• No results found

Ligging volgens de plannen van aanleg + bijhorende voorschriften

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Ligging volgens de plannen van aanleg + bijhorende voorschriften"

Copied!
13
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Provincie Oost-Vlaanderen – Arrondissement Oudenaarde

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN Besloten zitting van maandag 02 maart 2020

Aanwezig:

NACHTERGAELE Joris, burgemeester

MEIRHAEGHE Filip, VAN NIEUWENHUYZE Frederik, VAN QUICKELBERGHE Isabel, DE TOLLENAERE Ann, schepenen JOURQUIN Lesley, algemeen directeur

Verontschuldigd:

Afwezig:

52. OMGEVINGSVERGUNNING OMV_2019157949

THIENPONT JACQUES – BOSSENAARSTRAAT 3 TE 9680 MAARKEDAL – HET VELLEN VAN BOMEN, DE AANLEG VAN EEN ZWEMBAD EN HET PLAATSEN VAN VRIJSTAANDE ZONNEPANELEN

Gemeentelijk dossiernummer: O/129/2019 Omgevingsnummer: 45064-G-OMV_ 2019157949 HET COLLEGE,

De aanvraag ingediend door het Thienpont Jacques, Bossenaarstraat 14 te 9680 Maarkedal werd op 17/12/2019 opgeladen en ingediend op het omgevingsloket.

Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 16/01/2020.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Bossenaarstraat 3 te 9680 Maarkedal, en met als kadastrale omschrijving MAARKEDAL 1ste AFD (Etikhove), sectie B, nr(s) 472 B.

Het betreft een aanvraag tot het vellen van bomen, de aanleg van een zwembad en het plaatsen van vrijstaande zonnepanelen. De aanvraag omvat:

(*) stedenbouwkundige handelingen

(*) de exploitatie van een of meerdere ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten.

1 Stedenbouwkundige basisgegevens

Ligging volgens de plannen van aanleg + bijhorende voorschriften

De aanvraag is volgens het gewestplan Oudenaarde (Koninklijk besluit 24 februari 1977) gelegen in agrarisch gebied.

In deze zone gelden de toepasselijke stedenbouwkundige voorschriften van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen.

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere

bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen,

(2)

de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

Ligging volgens het uitvoeringsplan + bijhorende voorschriften

Het perceel is tevens ook gelegen binnen de bestemming Art. 4 ‘Gemengd openruimtegebied met cultuurhistorische waarde’ van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Vallei van de Nederaalbeek’

(MB. 05/04/2018, beroep ingesteld bij de Raad van State).

“Dit gebied behoort tot de bestemmingscategorie 'overig groen'.

“Artikel 4. Gemengd openruimtegebied met cultuurhistorische waarde Artikel 4.1

Binnen dit gebied zijn natuurbehoud, bosbouw, landschapszorg en recreatie nevengeschikte functies.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor deze functies zijn toegelaten.

De in artikel 4.1 tot 4.5 genoemde handelingen zijn toegelaten voor zover de ruimtelijke samenhang in het gebied, de cultuurhistorische waarden, horticulturele waarden, landschapswaarden en

natuurwaarden in het gebied bewaard blijven en de sociale functie niet geschaad wordt. In het domein van het Hof te Fiennes is bosbouw daarom uitgesloten.

Artikel 4.2

In bestaande vergunde of vergund geachte gebouwen kunnen behalve de activiteiten voor de realisatie van de in de overige artikels vermelde functies, ook de volgende activiteiten toegelaten worden:

 wonen;

 nuts- en gemeenschapsvoorzieningen;

 socio-culturele voorzieningen;

 toeristisch-recreatieve voorzieningen;

 horeca;

 kantoor- of dienstenfunctie;

Ten behoeve van deze functies is het toegelaten:

 Bestaande vergunde of vergund geachte gebouwen te verbouwen, uit te breiden of te herbouwen.

 Het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur die nodig of nuttig is voor het goed functioneren van de toegelaten activiteiten.

Er moet rekening gehouden worden met de schaal en de ruimtelijke impact van deze activiteiten.

Daarbij wordt, onverminderd de bepalingen van artikel 4.1 ten minste aandacht besteed aan:

(3)

 de relatie met de in de omgeving aanwezige functies;

 de invloed op de omgeving wat betreft het aantal te verwachten gebruikers of bezoekers;

 de invloed op de mobiliteit en de verkeersleefbaarheid;

 de relatie met de in de omgeving van het gebied vastgelegde bestemmingen.

Artikel 4.3

Landbouw is een nevengeschikte functie.

Handelingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van de landbouwbedrijven zijn toegelaten.

Een landbouwbedrijfszetel mag enkel de noodzakelijke bedrijfsgebouwen en de woning van de

exploitanten bevatten, evenals verblijfsgelegenheid, verwerkende en dienstverlenende activiteiten voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaken.

Gebouwen voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven, glastuinbouw, toeleverende, verwerkende en dienstverlenende activiteiten en landbouwverwante activiteiten zijn niet toegelaten.

Artikel 4.4

Handelingen die nodig of nuttig zijn voor:

 het behoud en herstel van het waterbergend vermogen van rivier- en beekvalleien,

 het behoud en herstel van de structuurkenmerken van de rivier- en beeksystemen, de waterkwaliteit en de verbindingsfunctie;

 het behoud, het herstel en de ontwikkeling van overstromingsgebieden, het beheersen van overstromingen of het voorkomen van wateroverlast in voor bebouwing bestemde gebieden,

 het beveiligen van vergunde of vergund geachte bebouwing en infrastructuren tegen overstromingen zijn toegelaten.

De in artikel 4.1 tot 4.3 genoemde handelingen kunnen slechts toegelaten worden voor zover ze verenigbaar zijn met de waterbeheerfunctie van het gebied en het waterbergend vermogen van rivier- en beekvalleien niet doen afnemen.

Artikel 4.5

De in artikel 4.1 tot 4.4 genoemde handelingen kunnen slechts toegelaten worden voor zover hierdoor het risico op grondverschuivingen niet toeneemt.”

Ligging volgens verkaveling

De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling.

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Vallei van de Nederaalbeek’ zijn van toepassing.

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag kan gedeeltelijk in overeenstemming gebracht worden met de stedenbouwkundige voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Vallei van de Nederaalbeek’. Om volgende redenen:

“Art. 4.1

(4)

[...]

De in artikel 4.1 tot 4.5 genoemde handelingen zijn toegelaten voor zover de ruimtelijke samenhang in het gebied, de cultuurhistorische waarden, horticulturele waarden, landschapswaarden en

natuurwaarden in het gebied bewaard blijven en de sociale functie niet geschaad wordt. In het domein van het Hof te Fiennes is bosbouw daarom uitgesloten.

In bestaande vergunde of vergund geachte gebouwen kunnen behalve de activiteiten voor de realisatie van de in de overige artikels vermelde functies, ook de volgende activiteiten toegelaten worden:

- wonen;

- ...

Ten behoeve van deze functies is het toegelaten:

- ...

- Het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur die nodig of nuttig is voor het goed functioneren van de toegelaten activiteiten.”

Voorschriften die volgen uit stedenbouwkundige verordeningen Niet van toepassing

2 Historiek

Niet van toepassing

3 Beschrijving van de omgeving en de aanvraag Beschrijving van de plaats

Het perceel is centraal gelegen in de gemeente Maarkedal ten oosten van de kern Etikhove (±750 m).

Het perceel is gelegen op de hoek gevormd door de Bossenaarstraat en Langekouter. Het perceel is gelegen binnen het landschappelijk geheel van de Heuvel van Bossenare (ID 135395). Ten westen ligt de Vallei van de Nederaalbeek dat gekenmerkt wordt door de natte graslanden met knotbomen, enkele kleine percelen bos en beekbegeleidende vegetatie. Via de Onderbossenaarstraat wordt verbinding gemaakt het hogerop gelegen landschap, dit is halverwege de Bossenareheuvel, en de Bossenaarstraat.

Naast een kleine bebouwingscluster, waar de aanvraag geen deel van uitmaakt, gaat het om een open landschap met akkers. Dit zet zich in oostelijke richting voort naar de Bossenarekouter met molen op de top. Het betreft met andere woorden een zeer open gebied, heuvelig gebied, met vele

landschapswaarden en uitzichtpunt. Het perceel zelf heeft hoge erfgoedwaarden. Het betreft de Villa Thienpont dat als vastgesteld bouwkundig erfgoed ook gekend is onder ID 92446. De woning leunt aan bij de cottagestijl en was in 1910 als buitenverblijf opgericht. Naast de woning zijn er nog enkele bijgebouwen opgericht. Het perceel is zeer groen ingericht (omhaagd, veel bomen).

Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De aanvrager beoogt het vellen van 7 solitaire bomen, het plaatsen van een zwembad en het oprichten van zonnepanelen op de grond.

4 Openbaar onderzoek/raadpleging aanpalende eigenaar Niet van toepassing

5 Adviezen

Het Agentschap Natuur en Bos werd op 22/01/2020 om advies gevraagd. De adviesinstantie bracht op 22/01/2020 geen advies uit gezien de ligging in agrarisch gebied.

(5)

Het Agentschap Onroerend Erfgoed werd op 22/01/2020 om advies gevraagd. De adviesinstantie bracht op 21/02/2020 een deels gunstig en deels ongunstig advies uit. Het advies maakt integraal deel uit van de beslissing. Het advies formuleert het volgende:

“[...]

Beoordeling

Een deel van de aangevraagde werken zijn in overeenstemming met de geldende stedenbouwkundige voorschriften en hebben geen onaanvaardbare impact op de erfgoedwaarden van het erfgoedlandschap.

De bouwheer wenst twee Prunus pissardii (1), twee Magnolia soulangeana (2), een Acer pseudoplatanus (3) en twee Cupressocyparis leylandii (5) te vellen. De reden van velling is niet vermeld, maar dankzij de velling is de villa beter zichtbaar. De tuin bevat een voldoende groot bomenbestand om de vellingen te verantwoorden.

Verder wenst de bouwheer een zwembad te plaatsen in de achtertuin. Het zwembad zal 16 op 4.5 meter groot zijn en wordt ingewerkt in het reliëf. De impact op de sociaal-culturele en ruimtelijk structurerende waarde van de villa met tuin in het erfgoedlandschap is beperkt. Het zwembad compromitteert het overzicht vanuit de omgeving en vanuit de tuin niet.

GUNSTIG

Een deel van de aangevraagde werken hebben een onaanvaardbare impact op de erfgoedwaarden van het erfgoedlandschap.

De aangevraagde werken zijn strijdig met de voorschriften uit het RUP ‘Vallei van de Nederaalbeek’

omwille van de volgende redenen:

In de stedenbouwkundige voorschriften, art. 4 ‘Gemengd openruimtegebied met cultuurhistorische waarde’ leest u in art. 4.1:

(…) de in artikel 4.1 tot 4.5 genoemde handelingen zijn toegelaten voor zover de ruimtelijke samenhang in het gebied, de cultuurhistorische waarden, horticulturele waarden, landschapswaarden en

natuurwaarden in het gebied bewaard blijven en de sociale functie niet geschaad wordt. (…)

Art. 4.2: In bestaande vergunde of vergund geachte gebouwen kunnen behalve de activiteiten voor de realisatie van de in de overige artikels vermelde functies, ook de volgende activiteiten toegelaten worden:

o Wonen;

o (…).

De bouwheer wenst in de hoek van de achtertuin een dubbele rij zonnepanelen in aluminium frame te plaatsen. De zonnepanelen zijn 165 op 100 cm groot en worden in een helling van 15° geplaatst. De maximale hoogte van de zonnepanelen is 200 cm hoog. De zonnepanelen zijn voorzien in de hoek van de achtertuin aan de afsluitingshaag van 150 cm hoog. Deze haag bevindt zich langs de Langekouter.

Achter de zonnepanelen wordt een 200 cm hoge haag voorzien om het zicht vanuit de tuin op de zonnepanelen weg te nemen. Vanuit de ruimere omgeving zijn de zonnepanelen echter waarneembaar als nieuwe constructie in de tuin.

Wij oordelen dat het plaatsen van de vrijstaande zonnepanelen een negatieve invloed heeft op de samenhang van de tuin en de zichten vanuit de omgeving op het baken in het landschap. Zo worden de sociaal-culturele en ruimtelijk structurerende waarden geschaad. Wij baseren dit advies op de principes omschreven in het afwegingskader ‘Zonne-energie in een erfgoedcontext’.

Het plaatsen van zonnepanelen is wel mogelijk aan de noordelijke rand van de tuin. Hier staat een bijgebouw in dezelfde stijl als de villa en een andere constructie. De zonnepanelen kunnen op het dak van de constructie of het bijgebouw worden geplaatst. Indien dit niet mogelijk blijkt, behoort het plaatsen van zonnepanelen in grondopstelling in de nabijheid van de bijgebouwen tot de mogelijkheden. Ook doordachte plaatsing op de villa behoort tot de mogelijkheden. Door deze plaatsing wordt de

(6)

infrastructuur in de tuin geclusterd waardoor de tuin als aaneengesloten geheel waarneembaar is. Dit komt de erfgoedwaarde ten goede. Wij duiden deze mogelijkheid op onderstaande schets, waar A de bestaande opstelling betreft, B de opstelling op de constructie, C een grondopstelling in de nabijheid van de bijgebouwen, E een opstelling op het bijgebouw en D een plaatsing op de villa.

Conclusie

Het agentschap Onroerend Erfgoed adviseert het vellen van bomen en het plaatsen van een zwembad gunstig.

Het agentschap Onroerend Erfgoed adviseert het plaatsen van de zonne-installatie ongunstig.”

6 Advies gemeentelijke omgevingsambtenaar

Voor de werken en handelingen met betrekking tot het vellen van 7 bomen (2 kerspruimen, 2

magnolia’s, 1 esdoorn en 2 cypressen) kan gezien de beperkte landschapswaarden (niet allen inheems), de inplanting op de huiskavel (dit is binnen de omhaagde voor- en achtertuin), de beperkte impact op het uitzicht en de kenmerken van de woning en de directe omgeving geoordeeld worden dat de cultuurhistorische en horticulturele waarden van het goed niet geschaad worden. Gelet op de ontbrekende relatie met het omliggende landschap van de heuvel van Bossenare worden de natuurwaarden evenmin geschaad. Er is ook weinig impact op de sociale functie terug te vinden.

De aanvraag betreft ook het plaatsen van een zwembad met (buiten)afmetingen (l x b x d) 17m x 5,5m x 1,72m) op 12,6m van de linker perceelsgrens en 6,26m van de achterste perceelsgrens. Het zwembad wordt met blauwe hardsteentegels afgewerkt (zwembadrand van 0,5m). Het zwembad is op geruime afstand van de woning gelegen waardoor de aandacht van de bestaande erfgoedwaarden van de villa niet wordt afgeleid. Daarnaast wordt het zwembad in het bestaande reliëf ingewerkt; het bestaande maaiveld is achteraan het perceel, ter hoogte van waar het zwembad wordt voorzien, ongeveer 1,25m hoger dan het terras aan de villa. De randen van het zwembad worden in het maaiveld ingewerkt. Er kan geoordeeld worden dat het zwembad van aan de woning een beperkte visuele en ruimtelijke impact heeft op de huiskavel. Door de plaatsing binnen de omhaagde tuin (met hoogte haag 1,5m) is de impact op de landschaps- en natuurwaarden in de directe omgeving zeer beperkt tot onbestaande.

De aanvraag betreft ten slotte nog het plaatsen van zonnepanelen met afmetingen (l x b x h) 16m x 3,2m x 2m op ongeveer 2,4m en 2,6m van de achterste perceelsgrens en op ongeveer 1,3m en 1,4m van

(7)

de rechterperceelsgrens. De zonnepanelen worden opgetrokken in een aluminiumframe en onder een helling van 15° naar het omliggende landschap. Evenwijdig aan deze opstelling wordt op een 0,5m een haag geplant met een breedte van 0,5m, een hoogte van 2m en een lengte van ongeveer 16m,

waardoor het zicht vanuit de woning op de zonnepanelen wordt onttrokken. De impact op de directe en nabije omgeving wordt echter niet beperkt gelet op de hoogte van de haag die de tuin omhaagd (ook 0,5 meter van zonnepanelen). Deze is slechts 1,5m hoog. Art. 4.1 van het gewestelijk RUP Vallei van de Nederaalbeek laat handelingen toe voor zover de ruimtelijke samenhang in het gebied, de

cultuurhistorische waarden, horticulturele waarden, landschapswaarden en natuurwaarden in het gebied bewaard blijven en de sociale functie niet geschaad wordt. Artikel 4.2 vult daarbij aan dat rekening dient gehouden met de schaal en ruimtelijke impact van deze activiteiten, waarbij

onverminderd aandacht dient besteed te worden aan onder andere de relatie met de in de omgeving aanwezige functies en de relatie met de in de omgeving van het gebied vastgelegde bestemmingen. Het plaatsen van zonnepanelen in de achtertuin draagt, ondanks de groene inkleding van de constructie, weinig bij tot de erfgoedwaarde van de villa die aanleunt bij de cottagestijl en haar directe omgeving.

Ook voor de ruimere omgeving kan dezelfde lijn doorgetrokken worden: gelet op de ligging in de heuvel van de Bossenare waar het open zicht en de akkers primeren zal de ruimtelijke samenhang in het gebied geschaad worden door de plaatsing van zonnepanelen. Een constructie van 16m lang op 2m hoogte met een helling van 15° zal in deze omgeving van ver zichtbaar zijn. In die optiek wordt verwezen naar de betere plaatsing van zonnepanelen op het terrein (daken bestaande constructies of koppeling met bijgebouwen) dat door het Agentschap Onroerend Erfgoed is gegeven. Een compactere (inplanting) en beperktere omvang (schaal, grootte) van de constructie met zonnepanelen is aangewezen.

Gelet op bovenstaande opmerkingen kan geoordeeld worden dat het vellen van bomen en het plaatsen van een zwembad een beperkte ruimtelijke impact hebben op de huiskavel en het aanpalende

landschap en zodanig gunstig geadviseerd kunnen worden. Wat betreft het plaatsen van zonnepanelen wordt omwille van de omvang en schaal, en de samenhang met de erfgoedwaarde van het goed en de samenhang met de landeschappelijke omgeving, een ongunstig advies uitgebracht.

7 Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Op basis van de hierboven vermelde overwegingen, komt het college van burgemeester en schepenen tot de volgende beoordeling van het dossier.

Wegenis

De aanvraag bevindt zich niet langs een gewestweg en is niet getroffen door een rooilijn.

Watertoets (decreet integraal waterbeleid)

Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent

overstroomd gebied en heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient te worden geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Het is dan ook niet nodig om deze ruimte te compenseren. Het water kan infiltreren in de aanpalende groenzone op eigen terrein.

Riolering

Niet van toepassing Mer-screening

Het voorgenomen project valt niet onder het toepassingsgebied van het project-MER-besluit.

Natuurtoets Niet van toepassing Erfgoed-/archeologietoets Niet van toepassing

Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid)

(8)

Niet van toepassing

Decreet grond- en pandenbeleid Niet van toepassing

Scheidingsmuren Niet van toepassing Milieuaspecten Niet van toepassing Goede ruimtelijke ordening

De aanvraag brengt de wat betreft het vellen van bomen en het plaatsen van een zwembad de goede ruimtelijke ordening niet in het gedrang. Dit in tegenstelling tot de plaatsing van zonnepanelen.

ALGEMENE CONCLUSIE

Rekening houdend met bovenstaande argumenten is de aanvraag gedeeltelijk vergunbaar.

BESLUIT Enig artikel

De hierboven vermelde aanvraag, voor wat betreft het vellen van bomen, de aanleg van een zwembad en het plaatsen van vrijstaande zonnepanelen wordt vergund. De plaatsing van vrijstaande

zonnepanelen wordt uit de vergunning gesloten.

BIJZONDERE STEDENBOUWKUNDIGE VOORWAARDEN

 Het ontwerp strikt te volgen met uitzondering van de plaatsing van de zonnepanelen;

 Het advies van de het Agentschap Onroerend Erfgoed strikt in acht te nemen;

 Alle overtollige afgegraven grond van het zwembad dient van het terrein te worden verwijderd;

 De bouwheer dient rekening te houden met de grondverzet-regels (hoofdstuk 13 Vlarebo).

Bedoeling is hiermee de verplaatsing van bodemverontreiniging bij uitgravingen te vermijden;

 Teneinde het landschappelijk waardevol karakter van het gebied te bewaren, de gevelde bomen te vervangen door een gelijk aantal nieuwe aanplant met hoogstammige streekeigen soorten (zie bijgaande keuzelijst), in het eerste plantseizoen volgend op de kapping (u kan hiervoor in bepaalde gevallen beroep doen op het “landschapsteam” van het Regionaal Landschap Vlaamse Ardennen, tel.

055/20.72.65, info@rlva.be). De bomen dienen zodanig aangeplant te worden dat het uitzicht op de villa behouden gevrijwaard blijft;

 Ten bewijze van deze heraanplanting foto’s ervan te bezorgen aan de gemeente (met vermelding van dossiernummer, af te geven aan balie of mailen via stedenbouw@maarkedal.be);

 Alle van nature in het wild levende vogelsoorten en vleermuizen zijn beschermd in het Vlaamse Gewest op basis van het Soortenbesluit van 15 mei 2009. De bescherming heeft onder meer betrekking op de nesten van de vogels en de rustplaatsen van de vleermuizen (artikel 14 van het Soortenbesluit). Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart tot 1 juli moet men er zich - vóór men overgaat tot de uitvoering van de werken - van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten beschadigd, weggenomen of vernield worden. Bij het werken aan (oude) constructies of het kappen van bomen dient men na te gaan vóór de werken beginnen of vleermuizen aanwezig

(9)

zijn. Als nesten of rustplaatsen in het gedrang komen, dient u contact op te nemen met het Agentschap voor Natuur en Bos (Peter Claus 09/276.20.27).

Aandachtspunten

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

5° als de kleinhandelsactiviteiten niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangen.

De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:

1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;

2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.

De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3°

en 4°, ook met twee jaar verlengd.

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het

bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige,

(10)

volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.

§ 2/1 De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van kleinhandelsactiviteiten vervalt van rechtswege als de kleinhandelsactiviteiten meer dan vijf opeenvolgende jaren worden onderbroken.

§ 2/2 De omgevingsvergunning voor het wijzigen van de vegetatie vervalt van rechtswege als het wijzigen van de vegetatie niet binnen twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.

In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst of door een gedeeltelijke stopzetting van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als meldingsakte en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de

omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.9 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.17 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een

bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

(11)

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:


1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;

2° het betrokken publiek;

3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;


4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;


5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;


6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:


1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;


2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;


3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:

1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;

2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;

3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:

(12)

1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;

2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het

vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:

1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;

2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;

3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:

a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;

b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;

4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:

1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;

2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;

3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het

beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

(13)

Mededeling

Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

Namens het college van burgemeester en schepenen

JOURQUIN Lesley NACHTERGAELE Joris

algemeen directeur burgemeester

Voor eensluidend uittreksel, Maarkedal, op 10 maart 2020

JOURQUIN Lesley NACHTERGAELE Joris

algemeen directeur burgemeester

Digitally signed by Lesley Jourquin (Signature) Date: 2020.03.10 11:58:40 +01:00

Digitally signed by Joris Nachtergaele (Signature) Date: 2020.03.13 10:30:44 +01:00

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel,

Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een

Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel,

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel,

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel,

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel,