• No results found

Gelet op de aanvraag van FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, ontvangen op 28/06/2011;

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Gelet op de aanvraag van FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, ontvangen op 28/06/2011;"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Sectoraal comité van het Rijksregister

Beraadslaging RR nr 47/2011 van 21 september 2011

Betreft: Aanvraag van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, tot uitbreiding van de beraadslaging RR nr. 60/2010, namelijk om het identificatienummer van het Rijksregister ook te mogen gebruiken met het oog op wisselwerking van BELRAI met Protocol 3 (RN/MA/2011/204)

Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het Comité");

Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen (hierna "WRR");

Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 december 2003 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de samenstelling en de werking van bepaalde Sectorale comités opgericht binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

Gelet op de aanvraag van FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, ontvangen op 28/06/2011;

Gelet op de aanvraag van het technisch en juridisch advies gericht aan de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken op 10/08/2011;

Gelet op het verslag van de Voorzitter;

(2)

Beslist op 21 september 2011, na beraadslaging, als volgt:

I. VOORWERP VAN DE AANVRAAG

1. De FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, hierna de aanvrager, werd bij beraadslaging RR nr. 60/2010 van 22 december 2010 reeds gemachtigd om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken met het oog op de correcte identificatie van patiënten en zorgverleners in het BELRAI-systeem.

2. De huidige aanvraag strekt ertoe om een uitbreiding van het gebruik van het nummer te bekomen met het oog op onderzoek in het kader van het zogenaamde Protocol 3 waarvoor ook gebruik zal worden gemaakt van het BELRAI-systeem.

II. ONDERZOEK VAN DE AANVRAAG

3. Gelet op de machtiging verleend bij bovenvermelde beraadslaging, kan het onderzoek van het Comité zich beperken tot het nagaan of:

• de bijkomende doeleinden welbepaald, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigd zijn (artikel 4, § 1, 2°, WVP en artikel 5, tweede lid, WRR);

• het gebruik van het identificatienummer in het licht van die bijkomende doeleinden ter zake dienend en niet overmatig is (artikel 4, § 1, 3°, WVP).

4. Volledigheidshalve wijst het Comité erop dat onderhavige beraadslaging moet worden samen gelezen met volgende beraadslagingen van de afdeling Gezondheid van het Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid:

• 09/018 van 19 mei 2009, laatst gewijzigd op 19 juli 2011;

• 10/028 van 20 april 2010, laatst gewijzigd op 19 juli 2011.

A. DOELEINDEN

5. De federale overheid, de Gemeenschappen en de Gewesten zijn overeengekomen om de ontwikkeling van alternatieve en ondersteunende zorgen voor ouderen te stimuleren. Hiertoe werd

. .

(3)

voormeld akkoord wordt een verruiming van doeleinden – 3 bijkomende doeleinden - van de reeds verleende machtiging nagestreefd.

A.1. Registratie van informed consent genieters protocol-3-project

6. In uitvoering van het Protocol nr. 3 voorziet het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) een financiering voor projecten2 (protocol-3-projecten) gericht op de uitwerking van alternatieve en ondersteunende zorg voor kwetsbare ouderen. Voor de personen die genieten van een protocol-3-project en die een informed consent hebben gegeven, zoals voorzien in de beraadslaging RR nr. 60/2010, zal “zorginformatie” in BELRAI worden ingevoerd met het oog op verbeteren van zorg voor kwetsbare ouderen, doeleinde waarvoor het BELRAI werd opgezet.

A.2. Wetenschappelijke evaluatie protocol-3-projecten

7. Daarnaast gaf het RIZIV aan een consortium van universitaire groepen de opdracht om deze projecten wetenschappelijk te evalueren. Op basis van de beoogde wetenschappelijke evaluatie moeten aanbevelingen worden geformuleerd om de projecten die prioriteit stellen aan het zo lang mogelijk thuis blijven wonen van de patiënt, een duurzaam karakter te geven of uit te breiden.

8. Deze wetenschappelijke evaluatie heeft meer in het bijzonder drie specifieke doelstellingen:

• het realiseren van een installatiestudie en van een systematische analyse van de projecten om de mechanismen die aanleiding geven tot de tussenkomst, de afremmende en de bevorderende factoren, in kaart te brengen;

• het bestuderen van de wijzigingen die zich voordoen bij de kwetsbare ouderen die deelnamen aan de projecten evenals bij hun informele helpers met het oog op de evaluatie van de doeltreffendheid van de projecten ten opzichte van de algemene doelstelling van het Protocol nr. 3;

• het realiseren van een economische evaluatie om de verschillende dimensies van de kosten van het thuisverblijf en van de impact van de thuiszorg op het verbruik van de gezondheidszorgen te evalueren.

1 Protocol nr. 3 van 13 juni 2005 gesloten tussen de federale Regering en de Overheden bedoeld in de artikelen 128, 130, 135 en 138 van de Grondwet, over het te voeren ouderenzorgbeleid, B.S., 28 april 2006, p. 22326.

2 De lijst van de erkende projecten is beschikbaar op de website van het RIZIV: http://www.riziv.be/care/nl/residential- care/alternative_forms/projects.html.

(4)

9. Deze doelstellingen vereisen bepaalde verwerkingen van persoonsgegevens van alle ouderen – niet alleen diegenen die hun informed consent gaven - die zorgen krijgen in het kader van protocol-3-projecten (koppelen met gegevens beschikbaar via Intermutualistisch platform (IMA), vergelijkend staal opvragen bij IMA waarvan de personen die genieten van protocol-3-projecten geen deel uitmaken).

A.3. Zoekfunctie voor BELRAI en gebruik identificatienummer door elk type van gebruiker van BELRAI

10. Momenteel zoeken de zorgverleners de persoon m.b.t. dewelke zij bepaalde informatie in BELRAI willen invullen op aan de hand van naam, voornaam, geboortedatum. Een zoekfunctie op basis van het volledig identificatienummer zou het voor om het even welke zorgverlener mogelijk maken om gemakkelijk te controleren of een persoon aan wie hij zorgen verstrekt in BELRAI zit.

Indien dat het geval is kan hij vervolgens aan de cliëntbeheerder vragen om toegang te krijgen tot de informatie van de betrokkene in BELRAI.

11. Een zoekfunctie gebaseerd op het identificatienummer heeft slechts zin voor zover de zorgverstrekkers voor wie de zoekfunctie bestemd is, het identificatienummer mogen gebruiken. De vrijwillige mededeling door de betrokkene van zijn identificatienummer aan de zorgverstrekker, ontslaat deze laatste niet van het feit dat hij behoorlijk moet gemachtigd zijn.

12. Het Comité is van oordeel dat deze doeleinden welbepaald, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigd zijn in de zin van artikel 4, § 1, 2°, WVP.

B. PROPORTIONALITEIT

B.1. Ten overstaan van het identificatienummer

Doeleinde A.1

13. Het Comité oordeelde in de beraadslaging RR nr. 60/2010 dat het gebruik van het identificatienummer van de patiënt die instemde met de verwerking van zijn gegevens in BELRAI – instrument waardoor de zorgtoestand en het welzijn van ouderen op gestandaardiseerde wijze in kaart wordt gebracht - evenals van de zorgverleners die informatie in BELRAI inbrengen in, overeenstemming was met artikel 4, § 1, 3°, WVP.

14. Protocol-3-projecten zijn specifiek gericht op de ondersteuning van vernieuwende zorgvormen voor ouderen die hun zorgtoestand en welzijn zullen beïnvloeden. De registratie van de

(5)

situeert zich dus volledig binnen het opzet van BELRAI.

15. In het licht van hiervan oordeelt het Comité dat het in de beraadslaging RR nr. 60/2010 gemachtigde gebruik van het identificatienummer met het oog op de eenduidige identificatie van patiënten en zorgverleners in BELRAI, ook de registraties in het kader van protocol-3-projecten (doeleinde A.1.) dekt.

Doeleinde A.2.

16. Zoals reeds werd aangestipt zal de wetenschappelijke evaluatie van de protocol-3-projecten – die gebeurt in opdracht en voor rekening van het RIZIV - o.a. oog hebben voor de impact ervan op de medische consumptie en op de levenskwaliteit van de betrokkenen.

17. Een zinvolle evaluatie vereist volgens de aanvrager een vergelijking met een representatief staal van personen die niet van een protocol-3-project genoten dat bij het IMA zal worden opgevraagd. Dit betekent dat men moet weten wie van een protocol-3-project geniet, teneinde ze eventueel uit het staal te verwijderen. De bedoeling is om dit te doen aan de hand van het identificatienummer (snel en weinig kans op vergissingen).

18. Dit is maar mogelijk voor zover alle genieters van een protocol-3-project gekend zijn. Dit vereist dat ze allemaal worden geregistreerd ongeacht of ze al dan niet informed consent gaven. Het is de bedoeling dat deze registratie gebeurt in een aparte web-toepassing die binnen het beveiligingsframework van BELRAI functioneert door de coördinatoren van de protocol-3-projecten.

19. Het is de bedoeling voor elke genieter van een protocol-3-project de volgende gegevens op te nemen:

• het RIZIV-nummer van het toepasselijke protocol-3-project;

• zijn identificatienummer van het Rijksregister;

• vermelding informed consent (voor zover van toepassing);

• datum van zijn opname in een protocol-3-project;

• datum van zijn vertrek uit een protocol-3-project.

20. Dit betekent dat het RIZIV als verantwoordelijke voor de verwerking moet gemachtigd zijn om hiervoor het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken.

(6)

21. Rekening houdend met het feit dat het identificatienummer3 van de personen die geen informed consent gaven uitsluitend zal worden gebruikt om hen weg te filteren uit de steekproef van IMA houdende de controlepopulatie4, is het Comité van oordeel dat dit gebruik in het licht van het doeleinde A.2. toereikend, ter zake dienend en niet overmatig is (artikel 4, § 1, 3°, WVP)

22. Voor de personen die wel informed consent gaven en op basis daarvan in BELRAI geregistreerd staan zal het identificatienummer enerzijds worden gebruikt om hen - net zoals diegenen die niet instemden - weg te filteren en anderzijds om de informatie uit BELRAI te koppelen met informatie m.b.t hun medische consumptie. Gelet op het feit dat zij ermee instemden dat hun gegevens worden verwerkt voor wetenschappelijk onderzoek en daartoe eventueel worden gekoppeld met gegevens uit andere gegevensbanken is het Comité van oordeel dat het gebruik van hun identificatienummer in het licht van doeleinde A.2. in overeenstemming is met artikel 4, § 1, 3°, WVP.

Doeleinde A.3.

23. Het is volgens de aanvrager tevens nodig dat de zoekfunctie in BELRAI wordt verruimd met de mogelijkheid om op het volledig identificatienummer te zoeken zodat zorgverstrekkers gemakkelijk kunnen nagaan of hun patiënt in BELRAI geregistreerd is om dan desgevallend de cliëntbeheerder te kunnen contacteren met het oog op het verkrijgen van een toegang tot BELRAI voor die patiënt. Dergelijke zoekfunctie is maar een zinvolle toevoeging voor zover zorgverstrekkers die op dat nummer wensen te zoeken, gemachtigd zijn om het te gebruiken.

24. Net zoals geneesheren, komen zorgverleners niet op basis van artikel 5, eerste lid, WRR in aanmerking komen om gemachtigd te worden5. Dit is slechts in welbepaalde gevallen mogelijk op basis van artikel 8 van de wet van 21 augustus 2008 houdende oprichting en organisatie van het eHealth-platform. Het Comité vestigt in dit verband de aandacht op punt D.2. van de beraadslaging RR nr. 60/2010. Daarin werd vastgesteld dat voormeld artikel 8 een wettelijke basis vormt voor de zorgverleners die toegang hebben tot BELRAI, weliswaar binnen bepaalde grenzen:

“Het Comité specificeert in dit verband dat in de huidige stand van de wetgeving:

3 De beraadslaging van het Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid, afdeling Gezondheid nr. 10/028 van 20 april 2010, laatst gewijzigd op 19 juli 2011, met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens die de gezondheid betreffen voor de evaluatie van projecten in het kader van het protocolakkoord nr. 3 stelt de randvoorwaarden vast: het nummer zal o.a. worden gecodeerd.

4 Het (gecodeerd) identificatienummer zal niet worden gebruikt om informatie m.b.t. hun medische consumptie op te vragen via het IMA.

5 Zie beraadslaging RR nr. 77/2009 van 23 december 2009.

(7)

uit de gezondheidszorg ten behoeve van een patiënt beroep doet op BelRAI;

• de actoren uit de gezondheidszorg het identificatienummer van de patiënt mogen registreren en bewaren met het oog op het gebruik ervan bij de aanwending BelRAI ;

• het identificatienummer uitsluitend met het oog op de identificatie van de patiënt voor het hiervoor wettelijk omschreven doeleinde mag worden gebruikt”.

25. Het gebruik van het identificatienummer door de zorgverleners is dus als volgt begrensd:

• het is beperkt tot het gebruik van het nummer van patiënten die ingevolge informed consent werden geregistreerd in BELRAI;

• het gebruik is beperkt tot zorgverleners die door de cliëntbeheerder werden opgegeven als

“bevoegde” zorgverlener;

• per zorgverlener is het gebruik beperkt tot de nummers van de patiënten waarvoor hij door een cliëntbeheerder werd gemachtigd.

26. Het Comité stelt vast dat daarnaast het gebruik van het identificatienummer (van een patiënt waarvan niet zeker is dat deze laatste in BELRAI opgenomen is) door een zorgverlener aanvaardbaar is voor zover het beperkt is tot het controleren of een van zijn patiënten in BELRAI is opgenomen zodat de zorgverlener zich door de cliëntbeheerder kan laten registreren als “bevoegde”

zorgverlener.

B.2. Ten overstaan van de duur van de machtiging

27. Er wordt een machtiging gevraagd tot 31 december 2014, zijnde de looptijd van de BELRAI en de protocol-3-projecten.

28. Uit de aanvraag blijkt dat:

• de BELRAI-toepassing tot eind 2011 operationeel zal zijn, met beperkte verlenging in 2012;

• de protocol-3-projecten lopen tot eind 2013.

29. Daarna moet de wetenschappelijke evaluatie verder worden afgerond. Voor wat het identificatienummer betreft betekent dit dat het nog een tijd moet beschikbaar zijn met het oog op de nodige koppelingen.

(8)

30. Het Comité is van oordeel dat dit op 6 maanden moet kunnen worden afgerond en dat bijgevolg een machtiging tot 30 juli 2014 volstaat. Dit betekent dat de machtiging, verleend bij beraadslaging RR nr. 60/2010, dienovereenkomstig wordt verlengd.

B.3. Ten overstaan van de bewaringstermijn

31. Het Comité sluit zich aan bij punt 15 van de beraadslaging 10/028 laatste gewijzigd op 19 juli 2011 van de afdeling Gezondheid van het Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid. Dit houdt in dat de bewaringstermijn, vermeld in beraadslaging RR nr. 60/2010, dienovereenkomstig wordt aangepast.

B.4. Intern gebruik en/of mededeling aan derden

32. Het identificatienummer zal in gecodeerde vorm verstrekt worden aan de onderzoekers.

Vermits zij inzake optreden als verwerker voor het gemachtigde RIZIV, geeft deze mededeling geen aanleiding tot bijzondere opmerkingen. Dit geldt eveneens voor de mededeling van:

• het nummer aan het eHealth-platform (gemachtigd om het identificatienummer te gebruiken) voor codering in haar hoedanigheid van Trusted Third Party;

• het gecodeerde nummer aan de mutualiteiten (gemachtigd om het identificatienummer te gebruiken) met het oog op de opvraging van gegevens in verband met medische consumptie en het samenstellen van een controlepopulatie.

B.5. Netwerkverbindingen

33. In de aanvraag wordt gesteld dat er geen netwerkverbinding tot stand komen. Het Comité neemt hiervan akte.

34. Het Comité vestigt er volledigheidshalve de aandacht op dat:

• indien er later netwerkverbindingen mochten tot stand komen, de aanvrager het Comité daarvan voorafgaandelijk op de hoogte moet brengen;

• het identificatienummer van het Rijksregister slechts gebruikt kan worden in relaties met derden voor zover dit kadert in de doeleinden waarvoor zij eveneens gemachtigd werden om dit nummer te gebruiken.

(9)

C. VEILIGHEID

C. 1. Consulent inzake informatieveiligheid

35. De identiteit van de veiligheidsconsulent van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu werd meegedeeld. De betrokkene werd reeds door het Comité aanvaard om die functie te vervullen6.

36. Als lid van het netwerk van de sociale zekerheid beschikt het RIZIV over een consulent inzake informatieveiligheid waarvan de aanduiding werd voorgelegd aan het Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid.

C.2. Informatieveiligheidsbeleid

37. Uit de meegedeelde stukken blijkt dat de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu over een veiligheidsbeleid beschikt en een plan ter uitvoering ervan. Het Comité heeft er akte van genomen.

38. Het RIZIV maakt deel uit van het netwerk van de Sociale Zekerheid. Dit betekent dat hij beschikt over een veiligheidsbeleid en een plan ter uitvoering ervan.

C.3. Personen die het identificatienummer mogen gebruiken en de lijst van deze personen

39. De FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu en het RIZIV moeten, zoals voorgeschreven door artikel 12 WRR, een lijst opstellen waarop de personen vermeld worden die toegang hebben tot het Rijksregister en die het identificatienummer van het Rijksregister gebruiken. Deze lijst zal voortdurend geactualiseerd en ter beschikking van het Comité gehouden worden.

40. De personen die op deze lijst worden opgenomen moeten daarenboven een verklaring ondertekenen waarin zij zich ertoe verbinden de veiligheid en het vertrouwelijk karakter van de informatiegegevens te bewaren.

6 Beraadslaging RR nr. 20/2008.

(10)

D. OPMERKING

41. De beraadslaging RR nr. 60/2010 werd verleend onder een aantal opschortende voorwaarden.

42. Het Comité stelt vast dat de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu over de vereiste veiligheidsconsulent en informatieveiligheidsbeleid beschikt.

OM DEZE REDENEN, het Comité

1° breidt de bij beraadslaging RR nr. 60/2010 verleende machtiging uit en bepaalt dat de door deze beraadslaging gemachtigden, het identificatienummer ook mogen gebruiken met het oog op het doeleinde A.1. en past de bewaringstermijn en de duur van voormelde beraadslaging aan overeenkomstig het bepaalde in de punten B.2. en B.3.;

2° machtigt het RIZIV om, onder de voorwaarden en modaliteiten bepaald in deze beraadslaging, het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken tot 30/07/2014 voor het doeleinde A.2.;

3° weigert het meer gevraagde.

Voor de Administrateur m.v., De Voorzitter,

(get.) Patrick Van Wouwe (get.) Mireille Salmon

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

- Het product blijft toegelaten voor zover de verkoopcijfers aangegeven zijn overeenkomstig de bepalingen van artikel 31 van het KB van 4/04/2019 en de daaraan gebonden

De staat kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor ongevallen die zouden voorkomen door het gebruik van het product waarvoor deze toelating is afgeleverd. Zij wordt

7. Op basis van deze elementen wordt vastgesteld dat het Comité bevoegd is. Artikel 4, § 1, 2°, WVP laat de verwerking van persoonsgegevens slechts toe voor welbepaalde,

“(…) elektrische stroom of elektromagnetische velden nodig hebben om ten minste één beoogde functie te

 een machtiging ten behoeve van de pensioeninstellingen en de rechtspersonen belast met de uitvoering van een solidariteitstoezegging om toegang te krijgen tot de

Gelet op het specifieke activiteitsdomein van de ziekenhuizen zal alle in dit verband nuttige informatie moeten meegedeeld worden aan het Sectoraal Comité van de Sociale

78, enkel worden verricht door een zorg- en bijstandsverlener wanneer daartoe met betrekking tot een gebruiker duidelijke afspraken werden gemaakt tussen een beoefenaar van

De staat kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor ongevallen die zouden voorkomen door het gebruik van het product waarvoor deze toelating is afgeleverd. Zij wordt