• No results found

VOORWAARDELIJKE OMGEVINGSVERGUNNING

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "VOORWAARDELIJKE OMGEVINGSVERGUNNING"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Intern dossiernummer VS2019/177

Nummer omgevingsloket OMV_2019108777 Inrichtingsnummer …

VOORWAARDELIJKE OMGEVINGSVERGUNNING

Het college heeft de aanvraag ingediend door de heer Tomasz Hildebrandt wonende Karel Baudewijnslaan 11, 1861 Meise, per beveiligde zending ontvangen op 3 september 2019.

De aanvraag werd ontvankelijk en volledig verklaard op 16 september 2019.

(*) De aanvraag heeft betrekking op een terrein, gelegen Karel Baudewijnslaan 11, 1861 Meise, kadastraal bekend: afdeling 2 sectie F nr. 106M7.

De aanvraag heeft betrekking op openbaar domein, gelegen ………..

Het betreft een aanvraag tot het wijzigen van de poort door een raam aan de voorgevel.

Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten.

1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 Volgens het vastgestelde gewestplan Halle-Vilvoorde-Asse situeert de aanvraag zich in woongebieden.

In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van artikel 5.1. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp- gewestplannen en de gewestplannen.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

 Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg Den Dries (Wolvertem), goedgekeurd op 27-01-2005 Met de volgende bestemmingen gesloten bebouwing, tuinzone en voortuinstroken.

 Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 Het eigendom is niet getroffen door een rooilijn.

2. Wettelijk beoordelingskader

 Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

 Het Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

(2)

 Het Besluit van de Vlaamse Regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten ter uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

 De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

 Het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM) inzonderheid titel IV: milieueffect en veiligheidsrapportage en titel V: exploitatie van inrichtingen en activiteiten en erkende personen.

 Het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, zoals herhaaldelijk gewijzigd (Vlarem II).

 De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp- gewestplannen en gewestplannen, gewijzigd via omzendbrief dd. 25 januari 2002.

 Het Besluit van de Vlaamse Regering van 17 november 2006 inzake de minimale weguitrusting.

 Het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (Gewestelijke hemelwaterverordening).

 Provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot de aanleg, heraanleg of uitbreiding van verhardingen (Ministrieel Besluit van 12 september 2014) (Provinciale verordening inzake verhardingen)

3. Historiek

Stedenbouwkundige vergunningen

Op 14 november 1962 werd een stedenbouwkundige vergunning verkregen voor het oprichten van 81 sociale woningen.

Ref. gemeente 1962/0001 kenmerk Ruimte Vlaanderen 342/AB/479.

Op 13 september 2012 werd een stedenbouwkundige vergunning verkregen voor het uitbreiden van de bestaande driegevelwoning.

Ref. gemeente 2012/0073 kenmerk Ruimte Vlaanderen.

Op 22 september 2014 werd een stedenbouwkundige vergunning verkregen voor het verbouwen van een driegevelwoning.

Ref. gemeente 2014/0088 kenmerk Ruimte Vlaanderen.

4. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

Beschrijving van de plaats

Het eigendom ligt in de kern van de deelgemeente Wolvertem aan de Karel Boudewijnslaan en maakt deel uit van een sociale woonwijk die in het begin van de jaren 1960 werd opgericht. Op de projectsite bevindt zich een halfopen bebouwing met zadeldak.

Beschrijving projectaanvraag

De aanvraag omvat het wijzigen van de voorgevel voor het creëren van een complementaire bedrijvigheid in de bestaande eengezinswoning.

De garage van 19m² wordt omgevormd naar een nagelstudio. De bestaande woonvertrekken blijven behouden. De garagepoort wordt uitgebroken en vervangen door een raam met een deur. De bestaande opening voor de garagepoort met een hoogte van 2,14m wordt verhoogd tot 2,25m, gemeten ten opzichte van het vloerpeil van de eengezinswoning.

Het nieuwe raam met een deur wordt in donkergrijs aluminium voorzien.

(3)

In de bestaande toestand is een volledige verharding van de voortuinstrook aanwezig, wat niet in overeenstemming is met de plannen van de vergunning verleend op 22 september 2014. De nieuwe toestand voorziet een nieuwe graszone over een breedte van 4,03m. De overige 9,06m van de voortuinzone blijft verhard.

5. Openbaar onderzoek/raadpleging aanpalende eigenaar

De aanvraag valt niet onder de bouwaanvragen die moeten openbaar gemaakt worden volgens het Besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 en latere

wijzigingen betreffende de omgevingsvergunning.

6. Adviezen

Er dienden geen adviezen ingewonnen te worden.

7. Advies gemeentelijke omgevingsambtenaar

Het college van burgemeester en schepenen heeft kennis genomen van het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar, uitgebracht op 3 oktober 2019.

Conclusie:

Stedenbouwkundig advies

Er kan, mits het opleggen van een voorwaarde, een gunstig advies worden afgeleverd gezien de aanvraag voldoet aan de juridische bepalingen en verenigbaar is met de goede ruimtelijke ordening.

Voorwaarde:

- De zone tussen de voordeur en de nagelstudio moet over een breedte van 1m terug ingegroend worden met gras en/of beplanting zoals opgenomen in de vergunning met intern nummer 2014/86 daterend van 22 september 2014.

8. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Op basis van de hierboven vermelde overwegingen, komt het college van burgemeester en schepenen tot de volgende beoordeling van het dossier.

Toetsing van het project aan de geldende voorschriften : Art.1 Algemeenheden

Wetten van toepassing.

Binnen de grenzen van dit BPA blijven de gemeentelijke bouwreglementen, de klasseringsbesluiten en wettelijke erfdienstbaarheden van openbaar nut van toepassing, o.a. art. 17 van de wet op de openbare waterlopen dd. 28/12/1967.

Overgangsmaatregelen.

Verbouwingswerken aan gebouwen die niet voldoen aan de voorschriften van dit BPA zijn slechts toegelaten indien het gewone onderhoudswerken of instandhoudingswerken betreft. Herbouw of nieuwbouw is slechts toegelaten wanneer het nieuwe gebouw beantwoordt aan de voorschriften van dit BPA.

Alle hoofdgebouwen moeten in geval van nieuwbouw of verbouwing met volumewijziging verplicht gebouwd worden met een hellend dak.

Art. 4 Bebouwingsvoorschriften 4.1. Algemeenheden

(4)

Achterbouwlijn: is de uiterste grens van een bouwstrook waarop een achtergevel kan opgericht worden. De achterbouwlijn van de hoofdgebouwen en van de aanhorigheden werd op het bestemmingsplan aangeduid.

Evaluatie:

Niet van toepassing in deze aanvraag.

Bouwlijn: is de grens van een bouwstrook langs de kant van de openbare weg, waarop de voorgevel moet opgericht worden. Indien de tekening 2 bouwlijnen aanduidt zal de voorgevel op of tussen deze 2 bouwlijnen ingeplant worden. De garagepoort zal indien mogelijk op ten minstens 5m van de rooilijn ingeplant worden.

Evaluatie:

Er gebeuren geen wijzigingen aan de inplanting van het gebouw.

Bestemming van de gebouwen:

De hoofdbestemming in de zones voor open, halfopen en gesloten bebouwing is huisvesting voor één of meer gezinnen. Het aantal woonlagen is afhankelijk van de opgelegde bouwfysische

kenmerken der gebouwen. Als nevenbestemming is de uitoefening van vrije beroepen en diensten die het residentieel karkater van de omgeving niet storen toegelaten.

Er dient minsten één autostaanplaats per woongelegenheid voorzien te worden.

Langsheen de Hoogstraat zijn eveneens handelszaken mogelijk; tussen de Godshuisstraat en de K.

Baudewijnslaan, dient het gelijkvloers langs de straatzijde verplicht een handels- en /of dienstenfunctie te krijgen tot max. 50% van het bouwvolume.

Nevenbestemmingen die abnormale rook, reuk, lawaai en/of hinder veroorzaken zijn niet toegelaten.

Evaluatie:

De hoofdbestemming wonen blijft behouden. Daarnaast wordt er voorzien in een nagelstudio van 19m². Gezien de beperkte schaal van de nevenbestemming zal het residentieel karakter van de omgeving niet verstoord worden.

Kroonlijst: is de bovenafwerking van een gevel waar deze de dakvlakken snijdt. De Kroonlijsthoogte wordt gemeten vanaf het hoogste peil van het maaiveld op de verplichte bouwlijn of de zijgevellijn tot aan de bovenzijde van de kroonlijst. De voorgeschreven kroonlijsthoogte van de gebouwen of delen van gebouwen, zijn aangeduid op het plan en worden weergegeven met maximale bouwlagen.

De maximale kroonlijsthoogte is:

- 1 bouwlaag zal max. 3,5m zijn

- 2 bouwlagen zullen 5,5m zijn +0,5 of -0,5m.

- 3 bouwlagen zullen 7,5m zijn +0,5 of -0,5m.

Bij koppelbouw zullen de nieuw te bouwen kroonlijsten aansluiten op de naastliggende reeds vergunde kroonlijsten.

Indien wordt aangebouwd tegen een bestaand vergund gebouw met een hogere kroonlijst, mag deze kroonlijsthoogte gevolgd worden over een gevelbreedte van maximaal 4,5m, zodat een overgang naar een lagere kroonlijst kan verwezenlijkt worden.

Evaluatie:

Niet van toepassing in deze aanvraag.

Hellend dak

De helling van de schuine daken is begrepen tussen de 25° en de 55°. Schoorstenen, verluchtingsschouwen en dakkapellen mogen boven het dakvlak uitsteken.

(5)

Uitzonderlijk, en alleen in het geval van gekoppelde en gesloten bebouwing, zal het nieuw te bouwen dak dezelfde helling hebben als het reeds op de mandelige muur opgerichte, naastliggende gebouw. In de zones voor hoofdgebouwen is een hellend vlak verplicht.

Opmerking: voor alleenstaande woningen is de dakvorm vrij.

Evaluatie:

Niet van toepassing in deze aanvraag.

Ontsluiting achtergelegen percelen

De ontsluitingsweg van de achtergelegen percelen zal minstens 3m breed zijn.

Evaluatie:

Niet van toepassing in deze aanvraag.

4.2 Open bebouwing Open bebouwing kan zijn:

- 1 alleenstaande woning: één gebouw waarvan geen enkele zijgevel op een perceelsgrens als mandelige muur werd opgericht;

- En of 2 aaneengesloten woningen (gekoppelde woningen).

Het aantal bouwlagen en de maten werden op het bestemmingsplan aangeduid.

Alle gebouwen in deze zone dienen ingeplant te worden met de achtergevel overal op tenminste 8m van de achterperceelsgrens, loodrecht op de achtergevel gemeten. De voorschriften van de niet vervallen verkavelingen blijven van toepassing.

Evaluatie:

Niet van toepassing in deze aanvraag.

4.3 Gesloten bebouwing

3 of meer aaneengesloten woningen, die een geheel vormen met aaneengesloten voorgevels en waarvan de mandelige muur op de perceelsgrens opgericht wordt en waarvan de vrijstaande gevels afgewerkt worden.

Voor iedere eenheid is eenzelfde gabarit en architecturaal vertoon vereist, welke door de gemeente wordt bepaald aan de hand van de eerste afgeleverde bouwvergunning binnen de eenheid.

Van de constructies die een zone voor gesloten bebouwing zijdelings afsluiten dient de vrije zijgevel echter op een minimale afstand van 3m van de zijdelingse perceelsgrens opgericht te worden. Het aantal bouwlagen en de maten werden op het bestemmingsplan aangeduid.

Evaluatie:

Niet van toepassing in deze aanvraag.

Art. 6. Voortuinstroken

Stroken tussen de rooilijn en de bouwlijn.

Een beplanting is verplichtend op 65% van de oppervlakte van deze achteruitbouwzone. De ingangen en inritten voor garages mogen in de bouwvrije strook voor nieuwbouw niet onder het algemeen peil van de stoep aangebracht worden. De breedte van de opritten mogen de 6m niet overschrijden.

In de gebouwen met handel en/of diensten op de gelijkvloers langs de Hoogstraat mag de achteruitbouwzone volledig worden verhard voor eventueel parking en toegangen.

Afsluitingen mogen, evenwijdig met de as van de openbare weg, opgericht worden in deze voortuinstrook op de rooilijn.

Toegelaten materialen: zie afsluitingen.

(6)

Evaluatie:

De nieuwe toestand voorziet een nieuwe graszone over een breedte van 4,03m. De overige 9,06m van de voortuinzone blijft verhard. De voortuinstrook werd verder verhard ten aanzien van de vergunde toestand van 22 september 2014 en wordt deels terug naar deze toestand gebracht.

Art. 7 Tuinzone

De tuinzone omvat ook de strook gelegen tussen de zijgevelbouwlijn en de laterale perceelsgrens.

De breedte van deze stroken werd op het bestemmingsplan aangeduid of bij gebreke hiervan zal deze minstens 3m zijn.

Tuinen zijn de zone tussen de aanhorigheden en de achterste en zijdelingse perceelsgrens. In deze zone zijn enkel private tuinen toegelaten.

De verharding voor toegangswegen e.d. mag max. 20% van de oppervlakte van de tuin in beslag nemen.

Evaluatie:

In de tuinzone is een terras van 17m² aanwezig, net als 2 rijsporen naast de woning voor het parkeren van de auto met een oppervlakte van 5m² ter vervanging van de grind/klinkerzone die vroeger aanwezig was. De zij- en achtertuinzone is voor minder dan 20% verhard.

Tuingebouwen

Het oprichten van tuingebouwen dienstig als garage en/of tuinberging en waaronder ook serres, tuinhuisjes, vogelkooien en duiventillen zijn toegelaten op voorwaarde dat er per perceel slechts één gebouw opgericht wordt, ten minste op 2m van de pereelsgrens, en ten minste op 5m achter de achtergevelbouwlijn ingeplant wordt.

Mits schriftelijk akkoord van de buur mag het gebouw op de perceelsgrens worden opgericht.

Indien er reeds een vergund tuingebouw langs de perceelsgrens bestaat op een aanpalend perceel op minder dan 5m achter de achtergevelbouwlijn, mag een tuingebouw opgericht worden in het verlengde van de voorzijde van het bestaand tuingebouw op minder dan 5m achter de

achtergevelbouwlijn van het hoofdgebouw.

De hoogte zal maximaal 3,5m zijn.

Deze tuingebouwen mogen niet meer dan 21m² groot zijn voor percelen kleiner dan 5 are; voor percelen groter dan 5 are mag de oppervlakte van de tuingebouwen maximaal 36m² zijn.

Evaluatie:

Niet van toepassing in deze aanvraag, het bestaande bijgebouw blijft behouden.

Afsluitingen

Langs openbare weg: mogen opgericht worden in de voortuinstrook. De toegelaten materialen zijn levende hagen, bakstenen muurtjes of een afsluiting in hout van max. 75cm hoogte.

Tussen private open ruimten: mogen opgericht worden op de perceelsgrens. De toegelaten

materialen zijn levende hagen. Betonplaten van max. 50cm hoog al dan niet geverfd zijn toegelaten.

Een afsluiting van max. 1,8m met draad, palen en eventueel onderaan één volle plaat van max. 50cm hoog is eveneens toegelaten. Voor percelen kleiner dan 500m² mogen dichte afsluitingen (zonder doorkijk) geplaatst worden van max. 1,8m hoogte, in hout of kunststof.

Op de perceelsgrens in de achteruitbouwstrook: De toegelaten materialen zijn levende hagen.

Betonplaten van max. 50cm hoog al dan niet geverfd zijn toegelaten. Een afsluiting van max. 1,2m met draad, palen en eventueel onderaan één volle plaat van max. 50cm hoog is eveneens

toegelaten.

Evaluatie:

Niet van toepassing in deze aanvraag.

(7)

Niveauwijzigingen van het maaiveld

Het bestaand maaiveld wordt zoveel als mogelijk en met een maximale speling van 30cm behouden.

Op de plannen van de bouwvergunningsaanvraag zal het bestaande maaiveld en de nieuwe toestand aan de gevels en aan de perceelsgrens duidelijk aangegeven worden. De initiatiefnemer van een niveauwijziging is verantwoordelijk en zal de gevolgen dragen van de werken ondermeer inzake wateroverlast.

Evaluatie:

Niet van toepassing in deze aanvraag.

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening :

Gezien de kleinschaligheid van het project, zal het straatbeeld nagenoeg ongewijzigd blijven. Enkel het uitzicht van de voorgevel zal licht wijzigen door het aanbrengen van een raam met een deur ter hoogte van de bestaande garagepoort.

In de rechterzijdelings bouwvrije strook worden twee rijsporen aangelegd in combinatie met gras, zodat hier geparkeerd kan worden voor de eengezinswoning en de klanten van de nagelstudio.

Volgens het BPA moet de voortuinstrook voor 65% ingegroend zijn. In de vergunning die verleend werd op 22 september 2014 werd onderstaande verharding toegestaan, wat meer dan 35% van de voortuinzone betreft.

Als voorwaarde dient opgenomen te worden dat de groenzone in de voortuinstrook terug in zijn vergunde toestand van 22 september 2014 dient hersteld te worden.

Watertoets: riolering en waterzuivering

- Volgens het zoneringsplan is het perceel gelegen in een centraal gebied: riolering aanwezig.

- Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering houdende bepalingen van rechten en plichten van de exploitanten van een openbaar waterdistributienetwerk en hun klanten met betrekking tot de levering van water bestemd voor menselijke consumptie, de uitvoering van de

saneringsverplichting en het algemeen waterverkoopreglement dat sinds 1 juli 2011 van toepassing is, moet een aansluiting op de riolering gekeurd worden in de volgende gevallen:

1° voor de eerste ingebruikname; namelijk bij de aanvraag tot een nieuwe aansluiting op de riolering;

2° bij belangrijke wijzigingen;

PARTICULIERE WONINGEN

- Afd. 6.2.2. van Vlarem II is hier van toepassing waarin volgende passage staat: "Een volledige scheiding tussen het afvalwater en het hemelwater, afkomstig van dakvlakken en grondvlakken, is verplicht op het ogenblik dat een gescheiden riolering wordt aangelegd of heraangelegd, tenzij het anders bepaald is in het uitvoeringsplan.”

Watertoets: afkoppeling

Aangezien de eengezinswoning wordt verbouwd binnen het bestaand volume, is de gewestelijke en

(8)

Uiteraard dient de aanvrager het burgerlijk wetboek te respecteren in verband met het afvoeren van het eigen hemelwater op eigen terrein.

MER - MER-screening

Het ontwerp komt niet voor op de lijsten gevoegd als bijlage I, II en III van het project-m.e.r.-besluit.

Normen sociaal of bescheiden woonaanbod Niet van toepassing.

Zonevreemde gebouwen Niet van toepassing.

Uitgeruste weg

Aangezien het een verbouwing betreft, dient de woning niet aan een voldoende uitgeruste weg te liggen. Doch is de voorliggende weg voldoende uitgerust.

Toegankelijkheid

De aanvraag is niet publiek toegankelijk zoals bepaald in de gewestelijke stedenbouwkundige verordening dd. 05 juni 2009 (trad in werking 01 maart 2010) en latere wijzigingen betreffende toegankelijkheid en moet bijgevolg niet voldoen aan de regels betreffende de toegang van personen met een functiebeperking.

Archeologienota Niet van toepassing.

Behandeling van de bezwaren Niet van toepassing.

BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 28 oktober 2019 HET VOLGENDE:

Een voorwaardelijke omgevingsvergunning af te leveren op naam van de heer Tomasz Hildebrandt wonende Karel Baudewijnslaan 11, 1861 Meise, voor het wijzigen van de poort door een raam aan de voorgevel langsheen de Karel Baudewijnslaan 11, afdeling 2 sectie F nr. 106M7, volgens het ingediende plan en mits navolging van de hieronder opgelegde voorwaarden.

Voorwaarden en/of lasten:

- De zone tussen de voordeur en de nagelstudio moet over een breedte van 1m terug ingegroend worden met gras en/of beplanting zoals opgenomen in de vergunning met intern nummer 2014/86 daterend van 22 september 2014.

(9)

- Voorafgaand aan de aanvang der werken dient de bouwheer te zorgen voor een gedetailleerde plaatsbeschrijving met fotoreportage van het openbaar domein dat grenst aan het bouwperceel en dit in samenwerking met de gemeentelijke dienst openbare werken. In geval deze

gemeentelijke dienst beschadigingen vaststelt ten opzichte van de hogervermelde

plaatsbeschrijving, zal de bouwheer integraal instaan voor de desbetreffende herstelling(en). Bij gebrek aan een plaatsbeschrijving - voor de aanvang der werken - wordt het openbaar domein geacht in een goede staat te zijn.

- De privéwaterafvoer moet conform de gangbare wettelijke en technische voorschriften zijn. Zij moet in de volgende gevallen hierop gekeurd worden:

1° voor de eerste ingebruikname; namelijk bij de aanvraag tot een nieuwe aansluiting op de riolering;

2° bij belangrijke wijzigingen;

3° na vaststelling van een inbreuk op de gelijkvormigheid, op verzoek van de exploitant;

4° bij de aanleg van gescheiden riolering op het openbaar domein, met de verplichting om af te koppelen op privédomein, conform de bepalingen van Vlarem;

De bouwheer vraagt de keuring aan. Hij kan hiervoor beroep doen op lijsten van de instellingen die keurders opleiden. Een link naar mogelijke lijsten vindt men op de website www.vlario.be of op www.vmw.be/nl/content/1605/keuring-priv-waterafvoer.html

- De aanleg en/of versterking van de ontbrekende nutsvoorzieningen dient te gebeuren op kosten van de bouwheer.

- Deze vergunning doet uiteraard geen afbreuk aan de regels van het burgerlijk recht, die de verhouding tussen de twee buren regelt.

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.

In opdracht

Elien Luypaert Gerda Van den Brande

algemeen directeur wnd. burgemeester

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen drie jaar na de aanvang van de vergunde stedenbouwkundige handelingen;

4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

5° als de kleinhandelsactiviteiten niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangen.

De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:

1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;

2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of Gerda Van

den Brande (Signature)

Digitaal ondertekend door Gerda Van den Brande (Signature) Datum: 2019.10.30 14:36:50 +01'00' Caroline

De Ridder (Signatur e)

Digitaal ondertekend door Caroline De Ridder (Signature) Datum:

2019.11.04 09:40:32 +01'00'

(10)

De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar.

Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.

§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de

omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd. In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst of door een gedeeltelijke stopzetting van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als meldingsakte en blijven de bijzondere voorwaarden gelden

Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor

Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.9 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.17 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 52. De Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar zijn bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

De Vlaamse Regering bepaalt in welke gevallen de gewestelijke omgevingsambtenaar over het beroep kan beslissen.

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:

1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;

2° het betrokken publiek;

3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;

(11)

4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;

5° ...;

6° de leidend ambtenaar van het Departement Omgeving of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde;

7° de leidend ambtenaar van het Agentschap Innoveren en Ondernemen of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde, als het project vergunningsplichtige kleinhandelsactiviteiten omvat;

8° de leidend ambtenaar van het agentschap, bevoegd voor natuur en bos, of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde als het project vergunningsplichtige wijzigingen van de vegetatie omvat.

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:

1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;

2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;

3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:

1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;

2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;

3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:

1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;

2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

De Vlaamse Regering bepaalt, eventueel met inbegrip van een onontvankelijkheidssanctie, nadere regels met betrekking tot de opbouw en de inhoud van het beroepsschrift en de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de provinciale respectievelijk gewestelijke omgevingsambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de provinciale respectievelijk gewestelijke omgevingsambtenaar of de door hem gemachtigde de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

Artikel 57/1. Beroepen inzake omgevingsvergunningen die uitsluitend kleinhandelsactiviteiten omvatten en die louter gebaseerd zijn op economische criteria in functie van economische doelstellingen, zijn onontvankelijk.

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:

1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;

2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;

3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:

a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;

b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;

4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:

(12)

2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;

3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

Mededeling

Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor

wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel,

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel,

Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een

Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel,