• No results found

2.30 Bouwelektra. Normen en regels. Praktische invulling

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "2.30 Bouwelektra. Normen en regels. Praktische invulling"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

2.30 Bouwelektra

Als er over bouwelektra wordt gesproken, wordt daar veelal de tijdelijke elektrische installatie op de bouw mee bedoeld. Deze installaties kunnen, afhankelijk van de grootte van het bouwwerk, eenvoudig tot zeer uitgebreid zijn. Tevens wordt van deze tijdelijke installaties verwacht dat zij van enkele maanden tot soms wel meerdere jaren de gebruikers storingsvrij en veilig van dienst zijn. In de bouw is er vaak sprake van natte en ruwe omstandigheden, die de veiligheid bij het gebruik van elektriciteit nadelig kunnen beïnvloeden. Om de veiligheid van de gebruikers (de bouwplaatsmedewerkers) en derden (onder andere publiek) zoveel mogelijk te waarborgen, moet ook de bouwelektra aan de regels voldoen en door vakmensen worden ontworpen, geïnstalleerd, onderhouden en regelmatig gecontroleerd.

Het voornaamste gevaar van elektriciteit op de bouwplaats is elektrocutie. Als een persoon een geleider, zoals een koperdraad in een onder spanning staande kabel, aanraakt dan gaat er een stroom door het lichaam lopen naar de aarde. Dit kan ernstig letsel veroorzaken en zelfs de dood tot gevolg hebben.

Omdat elektriciteit niet zichtbaar is, zijn er bijzondere eisen gesteld aan elektrische installaties, elektrische arbeidsmiddelen en het omgaan hiermee.

Normen en regels

Arbobesluit

Artikel 3.4 beschrijft de inrichtingseisen waaraan een tijdelijke elektrische installatie op een bouwplaats moet voldoen. Art. 3.5 stelt eisen aan degenen die werkzaamheden aan een bouwplaatsinstallatie moeten uitvoeren. In het Arbobesluit art. 3.29 worden nadere eisen gesteld aan een bouwplaatsinstallatie.

NEN 1010 en NPR 5310

Normen beschrijven hoe aan de wettelijke eisen kan worden voldaan. Zij kunnen worden beschouwd als een minimaal niveau om hier aan te voldoen. Vaak worden normen vermeld in een zakelijke overeen- komst. Dan is het uiteraard ook verplicht hieraan te voldoen. In NEN 1010 bepaling 704 en NPR 5310 zijn bepalingen opgenomen op welke manier een tijdelijke elektrische installatie op bouw- en sloopterreinen kan worden gemaakt. Het zijn concrete aspecten om een nieuw aan te leggen tijdelijke installatie te ontwerpen, te bouwen, te installeren en te inspecteren.

NEN 3140

NEN 3140 is een norm waarin de bedrijfsvoering van laagspanningsinstallaties is beschreven. Hieronder worden alle taken verstaan die er voor moeten zorgen dat de tijdelijke installatie en elektrische arbeids- middelen veilig blijven voor gebruikers en op welke manier er veilig aan of nabij elektrische installaties moet worden gewerkt.

NEN-EN-IEC 60439

NEN-EN-IEC 60439-4 beschrijft veiligheidseisen voor de laagspanningsschakel- en verdeelinrichtingen, deel vier specifiek voor bouwkasten. Een nieuwe norm (NEN-EN-IEC 61439-4) wordt op afzienbare termijn uitgegeven.

Praktische invulling

Bouwaansluiting

Een tijdelijke elektrische installatie op een bouwplaats wordt gevoed door een of meer aggregaten en/of het openbare elektriciteitsnet van het netbedrijf. De voedende installatie moet in staat zijn om voldoende stroom te leveren. Om die reden is het noodzakelijk om vooraf een ontwerpplan, schema’s en tekeningen te maken van de tijdelijke installatie, waarin onder andere wordt vastgelegd welke toestellen op welke plaats met welk vermogen op de bouwplaats worden opgesteld en dit te bespreken met het netbedrijf en/of de leverancier van het aggregaat.

De optelsom van de vermogens van alle toestellen op de bouwlocatie wordt het zogenaamde opgesteld vermogen genoemd, uitgedrukt in kiloWatt (kW) of kiloVoltAmpère kVA). Bij meerdere voedingen wordt dit per aansluiting bepaald. Omdat meestal niet alle toestellen gelijktijdig hoeven te functioneren, kan voor het berekenen van de maximaal benodigde bouwstroom vaak van een lagere waarde worden uitgegaan.

(2)

Dit wordt weergegeven met de zogenaamde gelijktijdigheidsfactor. Een gelijktijdigheidsfactor van 70%

betekent, dat bij de berekening van de bouwstroom ervan wordt uitgegaan dat maximaal 70% van het opgestelde vermogen gelijktijdig wordt ingeschakeld. Bij grote installaties is het maken van een plan en de daarbij behorende berekening een taak voor een elektrotechnisch deskundige medewerker, zoals van een materieeldienst of een installateur. Tabel 1 kan voor eenvoudige installaties als hulpmiddel hierbij dienen.

Het ontwerpplan kan als input dienen voor de bouwaanvraag bij het netbedrijf en voor het bepalen van de lengte en doorsnede van kabels, de opbouw van de installatie, type en aantal bouwkasten e.d.

Als straat, huisnummer en postcode van de bouwlocatie bekend zijn, wijst het netbedrijf een zogenaamde EAN-code toe. Ook moet een energieleverend bedrijf worden bena- derd dat vervolgens contact opneemt met het netbedrijf. Nadat beide bedrijven gekop- peld zijn aan het EAN-systeem en er een overeenkomst is met zowel het energie- leverend bedrijf als het netbedrijf kan er een levering plaatsvinden en een bouw- aansluiting worden gerealiseerd door de netbeheerder.

Bouwkasten

Een tijdelijke elektrische installatie op een bouwterrein bestaat in het algemeen uit een of meerdere hoofdbouwkasten en subbouw- kasten. In de hoofdbouwkast wordt de voe- dende grondkabel van het netbedrijf met vaste verbindingen aangesloten in een apart gedeelte alleen toegankelijk voor bevoegde medewerkers van het netbedrijf. In dit ge- deelte wordt tevens het elektriciteitsverbruik gemeten. Netbedrijven stellen vaak speci- fieke eisen aan de hoofdbouwkast.

In het andere gedeelte van de hoofdbouw- kast bevinden zich de hoofdbeveiligingen van de diverse afgaande groepen en worden de afgaande kabels aangesloten.

Afhankelijk van de uitvoering van de hoofd- bouwkast en de omvang van de installatie worden afgaande kabels naar subbouw- kasten en vast opgesteld elektrisch mate- rieel aangesloten door middel van:

- vast aangesloten grondkabels;

- leidingen aangesloten met CEE-stekker- bare verbindingen.

De subbouwkasten worden gevoed via vast aangesloten grondkabels of via leidingen met CEE-stekker- verbindingen. In de bouwkast bevinden zich beveiligingen zoals installatieautomaten, aardlekbeveiligingen of een combinatie hiervan (aardlekautomaten). Op de afgaande leidingen, aangesloten op de CEE-form contactdozen worden elektrische arbeidsmiddelen aangesloten.

Aandachtspunten:

- Doorkoppeldozen zijn bedoeld om zwerfkasten door te koppelen. Ze mogen niet worden gebruikt om arbeidsmiddelen op aan te sluiten.

- De behuizing van een bouwkast moet zijn afgesloten. De binnenzijde is niet toegankelijk zonder sleutel of zonder te schroeven.

- De behuizing moet minimaal tegen het indringen van deeltjes en vocht zijn beschermd volgens IP 44.

Aantal Omschrijving verbruikstoestel

Vermogen per stuk

Vermogen totaal in kVA

Bouwkraan (mobiel) Bouwkraan (vast) Personen/goederenlift Bouwlift

Bronningspomp Speciepomp t.b.v.

smeervloeren Cementmolen Trilnaaldomvormer Lastrafo

Compressor Bouwzaag Steenzaag

Handgereedschappen (schatting per mede- werker)

Keten (verlichting) Keten (verwarming) Terreinverlichting Verlichting bouwwerk Verwarming in bouw- werk (winterperiode?)

………..

………..

Totaal ...kVA

Tabel 1 Checklist om vermogen in kVA te bepalen

(3)

Deze eis geldt ook voor de deksels op contactstoppen.

- Een bouwkast moet zijn voorzien van hijsogen of draaghandvatten als de massa groter is dan 30 kg.

- Een opstelplaats moet zodanig zijn dat tijdens werktijd de bouwkast eenvoudig is te bedienen en onder- houds- en bedieningswerkzaamheden veilig kunnen worden uitgevoerd. Ook moet er altijd voldoende ruimte zijn om te kunnen vluchten in het geval van een calamiteit; daarom moet er minimaal 70 cm rondom vrij worden gehouden.

- Op de hoofdbouwkast moet zijn aangegeven van waaruit deze wordt gevoed.

- Elke bouwkast moet zodanig zijn uitgevoerd dat de totale installatie kan worden uitgeschakeld en kan worden vergrendeld.

Afdichtingsgraad tegen stof en water

IP (International Protection) is een code waarmee de beschermingsgraad tegen het indringen van deeltjes (1e cijfer) en vocht (2e cijfer) wordt weergegeven. Hoe hoger het cijfer des te hoger de beschermings- graad. Op bouwplaatsen geldt minimaal IP 44 (beschermd tegen deeltjes groter dan 1 mm en spatwater- dicht). Voor sommige omstandigheden gelden hogere waarden, zoals voor een dompelpomp (IP 68).

Aardlekbeveiligingen

Een aardlekbeveiliging meet de stroom in de fase(n)- en nulgeleider in een circuit. In de praktijk moet de netto stroom heen en terug aan elkaar gelijk zijn. Praktisch ontstaat er in elke installatie door de kabel en de toestellen een lekstroom die een verschilstroom () veroorzaakt. Hoe meer aangesloten toestellen, des te langer of meer kabels, des te groter de lekstroom.

Als het stroomverschil een bepaalde waarde overschrijdt (de helft van de nominale verschilstroom van een aardlekbeveiliging; 15 mA voor een  30 mA aardlekbeveiliging), dan schakelt de beveiliging razend- snel uit, waardoor afgaande groepen spanningsloos worden. Veel aangesloten toestellen kunnen een 30 mA aardlekbeveiliging dus spontaan laten uitschakelen. Om deze reden worden aardlekbeveiligingen 

30 mA soms ook wel als “lastig” en ongewenst ervaren en is het onverstandig te veel toestellen achter één 30 mA aardlekbeveiliging aan te sluiten.

Bij een sluiting tussen interne actieve delen en een metalen gestel in een elektrisch toestel klasse I (zoals een zaagtafel) staat er een gevaarlijke spanning op het metalen gestel. Door de beschermingsleiding PE loopt nu een forse stroom waardoor de aardlekbeveiliging een fors stroomverschil waarneemt en af- schakelt.

Ook wanneer een persoon per ongeluk een actief deel onder spanning aanraakt, zoals een koperdraad in een snoer van een boormachine (klasse II), schakelt een  30 mA aardlekbeveiliging direct de installatie uit, waardoor letsel wordt voorkomen. Dit laatste geldt niet voor een  300 mA aardlekbeveiliging. Alleen een 30 mA aardlekbeveiliging kan worden beschouwd als een persoonsbeveiliging.

Eisen ten aanzien van het gebruik van aardlekbeveiligingen

Alle afgaande groepen met contactdozen  ≤ 32 A en andere ketens bedoeld om elektrische gereed- schappen op aan te sluiten moeten zijn beveiligd met aardlekbeveiligingen  30 mA. Stroomketens met contactdozen  > 32 A moeten minimaal worden beveiligd met aardlekbeveiligingen  300 mA.

De koppelcontactdoos, vaak aan de onderzijde van een bouwkast, hoeft niet met een aardlekbeveiliging beveiligd te zijn, mits de contactdoos van een zodanig type is, dat contactstoppen van toestellen hier niet in passen. Dit kan bijvoorbeeld door het toepassen van een contactdoos met een ander zogenaamd klokgetal. Hierin zijn de pennen ten opzichte van de lip op de behuizing gedraaid. Dit is in de praktijk echter niet gangbaar. Dus ook deze de leidingen moeten beveiligd zijn door aardlekbeveiligingen.

Vast aangesloten kabels tussen bouwkasten, overwegend ten behoeve van de distributie van elektriciteit, hoeven dus niet te zijn beveiligd met aardlekbeveiligingen. Uiteraard is het veiliger dit wel te doen.

In NEN 3140 staat vermeld dat ook afzonderlijk aangesloten arbeidsmiddelen of kleine tijdelijke installa- ties, bijvoorbeeld bij een verbouwing in een woning, achter een 30 mA aardlekbeveiliging moeten worden aangesloten. In oudere woningen, waar doorgaans de eindgroepen niet zijn beveiligd door aardlek- beveiligingen, dient de aannemer 30 mA aardlekbeveiligingen in het circuit op te nemen.

Kabels en leidingen

Kabels zijn bedoeld om de vaste aansluitingen tussen kasten onderling en tussen kasten, keten, kranen, terreinverlichtingsmasten, liften en dergelijke te maken. Kabels voor vaste montage zoals grondkabels zijn

(4)

stug. Sommige grondkabels worden meerdere keren gebruikt. Voordat ze opnieuw worden gebruikt, moeten ze voor het ingraven worden gecontroleerd op beschadigingen, die de veiligheid nadelig kunnen beïnvloeden. Daarnaast dient een isolatiemeting te worden verricht. Een groot scala aan vaste kabels mag worden toegepast: XMvK, YMvK, YMvKmb, VO-YMvKas, VO-YMvKasmb, VG-YMvKas, VG- YmvKasmb, GPLK, V-GPLK, zware rubbermantelleiding en gelijkwaardige kabels.

Ook onbewapende kabels mogen op een bouwlocatie in de grond worden toegepast mits:

- de kabels in afzonderlijke tracés in de grond liggen op een minimale diepte van 0,50 m;

- de ligging van de kabels is aangeven op een tekening die aanwezig is op de bouwlocatie;

- het tracé is gemarkeerd met piketpaaltjes verbonden met een lint;

- graafwerkzaamheden op of nabij het tracé pas na toestemming en onder voortdurend toezicht van een daartoe aangewezen persoon plaatsvinden.

Als buigzame verplaatsbare leidingen worden toegepast: zware rubbermantelleidingen [H07RN-F (RMcLz, RMcLzz), H07BN4-F (BMhLz), H07BB-F (BMbLz)], EPR-ader (zware) polyurethaan mantelleiding [H07BQ-F (BMqLz)] en gelijkwaardige leidingen. Deze kabels verzorgen met behulp van stekkerverbindingen de aansluitingen tussen hoofd- en onderverdeelkasten en de verplaatsbare zwerfkasten, machines en gereed- schappen.

Aandachtspunten bij het toepassen van buigzame verplaatsbare leidingen zijn:

- kabels zodanig plaatsen dat zij niet kunnen worden beschadigd (onder andere door verkeer, opslag van materiaal/materieel en werkzaamheden);

- bij toepassing op hoogte doorhangen voorkomen door de afstand tussen de ophangbeugels of montage- bandjes niet te groot te maken;

- bij toepassing boven (bouw)wegen de kabels op voldoende hoogte plaatsen (zonodig met een voor- waarschuwing) en op een stabiele (portaal)constructie;

- kabels van elektrisch handgereedschap dienen dezelfde kwaliteit te hebben, echter in een lichtere versie (HO 5 RN-F);

- leidingen van vinyl en arbeidsmiddelen met een vinylsnoer, zoals huishoudelijke toestellen, zijn op een bouwplaats niet toegestaan.

Werken in nauwe geleidende ruimten

Als een persoon met zijn lichaam (bijna) continu contact maakt met de grond (kruipruimten, putten, sleuven of geaarde delen zoals stalen profielen, bordessen, e.d. en hij werkt met elektrische arbeids- middelen, dan is er een verhoogd elektrocutiegevaar. Als een persoon immers een actief deel onder spanning aanraakt dan loopt er, doordat de persoon goed is geaard, een levensgevaarlijke stroom door het lichaam.

In een nauwe geleidende ruimte worden daarom de volgende eisen gesteld aan de elektrische arbeids- middelen en/of de manier waarop zij worden aangesloten op de installatie:

- Handgereedschap: bij voorkeur accu-gevoed gereedschap gebruiken. Als alternatief kan gebruik worden gemaakt van 24V / 48V toestellen aangesloten op een veiligheidstransformator (≤ 50 V). Als laatste alternatief kan gebruik worden gemaakt van 230 V handgereedschap klasse II of I met geïso- leerde handgrepen, aangesloten op een beschermingstransformator. Maximaal 1 toestel per trans- formator. De transformator moet opgesteld worden buiten de nauwe geleidende ruimte.

- Verplaatsbaar elektrisch materieel klasse I, dat gezien het vermogen of werking niet kan worden aangesloten op een veilige zeer lage spanning of op een beschermingstransformator (dus geen hand- gereedschappen). Aansluiten achter een aardlekbeveiliging 30 mA. In spanningsloze toestand verplaat- sen. Voor gebruik de aardlekbeveiliging testen.

- Verplaatsbare verlichting: alleen verplaatsbare lampen, die functioneren op accu’s, batterijen of op een veiligheidstransformator (< 50 V) mogen worden toegepast. Looplampen of handlampen die functio- neren op 230 V mogen in een nauwe geleidende ruimte niet worden toegepast, ook niet aangesloten op een beschermingstransformator.

Bouwverlichting

Bouwverlichting, zoals terrein- en oriëntatieverlichting, kan in het kader van het Arbobesluit bouwproces aangemerkt worden als een gemeenschappelijke voorziening, dus de verantwoordelijkheid van de coördi- nerend aannemer. De zogenaamde prikkabel, slangverlichting voor huishoudelijk gebruik en lampen in een loshangende fitting zijn gevaarlijk, storingsgevoelig en niet toegestaan op een bouwlocatie (zie voor meer informatie Abomafoon 2.32 Bouwverlichting).

(5)

Deskundigheid

Werkzaamheden aan of nabij elektrische installaties, waarbij sprake is van een elektrisch risico, mogen alleen worden verricht door medewerkers die voor deze werkzaamheden zijn opgeleid en door de werk- gever formeel hiervoor schriftelijk bevoegd zijn gesteld. Dit is geregeld in NEN 3140. Voor eenvoudige elektrotechnische werkzaamheden zoals het aansluiten van toestellen, het inspecteren van elektrische handgereedschappen, het vervangen van zekeringen e.d. kan een persoon na voldoende instructie schriftelijk worden aangewezen als Voldoend Onderricht persoon (VOP). Op de aanwijzing VOP staat dan voor welke werkzaamheden de persoon specifiek bevoegd wordt gesteld. Medewerkers die elektro- technische werkzaamheden verrichten waarbij elektrotechnisch inzicht noodzakelijk is zoals inspecteurs, monteurs e.d. worden aangewezen als Vakbekwaam Persoon (VP). Hiervoor geldt ook dat op de aan- wijzing duidelijk het kader van taken moet zijn vastgelegd.

Elke elektrische installatie, ook die op een bouwplaats, moet onder de verantwoordelijkheid vallen van één persoon aangewezen door de werkgever als installatieverantwoordelijke (IV). Ditzelfde geldt ook voor de elektrische arbeidsmiddelen. Als een werkgever geen elektrotechnisch deskundige medewerker in dienst heeft die kan worden aangewezen als installatieverantwoordelijke, dan kan de werkgever de taken uitbesteden aan een materieeldienst of installatiebedrijf.

Periodieke controle en inspectie

Voordat een elektrische installatie ter beschik- king wordt gesteld aan gebruikers op een bouwlocatie, moet deze worden gekeurd. Dit moet gebeuren door een deskundige en daar- toe bevoegd persoon.

Om vervolgens ongevallen bij het gebruik van elektrisch materieel zoveel mogelijk te voor- komen, en om de installatie in goede conditie te houden, moet deze regelmatig op een goede en veilige werking worden gecontroleerd.

De installatieverantwoordelijke is verantwoorde- lijk voor het opstellen van een beheersplan waarin opgenomen is hoe vaak, welke instal- laties en/of arbeidsmiddelen door wie moeten worden geïnspecteerd. De inspectietermijn van elektrische arbeidsmiddelen, waaronder elek- trisch handgereedschap maar ook andere elek- trische arbeidsmiddelen zoals een zaagtafel, bouwlift, acculader, etc. hangt af van de omge- vingsrisico’s, de kunde van de gebruiker en hoe vaak het arbeidsmiddel wordt gebruikt. Het daadwerkelijk inspecteren moet door een des- kundige gebeuren die daarvoor is aangewezen in het kader van NEN 3140 (VOP/VP).

Gebruikers zijn verplicht elektrische hand- gereedschappen en elektrisch materieel waar- mee het lichaam vaak contact maakt, zoals een zaagtafel visueel te controleren voor het gebruik. Als een gebrek wordt geconstateerd

mag het elektrisch materieel niet worden gebruikt en moet het volgens de daartoe opgestelde procedure aan de werkgever worden aangeboden voor controle. In tabel 2 staat een voorbeeld.

Storingen

Storingen doen zich meestal voor in het verplaatsbare deel van de installatie, onder andere:

- Isolatiefouten in handgereedschap (vaak door vervuiling) en beschadigde leidingen in combinatie met vocht zorgen er voor dat de aardlekbeveiligingen de betreffende groep of kast uitschakelen.

- In de winterperiode zorgt overbelasting voor de nodige storingen, vaak door verwarmingstoestellen en halogeenlampen (stroomvreters); het gevolg is dat zekeringen (of automaten) de zaak uitschakelen.

Elektrisch materieel Frequentie (ten minste) Hulpmiddel zoals:

- elektrisch handgereedschap - verplaatsbare elektrische meet-

instrumenten - handlampen

- geïsoleerd handgereedschap - persoonlijke beschermingsmiddelen

(specifiek voor elektra) - verplaatsbare leidingen

1 x per jaar

Verplaatsbare werktuigen 1 x per jaar

Werking van de aardlekschakelaars in tijdelijke installaties (door testknop in te drukken)

1 x per maand

Transportinrichtingen, hijs- en hef- werktuigen en elektrisch bediende afsluitingen (betreffende de goede werking van de beveiligingsinrichtingen zoals fotocellen, onderbrekings- schakelaars, eindschakelaars e.d.)

1 x per 3 maanden

Installaties van transportinrichtingen, hijs- en hefwerktuigen en elektrisch bediende afsluitingen

1 x per jaar

Tabel 2 Frequentie van periodieke controle

(6)

- Het alsmaar doorkoppelen van zwerfkasten en het gebruik van haspels achter elkaar kan gevaarlijk zijn. Door de verhoogde circuitweerstand bestaat er een reële kans dat bij een sluiting in een aan- gesloten toestel of in een kabel de beveiliging in de bouwkast niet meer aanspreekt. Het toestel staat dan mogelijk onder spanning en blijft onder spanning staan.

Het omgaan met beveiligingen in bouwkasten

In bouwkasten bevinden zich beveiligingen zoals zekeringen, installatieautomaten en aardlekbeveiligin- gen. Deze componenten beveiligen de installatie en de gebruikers tegen brand en elektrocutiegevaar als het mis dreigt te gaan.

Een beveiliging, afgezien van een aardlekschakelaar met daarop aangesloten een (te) grote installatie erachter (zie aardlekbeveiligingen) schakelt nooit zo maar uit. Als een beveiliging reageert, is er dus echt iets loos. Het zo maar weer inschakelen van een automaat of het zo maar vervangen van zekeringen zonder te weten wat de oorzaak was van het uitschakelen is onverstandig en kan gevaarlijk zijn. Het vervangen van zekeringen door andere met een hogere stroomwaarde “zodat hij maar niet uitschakelt” is uit den boze en wettelijk niet toegestaan.

Publieke veiligheid

Bouwen is soms letterlijk en figuurlijk aan de openbare weg timmeren. Naast de algemene verplichting om het bouwterrein af te zetten, is het ook verplicht bij einde werktijd de bouwelektra uit te schakelen. Let op dat onbevoegden (kinderen) deze niet op een eenvoudige wijze weer kunnen inschakelen. Maak op zwerfkasten, waarop bijvoorbeeld bronnering is aangesloten, een afsluitbare overkapping, zodat de overige contactdozen niet ongewild gebruikt kunnen worden. Kastopstellingen dienen stabiel te zijn.

Bij projecten van groot onderhoud komt het vaak voor dat het bouwterrein (openbaar gebied) niet of maar gedeeltelijk af te sluiten is. Bij pauzes blijven de zwerfkasten, haspels, bouwliften en cirkelzagen vaak onbeheerd en onder spanning achter. Dit is ontoelaatbaar. De hoofdschakelaar van de zwerfkasten uitschakelen en vergrendelen is een oplossing. Technisch is het ook goed mogelijk om bouwliften en bouwzagen van een sleutelschakelaar te voorzien, zodat onbevoegd gebruik (ook op de rest van de dag) voorkomen wordt.

Verwijzing

- Arbobesluit art. 3.1, 3.4, 3.5, 3.29 en 8.4.

- Arboregeling Bijlage XVIII Waarschuwingsbord voor elektrische spanning.

- NEN 1010-serie Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties.

- NEN 3140 Bedrijfsvoering van elektrische installaties - Aanvullende Neder- landse bepalingen voor laagspanningsinstallaties.

- NEN-EN-IEC 60439-4 Laagspanningsschakel- en verdeelinrichtingen, deel 4:

Bijzondere eisen voor bouwkasten.

- NEN 3622 Leidingen met aderisolatie van rubber en een nominale spanning tot en met 450/750V.

- NEN 10529 Beschermingsgraden van omhulsels van elektrisch materieel (IP-codering).

- NEN 15013-2 Leidingen met aderisolatie van polyvinylchloride voor vaste aanleg.

- NEN-EN 50110 Bedrijfsvoering van elektrische installaties, deel 1 en 2 (nationale bijlagen).

- Arbo-informatieblad 54 Elektrische Veiligheid. SDU Den Haag.

- Tijdelijke elektrische installaties op bouwterreinen. A.W.M. Kerkhofs. KOMAT 2011.

- Abomafoons:

· 2.32 Bouwverlichting.

· 6.26 Laswerkzaamheden.

· 7.13 Elektrisch handgereedschap.

· 7.28 Aggregaten.

Datum: December 2018

Wijzigingen ten opzichte van vorige uitgave

- Informatie over slangverlichting aangepast conform Abomafoon 2.32 Bouwverlichting.

(7)

Uitgave: Aboma bv Maxwellstraat 49 a Postbus 141 6710 BC Ede tel. 0318 69 19 20 www.aboma.nl

Heeft u naar aanleiding van deze informatie vragen, opmerkingen of verbetersuggesties, geef het aan ons door via

Abomafoon@aboma.nl Wij helpen u graag!

(8)

Controlelijst Bouwelektra

Project / locatie: Ingevuld door: Datum:

Aandachtspunten

Opmerkingen / maatregelen Actiegereedd.d.

v = akkoord; x = tekortkoming; - = niet van toepassing 01 Tijdelijke meterkast (hoofdverdeelkast)

afgesloten (inclusief bodem); stabiel; binnen de hekken; voorzien van groepenindeling; aardlek- schakelaars 300 mA bij > 32 A en 30 mA bij ≤ 32 A (ook bij 400 V); tijdens controle aardlek- schakelaars uitgetest

02 Kabelstructuur

ligging grondkabels gemarkeerd; mantelpijp onder wegen; boven grondkabels buiten handbereik;

zonodig portalen met voormarkering en trek- ontlastinrichting; bij ligging op maaiveld kabels beschermen tegen beschadiging (materiaal- opslag, verkeer)

03 Verdeelkasten en verlengkabels

voldoende verdeelkasten (gesloten); aardlek- schakelaars zie 01, maximaal éénmaal door- lussen (gemarkeerd); beperkt aantal verleng- kabels en haspels (uitgevoerd met kleppen) 04 Kruipruimten, putten/sleuven

veilige spanning (50 V wissel- of 120 V gelijk- spanning); veiligheids- of beschermingstrafo buiten de vochtige ruimte; aggregaat met geschei- den circuits met daarop maximaal één verplaats- baar toestel van klasse II (dubbel geïsoleerd) of klasse I (indien handgrepen/bedieningsorganen zijn geïsoleerd)

05 Afdichting tegen stof en water

alle elektrische materialen minstens IP 4.4;

duidelijk op item aangegeven (de eerste 4 betekent bestand tegen stofdeeltjes > 1 mm, de tweede 4 betekent spatwaterdicht)

06 Storingen

voorkom storingen als gevolg van isolatiefouten in handgereedschap; beschadigde kabels; over- belasting (veelal in winter); gebruik juiste zekeringen

Toelichting / nadere bijzonderheden:

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Als de stekker defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de stekker,

• het faciliteren van onderling contact tussen mensen die lijden aan het PTEN Hamartoom Tumor Syndroom (hierna te noemen: &#34;het syndroom&#34;), ook bekend onder de namen

We zeggen dat er draagvlak moet zijn terwijl initiatiefnemers (lees de cowboys in energieland) de gemeente niet meer zien als een lastig hobbeltje die makkelijk voor hun

Dus als je op basis van je huisadres notificaties ontvangt voor Soest-Zuid dan ontvang je alleen voor Soest-Zuid de pushnotificaties, maar kun je via Meldingen ook de berichten

Scenario c7, gebouw in gebruik door archiefcluster en C’Magne: is een professionele partij die een redelijk hoogwaardige invulling van het gebouw voor ogen heeft en waarbij de

Excelsior Zedelgem hecht veel belang aan normen en waarden zodat het voor iedereen aangenaam en leuk vertoeven is binnen onze mooie vereniging?. Daarom laten we met z’n allen

de installatie geschikt is voor het onder spanning uitvoeren van die werkzaamheden en door de daartoe bevoegde werknemer doeltreffende maatregelen zijn genomen om de aan

Na deze opleiding bent u gewaarschuwd voor elektriciteit, we sluiten de opleiding af met een kleine test en daarmee krijgt u een aanwezigheidsattest; een attest dat opgenomen