• No results found

Dossiernummer 2020/OMV/189S Omgevingsloket nr. OMV_

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Dossiernummer 2020/OMV/189S Omgevingsloket nr. OMV_"

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Dossiernummer 2020/OMV/189S Omgevingsloket nr. OMV_2020150216

BESLUIT VAN 1 MAART 2021 VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN OVER DE AANVRAAG VAN EEN OMGEVINGSVERGUNNING

De aanvraag ingediend door dhr. en mevr. Alain Delen - Sylvie Arku wonende te Begonialaan 4 te 1820 Steenokkerzeel, werd per beveiligde zending verzonden op 10 november 2020. Deze aanvraag werd voor de eerste maal ontvangen op 10/11/2020.

De aanvraag werd ontvankelijk en volledig verklaard op 10 december 2020.

De aanvraag werd onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (hierna VCRO) en hun uitvoeringsbesluiten.

Voor de aanvraag in kwestie is het college van burgemeester en schepenen bevoegd om de beslissing te nemen.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein, gelegen Begonialaan 4, kadastraal bekend:

afdeling 1 sectie A nr. 19V.

Het betreft een aanvraag tot het regulariseren van een pergola en het aanleggen van een zwembad.

De aanvraag omvat:

 stedenbouwkundige handelingen

Advies gemeentelijke omgevingsambtenaar

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar van 25 februari 2021 waarin de volgende inhoudelijke beoordeling is opgenomen:

VERSLAG gemeentelijk omgevingsambtenaar

Aanvraag

INTERN DOSSIERNR: 2020/OMV/189S ID OMGEVINGSPLATFORM: OMV_2020150216

AANVRAGER: dhr. en mevr. Alain Delen - Sylvie Arku

LIGGING: Begonialaan 4

Gekadastreerd afdeling 1 sectie A nr. 19V

PROJECT: Delen - Arku

DOSSIERTYPE Aanvraag omgevingsproject 2019

Omschrijving aanvraag

Het regulariseren van een pergola en het aanleggen van een zwembad.

Aangevraagde werken

Regularisatie van bestaande luifel boven terras.

Aanleg van een zwembad.

(2)

Procedureverloop

Procedurestap Datum

Ontvangst aanvraag 10 november 2020

Ontvankelijkheids- en volledigheidsbewijs 10 december 2020 Opening openbaar onderzoek 20 december 2020 Afsluiten openbaar onderzoek 18 januari 2021 Gemeenteraad voor wegenwerken geen

Omgevingsambtenaar wnd. Lotte Bogaerts

Datum verslag OA 25/02/2021

Uiterste datum beslissing 25/03/2021

Adviezen

Er werd een mondeling advies gevraagd aan de dienst openbare werken.

Openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 20 december 2020 tot 18 januari 2021.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend (geen petitielijsten, geen schriftelijke bezwaren, geen schriftelijke gebundelde bezwaren, geen mondelinge bezwaren en geen digitale bezwaren).

Beoordeling

Stedenbouwkundig advies

OMSCHRIJVING VAN DE AANVRAAG EN DE OMGEVING

Omschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De aanvraag omvat het regulariseren van een pergola, aanleg verharding en het plaatsen van een zwembad. Het betreffende perceel is gelegen in de Begonialaan en heeft een straatbreedte van 16m en een diepte van 48m. De bestaande woning staat ingepland op 9m van de feitelijke rooilijn en blijft op 4m van de linker en 3m van de rechter perceelsgrens. De bestaande woning heeft een bouwdiepte van 18m en een bouwbreedte van 9m. Links vooraan is een inham van 3m breed op 5,90m diep. De woning bestaat uit één bouwlaag afgewerkt met een schilddak. De kroonlijsthoogte bedraagt 3m en de nokhoogte 8,12m, gemeten tegenover het peil van de voorliggende straat. In de voortuin is er een oprit naar de linker zijgevel waar zich de garage bevindt en een toegangspad tot de woning. Achter deze verharding is er nog een parkeerplaats aangelegd van 7,10m diept op de totale diepte. Voor, links en rechts van de woning werd er nog een pad van 1m breed aangelegd. Achter, links en rechts van de bestaande woning en van de te regulariseren pergola bevindt er zich telkens een terras. De pergola zelf werd opgebouwd met 4 stalen palen, luifel in operal Eternit en dakbedekking in zink. Tegen de achtergevel werden er sidings voorzien in hout. De kroonlijsthoogte bedraagt 2,56m t.o.v. het maaiveld en wordt afgewerkt met een plat dak.

Het nieuw te plaatsen zwembad bevindt zich op 1m van de achterste perceelsgrens en op 5m van de rechter perceelsgrens. Het zwembad zelf heeft een breedte van 3,80m, een lengte van 8,70m en een totale diepte van 1,65m. Deze heeft een oppervlakte van 33,06m². Rond het zwembad worden er geen extra verhardingen voorzien. Rechts in de achtertuin bevindt er zich ook nog een bestaand tuinhuis.

Deze werd ook ingeplant op 1m van de achterste perceelsgrens en blijft op 0,5m van de rechter perceelsgrens. Vooraan en links naast het tuinhuis is er een pad aanwezig van 1m breed en bestaat eveneens uit klinkers. Tussen het bestaand tuinhuis en het zwembad is er een opening van 1,50m. Alle verhardingen bestaan uit klinkers.

Omschrijving van de omgeving

De woning is gelegen in een residentiele wijk welke gelegen is tussen de gemeentegrens met Kampenhout aan noordoostelijke zijde en de 2 gewestwegen: Haachtsesteenweg (zuid) en Tervuursesteenweg (west). Aan de noordelijke zijde bevindt zich het domein van het Kasteel de Ribaucourt. De omgeving heeft een hoofdzakelijk residentieel karakter. De bebouwingsvorm bestaat hoofdzakelijk uit een uniforme typologie van eengezinswoning in open verband. De architectuur in het straatbeeld bestaat voornamelijk uit 1 bouwlaag met zadeldak met het gebruik van traditionele gevelmaterialen.

(3)

DE PLANOLOGISCHE LIGGING VOLGENS DE STEDENBOUWKUNDIGE BASISGEGEVENS EN DE BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING

Ligging volgens gewestplan

De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Halle-Vilvoorde-Asse (25), goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 7 maart 1977, gelegen in woonparkgebied.

Ligging volgens uitvoeringsplannen Niet van toepassing op deze aanvraag.

Ligging volgens bijzonder plan van aanleg

Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg (BPA) 3bis Hertblock dat door de Koning werd goedgekeurd op 13 augustus 1963. Bij besluit van de Vlaamse regering van 15 december 2000 (BS 21 februari 2001) werd dit plan niet langer behouden in het plannenregister van Steenokkerzeel aangezien op dat ogenblik het BPA in herziening was gesteld.

Dit BPA werd geheel in herziening gebracht en door de bevoegde minister goedgekeurd op 31 januari 2002 en gepubliceerd in het Belgisch staatsblad op 8 maart 2002. Alle op dat ogenblik bestaande verkavelingen werden geheel opgenomen in de herziening en dienen volgens de nieuwe voorschriften beoordeeld te worden.

Het perceel kreeg als bestemming zone voor open bebouwing.

Ligging volgens verkaveling

Het goed is gekend als lot 50 binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde verkaveling, waarvan de vergunning is afgeleverd op 14 december 1966 door het college van burgemeester en schepenen en gekend is onder nummer 1966/V/08 en 290.GL.26. De verkavelingsvergunning is voor dit perceel niet vervallen.

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

Voor de gevraagde handelingen zijn de bestemmings- en stedenbouwkundige voorschriften van het gewestplan en de aanvullende bestemmings- en stedenbouwkundige voorschriften van het bijzonder plan van aanleg nr. 3 bis van 2002 van toepassing.

Voorschriften gewestplan

De woonparken zijn gebieden waarin de gemiddelde woningdichtheid gering is en de groene ruimten een verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan. Daarnaast kunnen eveneens de andere inrichtingen, voorzieningen en activiteiten, zoals in woongebied worden toegelaten (artikel 6 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen). Bijzondere bepalingen betreffende de woongebieden (K.B. 7/3/77) stelt dat het maximaal aantal woonlagen van de woningen twee bedraagt.

De aanvraag is in overeenstemming met het gewestplanvoorschrift.

Bijzonder plan van aanleg:

Voorschriften BPA 3bis Hertblock

De aanvraag heeft als bestemming alleenstaande eengezinswoning.

Voor de aanvraag zijn de stedenbouwkundige voorschriften van artikel 9 van toepassing:

- Alleenstaande eengezinswoning

- Afstand tot zijdelingse perceelsgrens minstens 3m - Afstand tot achterste perceelsgrens minstens 10m - Bouwdiepte maximum 17m

- Bijgebouwen mogen opgericht worden enkel gelijkvloers, aanpalend aan de achtergevel van het hoofdgebouw. Bouwdiepte max. 5m en breedte max. 70% van de breedte van het hoofdgebouw

- 1 bouwlaag met kroonlijsthoogte van 2,50m tot 4,50m - Dakhelling tussen 30 en 50 graden

- Bijgebouw: oppervlakte maximum 20m², hoogte maximum 2,50m, minstens 2m van de perceelsgrens of mits akkoord op de perceelgrens, verplichtend met plat dak

(4)

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften maar niet met de stedenbouwkundige voorschriften van het bijzonder plan van aanleg omdat er afgeweken wordt van de dakvorm van het hoofdgebouw.

Afwijkingen van stedenbouwkundige voorschriften Beperkte afwijkingen (VCRO hoofdstuk IV afdeling 1) Art. 4.4.1.

§1 In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen.

Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft:

1° de bestemming;

2° de maximaal mogelijke vloerterreinindex;

3° het aantal bouwlagen.

Er wordt afgeweken van artikel 9 voor de dakvorm van het hoofdgebouw.

De aanvraag voldoet aan deze afwijkingsbepalingen.

VOORSCHRIFTEN DIE VOLGEN UIT VERORDENINGEN Gewestelijke hemelwaterverordening

De aanvraag valt niet onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater aangezien de horizontale dakoppervlakte van de uitbreiding kleiner is dan 40m².

Verhardingen

De verordening is niet van toepassing voor wat betreft de aanleg van de voorziene verhardingen omdat het hemelwater dat op de verharding valt niet wordt opgevangen en afgevoerd, maar op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem kan infiltreren.

De aanvraag voldoet volgens de gegevens in het dossier aan deze stedenbouwkundige verordening.

Provinciale verordening verhardingen

De aanvraag valt onder de toepassing van de provinciale verordening met betrekking tot verhardingen voor de provincie Vlaams-Brabant, goedgekeurd door de bevoegde minister op 12 september 2014.

De aanvraag voldoet volgens de gegevens in het dossier aan deze stedenbouwkundige verordening.

RICHTLIJNEN DIE VOLGEN UIT OMZENDBRIEVEN EN GEMEENTELIJKE NORMEN Niet van toepassing op deze aanvraag.

ONROEREND ERFGOED

Niet van toepassing op deze aanvraag.

KLEINHANDELSACTIVITEITEN Niet van toepassing op deze aanvraag.

VEGETATIEWIJZIGINGEN

Niet van toepassing op deze aanvraag.

ANDERE ZONERINGSGEGEVENS Niet van toepassing op deze aanvraag.

VERGUNNINGSTOESTAND – WEDERRECHTELIJK UITGEVOERDE WERKEN

Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust.

Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.

- Op 14 december 1966 werd er een verkavelingsvergunning afgeleverd;

- Op 14 juli 1987 werd er een vergunning verleend voor het vellen van bomen;

(5)

- Op 6 november 1990 werd er een vergunning verleend voor het vellen van 12 bomen;

- Op 17 februari 1992 werd er een vergunning verleend voor een afwijking;

- Op 3 maart 1992 werd er een vergunning verleend voor een plaatsen van een nieuwbouw;

Het bestaande bijgebouw in de achtertuin is niet in overeenstemming met de afgeleverde vergunning.

Voorliggende aanvraag bevat onvoldoende informatie om hierover een uitspraak te doen. Bijgevolg wordt het tuinhuis uit de vergunning gesloten.

BESPREKING VAN DE ADVIEZEN

Op 25 februari 2021 werd er over de breedte van de oprit in de voortuinstrook van de dienst openbare werken mondeling een gunstig advies verkregen.

OPENBAAR ONDERZOEK

Er werd voor deze aanvraag een openbaar onderzoek georganiseerd van 20/12/2020 tem 18/01/2021.

Tijdens deze periode werden er geen bezwaren ontvangen.

WATERTOETS

Hoofdstuk III, afdeling I, art. 1.3.1.1 van het decreet betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.

Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

De aanvraag doorstaat de watertoets.

De gemeente doet de watertoets en legt desgevallend gepaste maatregelen op ter voorkoming van schadelijke effecten op de waterhuishouding van de omgeving. Hetzelfde geldt voor de toepassing van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater met eventueel de daaraan gekoppelde verplichtingen.

De gemeente is niet verantwoordelijk voor de juistheid van de aan haar bezorgde gegevens in het voorliggende dossier op basis waarvan eventueel de nodige maatregelen worden opgelegd.

Het aanleveren van de juiste gegevens en het uitvoeren van de door de gemeente opgelegde verplichtingen blijft de verantwoordelijkheid van de architect en/of de bouwheer. Indien hieraan niet is voldaan, kan de gemeente niet verantwoordelijk gesteld worden indien door de geplande bouwwerken toch wateroverlast zou ontstaan in de omgeving.

MILIEUEFFECTRAPPORTAGE

Het ontwerp komt niet voor op de lijsten gevoegd als bijlage I, II en III van het Project-m.e.r.-besluit. Een MER-screening houdt in dat nagegaan wordt of het project, in het licht van zijn concrete kenmerken, de concrete plaatselijke omstandigheden en de concrete kenmerken van zijn potentiële milieueffecten, aanzienlijke milieueffecten kan hebben. Zo er aanzienlijke milieueffecten kunnen zijn dan moet een milieueffectenrapport worden opgemaakt.

GELDENDE DECRETALE BEOORDELINGSELEMENTEN Art. 4.3.5.

§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie wonen, verblijfsrecreatie, dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, gemeenschapsvoorzieningen of openbare nutsvoorzieningen, kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

De aanvraag is gelegen aan een voldoende uitgeruste weg zoals bepaald in art. 4.3.5.

De aanvraag is gelegen aan een gemeenteweg waarvoor geen door de Koning of Minister bekrachtigd besluit tot vaststelling van de rooilijn voorhanden is. De feitelijke rooilijn wordt vastgesteld door de scheidingsgrens tussen het privé en openbaar domein.

(6)

BESLISSING GEMEENTERAAD INZAKE GEMEENTEWEGEN Niet van toepassing op deze aanvraag.

BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING Art. 4.3.1

§2 - De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen :

1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;

2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook de volgende aspecten in rekening brengen:

a) beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in punt 1°;

b) de bijdrage van het aangevraagde aan de verhoging van het ruimtelijk rendement voor zover:

1) de rendementsverhoging gebeurt met respect voor de kwaliteit van de woon- en leefomgeving;

2) de rendementsverhoging in de betrokken omgeving verantwoord is;

3° indien het aangevraagde gelegen is in een gebied dat geordend wordt door een ruimtelijk uitvoeringsplan, een gemeentelijk plan van aanleg of een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden waarvan niet op geldige wijze afgeweken wordt, en in zoverre dat plan of die vergunning voorschriften bevat die de aandachtspunten, vermeld in 1°, behandelen en regelen, worden deze voorschriften geacht de criteria van een goede ruimtelijke ordening weer te geven.

De aanvraag is gelegen in een gebied dat geordend wordt door een gemeentelijk plan van aanleg waarvan op geldige wijze afgeweken wordt.

De aanvraag integreert zich hierin volledig qua architectuur, materiaalgebruik en volume behoudens de gevraagde afwijkingen voor de dakvorm van de aanbouw.

De voorschriften van het BPA bepalen dat deze met een hellend dak moeten opgericht worden. Uit het ontwerp blijkt dat de pergola werd opgericht met een plat dak. Aangezien de aanbouw zich situeert aan de achterzijde van de woning en men deze constructie niet kan zien vanaf de openbare weg, wordt er vanuit gegaan dat de aangevraagde pergola geen hinder zal geven in de omgeving.

We merken wel op dat het tuinhuis vergroot werd tov de vergunde toestand, maar nog binnen de opgelegde maximale oppervlakte blijft. Aangezien er in de aanvraag ook geen plannen van aanwezig zijn, zal deze uit de vergunning gesloten worden.

Het aanleggen van een zwembad en verhardingen in de tuinzone is een veel voorkomend gegeven binnen deze omgeving. De totale verharding in de tuinzone bedraagt met deze aanvraag 76,7m². Samen met de 33,06m² van het zwembad, komt de totale verharding op 109,76m². Aangezien de totale tuinzone 466,10m² bedraagt, geeft dit een percentage van 76,46. Er is dus nog voldoende groen aanwezig op het terrein, zodat de aanvraag gunstig kan beoordeeld worden.

In de voortuinstrook werd de oprit rechtgetrokken tov de vergunde toestand. Volgens het gunstig mondeling advies van de dienst openbare werken, kan deze mee vergund worden.

Er zal wel in de voorwaarden worden opgenomen dat eventuele bijkomende verhardingen niet meer zullen toegestaan worden.

De gevraagde afwijkingen zijn niet van die aard dat de basisvisie van het plan erdoor wordt aangetast, evenmin doet het gevraagde afbreuk aan de rechten en het woongenot van de aanpalenden.

De gevraagde afwijkingen zullen niet leiden tot onverenigbare situaties in deze omgeving.

De aanvraag ligt in een zone waar wervelwinden (vortices) kunnen ontstaan door vliegtuigen. BAC kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor eventuele schade die kan ontstaan door deze wervelwinden.

De verticale zuigspanning (naar omhoog) kan een waarde van ongeveer 1200 N/m² bereiken.

De bouwheer dient hiermee rekening te houden en de nodige maatregelen te nemen teneinde mogelijke schade hiervan te vermijden en te voorkomen (de dakbedekking dient bv. onlosmakelijk vastgehecht te worden aan de dragende constructie).

(7)

ALGEMENE CONCLUSIE VOOR DE AANVRAAG

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag verenigbaar is met de regelgeving, de stedenbouwkundige voorschriften en de goede ruimtelijke ordening mits volgende voorwaarden na te leven:

- Er mogen geen bijkomende verhardingen meer voorzien worden.

- Het tuinhuis wordt uit de vergunning gesloten.

De aanvraag is vatbaar voor een vergunning voor het regulariseren van een pergola, aanleg verharding en het plaatsen van een zwembad zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als onverbrekelijke bijlage aan de af te leveren vergunning zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.

Voorwaardelijk gunstig advies.

Er wordt enkel uitspraak gedaan over wat werd aangevraagd. Over de andere constructies op het terrein of over de overige gegevens die op het plan zijn aangegeven, wordt geen uitspraak gedaan tenzij hierboven beschreven.

Volgende stedenbouwkundige voorwaarden worden voorgesteld:

- De goedgekeurde plannen en de stedenbouwkundige voorschriften van hoger vermelde verkaveling/BPA stipt na te leven;

- Er mogen geen bijkomende verhardingen meer voorzien worden.

- Het bestaande tuinhuis in de achtertuin wordt uit de vergunning gesloten.

- Alvorens er bij de bouwwerken gebruik gemaakt wordt van een tijdelijk hoogt object (bv kraan, betonpomp, hefwerktuig, ...), ten minste 2 maanden vóór de aanvang van de werken, advies te vragen aan BAC (Brussels Airport Company) via servitudes@brusselsairport.be en Skeyes urba@skeyes.be. Alvorens het toestel te gebruiken is een positief schriftelijk advies van BAC én Skeyes vereist (dus 2 positieve adviezen);

- De aanvraag ligt in een zone waar wervelwinden (vortices) kunnen ontstaan. De verticale zuigspanning (naar omhoog) kan een waarde van ongeveer 1200 N/m² bereiken. De bouwheer dient hiermee rekening te houden en de nodige maatregelen te nemen teneinde mogelijke schade hiervan te vermijden en te voorkomen (de dakbedekking dient bv. onlosmakelijk vastgehecht te worden aan de dragende constructie);

- Wanneer constructies worden aangebracht die onderhevig zijn aan een milieuvergunning (zoals een grondwaterwinning, een warmtepomp, ...) dient hiervoor de nodige vergunning beschikbaar te zijn alvorens deze constructies mogen worden uitgevoerd;

- De nodige voorzorgen te nemen ter voorkoming van schade aan openbare of private eigendommen;

- De gemeente niet verantwoordelijk te stellen voor eventuele:

- wateroverlast (binnen en/of buiten het gebouw);

- hinder die afkomstig is van de nationale luchthaven;

- Minstens ACHT dagen VOOR de aanvang der werken de gemeente via het omgevingsloket op de hoogte te brengen.

Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Het college van burgemeester en schepenen heeft geen opmerkingen bij het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar, neemt de standpunten integraal over en maakt zich deze eigen.

Bijgevolg kan een voorwaardelijke omgevingsvergunning verleend worden voor de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen.

(8)

Het college van burgemeester en schepenen beslist

De aanvraag ingediend door dhr. en mevr. Alain Delen - Sylvie Arku voorwaardelijk te vergunnen.

Volgende voorwaarden worden opgelegd:

- De goedgekeurde plannen en de stedenbouwkundige voorschriften van hoger vermelde verkaveling/BPA stipt na te leven;

- Er mogen geen bijkomende verhardingen meer voorzien worden.

- Het bestaande tuinhuis in de achtertuin wordt uit de vergunning gesloten.

- Alvorens er bij de bouwwerken gebruik gemaakt wordt van een tijdelijk hoogt object (bv kraan, betonpomp, hefwerktuig, ...), ten minste 2 maanden vóór de aanvang van de werken, advies te vragen aan BAC (Brussels Airport Company) via servitudes@brusselsairport.be en Skeyes urba@skeyes.be. Alvorens het toestel te gebruiken is een positief schriftelijk advies van BAC én Skeyes vereist (dus 2 positieve adviezen);

- De aanvraag ligt in een zone waar wervelwinden (vortices) kunnen ontstaan. De verticale zuigspanning (naar omhoog) kan een waarde van ongeveer 1200 N/m² bereiken. De bouwheer dient hiermee rekening te houden en de nodige maatregelen te nemen teneinde mogelijke schade hiervan te vermijden en te voorkomen (de dakbedekking dient bv. onlosmakelijk vastgehecht te worden aan de dragende constructie);

- Wanneer constructies worden aangebracht die onderhevig zijn aan een milieuvergunning (zoals een grondwaterwinning, een warmtepomp, ...) dient hiervoor de nodige vergunning beschikbaar te zijn alvorens deze constructies mogen worden uitgevoerd;

- De nodige voorzorgen te nemen ter voorkoming van schade aan openbare of private eigendommen;

- De gemeente niet verantwoordelijk te stellen voor eventuele:

- wateroverlast (binnen en/of buiten het gebouw);

- hinder die afkomstig is van de nationale luchthaven;

- Minstens ACHT dagen VOOR de aanvang der werken de gemeente via het omgevingsloket op de hoogte te brengen.

Vanwege het college:

#SIG01_70_160#

Heidi Abeloos, algemeen directeur

#SIG02_70_160#

Kurt Ryon, burgemeester

Digitaal ondertekend door

Heidi Abeloos (Signature) Datum: 01-03-2021 15:16:54

Digitaal ondertekend door

Kurt Ryon (Signature)

Datum: 01-03-2021

18:06:45

(9)

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning Artikel 99.

§ 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt;

5° als de kleinhandelsactiviteiten niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangen.

De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:

1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;

2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.

De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.

§ 2/1. De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van kleinhandelsactiviteiten vervalt van rechtswege als de kleinhandelsactiviteiten meer dan vijf opeenvolgende jaren worden onderbroken.

§ 2/2. De omgevingsvergunning voor het wijzigen van de vegetatie vervalt van rechtswege als het wijzigen van de vegetatie niet binnen twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.

In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de archeologienota waarvan akte is genomen overeenkomstig artikel 5.4.9 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de nota waarvan akte is genomen overeenkomstig artikel 5.4.17 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van

(10)

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 52. De Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar zijn bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

De Vlaamse Regering bepaalt in welke gevallen de gewestelijke omgevingsambtenaar over het beroep kan beslissen.

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:

1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;

2° het betrokken publiek;

3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;

4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;

5° ...;

6° de leidend ambtenaar van het Departement Omgeving of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde;

7° de leidend ambtenaar van het Agentschap Innoveren en Ondernemen of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde, als het project vergunningsplichtige kleinhandelsactiviteiten omvat;

8° de leidend ambtenaar van het agentschap, bevoegd voor natuur en bos, of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde als het project vergunningsplichtige wijzigingen van de vegetatie omvat.

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:

1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;

2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;

3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:

1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;

2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;

3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

Als met toepassing van artikel 31/1 bij de Vlaamse Regering een georganiseerd administratief beroep werd ingesteld tegen het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg, bevat het beroep op straffe van onontvankelijkheid een afschrift van het beroepschrift bij de Vlaamse Regering.

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:

1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;

2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

De Vlaamse Regering bepaalt, eventueel met inbegrip van een onontvankelijkheidssanctie, nadere regels met betrekking tot de opbouw en de inhoud van het beroepsschrift en de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de provinciale respectievelijk gewestelijke omgevingsambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de provinciale respectievelijk gewestelijke omgevingsambtenaar of de door hem gemachtigde de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

Artikel 57/1. Beroepen inzake omgevingsvergunningen die uitsluitend kleinhandelsactiviteiten omvatten en die louter gebaseerd zijn op economische criteria in functie van economische doelstellingen, zijn onontvankelijk.

Artikel 58. Het resultaat van het onderzoek, vermeld in artikel 57, wordt aan de beroepsindiener binnen een termijn van dertig dagen die ingaat de dag na de datum van de verzending van het beroepschrift per beveiligde zending meegedeeld.

De onvolledigheid of onontvankelijkheid heeft van rechtswege de stopzetting van de beroepsprocedure tot gevolg. De beslissing wordt ter kennis gebracht van:

1° de beroepsindiener;

2° de vergunningsaanvrager;

(11)

3° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

4° het college van burgemeester en schepenen.

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:

1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;

2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;

3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:

a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;

b) b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;

4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:

1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;

2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;

3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

Mededeling

Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning.

Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van

Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een

Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel,

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel,

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel,