Geef de eventuele optredende reactie.
Gebruik drie kolommen met: voor ! reactie ! na afloop Bedenk slecht oplosbaar=niet in ionen
zwakke base of zwakzuur=niet gesplitst in ionen. Zie blz 204 voor de oplosbaarheidstabel !
A. Natriumoxide met water. B. Water met zwaveldioxide.
C. Zilvernitraat opl. met kaliumjodide opl. D. Koper(II)nitraat met natriumsulfide. E. Natriumcarbonaat met salpeterzuur. F. Perchloorzuur met ijzer(III)oxide. G. Ammoniumchloride met kaliloog
H. Natriumsulfiet opl. met waterstofbromide. I. Ijzer(III)cyanide met zoutzuur.
J. Kaliumsulfiet opl. met zoutzuur. K. Caliumoxide met water.
L. Caliumcarbonaat met zoutzuur.
M. Magnesiumchloride met kwik(I)nitraat. N. Ijzer(II)sulfaat opl. met natronloog O. Bariumnitraat met natriumsulfaat. P. Natriumsulfiet opl. met zoutzuur.
Q. Kaliumcyanide opl. met salpeterzuuur. Pas op gasvorming ! R. Lood(IV)nitraat opl. met kaliloog
S. Calciumoxide met zwaveltrioxide. T. Fosforzuur opl. met overmaat kaliloog. U. Natriumfosfaat met zoutzuur opl. 1:1 . V. Goud(II)nitraat met kaliumsulfide. W. Kwik(II)nitraat opl. met kaliumfluoride. X. Lithiumwaterstofsulfaat opl. met natronloog. Y. Koper(II)oxide met zoutzuur.
