Erkenningsvoorwaarden voor categorie 2- en 3 – oleochemische bedrijven
Bijlage II.7.1. bij het koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen.
Activiteit : verwerking volgens artikel 14 van de Verordening (EG) nr. 1774/2002 van 3 oktober 2002, van gesmolten vet dat overeenkomstig de eisen van deze Verordening is geproduceerd uit categorie 2- en 3-materialen
Activiteitencode : Categorie 2 : 92039430 Categorie 3 : 92039450
Bijkomende informatie te verstrekken bij de aanvraag :
- het algemeen plan van de inrichting met vermelding van de schaal of de afmetingen - de technische schema’s van de installaties
- de technische schema’s van het productieproces - een kopie van de etiketten van de gebruikte producten
Algemene voorwaarden
Infrastructuur Uitrusting Exploitatie
Recipiënten die opnieuw gebruikt kunnen worden, moeten specifiek bestemd worden voor het vervoer van een bepaald product, voorzover dat nodig is om kruisbesmetting te voorkomen (1)
Verpakkingsmateriaal moet worden verbrand of op een andere wijze worden verwijderd volgens de instructies van de bevoegde autoriteit (1)
Verwerkte producten moeten worden verzameld en vervoerd in gesloten nieuwe verpakkingen of afgedekte lekvrije recipiënten of voertuigen. (1)
Voertuigen en recipiënten die opnieuw gebruikt kunnen worden moeten:
a) na elk gebruik gereinigd, gewassen en ontsmet worden;
b) schoon worden gehouden, en
c) schoon en droog zijn voor gebruik. (1)
Alle opnieuw te gebruiken uitrusting of apparatuur die in
contact komen met dierlijke bijproducten of verwerkte producten, moeten:
a) na elk gebruik gereinigd, gewassen en ontsmet worden;
b) schoon worden gehouden, en c) schoon en droog zijn voor gebruik.(1)
Alle nodige maatregelen moeten worden getroffen om ervoor te zorgen dat verwerkte producten tijdens het vervoer gescheiden en identificeerbaar zijn en blijven. (1) Gedurende het vervoer moet op de voertuigen, recipiënten, dozen of andere verpakkingen een etiket bevestigd
worden, waarop duidelijk wordt aangegeven:
a) de categorie dierlijke bijproducten of, voor verwerkte producten, de categorie dierlijke bijproducten waarvan de verwerkte producten zijn afgeleid ; en
b) i) voor categorie 3-materiaal, de woorden «niet voor menselijke consumptie»;
ii) voor categorie 2-materiaal en daarvan afgeleide verwerkte producten, de woorden «niet voor dierlijke consumptie» (1)
Dierlijke bijproducten moeten tijdens het vervoer op een passende temperatuur gehouden worden, zodat er geen gevaar voor de gezondheid van mens of dier ontstaat. (1) Verwerkte producten moeten tijdens het vervoer vergezeld gaan van een handelsdocument of, wanneer deze
verordening dat voorschrijft, een gezondheidscertificaat (1) Op het handelsdocument moeten de volgende gegevens worden vermeld:
a) de datum waarop het materiaal op het bedrijf is opgehaald;
b) de omschrijving van het materiaal, met inbegrip van voor categorie 3-materiaal, de woorden «niet voor menselijke consumptie» of voor categorie 2-materiaal en daarvan afgeleide verwerkte producten, de woorden «niet voor dierlijke consumptie», de diersoort van het categorie3- materiaal en de daarvan afgeleide producten die voor
voedermiddelen bestemd zijn, c) de hoeveelheid materiaal;
d) de plaats van herkomst van het materiaal;
e) de naam en het adres van de vervoerder;
f) de naam en het adres van de ontvanger en, indien van toepassing, het erkenningsnummer ; en
g) zo nodig:
i) le numéro d'agrément de l'établissement d'origine, et ii) la nature et le mode des traitements. (1)
Dit handelsdocument moet ten minste in drievoud worden opgemaakt (een origineel en twee afschriften). Het origineel gaat samen met de zending naar de
eindbestemming. De ontvanger moet het bewaren. De producent en de vervoerder bewaren ieder een afschrift (1) Voor het handelsdocument voor intracommunautair
verkeer werd een model vastgesteld in Verordening (EG) nr. 93/2005 (1)
De administratie moet de volgende in punt 6.2, bedoelde gegevens bevatten:
a) de onder b) en c) bedoelde informatie ; en
b) voor de administratie die bijgehouden wordt door een persoon die dierlijke bijproducten verzendt, de onder a), e) en, indien bekend, onder f) bedoelde informatie; of
c) voor de administratie die bijgehouden wordt door een persoon die dierlijke bijproducten vervoert, de onder a), d) en f) bedoelde informatie ; of
d) voor de administratie die bijgehouden wordt door een persoon die dierlijke bijproducten ontvangt, de datum van ontvangst en de onder d) en e) bedoelde informatie (1) Handelsdocumenten, gezondheidscertificaten en de administratie worden ten minste twee jaar bewaard, zodat zij aan de bevoegde autoriteit kunnen worden voorgelegd (1)
Een systeem van autocontrole instellen, toepassen en handhaven, dat de veiligheid van de producten omvat. (4)
Beschikken over systemen of procedures waarmee van de ontvangen producten worden geregistreerd : de aard, de identificatie en de hoeveelheid van het product, de
ontvangstdatum, de identificatie van de vestigingseenheid die het product levert. Met betrekking tot de afgevoerde producten worden de volgende gegevens geregistreerd : de aard, de identificatie en de hoeveelheid van het product, de leveringsdatum, de identificatie van de vestigingseenheid die het product afneemt. Tevens moet het verband tussen de aangevoerde en de afgevoerde producten kunnen worden gelegd (5)
Onverwijld het Agentschap in kennis stellen indien de operator van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat een door hem ingevoerd, geproduceerd, gekweekt, geteeld, verwerkt, vervaardigd of gedistribueerd product schadelijk kan zijn voor de gezondheid van mens, dier of plant. Het stelt het Agentschap in kennis van de
maatregelen die hij heeft genomen om risico’s te voorkomen en verhindert of ontmoedigt niemand om overeenkomstig de wetgeving en de juridische praktijk, met het Agentschap samen te werken, indien hierdoor een risico in verband met een product kan worden voorkomen, beperkt of weggenomen (6)
Specifieke voorwaarden voor categorie 2-oleochemische bedrijven
Infrastructuur Uitrusting Exploitatie
Categorie 2-oleochemische bedrijven moeten het van categorie 2-materiaal verkregen gesmolten vet verwerken.
De volgende procédés mogen gebruikt worden voor de productie van vetderivaten van gesmolten vet dat afgeleid is van categorie 2-materiaal:
1. Verestering of hydrolyse bij ten minste 200 °C en onder de corresponderende adequate druk gedurende ten minste 20 minuten (glycerol, vetzuren en esters); of
2. verzeping met NaOH 12M (glycerol en zeep):
a) in een discontinuprocédé : bij 95 °C gedurende drie uur, of
b) in een continuprocédé : bij 140 °C en 2 bar (2 000 hPa) gedurende acht minuten. Of een procédé goedgekeurd via comitologieprocedure (2)
Categorie 2-oleochemische bedrijven moeten methoden voor monitoring en contrôle op de kritische controlepunten invoeren en toepassen op basis van het gebruikte
procédé; zij moeten eveneens deze gegevens registreren zodat deze aan de bevoegde overheid kunnen worden voorgelegd (3)
Specifieke voorwaarden voor categorie 3-oleochemische bedrijven
Infrastructuur Uitrusting Exploitatie
Categorie 3-oleochemische bedrijven uitsluitend van categorie 3-materiaal verkregen gesmolten vet verwerken (3)
Categorie 3-oleochemische bedrijven moeten methoden voor monitoring en controle op de kritische controlepunten invoeren en toepassen op basis van het gebruikte
procédé; zij moeten eveneens deze gegevens registreren zodat deze aan de bevoegde overheid kunnen worden voorgelegd (3)
Wetgeving :
(1) Bijlage II van de Verordening nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van de gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten.
(2) Bijlage VI van de Verordening nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van de gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten
(3) Artikel 14 van de Verordening nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van de gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten
(4) Art. 3. KB van 14 november 2003 betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen.
(5) Art. 6. KB van 14 november 2003 betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen.
(6) Art. 8. KB van 14 november 2003 betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen.