en F5 voldoende. Dat geldt nog niet voor de afstemming van de manier om met de ouders om te gaan (indicator F6).
Opbrengsten
Er zijn op gemeentelijk niveau geen afspraken gemaakt over de te bereiken resultaten met vve. De inspanningen van betrokkenen (Spelenderwijs Utrecht, schoolbesturen) zijn er op gericht om de ambities in schooljaar 2015-2016 te verwoorden. De monitoring van de werkelijke opbrengsten en reflectie daar op kan vervolgens jaarlijks plaatsvinden.
Daarom zijn de opbrengst indicatoren (G1 en G2) nu niet beoordeeld.
De Inspectie van het Onderwijs constateert dat de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie op peutercentrum Zuilen grotendeels op orde is. Uit het onderzoek is gebleken dat de vve-locatie op de onderzochte gebieden nauwelijks verbeterpunten kent.
CONCLUSIE
3
Dit rapport beschrijft de oordelen van de inspectie over de kwaliteit van het onderwijs op peutercentrum Zuilen.
Daarnaast heeft de inspectie de voorschool gevraagd de oordelen van de inspectie te vertalen naar de ontwikkelingsrichting van de voorschool.
Hieronder geeft de houderorganisatie haar reactie:
Wij zijn blij met de rapportage en ook trots dat onze inspanningen hebben geleid tot de constatering dat de kwaliteit van de voorschoolse educatie op
peutercentrum Zuilen op de meeste aspecten op orde is. Waren er in 2013 nog zeven verbeterpunten, nu zijn dat er nog maar twee. Op tien indicatoren is peutercentrum Zuilen zelfs een voorbeeld voor anderen.
Plan van aanpak voor de verbeterpunten:
E3. Evaluatie VVE resultaten.
Recent is door ons beleid in gang gezet om dit punt te verbeteren. Dit beleid wordt op locatieniveau verder ontwikkeld. Onderdeel van dit beleid is het vaststellen van de resultaatambities en de acties samen met de directie van de basisschool (2x per jaar een gesprek).
F6 De manier om met de ouders om te gaan op de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd.
Het overleg tussen de leiding van peutercentrum Zuilen en de leiding van de basisscholen Ludgerus en De Piramide wordt voortgezet om dit punt te verbeteren.
REACTIE VAN DE HOUDERORGANISATIE
4
In de onderstaande tabellen vermeldt de inspectie welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid.
De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is.
Legenda:
1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden.
2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt.
3. Voldoende.
4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren.
BIJLAGE 1 OORDELEN
Condities 1 2 3 4
•
•
• Voldoende vve-tijd
• Kwaliteit pedagogisch medewerkers
•
•
•
• A0.1 Er is een recent GGD-rapport beschikbaar
A2 De groepsgrootte voldoet aan de maximumeisen (voorschool) A3 Beroepskracht - kind ratio ("dubbele bezetting")
A4.1 De peuters volgen gedurende voldoende tijd (per week) een vve-programma op de voorschool
A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding)
A5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend vve-geschoold A5.5 Er is een jaarlijks vve-opleidingsplan
Ouders 1 2 3 4
•
•
•
•
•
• B1 Gericht vve-ouderbeleid
B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd
B3 Intake
B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen
B5 Participatie in vve-activiteiten in de voorschool/vroegschool B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind
Ouders 1 2 3 4
• B7 Rekening houden met thuistaal
Kwaliteit van de uitvoering van vve 1 2 3 4
Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma
•
•
•
• Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat
•
•
•
•
• Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen
•
•
•
•
•
•
• C1.1 Een integraal vve-programma
C1.2 Werken met een doelgerichte planning
C1.3 Het activiteitenaanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend en geconcretiseerd
C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd
C2.1 Het pedagogisch handelen van de pedagogisch medewerkers/
leerkrachten is respectvol
C2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten structureren en hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen
C2.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke competenties van de kinderen
C2.4 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de zelfstandigheid van de kinderen en tonen respect voor de autonomie van het kind
C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-uitlokkend
C3.1 Het educatief handelen van beide pedagogisch medewerkers/
leerkrachten is goed op elkaar afgestemd
C3.2 Er worden structureel effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd
C3.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen
C3.4 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en verrijken het spelen en werken
C3.5 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen C3.6 Het gedrag van de pedagogisch medewerkers/leerkrachten
met de kinderen is responsief
C3.7 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen
Ontwikkeling, begeleiding en zorg 1 2 3 4 Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep
•
•
•
• Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen
•
•
• D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen
D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind
D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg D1.4 Specifieke aandacht voor de taalontwikkeling bij begeleiding
en zorg
D2.1 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg
D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren D2.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten blijven de
ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden
Kwaliteitszorg binnen de voor- en de vroegschool 1 2 3 4
•
•
•
•
• E1 Er is vve-coördinatie op de voor- resp. vroegschool
E2 De voor- resp. vroegschool evalueert de kwaliteit van vve regelmatig
E3 De voor- resp. vroegschool evalueren de resultaten van vve E4 De voor- resp. vroegschool werkt planmatig aan vve-
verbetermaatregelen
E5 De voor- resp. vroegschool borgt de kwaliteit van haar vve- educatie
Doorgaande lijn 1 2 3 4
•
•
•
•
•
• F1 Er is vve-coördinatie tussen de voor- en vroegschool
F2 Er is concreet beleid om zoveel mogelijk kinderen te laten doorstromen naar een vroegschool
F3 De voor- en vroegschool zorgen voor een warme overdracht F4 Het aanbod van de voor- en vroegschool is op elkaar
afgestemd
F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd
F6 De manier om met de ouders om te gaan op de voor- en de vroegschool is op elkaar afgestemd
Doorgaande lijn 1 2 3 4 F7 De interne begeleiding en zorg zijn op de voor- en •
vroegschool op elkaar afgestemd