• No results found

University of Groningen Lateral organization of proteins and lipids in the plasma membrane and the kinetics and lipid- dependence of lysine transport in Saccharomyces cerevisiae van 't Klooster, Joury

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "University of Groningen Lateral organization of proteins and lipids in the plasma membrane and the kinetics and lipid- dependence of lysine transport in Saccharomyces cerevisiae van 't Klooster, Joury"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

University of Groningen

Lateral organization of proteins and lipids in the plasma membrane and the kinetics and

lipid-dependence of lysine transport in Saccharomyces cerevisiae

van 't Klooster, Joury

DOI:

10.33612/diss.119641587

IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below.

Document Version

Publisher's PDF, also known as Version of record

Publication date: 2020

Link to publication in University of Groningen/UMCG research database

Citation for published version (APA):

van 't Klooster, J. (2020). Lateral organization of proteins and lipids in the plasma membrane and the kinetics and lipid-dependence of lysine transport in Saccharomyces cerevisiae. Rijksuniversiteit Groningen. https://doi.org/10.33612/diss.119641587

Copyright

Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons).

Take-down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.

Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum.

(2)

Nederlandse samenvatting

De oorsprong van het schijnbare uni-directioneel transport van lysine in gist

Dit proefschrift is gefocust op de lysine-proton-symporter Lyp1 uit gist. Lysine is een van de 20 proteïnogene aminozuren en kan gebruikt worden als koolstofbron door gist wanneer nodig, maar niet als stikstofbron. Gist kan lysine accumuleren tot concentraties van honderden millimolair. Hoewel een hoge concentratie van lysine toxisch kan zijn, slaan gisten het meeste van de lysine op in vacuolen en herstellen de cytosolische concentraties indien nodig. Onlangs is de hoge intracellulaire lysine concentratie geassocieerd met oxidatieve stress tolerantie. Hierbij laat de import van lysine een verschuiving in de redox balans toe waardoor glutathion levels omhoog en zuurstofradicalen omlaag gaan. Dit resulteert uiteindelijk in een verhoogde tolerantie tegen oxidatieve stress. Hoe het mogelijk is dat gist lysine tot zulke hoge concentraties kan accumuleren wordt duidelijk in hoofdstuk twee. Wij laten zien dat lysine transport in vivo uni-directioneel is. Dit betekent dat lysine geaccumuleerd wordt in de cel met weinig lekkage naar buiten. Verder, wordt lysine niet geëxporteerd wanneer de proton drijvende kracht wordt gedissipeerd of wanneer andere export inducerende condities worden toegepast. Export is ook niet geobserveerd wanneer cytosolische lysine concentraties worden verhoogd d.m.v. genetische knock-outs van vacuolaire lysine transporteurs en wij laten zien dat lysine ook niet gemetaboliseerd wordt. Wij hebben een protocol ontworpen voor de zuivering van Lyp1 en functionele reconstitutie in lipiden vesikels. Daarnaast hebben wij een bacteriële homoloog LysP van Salmonella thypimurium gezuiverd en gereconstitueerd om onze resultaten van Lyp1 uit gist tegen af te zetten. Wij laten zien dat lysine transport d.m.v. Lyp1 elektrogeen is en de activiteit is sterk verhoogd met een chemische gradiënt van protonen. Export via Lyp1 is minimaal en tegenovergesteld van wat wij vinden voor de bacteriële homoloog LysP. Voor LysP kan de snelheid als functie van substraat concentratie beschreven worden door een enkele hyperbool functie, maar voor Lyp1 een hyperbool plus een lineaire functie. Dit geeft aan dat Lyp1 waarschijnlijk twee aparte affiniteitsconstanten voor transport (Km)

heeft. Uiteindelijk hebben wij voor Lyp1 een hoge affiniteit voor inwaarts transport van 20 ± 14 µM kunnen bepalen en een lage affiniteit voor uitwaarts transport die niet verzadigd was bij 1 mM. Wij concluderen dat het schijnbare uni-directioneel transport door Lyp1 zijn oorsprong heeft in een asymmetrisch KM inèout versus KM outèin en een

sterke afhankelijkheid van de elektrochemische gradiënt van protonen die onder fysiologische condities inwaarts gericht is.

(3)

Extracellulaire loops zijn relevant voor de functionaliteit van Lyp1

Momenteel lijkt het transport van de meeste aminozuren bi-directioneel. Alhoewel, de uitzonderlijke kinetiek van lysine transport is ook geobserveerd voor arginine. Transport van arginine is vergelijkbaar gekoppeld aan de elektrochemische gradiënt van protonen en vindt plaats via Can1. Hierdoor kan de uni-directionaliteit wellicht een intrinsieke eigenschap zijn die specifiek is voor basische aminozuur transporteurs uit gist waardoor de moleculaire onderbouwing aanwezig moet zijn in de polypeptide sequentie zelf. Wij adresseren de functionele implicaties van basische aminozuur transporteurs in hoofdstuk 3. Wij vinden conservaties in sequenties van gist en bacteriële aminozuur transporteurs waarbij wij additioneel gediscrimineerd hebben tussen aminozuur transporteurs uit gist met lysine en arginine als substraten. Wij vinden vele geconserveerde aminozuren in aminozuur transporteurs uit gist of aminozuur transporteurs uit gist met lysine en arginine als substraten. Meer specifiek, aminozuur transporteurs uit gist bevatten een voorspelde alfa-helix in de extracellulaire loop vier en wij observeren dat de extracellulaire loop drie langer is en geconserveerd in gist en niet in bacteriële aminozuur transporteurs. Dit leidde ons om elke drie sequentiële aminozuren in alle extracellulaire loops systematisch te muteren en het effect daarvan op de lokalisatie en functie te bepalen. Geen van de mutaties leidde tot bi-directioneel transport van lysine, maar de effecten op cellulaire lokalisatie varieerden van vacuolair (gedegradeerd eiwit) tot ER-retentie (exocytose) of veranderde Km/Vmax ratio. Deze

effecten correleren niet met de aminozuur conservatie, maar 50% van de getroffen mutanten zijn gelokaliseerd in de verlengde extracellulaire loop drie en in de voorspelde alfa-helix in de extracellulaire loop vier. Deze resultaten laten zien dat extracellulaire loops niet alleen transmembraan segmenten verbinden, maar dat deze regios een belangrijke rol spelen bij substraat herkenning of conformatie veranderingen van het eiwit die nodig zijn voor het transport van lysine.

Van eiwit kinetiek tot eiwit omgeving

In de volgende sectie verschuift de focus van eiwit structuur naar eiwit omgeving. Membraaneiwitten zijn opgelost in cellulaire lipiden. Lipiden zijn amfiphatische moleculen (>1000 typen in gist) die spontaan organiseren in een dubbellaag structuur. Als consequentie daarvan, vinden er directe interacties plaats tussen membraaneiwitten en lipiden. De fysische eigenschappen van de dubbellaag hangen af van de grootte en lading van de hydrofiele kopgroep van het lipide en bepaald de oppervlakte lading en laterale drukprofiel van het membraan. De lengte en verzadiging van de hydrofobe acyl keten bepaald de dikte en rangschikking van de lipiden en daarmee de vloeibaarheid van de dubbellaag. Het PM van gist wordt beschouwd als robuust omdat het een hoge

(4)

tolerantie heeft voor ethanol, lage permeatie snelheden voor zwakke zuren en langzame laterale diffusie van eiwitten in vergelijking tot andere cellulaire membranen zoals het PM van dieren en bacteriën. Het hoofdzakelijke verschil tussen de lipiden van gist, dieren en bacteriën is de aanwezigheid van het sterol ‘ergosterol’ en specifieke sphingolipiden in gist die verdacht worden de basis te vormen voor de extreme lipiden rangschikking en lage vloeibaarheid van de dubbellaag.

Daarnaast lokaliseren aminozuur transporteurs uit gist in specifieke compartimenten in het PM. Hieruit zijn er twee vragen geformuleerd: (I) hoe functioneren eiwitten in zo een gerangschikte omgeving van lipiden? En (II) verschillen deze eiwit micro-compartimenten in lipide compositie? Om deze vragen te adresseren hebben wij de lipiden verplaatsing voorspeld tijdens conformatie veranderingen van LeuT, een transporteur uit E. Coli die behoort tot dezelfde superfamilie als de aminozuur transporteurs uit gist. Wij observeren dat significante conformatie verandering en verplaatsing van lipiden plaats moet vinden en daardoor moet er een bepaalde flexibiliteit van lipiden bestaan.

Verder, hebben wij een protocol ontwikkeld voor de extractie en zuivering van eiwitten uit natieve gist membranen waarbij wij gebruik maken van een Styrene-Maleic Acid co-polymeer (SMA), gevolgd door identificatie van lipiden d.m.v. massa spectrometrie (MS). SMAs geëxtraheerde eiwitten en lipiden vormen Styrene-Maleic-Acid-Lipid-Particles (SMALPs). SMALPs zijn stabiele schijf-vormende structuren met een diameter van ongeveer 10 nm welke, afhankelijk van de grootte van het eiwit, 100-200 lipiden bevatten per SMALP. Wij hebben SMALPs gemaakt met eiwitten geëxtraheerd uit de MCC/eisosome of MCP en vervolgens de geassocieerde lipiden soorten gekwantificeerd middels nano-electrospray ionization (ESI) mass spectrometrie (MS) and quadrupole time of flight MS (Q-TOF). Wij vergelijken MCC/eisosome- en MCP-eiwitten en vinden geen verschillen in fosfolipide soorten en ergosterol, maar sphingolipiden zijn 3 tot 4-voud verlaagd voor eiwitten geëxtraheerd uit de MCC/eisosome. Wanneer wij de SMALPs vergelijken met totale PM-preparaten dan zien wij dat de ergosterol concentraties 6-voud verlaagd (4 vs 25-30 mol%) en de fosfolipide soort PS 2 tot 3-voud verhoogd (15 vs 5 mol%) zijn in SMALPs.

Vervolgens hebben wij de rol van elk van deze lipiden in het functioneren van Lyp1 in vitro bepaald. Hiervoor hebben wij het functionele reconstitutie protocol uit hoofdstuk twee gebruikt. Wij laten zien dat 15-20 mol% anionische fosfolipiden (met een voorkeur voor PS) en 10 mol% niet-dubbellaag-vormende fosfolipiden zoals PE of PA samen met 5-10 mol% ergosterol voldoende is om hoge snelheden van lysine transport te ondersteunen. Daarnaast laten wij zien dat Lyp1 activiteit maximaal is binnen een strikt percentage van 50-60% enkelvoudig onverzadigde acyl ketens. Samengevat, onze

(5)

resultaten laten zien dat 5 mol% ergosterol voldoende is voor maximale activiteit van Lyp1 en eiwitten zijn omgeven door 1-2 schillen van laag gerangschikte lipiden. De geobserveerde waarde van 30 mol% voor ergosterol is consistent met de literatuur. Hieruit volgt onze hypothese dat eiwitten functioneren in een laag gerangschikte lipiden omgeving die ingebed is in een omgeving van lipiden (verhoogd in ergosterol en mogelijk lange verzadigde acyl ketens) die in een hoog gerangschikte vloeibare staat verkeren. Deze hoog gerangschikte vloeibare staat verklaard de lage permeabiliteit van zwakke zuren en de langzame laterale diffusie van eiwitten en vormt de basis voor de robuustheid van het gist PM.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Quand nous avons comparé les SMALPs avec les extraits totaux de la membrane plasmique, nous trouvons que les concentrations d’ergostérols sont 6 fois plus bas (4 contre 20-30

Lateral organization of proteins and lipids in the plasma membrane and the kinetics and lipid-dependence of lysine transport in Saccharomyces

Lateral organization of proteins and lipids in the plasma membrane and the kinetics and lipid- dependence of lysine transport in Saccharomyces cerevisiae.. van 't

The work described in this thesis was carried out in the Membrane Enzymology group of the Groningen Biomolecular Sciences and Biotechnology Institute (GBB) of the University

Diffusion and localization of proteins in the plasma membrane of Saccharomyces cerevisiae Syga, Lukasz.. IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version

In conclusion: we have developed a generic method for the immobilization of living and synthetic cells on surfaces that allow the structure of the cells and dynamic processes in

Fw primer for amplification of can1 specific YPet fusion cassette from Pug72 YPet with

To obtain more information about the (slow) diffusion of proteins and lipids in the plasma membrane of yeast, we thus explored the possibilities to insert fluorescent probes