• No results found

Zondagslezing

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Zondagslezing"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

kerk & leven

lezingen & Commentaar

18

16 april 2014

Lezingen door de week | Paasmaandag 21 april: Handelin- gen van de Apostelen 2, 14.22-32 en Matteüs 28, 8-15 • Paasdins- dag 22 april: Handelingen van de Apostelen 2, 36-41 en Johannes 20, 11-18 • Woensdag in de paasweek 23 april: Handelingen van de Apostelen 3, 1-10 en Lucas 24, 13-35 • Donderdag in de paas- week 24 april: Handelingen van de Apostelen 3, 11-26 en Lucas 24, 35-48 • Vrijdag in de paasweek 25 april: Handelingen van

de Apostelen 4, 1-12 en Johannes 21, 1-14 • Zaterdag ‘in albis’ in de paasweek 26 april: Handelingen van de Apostelen 4, 13-21 en Marcus 16, 9-15 • Tweede paaszondag 27 april (Beloken Pasen):

Handelingen van de Apostelen 2, 42-47 – Eerste Brief van Petrus 1, 3-9 – Johannes 20, 19-31.

eucharistie op radio | 20 april, 10 uur, VRT Radio 1: paas- viering vanuit de benedictijnenabdij Keizersberg in Leuven.

eucharistie op tv | 20 april, 11 uur (!), VRT één: paasviering in Eurovisie vanuit de Collegiata (collegiale Sint-Petrus en Pau- luskerk) in Bellinzona in Italiaans Zwitserland. Het jongeren- koor Corale Juventus wordt gedirigeerd door Alessandro Passu- ello en begeleid door een muzikaal ensemble onder leiding van Diego Fasolis. Commentaar door Mich Leclercq. Om 12 uur volgt de pauselijke zegen Urbi et orbi vanaf het Sint-Pietersplein.

commentaar bij de zondagslezingen

– Jean Bastiaens –

Hij zag en geloofde

Na de schitterende en aangrijpende paaswake – hoogtepunt van alle liturgie – volgt de frisse en alles vernieuwende paasmorgen. We zijn opgestaan met het innerlijke besef dat het vreselijke lijden – van Jezus en in Hem van de hele mensheid – werkelijk niet het laat- ste woord heeft. In de nacht heeft een stem geklonken, een stem die van elders kwam. Een stem van de overkant. „Wat zoekt u de levende onder de doden?” En we begrepen dat we het niet moesten zoeken bij het lege graf. Jezus behoort niet toe aan het rijk van de doden.

Hij leeft! Hij komt van elders naar ons toe, al weten wij niet hoe we dat ‘komen’ en dat ‘van elders’ moeten veraanschouwelijken. Maar het lege graf sprak boekdelen en er ontstak een nieuw geloof in ons: Jezus is de Levende. We kunnen het niet uitleggen en toch is er een innerlijke zekerheid die een onvergankelijke vreugde in ons naar boven haalt. Tranen van gemis en van al het leed worden nu tranen van vreugde. De wereld is niet veranderd, maar ons zicht op de wereld is wel veranderd. Volkomen.

De lezingen van de paasochtend plaatsen ons in de nieuwe realiteit van de Verrezene.

Na de dikwijls lange lezingen van de veertigdagentijd, de Goede Week en de paaswake krijgen we nu een heel verteerbaar menu voorgeschoteld. In de eerste lezing houdt Pe- trus een toespraak aan het adres van Cornelius en zijn huisgenoten. Die toespraak is een samenvatting van alles wat god in Jezus heeft gedaan en bestaat uit twee delen. In het eerste deel doorloopt Petrus het Jezusgebeuren als een soort oerverkondiging: alles is be- gonnen met Johannes de Doper en diens oproep tot bekering (1). Jezus werd door Johan- nes gedoopt en ontving daar en toen de heilige Geest, met het oog op zijn zending (2). Ver- volgens begon Jezus aan zijn openbare optreden, waarbij Hij weldoende rondging en de macht van de duivel – hij die het kwaad zelf is – onttroonde (3). Als gevolg van Jezus’ vrij- moedige optreden werd Hij aan een kruis gehangen en gedood (4). god heeft Hem echter op de derde dag doen opstaan (5). Jezus is dan verschenen als de Levende aan de apostelen, die de zending van ‘getuigen’ ontvingen (6). Die zes ingrediënten vormen samen de kern van de christelijke verkondiging en van onze geloofsbelijdenis.

In het tweede deel van de toespraak volgt dan de oproep tot bekering, want god heeft Jezus aangesteld als de rechter over de levenden en de doden. Wie zich tot Jezus bekeert, met een vermorzeld hart en een frank geloof dat geworteld is in de Schriften, die mag erop rekenen dat ook hij/zij het grootste geschenk ontvangt dat Jezus ons kan geven: de verge- ving en de verzoening van ons hele leven. Tijdens zijn leven op aarde is dat wat Jezus ge- daan heeft: mensen helen door hen te vergeven en hen te verzoenen met de Oorsprong van alle leven. Christenen mogen leven als vergeven en verzoende mensen en daarom worden zij door Jezus achtmaal zalig geprezen.

De tweede lezing neemt het einde van de eerste lezing mooi op: „Als gij dan met Chris- tus ten leven zijt gewekt...” Ons doopsel – een sterven en verrijzen met Christus – vormt het scharnier van ons geloof.

De eerste twee lezingen brachten ons terug bij de kern van onze geloofsbelijdenis. Dat geloof hernieuwen we dan ook. We spreken het uit als ware het de eerste keer. De evange- lielezing brengt ons weer terug bij het verhaal: we lezen nogmaals het verhaal over het le- ge graf, maar nu vanuit de Johanneïsche traditie. Het is een heel levendig en beweeglijk verhaal: Maria van Magdala komt en gaat, Simon Petrus en de beminde leerling komen in snel tempo, maar de beminde leerling haalt Petrus in. Toch gaat Petrus als eerste het graf binnen. In elke etappe van het verhaal valt het woordje ‘zien’: Maria ‘ziet’ dat de steen is weggerold. De beminde leerling ‘ziet’ de zwachtels – tekenen van Jezus’ afwezigheid. Si- mon Petrus ‘ziet’ eveneens de zwachtels en de apart opgerolde zweetdoek. Maar als de be- minde leerling dan ten slotte het graf binnengaat, dan staat er: „Hij zag en geloofde.” Ma- ria ziet enkel het lege graf en is totaal onthutst. Petrus ziet de zwachtels en de zweetdoek, maar begrijpt de betekenis van die tekenen niet. Alleen de beminde leerling ‘ziet en be- grijpt’. Er is in hem een intuïtief en innerlijk weten dat hem doet ‘inzien’ dat Jezus niet door de dood kon worden vastgehouden. Hij heeft er nog geen woorden voor. Het is een klaar en helder, maar nog niet in woorden te vatten geloof. Maar dat geloof is zijn rijkdom.

Pas later zullen de leerlingen in staat zijn woorden te geven aan dat geloof. Dat gebeurt wanneer zij de Schriften gaan lezen vanuit het verhaal over Jezus. Dat wordt een intensief en verrijkend leerproces. Telkens zijn er nieuwe passages die voor de leerlingen een nieu- we betekenis krijgen en zo gaan zij gaandeweg ‘inzien’ dat Jezus uit de doden ‘moest’ op- staan. En zo werd hun geloof een echt Bijbels geloof. Zalig Pasen.

EERSTE LEZING

handelingen van de apostelen 10, 34a.37-43

In die tijd nam Petrus het woord en sprak:

„Gij weet wat er overal in Judea gebeurd is; hoe Jezus van Nazaret zijn optreden begon in Galilea na het doopsel dat Johannes predikte, en hoe God Hem gezalfd heeft met de heilige Geest en met kracht. Hij ging weldoende rond en ge- nas allen die onder de dwingelandij van de duivel stonden, want God was met Hem.”

„En wij getuigen van alles wat Hij in het land van de jo- den en in Jeruzalem gedaan heeft. Hem hebben ze aan het kruishout geslagen en vermoord. God heeft Hem echter op de derde dag doen opstaan en laten verschijnen, niet aan het hele volk, maar aan de getuigen die door God tevoren wa- ren uitgekozen, aan ons die met Hem gegeten en gedronken hebben, nadat Hij uit de doden was opgestaan.”

„Hij gaf ons de opdracht aan het volk te prediken, en te ge- tuigen dat Hij de door God aangestelde rechter is over de le- venden en de doden. Van Hem leggen alle profeten het ge- tuigenis af, dat ieder die in Hem gelooft, door zijn Naam vergiffenis van zonden verkrijgt.”

TWEEDE LEZING

brief aan de kolossenzen 3, 1-4

Broeders en zusters,

Als Gij dan met Christus ten leven zijt gewekt, zoekt wat bo- ven is, daar waar Christus zetelt aan de rechterhand Gods.

Zint op het hemelse, niet op het aardse. Gij zijt immers ge- storven en uw leven is nu met Christus verborgen in God.

Christus is uw leven, en wanneer Hij verschijnt, zult ook gij met Hem verschijnen in heerlijkheid.

EVANGELIE

johannes 20, 1-9

Op de eerste dag van de week kwam Maria Magdalena vroeg in de morgen – het was donker – bij het graf en zag dat de steen van het graf was weggerold. Zij liep snel naar Simon Petrus en naar de andere, de door Jezus beminde leerling en zei tot hen: „Ze hebben de Heer uit het graf genomen en wij weten niet waar ze Hem hebben neergelegd.”

Daarop gingen Petrus en de andere leerling op weg naar het graf. Ze liepen samen vlug voort, maar die andere leer- ling snelde Petrus vooruit en kwam het eerst bij het graf aan. Vooroverbukkend zag hij de zwachtels liggen, maar hij ging niet naar binnen.

Simon Petrus, die hem volgde, kwam ook bij het graf en trad wel binnen. Hij zag dat de zwachtels er lagen, maar dat de zweetdoek die zijn hoofd had bedekt, niet bij de zwach- tels lag, maar ergens afzonderlijk opgerold op een andere plaats. Toen ging ook de andere leerling, die het eerst bij het graf was aangekomen, naar binnen; hij zag en geloofde, want zij hadden nog niet begrepen hetgeen er geschreven stond, dat Hij namelijk uit de doden moest opstaan.

Schriftlezingen

© Katholieke Bijbelstichting

’s Hertogenbosch, www.bijbel.net

20 a p r i l 2014 – v e r r i j z e n i s zo n dag

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

2 Ze liep snel terug naar Simon Petrus en de andere leerling, van wie Jezus veel hield, en zei: ‘Ze hebben de Heer uit het graf weggehaald en we weten niet waar ze hem nu

2 Ze liep snel terug naar Simon Petrus en de andere leerling, van wie Jezus veel hield, en zei: ‘Ze hebben de Heer uit het graf weggehaald en we weten niet waar ze hem nu

2 Ze liep snel terug naar Simon Petrus en de andere leerling, van wie Jezus veel hield, en zei: ‘Ze hebben de Heer uit het graf weggehaald en we weten niet waar ze Hem nu

2Ze liep snel terug naar Simon Petrus en de andere leerling, van wie Jezus veel hield, en zei: ‘Ze hebben de Heer uit het graf weggehaald en we weten niet waar ze hem nu

2 Ze liep snel terug naar Simon Petrus en de andere leerling, van wie Jezus veel hield, en zei: 'Ze hebben de Heer uit het graf weggehaald en we weten niet waar ze hem nu

Wanneer Jezus alleen voor zichzelf verrezen was, wanneer God Christus alleen uit de dood had opgewekt voor Christus’ eigen nieuwe lichaam, voor diens eigen eeuwig leven, voor

De leerling van wie Jezus hield zei tegen Petrus: ‘Het is de Heer!’ Zodra Simon Petrus dat hoorde, schortte hij zijn bovenkleed op – meer had hij niet aan – en sprong in het

Ze liep snel terug naar Simon Petrus en de andere leerling, van wie Jezus veel hield, en zei: ‘Ze hebben de Heer uit het graf wegge- haald en we weten niet waar ze hem nu