• No results found

Digitale zorg op afstand heeft de afgelopen jaren een

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Digitale zorg op afstand heeft de afgelopen jaren een"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

DIABETESZORG

nederlands tijdschri voor diabetologie 23 j a a rg a n g 2 0 | n r. 2 | j u n i 2 0 2 2

Nathalie Ekelemans, journalist

Correspondentie:

info@diabetesfederatie.nl

Digitale zorg op afstand in diabetesrichtlijnen

D

igitale zorg op afstand heeft de afgelopen jaren een enorme vlucht genomen. Tijdens de coronapande- mie hebben patiënten en zorgverleners in korte tijd veel ervaring opgedaan met de digitale tools die er nu al zijn.

Zorg op afstand lijkt vooral voor de diabeteszorg aantrek- kelijk, omdat diabetespatiënten veel digitaal meten en hun zorg voor een groot deel planbaar is. Technologie stelt de zorgverlener in staat om de zorg op een andere manier te organiseren en persoonsgerichter vorm te geven. Voor de meeste digitale toepassingen is er nog onvoldoende bewijs voor positieve effecten op de kwaliteit van zorg, de patiënt- tevredenheid of uitkomstmaten zoals tijd- en kostenbespa- ringen. Daardoor zijn er nog nauwelijks aanbevelingen opgenomen in de bestaande richtlijnen en (zorg)standaar- den. De behoefte hieraan neemt wel toe. Daarom is recent een start gemaakt met het DiDia-project, Digitale zorg op afstand in Diabetes richtlijnen.

DOEL

Het NHG voert dit project uit in samenwerking met de Ne- derlandse Internisten Vereniging, het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten, het National eHealth Living Lab, de Patiëntenfederatie Nederland, Diabetesver- eniging Nederland en de Nederlandse Diabetes Federatie.

ZonMw financiert het project.

Het doel is om concrete aanbevelingen te formuleren over effectieve, persoonsgerichte zorg op maat. Dit varieert wat betreft consult en contact voor volwassenen met diabetes mellitus type 1 en type 2. Hierbij worden recente ervarin- gen meegenomen van voor en tijdens de coronapandemie, waar mogelijk onderbouwd met beschikbaar wetenschap- pelijk onderzoek, ervaringen en geleerde lessen. De aanbe- velingen worden opgenomen in de landelijke richtlijnen en (zorg)standaarden voor diabetes in de eerste en tweede lijn, in de informatie voor patiënten op Thuisarts.nl en in de NDF Toolkit persoonsgerichte diabeteszorg en preven- tie.

STAND VAN ZAKEN

Het gebruik van digitale middelen neemt zowel in de eerste als in de tweede lijn toe. Tijdens de coronapandemie is bij zorgverleners met name het gebruik van e-consulten (82%

bij huisartsen), beeldbellen (55% bij huisartsen) en patiën- tportalen (55% bij huisartsen) gestegen (E-healthmonitor, 2021). Een versnelling in de digitale zorgverlening doet zich ook voor in de tweede lijn, versterkt door continue glucosemetingen. Het is een belangrijke ontwikkeling dat patiënten en zorgverleners via bepaalde applicaties kunnen communiceren en meetwaarden direct, realtime kunnen doorgeven.

Prof. dr. Jako Burgers, huisarts en leerstoelhouder van het Nederlands Huisartsen Genootschap: ‘Heel belangrijk is het dat we de verschillende mogelijkheden goed weerge- ven in de richtlijnen, met betrouwbare en onafhankelijke informatie over de voor- en de nadelen. De huidige zorg is kwalitatief goed en mag dan ook zeker niet minder worden door zorg op afstand. Voor sommige patiënten- groepen kunnen we dankzij de digitale hulpmiddelen be- tere en toegankelijkere zorg bieden. Voor hen is “zorg op afstand” eigenlijk ook “zorg dichtbij”, omdat zij minder frequent naar het ziekenhuis hoeven. Dit geldt niet in alle gevallen. We willen dan ook systematisch informatie en ervaringen ophalen en onderbouwde keuzes maken.

Neem het videoconsult, ofwel beeldbellen. Dat is veel toe- gepast tijdens de coronapandemie, maar er is steeds meer evidence dat dit wisselend wordt ervaren. De e-healthtoe- passingen moeten dan ook aansluiten bij de wensen van patiënten en zorgverleners, en de zorg zodanig onder- steunen dat deze van meerwaarde is voor de patiënt én de zorgverlener.’

KNELPUNTEN

Naast de positieve ervaringen zijn er ook knelpunten. Di- gitale opslag van metingen en gegevens biedt de moge- lijkheid om deze direct te koppelen aan het elektronisch patiëntendossier en/of aan een persoonlijke gezondheids- omgeving (PGO), waardoor telemonitoring mogelijk wordt. Lastig hierbij is de grote variatie in het gebruik van digitale middelen − zowel bij patiënten als bij zorgverle- ners − en dat de data die worden ingewonnen via allerlei verschillende platforms toegankelijk zijn. Een groot knel-

(2)

DIABETESZORG

nederlands tijdschri voor diabetologie

24 j a a rg a n g 2 0 | n r. 2 | j u n i 2 0 2 2

punt is dat de data hierdoor niet eenvoudig ingevoerd kunnen worden in het HIS. Die platforms zijn veelal gere- lateerd aan de producenten van diabeteshulpmiddelen, zoals pomp en sensor. Het proces om tot heldere aanbe- velingen te komen, vertraagt hierdoor. Daarnaast vol- doen de meeste PGO’s nog niet aan de MedMij-criteria.

Bovendien staat de commerciële markt van software-aan- bieders uniformiteit en samenwerking in de weg.

Burgers: ‘Juist de kanttekeningen willen we ook goed uit- zoeken om gericht advies te geven wanneer iets wel bij- draagt aan goede zorg en wanneer niet. Bij het beoorde- len van de digitale toepassingen kijken we naar verschillende aspecten: hoe werkt het, hoe betrouwbaar is het, hoe groot is de groep die er voordeel bij kan hebben, hoe staan zorgverleners en patiënten ertegenover, wat zijn de voorwaarden en hoe bed je het gebruik op een goede manier in binnen de aan te bieden zorg? Er zijn al veel mogelijkheden en de markt breidt zich snel uit. Dat kan ook meer ruis geven. We willen duidelijke randvoor- waarden formuleren; binnen de toepassingen die daaraan voldoen, is er keuzevrijheid.’

PLAN VAN AANPAK

Om tot gedragen aanbevelingen te komen, is een plan van aanpak opgesteld, dat bestaat uit vijf fases. In de eerste fase worden ervaringen met zorg op afstand en implementatie- vraagstukken over zorg op afstand geïnventariseerd in fo- cusgroepen met patiënten en zorgprofessionals uit de eer- ste en tweede lijn.

• Focusgroepen 1 en 2 bestaan uit mensen met type 1-di- abetes en type 2-diabetes uit de eerste (10 patiënten met type 1-diabetes) en de tweede lijn (8 patiënten met type 1-diabetes en 2 patiënten met type 2-diabetes).

• Focusgroep 3 bestaat uit zorgverleners uit de eerste lijn:

4 huisartsen, 2 kader-huisartsen en 2-3 praktijkonder- steuners en 2 diëtisten.

• Focusgroep 4 bestaat uit zorgverleners uit de tweede lijn: 4 internisten, 2 kader-huisartsen, 2-3 diabetesver- pleegkundigen en 2 diëtisten.

• Focusgroep 5 bestaat uit overige zorgverleners: 2 podo- therapeuten, 2 apothekers, 2 fysiotherapeuten, 2 kader- huisartsen en 2 praktijkondersteuners.

Daarnaast worden kwantitatieve data verzameld, litera- tuuronderzoek gedaan en wordt een knelpunteninventari- satie verricht.

In de tweede fase worden door middel van een invitational conference ervaringen, knelpunten en bevorderende en be- lemmerende factoren bij de toepassing van zorg op afstand besproken en geprioriteerd om gezamenlijk tot consensus te komen welke knelpunten in de volgende fase worden meegenomen naar de richtlijnen.

De opgedane kennis, inzichten en ervaringen worden in de derde fase gebruikt om aanbevelingen te formuleren. Bur-

gers: ‘De bestaande werkgroepen van de NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2 en de diabetesrichtlijnen van de Nederlandse Internisten Vereniging (NIV) zullen volgens de gebruikelijke methode van richtlijnontwikkeling de uit- gangsvragen uitwerken. Zij kijken kritisch naar wat uit de literatuur en uit de ervaringen komt.’

TE VERWACHTEN RESULTATEN

De praktijkervaringen, kwantitatieve data, het literatuur- onderzoek en de knelpunten leiden na de invitational con- ference tot een geprioriteerde lijst met aandachtspunten.

Deze worden gebruikt bij het opstellen van specifieke aan- bevelingen over zorg op afstand in de diabetesrichtlijnen van de eerste en de tweede lijn. Daarnaast leiden deze aan- dachtspunten tot een overzicht van bevorderende en be- lemmerende factoren die de basis vormen van een imple- mentatieplan (fase 4), inclusief (rand)voorwaarden waaraan zorg op afstand zou moeten voldoen voor toepas- sing in de praktijk. In fase 5 wordt het project afgerond met een eindrapportage.

NDF PROGRAMMA HYBRIDE DIABETESZORG

Het DiDia-project is begin 2022 gestart en heeft een loop- tijd van achttien maanden. De NDF is zoals aangegeven één van de partners in het DiDia-traject. Corrine Brink- man, strategisch beleidsadviseur bij de NDF: ‘Binnen het NDF Programma Hybride Diabeteszorg zetten wij ons in voor de kwaliteitsslag die nodig is om ervaringen te “ver- zilveren” die gerelateerd zijn aan de opkomst van smart diabetes devices en die zijn opgedaan tijdens de corona- pandemie. Denk bijvoorbeeld aan alternatieve consult- vormen. Daarbij is het idee dat effectieve, persoonsge- richte zorg op maat kan variëren wat betreft consult en type contact. Er zijn nog veel vragen die beantwoord moeten worden om kwaliteit te definiëren en te borgen.

Dat kan goed in richtlijnen en we zijn daarom blij hier via DiDia een bijdrage aan te kunnen leveren. We zullen de opbrengsten van het traject opnemen in de NDF Zorgstandaard Diabetes en doorvertalen naar producten voor de NDF Toolkit persoonsgerichte diabeteszorg en preventie.’

PERSOONSGERICHTE ZORG

Burgers: ‘Ik vind het bijzonder waardevol dat we dit project met zo veel partijen uitvoeren. De coronapandemie heeft naast ellende ook positieve dingen gebracht. De onderlinge samenwerking is verbeterd, tussen zorgprofessionals on- derling en tussen zorgprofessionals en patiënten. Dat moe- ten we zeker vasthouden. Ik ben heel enthousiast om spe- cifiek op dit onderwerp, door het inzetten van digitale hulpmiddelen, het aanbod van zorg te vergroten en aan te passen aan de mogelijkheden van deze tijd en daardoor de zorg te verbeteren. Ik zou zorgverleners willen meegeven:

wees niet bang om nieuwe digitale toepassingen uit te pro- beren. Het is niet zo dat de diabeteszorg straks volledig al- goritmegestuurd wordt. Persoonsgerichte zorg blijft lei-

(3)
(4)
(5)

DIABETESZORG

nederlands tijdschri voor diabetologie 27 j a a rg a n g 2 0 | n r. 2 | j u n i 2 0 2 2

dend. De toepassingen zijn er niet ter vervanging, maar ter ondersteuning van besluitvorming.’

Prof. dr. Jako S. Burgers is leerstoelhouder van het Neder- lands Huisartsen Genootschap en als bijzonder hoogleraar

‘Bevorderen van persoonsgerichte zorg in richtlijnen’ verbon- den aan de vakgroep Huisartsgeneeskunde, onderdeel van de Care and Public Health Research Institute (CAPHRI) van de Maastricht University.

Open Access This article is licensed under a Creative Com- mons Attribution 4.0 International License, which permits

use, sharing, adaptation, distribution and reproduction in any medium or format, as long as you give appropriate credit to the original author(s) and the source, provide a link to the Creative Commons licence, and indicate if changes were made.

The images or other third party material in this article are included in the article’s Creative Commons licence, unless indicated otherwise in a credit line to the material. If mate- rial is not included in the article’s Creative Commons li- cence and your intended use is not permitted by statutory regulation or exceeds the permitted use, you will need to obtain permission directly from the copyright holder.To view a copy of this licence, visit http://creativecommons.

org/licenses/by/4.0.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De zorg voor patiënten met mild tot matige ziekte-ernst (astma stap 1, 2 en deels 3, COPD GOLD stadia 1 en 2) en bij wie met een adequate behandeling volgens de richtlijnen

Hij is ondervoorzitter van het beheerscomité van het Fonds voor de Medische Ongevallen, lid van de Ethische Commissie Zorg van UZ en KU Leuven en van het Raadgevend Comité

Velen zullen bij vrijheidsbeperkingen in de zorg denken aan gedwongen opname, gedwongen behandeling, fi xatie en isolatie, maar dit onderzoek gaat – heel terecht – veel breder

Het decreet betreff ende de bodemsanering en de bodem- bescherming (DBB).. Twee rechtsgronden

Uit de eerste analyses komen verschillende handelingen naar voren die door zorgverleners als belangrijk gezien worden, maar waarvan zij niet goed kunnen aange- ven waarom ze

Als u door ons voor verdere behandeling naar een andere zorgverlener wordt doorverwezen, heeft het ziekenhuis géén toestemming nodig.. Het Maasstad Ziekenhuis stuurt als

Met deze verkenning hopen we lessen te trekken voor (nieuwe) politieke partijen, maar ook over de algemene aantrekkingskracht van de lokale politiek: Veel inwoners

3.1.4 Extramurale zorg: huisartsen, tandartsen en paramedici De uitgaven aan de huisartsen- en de tandartsenpraktijken zijn beiden in 2013 onge- veer 2,7 miljard euro