Liturgie eredienst 13 oktober Voorganger: Ds. A.W. Baan Organist: W. Grezel Werelddiaconaat
M.m.v de Cantorij o.l.v. G. Koster Welkom en mededelingen Lied 217: Cantorij 1, 2 allen 3, 4, 5
2
Voor wij bestonden, riep Hij ons bij name, voor wij ontwaakten en ter wereld kwamen, zag Hij ons aan en bracht Hij ons tezamen, God onze Vader.
3
Door U geschapen om uit U te leven;
hartslag en adem hebt Gij ons gegeven,
land waar wij wonen, licht waarnaar wij streven, oorsprong en toekomst.
4
Wilt Gij vandaag en tot het eind der dagen ons doen en laten zuiveren en dragen, dan stijgt de vreugde van uw welbehagen in onze wereld.
5
Aan U ons loflied: glorie aan de Vader,
dank aan de Zoon die ons bestaan aanvaardde, zijn Geest geleide ons en onze aarde
naar de voltooiing
Bemoediging en groet
V. Onze hulp in de naam van de Heer G. Die hemel en aarde gemaakt heeft V. Die trouw blijft tot in eeuwigheid G. En het werk van zijn hand nooit loslaat V. Er is genade voor ons en vrede
Van God onze vader en van Jezus Christus G. Amen
Lied 275: Cantorij 1, 2 allen 3, 4, 5
2
Gij zijt niet ver van wie U aanbidden, niet hoog en breed van ons vandaan.
Gij zijt zo mens´lijk in ons midden dat Gij dit lied wel zult verstaan.
3
Gij zijt onzichtbaar voor onze ogen en niemand heeft U ooit gezien.
Maar wij vermoeden en geloven dat Gij ons draagt, dat Gij ons dient.
4
Gij zijt in alles diep verscholen, in al wat leeft en zich ontvouwt.
Maar in de mensen wilt Gij wonen met hart en ziel aan ons getrouwd.
5
Heer onze Heer, hoe zijt Gij aanwezig waar ook ter wereld mensen zijn.
Blijf zo genadig met ons bezig, tot wij in U volkomen zijn.
Gebed om ontferming
Kyrie Lied 301h
Loflied lied 305: Cantorij 1 allen 2, 3
2
Alle eer en alle glorie
geldt de Zoon, de erfgenaam!
Als genade die ons toekomt is Hij onze nieuwe naam.
Licht uit licht, / vergezicht, steek ons met uw stralen aan!
3
Alle eer en alle glorie
geldt de Geest die leven doet, die de eenheid in ons ademt, vlam, die ons vertrouwen voedt!
Levenszon, / liefdesbron, maak de tongen los voorgoed
Gesprek met de kinderen
Kinderen gaan naar de nevendienst
Verhalen, die schijnen als licht op je weg, zij willen vertellen wat God tot je zegt.
Ga nu maar op weg, Gods licht gaat je voor.
De oude verhalen vertellen wij door.
Inleiding
1e Schriftlezing Lucas 17: 11-19
11Op weg naar Jeruzalem trok Jezus door het grensgebied van Samaria en Galilea. 12Toen hij daar een dorp wilde binnengaan, kwamen hem tien mensen tegemoet die aan huidvraat leden; ze bleven op een afstand staan. 13Ze verhieven hun stem en riepen: ‘Jezus, meester, heb medelijden met ons!’ 14Toen hij hen zag, zei hij tegen hen: ‘Ga u aan de priesters laten zien.’ Terwijl ze gingen werden ze gereinigd. 15Een van hen, die zag dat hij genezen was, keerde terug en loofde God met luide stem. 16Hij viel neer aan Jezus’ voeten om hem te danken. Het was een Samaritaan. 17Toen zei Jezus: ‘Zijn er niet tien gereinigd? Waar zijn de negen anderen? 18Wilde niemand anders terugkomen om God eer te bewijzen dan alleen deze vreemdeling?’ 19Hij zei tegen de Samaritaan:
‘Sta op en ga. Uw geloof heeft u gered.’
2e Schriftlezing 2 Koningen 17:24 _ 29-34
24De koning van Assyrië stuurde mensen uit Babel, Kuta, Awwa, Hamat en Sefarwaïm naar de steden van Samaria, waar hij hun een woonplaats toewees in plaats van de Israëlieten. Deze mensen namen Samaria in bezit en gingen er wonen.
29Toch bleven al die volken hun eigen godenbeelden maken, die ze in hun nieuwe woonplaats neerzetten in de tempels die de Samaritanen op de offerhoogten gebouwd hadden. 30De mensen uit Babel maakten een beeld van Sukkot-Benot, de mensen uit Kuta maakten een beeld van Nergal, de mensen uit Hamat maakten een beeld van Asima, 31de Awwieten maakten beelden van
Nibchaz en Tartak, en de Sefarwieten verbrandden hun kinderen als offer voor hun goden Adrammelech en Anammelech. 32Daarnaast vereerden zij de HEER en stelden ze uit hun eigen midden priesters aan om dienst te doen in de tempels op de offerhoogten. 33Ze vereerden dus wel de HEER, maar dienden ook hun eigen goden zoals ze in hun land van herkomst gewoon waren geweest.
3e Schriftlezing 2 Timoteüs 2: 8-15
8Houd Jezus Christus in gedachten, uit het nageslacht van David, die uit de dood is opgewekt. Dit heb ik verkondigd, 9daarom heb ik veel te verduren en ben ik zelfs als een misdadiger
gevangengezet. Maar het woord van God laat zich niet gevangenzetten; 10daarom verdraag ik alles omwille van de uitverkorenen, opdat ook zij in Christus Jezus gered worden en eeuwige luister ontvangen. 11Deze boodschap is betrouwbaar:
Als wij met hem gestorven zijn, zullen we ook met hem leven;
12als wij volharden,
zullen we ook met hem heersen;
als wij hem verloochenen, zal hij ons ook verloochenen;
13als wij hem ontrouw zijn, blijft hij ons trouw,
want zichzelf verloochenen kan hij niet.
14Blijf dit de gelovigen voorhouden en roep hen ten overstaan van God dringend op om niet te redetwisten. Dat heeft geen enkel nut en leidt er alleen maar toe dat de toehoorders ten onder gaan. 15Span je in om voor God te staan als iemand die betrouwbaar is. Zorg dat je je niet voor je werk hoeft te schamen en verkondig regelrecht de waarheid.
Lied 534: Cantorij 1, 2 allen 3, 4
2
Hij die de lammen lopen liet
hun dode krachten deed ontvlammen is zelf de weg tot waar geluk:
ons levenspad, de Zoon van God.
3
Hij die de armen voedsel gaf
met overdaad hen kwam verwarmen is zelf het brood dat honger stilt:
ons levensbrood, de Zoon van God.
4
Hij die de doven horen deed hun eigen oren deed geloven
is zelf het woord dat waarheid spreekt:
het levend woord, de Zoon van God.
Preek
Tussentijds 95: cantorij 1, 2, 3 allen 4, 5, 6
Dankgebed en voorbede Lied 367e
Collecte
Lied 423: Cantorij 1 allen 2, 3
2
Voor wie ons lief zijn vragen wij God:
ga met uw licht vóór hen uit!
Al onze vrienden wensen wij vrede:
ga met God!
Vaya con Dios en à Dieu!
3
Voor alle mensen op onze weg:
vrede en goeds in elk huis!
Voor al wie kwamen onder dit dak:
ga met God!
Vaya con Dios en à Dieu!
Zegen