• No results found

Rapportage Onderzoekscommissie Publicaties

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Rapportage Onderzoekscommissie Publicaties"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Rapportage

Onderzoekscommissie

Publicaties

(2)

Inhoudsopgave

1. Inleiding 3

1.1. Aanleiding 3

1.2. Onderzoek LUMC – taakopdracht 3

1.3. Samenstelling Commissie Publicaties 3

1.4. Leeswijzer 3

2. Werkwijze commissie 4

2.1. Publicaties 4

2.2. Schriftelijke vragen 4

2.3. Interviews 4-5

3. Bevindingen 5

3.1. Auteurschap 5

3.1.1. Richtlijnen 5

3.1.2. Bijdrage van Leidse auteurs aan Rotterdamse publicaties 5-6 3.1.3. Vermelding van Prof. Poldermans bij Leidse publicaties 6-7 3.2. Toegang tot databases / wijze van omgaan met het informed consent 7

3.2.1. Betrokkenheid van Leidse onderzoekers bij schending van de

wetenschappelijke integriteit in het ErasmusMC 7

3.2.2. Betrokkenheid van Prof. Poldermans bij onderzoek van het LUMC 7

4. Conclusies 7-8

Bijlage: Brief Raad van Bestuur LUMC d.d. 6 december 2011 9

(3)

1. Inleiding

1.1 Aanleiding

In het najaar van 2011 heeft het Erasmus Medisch Centrum (ErasmusMC) bekend gemaakt dat een van de hoogleraren in dienst van het ErasmusMC, de internist Prof. Dr. D. Poldermans, zich schuldig heeft gemaakt aan schending van de wetenschappelijke integriteit. Gebleken is dat een aantal onderzoekers van buiten het ErasmusMC op wetenschappelijk gebied heeft

samengewerkt met Prof. Poldermans onder meer tot uiting komend in gemeenschappelijke publicaties (coauteurschap). Hieronder zijn ook onderzoekers uit het LUMC, hetgeen voor de Raad van Bestuur van het LUMC aanleiding was om een onderzoek te laten verrichten.

1.2 Onderzoek LUMC - taakopdracht

Op 6 december 2011 heeft de Raad van Bestuur van het LUMC een onderzoekscommissie ingesteld, de Commissie Publicaties, en deze onderzoekscommissie de volgende taakopdracht gegeven: “Het doen van onderzoek naar de mogelijke betrokkenheid en de aard van die

betrokkenheid van LUMC medewerkers bij publicaties van Prof. Dr. D. Poldermans uit onderzoek verricht in Erasmus MC in de periode 2000-2011, alsmede de aard van de betrokkenheid van Prof. Dr. D. Poldermans bij Leidse publicaties in dezelfde periode.” De opdrachtbrief van de Raad van Bestuur is opgenomen als bijlage bij dit rapport. Er was voor de Raad van Bestuur overigens geen enkele indicatie om betrokkenheid van welke Leidse onderzoeker dan ook bij de schending van de wetenschappelijke integriteit op voorhand te veronderstellen.

1.3 Samenstelling Commissie Publicaties

Het is bij een dergelijk onderzoek gebruikelijk om externe deskundigen te betrekken bij het onderzoek. Daar is bij het samenstellen van de Commissie Publicaties rekening mee gehouden.

Ook is er voorzien in een connectie met de commissie die in Rotterdam de schending van de wetenschappelijke integriteit heeft onderzocht.

Gelet op deze uitgangspunten is de Commissie Publicaties als volgt samengesteld:

Prof. Dr. G.J. Fleuren – Hoogleraar Pathologie (LUMC), Voorzitter

Prof. Dr. P.J. Reitsma – Hoogleraar Experimentele en Moleculaire Geneeskunde (LUMC), Lid Prof. Dr. H. Büller – Internist en hoogleraar Vasculaire Geneeskunde (AMC), Lid

Mr. H.J. Houtkooper – Algemeen Secretaris Raad van Bestuur LUMC en Directeur Bestuurlijk- juridische zaken (LUMC), adviseur

Prof. Dr. B. Löwenberg – Internist en hoogleraar Hematologie (ErasmusMC), adviseur Drs. R.D. Kukenheim – Directeur Onderzoek (LUMC), ambtelijk secretaris.

1.4 Leeswijzer

In deze rapportage wordt achtereenvolgens ingegaan op de werkwijze van de commissie, de richtlijnen met betrekking tot auteurschappen, de vermelding van auteurs bij de Rotterdamse, respectievelijk Leidse publicaties, de betrokkenheid van Leidse onderzoekers bij het

Rotterdamse onderzoek en de betrokkenheid van Prof. Poldermans bij het Leidse onderzoek, inclusief de toegang tot databases en de omgang met het informed consent. Tenslotte formuleert de commissie een aantal conclusies.

(4)

2. Werkwijze commissie

2.1 Publicaties

De commissie heeft kennis genomen van de inhoud van het rapport van de

Onderzoekscommissie Wetenschappelijke Integriteit van het ErasmusMC dat in november 2011 openbaar is gemaakt.

Om de betrokkenheid van LUMC-medewerkers bij de publicaties van Prof. Poldermans en andersom te onderzoeken heeft de commissie de publicaties –in totaal 229 originele en reviewartikelen – geïdentificeerd, waarop Prof. Poldermans en één of meer onderzoekers van het LUMC als auteurs zijn vermeld. Deze zijn onder te verdelen in publicaties met een

correspondentieadres van het ErasmusMC, wat wil zeggen dat een auteur van het ErasmusMC eindverantwoordelijk is voor het artikel en de correspondentie met het wetenschappelijke tijdschrift voerde, (verder te noemen ‘Rotterdamse publicaties’) en publicaties met een correspondentieadres van het LUMC in Leiden (verder te noemen ‘Leidse publicaties’). De commissie heeft deze publicaties als uitgangspunt genomen voor haar onderzoek en een aantal van de daarop vermelde Leidse onderzoekers verzocht om medewerking.

2.2 Schriftelijke vragen

17 Leidse onderzoekers die samen met prof. Poldermans hebben gepubliceerd kregen een brief waarin gerefereerd werd aan de coauteurschappen en waarin gevraagd werd per publicatie aan te geven wat de eigen rol is geweest en wat naar de mening van de onderzoeker de rol van Prof.

Poldermans is geweest. Nadat de antwoorden op de gestelde vragen waren ontvangen, heeft de Commissie Publicaties vervolgens interviews gehouden met 9 onderzoekers uit verschillende geledingen.

2.3 Interviews

De commissie heeft gesprekken gevoerd met (arts)onderzoekers die ten tijde van de samenwerking met Prof. Poldermans als promovendi waren verbonden aan het LUMC.

Daarnaast zijn gesprekken gevoerd met senior onderzoekers die samen met Prof. Poldermans hebben gepubliceerd en met een senior onderzoeker uit het ErasmusMC. Tenslotte is gesproken met een lid van de Rotterdamse onderzoekscommissie die de schending van integriteit in het ErasmusMC heeft onderzocht.

De vragen die zijn gesteld aan de (co)auteurs spitsten zich toe op de eigen rol van deze auteurs bij de betreffende publicaties alsmede op de inbreng van Prof. Poldermans bij de publicaties.

De commissie heeft zich in haar onderzoek primair gericht op de vraag of Leidse onderzoekers betrokken waren bij de bij het Erasmus MC geconstateerde schending van de wetenschappelijke integriteit. Daarnaast is ook de betrokkenheid van Prof. Poldermans bij de Leidse publicaties onderzocht.

De volgende vragen zijn expliciet aan de geïnterviewden voorgelegd:

a. Wat was uw betrokkenheid bij deze studie(s)?

b. Wat was naar uw mening de rol van Prof. Poldermans bij deze studie?

c. Heeft u direct contact gehad met Prof. Poldermans over de opzet van de studie?

d. Heeft u direct contact gehad met Prof. Poldermans tijdens het uitvoeren van de studie?

e. Was naar uw mening Prof. Poldermans verantwoordelijk voor een deel van de verzameling van de data?

f. Heeft u direct contact gehad met Prof. Poldermans tijdens de analyse van de resultaten van de studie?

(5)

h. Heeft u direct contact gehad met Prof. Poldermans tijdens het schrijven van het manuscript?

Naast de gang van zaken rondom de totstandkoming van de auteurslijsten van de betreffende publicaties, zijn enkele onderwerpen specifiek aan de orde gesteld, met name de omgang met

‘informed consent’ - die in het ErasmusMC in een aantal gevallen niet gevraagd lijkt - en de toegang tot en het werken met databestanden die de basis vormden van de wetenschappelijke publicaties.

3. Bevindingen

3.1 Auteurschap 3.1.1 Richtlijnen

In de medisch wetenschappelijke literatuur is het gebruikelijk dat een onderzoeker uitsluitend als (co)auteur van een publicatie wordt aangemerkt, en dus ook als zodanig wordt vermeld, als deze een significante bijdrage heeft geleverd aan de totstandkoming van het manuscript. Tot op heden wordt door een aantal

tijdschriften slechts de handtekening van de corresponderende auteur gevraagd ter bevestiging van een correcte gang van zaken. Deze auteur wordt geacht zijn

handtekening te zetten namens alle coauteurs. Veel wetenschappelijke tijdschriften hebben hun beleid ten aanzien van auteurschappen in het nabije verleden

aangescherpt. Een toenemend aantal tijdschriften verlangt dat iedere auteur afzonderlijk zijn bijdrage vermeldt en zijn instemming met de inhoud van het manuscript bevestigt. Veel tijdschriften conformeren zich hierbij aan de richtlijnen van de International Committee of Medical Journal Editors (ICMJE)1. In deze richtlijnen is onder andere de volgende bepaling opgenomen: “Om als auteur te worden genoemd, moet men een aanzienlijke bijdrage hebben geleverd aan (a) ontwerp en opzet, of het verkrijgen van gegevens, of analyse en interpretatie van gegevens, (b) het concept van het artikel of de kritische beoordeling van de wetenschappelijke inhoud daarvan; en (c) de uiteindelijke te publiceren versie hebben goedgekeurd. Auteurs moeten aan al deze drie voorwaarden voldoen.”2 Enkel het bijdragen aan het verzamelen van de data rechtvaardigt niet het auteurschap, maar kan in de publicatie worden vermeld (acknowledgment).

De commissie heeft de coauteurschappen in bovengenoemd kader bezien.

3.1.2. Bijdrage van Leidse auteurs aan Rotterdamse publicaties

De geïnterviewden hebben verklaard dat het coauteurschap van Leidse onderzoekers gebaseerd was op het geven van adviezen over opzet van de Rotterdamse studies en op het becommentariëren en redigeren van de manuscripten. Ook advisering over medicatie kwam voor.

De commissie heeft met name ook stilgestaan bij de intensieve samenwerking van

1http://www.icmje.org/ethical_1author.html

2 Nederlandse vertaling juli 2008:

http://www.ntvg.nl/upload/file/auteursinstructies/Uniforme%20voorschriften%20juli%202008%20definitief%2024-9- 08.pdf

(6)

één van de Leidse onderzoekers met Prof. Poldermans , die resulteerde in een groot aantal gemeenschappelijke publicaties. Deze samenwerking stamt uit de tijd dat beiden elkaar kenden uit hun gemeenschappelijke promotie-tijd in het VU Medisch Centrum. Sindsdien zijn zij blijven samenwerken. Hierbij vulde de Leidse

onderzoeker als cardioloog de internistische expertise van Prof. Poldermans aan, en vice versa. Zij waren beiden geïnteresseerd in perioperatieve risicostratificatie, waarbij gebruik wordt gemaakt van cardiale beeldvorming, in het bijzonder stress echo’s en CT. De betrokken Leidse hoofdonderzoeker heeft tijdens het interview aangegeven dat zijn inbreng bestond uit adviezen over de onderzoeksopzet en uit redactionele aanpassingen aan het manuscript. Dit is ook door de geïnterviewde senior onderzoeker van ErasmusMC bevestigd. Het grote aantal publicaties dat uit deze samenwerking is voortgekomen wordt door de gesprekspartners vooral verklaard uit het grote aantal promovendi dat door beide hoogleraren is geworven en begeleid. Daarnaast zou de cultuur van de organisatie waar zij in werkten ook een rol hebben gespeeld. Er bestond in de betrokken onderzoeksgroepen veel ambitie en een grote drang tot publiceren.

Of de inhoudelijke bijdrage van de Leidse onderzoeker aan de desbetreffende publicaties voldoende was om het coauteurschap te rechtvaardigen kon door de Commissie Publicaties slechts in enkele gevallen - waarin elektronische versies van manuscripten bewaard gebleven zijn - met zekerheid worden vastgesteld.

Er zijn geen geschreven of ongeschreven regels die het bewaren van geannoteerde manuscripten aanbevelen.

3.1.3 Vermelding van Prof. Poldermans bij Leidse publicaties

De meeste onderzoekers met wie de commissie heeft gesproken zijn of waren werkzaam bij de afdeling Hartziekten van het LUMC. De werkwijze van deze afdeling hield in dat het auteurschap van Leidse artikelen vanuit de afdeling werd besproken in de Wetenschapscommissie van de afdeling. De belangrijkste onderzoeksleiders van de afdeling, tevens meestal de promotores, waren daar altijd bij betrokken. Uit de interviews kwam naar voren dat de volgorde op de auteurlijst buiten de eerste, de tweede en de laatste auteur niet aan eenvoudige regels gebonden was. Dit wijkt overigens niet af van wat de commissie gangbaar acht. Veelal is de eerste auteur de promovendus, de tweede auteur een collega-promovendus, terwijl de supervisor die de eindredactie voert en corresponderend auteur is, vaak laatste auteur op het artikel is.

De bijdrage van Prof. Poldermans aan Leidse artikelen betrof volgens de geïnterviewde onderzoekers het ontwerp van de betreffende studie en in de eindfase advies bij het redigeren van het artikel. Deze bijdragen hadden vooral betrekking op perioperatieve risicostratificatie en op de toepassing van de gebruikte technieken, zoals stress echocardiografie en zijn deskundigheid als internist.

Als kanttekening wil de commissie aangeven dat de contacten met Prof. Poldermans met betrekking tot de Leidse manuscripten steeds via dezelfde Leidse onderzoeker verliepen (telefonisch, per email of via ontmoetingen op wetenschappelijke congressen). De overige Leidse onderzoekers hadden geen contact met Prof.

Poldermans, kenden hem vaak niet persoonlijk, en hadden ook geen directe inzage in de suggesties ter verbetering van de studies of het manuscript. De commissie heeft geen onderzoek gedaan naar eventueel geannoteerde manuscripten waarin de bijdrage van Prof. Poldermans naar voren komt.

(7)

3.2 Toegang tot databases /wijze van omgaan met het informed consent

3.2.1. Betrokkenheid van Leidse onderzoekers bij schending van de wetenschappelijke integriteit in het ErasmusMC.

Alle geïnterviewden hebben verklaard dat vanuit Leiden geen bemoeienis bestond met de acquisitie en analyse, inclusief statistische analyse, van de Rotterdamse data. De Leidse onderzoekers hebben verklaard dat zij nooit betrokken zijn geweest bij het selecteren van Rotterdamse patiënten of bij het verkrijgen van data van deze patiënten of het analyseren daarvan. Dit is ook bevestigd door de senior

onderzoeker van het ErasmusMC met wie de commissie heeft gesproken en die nauw bij het betreffende wetenschappelijk onderzoek was betrokken.

Uit het onderzoek naar mogelijke schending van de wetenschappelijke integriteit door de onderzoekscommissie van het ErasmusMC is naar voren gekomen dat door prof. Poldermans verschillende keren wetenschappelijk onderzoek is verricht, waarbij patiënten waren betrokken, zonder dat deze tevoren waren geïnformeerd en toestemming voor deelname hadden gegeven.

In het onderzoek van de Commissie Publicaties is nagegaan of de Leidse coauteur(s) hiervan op de hoogte was (waren). Zij hebben in de gesprekken verklaard dat zij hiervan niet op de hoogte waren. De geïnterviewde Leidse onderzoekers hebben desgevraagd ook verklaard nooit te hebben vermoed dat Prof. Poldermans zich schuldig zou maken aan bijvoorbeeld datafabricage en zij gaven aan over de berichtgeving daaromtrent zeer geschokt te zijn. Er is altijd in goed vertrouwen met Prof. Poldermans samengewerkt.

3.2.2. Betrokkenheid van Prof. Poldermans bij onderzoek van het LUMC.

In het onderzoek is nagegaan of Prof. Poldermans betrokken was bij het selecteren van Leidse patiënten of bij het verkrijgen van data van deze patiënten en het analyseren daarvan. Uit de met Leidse onderzoekers gehouden gesprekken kan worden afgeleid dat dit niet het geval was. De afdeling Hartziekten van het LUMC beheert een centrale database waaruit datasets kunnen worden gegenereerd voor nadere analyse binnen een wetenschappelijke vraagstelling. Het electronisch patiëntendossier (EPD) van de afdeling Hartziekten vormt de basis voor de centrale database. Deze database is niet toegankelijk voor externe onderzoekers. Uit de met Leidse onderzoekers gehouden gesprekken kan worden afgeleid dat Prof.

Poldermans niet betrokken was bij het selecteren van Leidse patiënten of bij het verkrijgen van data van deze patiënten en het analyseren daarvan.

4 Conclusies

Naar aanleiding van de gevoerde gesprekken en de onderzochte publicaties is de Commissie Publicaties tot de volgende conclusies gekomen:

1) De uitspraken van de verschillende gesprekspartners geven een goed en consistent beeld. Er klinken geen tegenstrijdigheden door in de verklaringen van de

geïnterviewden.De commissie ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaringen van de geïnterviewde onderzoekers.

2) Er zijn geen aanwijzingen dat Leidse onderzoekers waren betrokken bij de schending van de wetenschappelijke integriteit door Prof. Dr. D. Poldermans (zie par. 3.2.1)

(8)

3) Er zijn geen aanwijzingen dat Prof. Poldermans betrokken is geweest bij Leidse patiënten of data, of dat hij de gelegenheid heeft gehad hierop invloed te hebben (zie par. 3.2.2).

4) Ten aanzien van de coauteurschappen van Prof. Poldermans bij Leidse publicaties heeft de Commissie vastgesteld dat waar er sprake is geweest van een inbreng deze bestond uit meedenken in de conceptuele fase en het redigeren van de concept tekst. Ten aanzien hiervan en omgekeerd ten aanzien van de inbreng van Leidse onderzoekers bij de publicaties van Prof. Poldermans geldt dat de commissie veelal niet kan beoordelen of deze inbreng voldoende is geweest om, getoetst aan vroegere of huidige normen, vermelding als co-auteur te rechtvaardigen (zie par. 3.1.2).

Leiden, 2 april 2012

(9)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Na afloop van deze praktische beproeving zijn ze weer een aantal uren met een elektrische klok vergeleken.. Vervolgens zijn de tellers op een tril- apparaat geplaatst, dat

De bedrijven met relatief grote oppervlakten per teelt hebben een keuze gemaakt uit ge- wassen of teelten waarbij de oogst weinig uren vergt (zoals kool) of waarbij de oogst over

gebrek aan erkenning voor expertise ouders onzekere uitkomst van het traject. zorgen overschaduwen

In particular, PL and TL properties of KY F : Ho phosphor, TL properties of Y SiO : Ce phosphor powder and thin films, The effect of argon gas pressure on

Anoniem of gecodeerd lichaamsmateriaal mag voor wetenschappelijk onderzoek worden gebruikt, voor- zover degene van wie het materiaal afkomstig is daartegen geen bezwaar heeft

(Er zijn hier meerdere goede antwoorden mogelijk, kijk ook eens naar de

Zo blijken de vijvers van het Zoet Water (met het bosreser- vaat Klein Moerassen) in Meerdaal-Heverlee een ware ‘hotspot’ te zijn voor bijzondere waarnemingen : naast veel andere

Als het rolmodel van de rechter en dat van de wetgever zich steeds samen presenteren, is het niet te zeggen of een eventuele relatie tussen deze rolmodellen en het type rechtsgebied