Liturgie
voor de gezamenlijke online dienst op Paasochtend, 04 april 2021, aanvang 10.00 uur vanuit de Gereformeerde Kerk.
Voorgangers: oud. D-J Veurink,
ds. R.D. van Hornsveld ds. G. de Goeijen
Lied: NLB 624
1. Christus, onze Heer, verrees, halleluja!
Heil'ge dag na angst en vrees, halleluja!
Die verhoogd werd aan het kruis, halleluja,
bracht ons in Gods vrijheid thuis, halleluja!
2. Prijs nu Christus in ons lied, halleluja,
die in heerlijkheid gebiedt, halleluja,
die aanvaardde kruis en graf, halleluja,
dat Hij zondaars ’t leven gaf, halleluja!
3. Maar zijn lijden en zijn strijd, halleluja,
heeft verzoening ons bereid, halleluja!
Nu is Hij der heem'len Heer, halleluja!
Eng'len jub'len Hem ter eer, halleluja!
Welkom
Lied: Gez. 218: 1, 2 en 3
1. Ik zeg het allen, dat Hij leeft, dat Hij is opgestaan,
dat met zijn Geest Hij ons omgeeft waar wij ook staan of gaan.
2. Ik zeg het allen, en de mond van allen zegt het voort,
tot over 't ganse wereldrond de nieuwe morgen gloort.
3. Nu schijnt ons deze wereld pas der mensen vaderland:
een leven dat verborgen was ontvangen we uit zijn hand.
Stil gebed
Groet:
Voorganger: De HEER is opgestaan!
Gemeente: De HEER is waarlijk opgestaan!
Voorganger: Christus deed de dood te niet.
Gemeente: De HEER is waarlijk opgestaan!
Voorganger: Dit is de dag die de HEER heeft gemaakt, laten wij juichen en ons daarover verheugen.
Gemeente: De HEER is waarlijk opgestaan!
Votum
Lied: Psalm 30: 2 en 5
2. Heft tot zijn eer een lofzang aan, gij die den Heer zijt toegedaan.
Zijn gramschap duurt een kleine tijd, een leven zijn goedgunstigheid.
Die wenend 's nachts is neergezegen gaat met gejuich het zonlicht tegen.
5. Gij hebt mijn weeklacht en geschrei veranderd in een blijde rei!
Mijn rouwkleed hebt Gij weggedaan, uw vreugdekleed deed Gij mij aan, dat ik zou zingen tot uw ere
in eeuwigheid, mijn God, mijn Here!
Gebed
Moment voor de kindernevendienst
Schriftlezing: Johannes 20: 1-18 (NBV)
1Vroeg op de eerste dag van de week, toen het nog donker was, kwam Maria uit Magdala bij het graf. Ze zag dat de steen van de opening van het graf was weggehaald. 2Ze liep snel terug naar Simon Petrus en de andere leerling, van wie Jezus veel hield, en zei: ‘Ze hebben de Heer uit het graf weggehaald en we weten niet waar ze hem nu neergelegd hebben.’ 3Petrus en de andere leerling gingen op weg naar het graf. 4Ze liepen beiden snel, maar de andere leerling rende vooruit, sneller dan Petrus, en kwam als eerste bij het graf. 5 Hij boog zich voorover en zag de linnen doeken liggen, maar hij ging niet naar binnen. 6Even later kwam Simon Petrus en hij ging het graf wel in. Ook hij zag de linnen doeken, 7en hij zag dat de doek die Jezus’
gezicht bedekt had niet bij de andere doeken lag, maar apart
opgerold op een andere plek. 8Toen ging ook de andere leerling, die het eerst bij het graf gekomen was, het graf in. Hij zag het en
geloofde. 9Want ze hadden uit de Schrift nog niet begrepen dat hij uit de dood moest opstaan. 10De leerlingen gingen terug naar huis.
11Maria stond nog bij het graf en huilde. Huilend boog ze zich naar het graf, 12en daar zag ze twee engelen in witte kleren zitten, een bij het hoofdeind en een bij het voeteneind van de plek waar het
lichaam van Jezus had gelegen. 13‘Waarom huil je?’ vroegen ze haar.
Ze zei: ‘Ze hebben mijn Heer weggehaald en ik weet niet waar ze hem hebben neergelegd.’ 14Na deze woorden keek ze om en zag ze Jezus staan, maar ze wist niet dat het Jezus was. 15‘Waarom huil je?’ vroeg Jezus. ‘Wie zoek je?’ Maria dacht dat het de tuinman was en zei: ‘Als u hem hebt weggehaald, vertel me dan waar u hem hebt neergelegd, dan kan ik hem meenemen.’ 16Jezus zei tegen haar: ‘Maria!’ Ze
draaide zich om en zei: ‘Rabboeni!’ (Dat betekent ‘meester’.) 17‘Houd me niet vast,’ zei Jezus. ‘Ik ben nog niet opgestegen naar de Vader.
Ga naar mijn broeders en zusters en zeg tegen hen dat ik opstijg naar mijn Vader, die ook jullie Vader is, naar mijn God, die ook jullie God is.’ 18Maria uit Magdala ging naar de leerlingen en zei tegen hen: ‘Ik heb de Heer gezien!’ En ze vertelde alles wat hij tegen haar gezegd had.
Lied: NLB 637
1. O vlam van Pasen, steek ons aan, de Heer is waarlijk opgestaan!
De Zoon, voor wie het duister zwicht, de Zoon is als de zon, zo licht.
2. De Vader laat niet in het graf zijn kind dat zoveel vreugde gaf, Hij tilt het uit de kille grond – het loopt als vuur de wereld rond.
3. De oude nacht voorgoed gedood, de toekomst kleurt de morgen rood;
ziehier hoe God vergevend is en hoe zijn liefde levend is.
4. Ziehier het licht van lange duur, ziehier de Zoon, de zon, het vuur;
o vlam van Pasen, steek ons aan – de Heer is waarlijk opgestaan!
Verkondiging
Lied: ‘King of kings’ (Hillsong) VERSE 1:
In the darkness we were waiting Without hope without light
Till from heaven You came running There was mercy in Your eyes
To fulfil the law and prophets To a virgin came the Word From a throne of endless glory To a cradle in the dirt
CHORUS:
Praise the Father Praise the Son
Praise the Spirit three in one God of glory
Majesty
Praise forever to the King of Kings
VERSE 2:
To reveal the kingdom coming And to reconcile the lost
To redeem the whole creation You did not despise the cross For even in Your suffering You saw to the other side
Knowing this was our salvation Jesus for our sake You died
VERSE 3:
And the morning that You rose All of heaven held its breath
Till that stone was moved for good For the Lamb had conquered death
And the dead rose from their tombs And the angels stood in awe
For the souls of all who’d come To the Father are restored
VERSE 4:
And the Church of Christ was born Then the Spirit lit the flame
Now this gospel truth of old Shall not kneel shall not faint
By His blood and in His Name In His freedom I am free For the love of Jesus Christ Who has resurrected me
Dank- en voorbeden – Stil gebed – Onze Vader Inzameling der gaven.
Tijdens de inzameling het lied van de fam. Vogelaar uit Indonesie Geloofsbelijdenis - 12
Lied: ELB 132
U zij de glorie, opgestane Heer!
U zij de victorie, nu en immermeer.
Uit een blinkend stromen, daald’ een engel af, heeft de steen genomen van ’t verwonnen graf:
U zij de glorie, opgestane Heer!
U zij de victorie, nu en immermeer.
Ziet Hem verschijnen, Jezus, onze Heer!
Hij brengt al de zijnen in zijn armen weer.
Weest dan, volk des Heren, blijd’ en welgezind, en zegt telkenkere: ‘Christus overwint!’
U zij de glorie, opgestane Heer!
U zij de victorie, nu en immermeer.
Zou ik nog vrezen, nu Hij eeuwig leeft, die mij heeft genezen, die mij vrede geeft?
In zijn godd’lijk wezen is mijn glorie groot, niets heb ik te vrezen in leven en in dood.
U zij de glorie, opgestane Heer!
U zij de victorie, nu en immermeer.
Zegen