• No results found

- Alle Opgaven

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "- Alle Opgaven"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Toets HAVO 4 hoofdstuk 4

1 Geef de formule van onderstaande zouten: a magnesiumsulfaat b kaliumbromide c chroomkaliumsulfaat d lood(II)carbonaat e kwik(II)chloride f koper(II)sulfaat

2 Ga na welke van de zouten uit opgave 1 oplosbaar zijn en welke niet.

3 Ga na welke oplossingen van de volgende zouten, door ze bijeen te gieten, een neerslag zullen geven. Gebruik een matrix als de volgende en schrijf een + als er wel een reactie optreedt een een - als dat niet gebeurt:

KBr AgNO3 Na2CO3 NaOH CuSO4

KBr X

AgNO3 X

Na2CO3 X

NaOH X

CuSO4 X

Schrijf de reactievergelijking op in het geval dat er een neerslag ontstaat. Dat hoeft natuurlijk maar één keer per reactie, dus bijvoorbeeld niet voor KBr + AgNO3 en ook nog

eens voor AgNO3 + KBr.

4 Hoe zou je de volgende verontreiniging aantonen? Geef aan (i) wat je moet doen; en (ii) wat je waarneemt als de verontreiniging inderdaad aanwezig is.

De verontreiniging (de eerstgenoemde stof) is steeds in kleine hoeveelheid aanwezig. a natriumsulfaat in natriumchloride

b koper(II)hydroxide in koper(II)chloride c zinksulfaat in kaliumsulfaat

5 Zouten worden ook wel mineralen genoemd. Sommige zijn essentieel in onze voeding, andere zijn al in kleine hoeveelheden giftig. In niet-opgeloste vorm geven ze inwendige stevigheid aan sommige levende wezens: gewervelde dieren, inktvissen en koralen. a Beschrijf kort een experiment dat nagaat hoe je proefondervindelijk vaststelt of water

opgeloste mineralen bevat zonder dat je het water hoeft te verdampen.

b Geef de formules van drie metaalionen die niet door de gootsteen mogen, omdat ze het milieu verontreinigen.

Om inwendige stevigheid te krijgen, moet in botvormende cellen calciumfosfaat neerslaan uit opgeloste stoffen.

c Geef de vergelijking voor het vormen van dit neerslag.

6 Als aan een oplossing van een ijzer(II)zout natronloog wordt toegevoegd, verschijnt er ogenblikkelijk een groen neerslag.

(2)

a Geef de vergelijking van deze reactie.

Laat men het water met daarin het groene neerslag enige tijd in een open bekerglas staan, dan wordt de bovenkant van het neerslag langzaam bruin door de vorming van

ijzer(III)hydroxide. Hiervoor geldt de vergelijking: … Fe(OH)2(s) + … O2(aq) + … H2O(l)  … Fe(OH)3(s)

b Maak de juiste keuze welke vier coëfficiënten in de vergelijking horen te staan: A 2, 2, 1, 2

B 3, 1, 3, 2 C 3, 1, 1, 2 D 4, 1, 2, 4

c Verklaar hoe het komt dat het groene neerslag het snelst bruin wordt aan de bovenkant.

7 Jeannet onderzoekt de oplosbaarheid van natriumchloride in water, Hans die van natriumsulfaat in water.

Beiden voegen 50 g stof toe aan 100 g water van 25 °C. Ze roeren tot er niets meer oplost en filtreren dan het residu af. Dit residu wegen zij. Jeannet vindt 15 g, Hans vindt 34 g. a Bereken hieruit de oplosbaarheid van natriumchloride en van natriumsulfaat in water

van 25 °C, per 100 g water.

Jeannet en Hans vergelijken hun resultaten met BINAS tabel 45 B. Jeannet is tevreden, zij

ziet slechts een klein verschil met de literatuurwaarde.

Hans is niet tevreden, want hij ziet geen zuiver natriumsulfaat in de tabel staan. Hij dampt zijn filtraat in en houdt dan 28 g vaste stof over!

Dat brengt hem op een idee: hij verhit 3,4 g van zijn residu in een reageerbuis, leidt de damp over wit kopersulfaat (dat wordt blauw) en houdt uiteindelijk 2,2 g vaste stof over in de reageerbuis.

bLeg aan de hand van deze aanvullende experimenten uit wat er is gebeurd tijdens het onderzoek van de oplosbaarheid van natriumsulfaat door Hans.

c In hoeveel gram van welke stoffen kan de 34 g residu ontleed worden?

E I N D E

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De gemeente Goirle heeft namelijk samen met de gemeenten Dongen, Oisterwijk en Hilvarenbeek per 1.1.2015 een nieuw contract afgesloten voor de dienstverlening Wmo en

Key

[r]

Maak 1 dubbele knoop (draad twee maal i.p.v. eenmaal om de draad slaan) en ver- volgens twee enkele knopen. Breng een druppel secondelijm op de

Opgave 1 Geef een voorbeeld van twee groepen G 1 en G 2 die allebei van orde 8 zijn, [3pt].. allebei niet abels zijn, maar niet isomorf aan

d) Een significantie toets geeft geen absolute zekerheid. Het kan zo zijn dat we denken voldoende reden te hebben om aan te nemen dat er een verschil is in de populaties, terwijl

• dat een doelmatige bestrijding alleen effectief is, wanneer deze gezamenlijk wordt uitgevoerd (gemeente, waterschap, provincie, Rijkswaterstaat en natuurbeheerders);. • dat

[r]