• No results found

De Galgewoning in Naaldwijk en haar omgeving

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "De Galgewoning in Naaldwijk en haar omgeving"

Copied!
33
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De Galgewoning

in Naaldwijk en haar omgeving

door H.I.M. Groenewegen

In het gemeentearchief van Delft bevindt zich in het kaartboek van het Oude en Nieuwe Gasthuis' een ongedateerde kaart van lande- rijen in 's-Gravenzande, zie fig. 12.

Het land ligt in de directe omgeving van de Galgewoning in Naald- wijk. Over een aantal details op deze kaart en hiermee verband hou- dende onderwerpen willen we het in het onderstaande artikel hebben, zoals:

1. Het land van het Oude en Nieuwe Gasthuis op deze kaart ( A, Bl, B2 en B3)

2. De Poel en de Oude Maesdijk of Galgedijk (F en G) 3. De Galgewoning (E)

4. Heynric Meynstient en De Couhovens/Kouwenhoven (B1, B2 en B3)

5. Het gerecht van Naaldwijk (C) 6. Het Laeserus huijs (D)

7. Bon Fut (tussen C en D) 8. Cors Steffensz.(E)

9. Cruyslant van Herman van Poeldunen

Voordat we gaan beginnen aan het beschrijven van de negen onder- werpen, zullen we eerst naar de kaart van het Oude en Nieuwe Gast- huis kijken. Deze kaart is het vertrekpunt van ons verhaal en geeft richting aan de te behandelen onderwerpen. Zie de negen hierboven genoemde onderwerpen, die aangegeven zijn met de hoofdletters A t/m G. Punt zeven komt niet op de bewuste kaart voor, maar wel op latere of andere kaarten. Het Cruyslant in punt negen is gelegen dicht bij deze kaart en levert belangrijke informatie op voor dit ge- bied.

De bovengenoemde kaart, gelegen in "Gravenzand ambacht" met "nr.

107", draagt als onderschrift:

"verclaring van 't lant dat Cornelis Pieters (ge)bruyct als getrout heb- bende de dochter van Cornelis Vranckezn". Ze is zonder jaartal en signering. Andere kaarten uit het kaartboek zijn gemaakt door Jan Jansz. Been, gezworen landmeter van Delfland rond het jaar 1595/63.

De stijl van de kaart, evenals het handschrift, is sterk overeenkomend met de andere kaarten in het kaartboek. Hieruit concluderen we dat de kaart gemaakt is door Jan Janszn. Been. De vraag dringt zich op, wanneer de kaart gemaakt is. Een mooi aanknopingspunt zijn de

(2)

Fig. 1 en 2. Land van het Oude en Nieuwe Gasthuis uit Delft in

`s-Gravenzande bij het Galgendijkje in 1595/6.

54

(3)

bijschrijvingen van de personen op de kaart. Bovengenoemde Cornelis Pieters komen we namelijk tegen in de leenkamer van Honsel(ersdijk) tussen 3-8-1593 en 9-1-16044, waarmee de bijschrijvingen globaal gedateerd zijn. Cornelis Pieterszn. komen we daar tegen als leenman van één morgen land in 's-Gravenzande, grenzend aan de oude dijk.

Dit is het Galgendijkje, waarop we onder punt twee terug zullen komen. Hij verkrijgt het leen na overdracht van Vranck Cornelisz, de vader van zijn schoonvader Cornelis Vranckenz.5 Verwonderlijk is dit niet daar hij getrouwd is met de dochter van Cornelis Vranckenz, zoals we boven hebben kunnen lezen.

Het een en ander wordt bevestigd door het later bijgeschrevene, rechts van de Galgewoning. Hier staat: "de woning van Cors Steffensz.

,na he(m) Cornelis Vranckenzn., nu zij(n) zwager". Met zwager wordt Cornelis Pieters bedoeld. Uit dit gegeven, dat Cornelis Pieters "nu" de woning bezit en uit het onderschrift van de kaart, nl. "verclaring van 't lant dat Cornelis Pieters (ge)bruyct", volgt dat de kaart gedateerd kan worden tussen 3-8-1593 en 9-1-1603 en mogelijk zelfs rond 1595/

6, als we aannemen dat hij in hetzelfde jaar is gemaakt als de andere kaarten met zijn signering in hetzelfde kaartboek." Cors Steffensz is bekend als één van de voorvechters van de Reformatie, maar hierover onder acht meer. Cornelis Vrancken is een grote boer in Honselersdijk en woont op wat we nu kennen als de woning van Van Schie aan de Middelbroekweg.7 Hij wordt ook wel Cornelis Vranckenz. van Rijt"

genoemd.

1. Het land van het Oude en Nieuwe Gasthuis uit Delft Uit de kaart van het Gasthuis blijkt, dat het twee stukken land heeft, die bij elkaar gelegen zijn in 's-Gravenzande ambacht en tezamen ruim 54/2 morgen meten. In de kaart staat geschreven: "de campe ghetekent met A is groot drie morghen, drie hond, 17 ro.(eden). De campe ghetekent met B is groot twe morghen net (= precies)". Via de rentmeesterrekeningen van het Gasthuis blijkt echter dat het land- bezit groter was in 's-Gravenzande. We hebben hiervoor slechts de eigenaren tussen 1531 en 1570 bekeken, omdat bij een steekproef in 1552/39 bleek, dat "nu Cors Steffensz. tot Naeldwijck by de galghe"

twee morgen drie hond pacht. Zeer waarschijnlijk wordt met "nu"

1553 bedoeld, daar Dirk Mees als eerste wordt genoemd in de rentmeesterrekeningen. Tot 1569'" blijft Cors Steffensz. het land pachten, oftewel in 1569 wordt de pacht verrekend over het afgelopen jaar. Cors Steffensz.wordt op 21-12-1568 onthoofd, zodat de pacht in 1569 afloopt. Zijn vrouw vertrekt naar Emden in Duitsland. In 157011 pacht Maerten Gerritszn. te Naaldwijk de twee morgen en drie hond.

Het is de vraag of deze twee morgen en drie hond een deel zijn van A in fig. 1. Een ander stuk land ter grootte van zeven morgen en twee hond, in 's-Gravenzande, wordt in die jaren aan andere eigenaren

(4)

verpacht. Samen zijn het negen morgen en vijf hond volgens de rentmeestersrekeningen van het Gasthuis. Dat is vier morgen en twee hond meer dan in de kaart is aangegeven. We hebben niet kun- nen achterhalen, of de vier morgen ook hier lagen of elders in 's- Gravenzande.

Volgens een latere bijschrijving in de kaart "is (het land) verkocht anno 1691, Zandb. 7 fol. 114 "". Oosterbaan schrijft in zijn boek over het Gasthuis het volgende: "Van 1685 tot 1689 gaat het blijkbaar slecht met de landbouw als gevolg van lage graanprijzen; niet minder dan 90 morgen worden niet verpacht, er kwamen geen liefhebbers opdagen"."

In perceel B1 is geschreven: "hier heeft ertijts e(en) huys gestaen". Dit lijkt gezien het handschrift te slaan op de situatie ve,e)r 1595/6; er stond toen dus geen huis meer. Mogelijk dat de woning in Bl, evenals de woning, die gestaan heeft waar nu ongeveer familie Zeestraten woont op Galgeweg 18, is verwoest in het begin van de 80-jarige oor- log. In het kaartboek van het baljuwschap van Naaldwijk, le kwartier, nummer 4 is nog duidelijk te zien, dat in de ronding van het kreekje, dat tot een sloot is vergraven, een woning heeft gestaan. Dit wordt bevestigd door de gevonden scherven, die dateren van de 12e eeuw tot aan het laatste kwart van de 16e eeuw. De latere Galgeweg is erover heen aangelegd in de dertiger jaren.

Op de kaart van het Gasthuis, rechts van de "lege hofstede" (B1), waarbij gedeeltelijk door het voorgaande en later bijgeschreven is in B3, staat: "hier aengeroert e(en) nieuwe weyde, bevonden anno 1675".

Daarmee de vraag oproepend, wat het gebruik hiervoor was. Het vier- kante stukje grond B1 is aan de west- en noordzijde omgeven door een sloot, die duidelijk breder is dan de kavelsloten aan de zuid- en oost- zijde.

In 1643 komen we hier dan ook de omschrijving van "de oude gracht"

tegen." B2 is eveneens vierkant, maar is omgeven door gewone kavelsloten. Met een lichtblauwe kleur is B2 echter wel anders inge- kleurd dan A, namelijk bruingestreept; B1 en B3 zijn legergroen.

Gezien hun ligging en ondanks het gebruikte kleurverschil lijken Bl, B2 en B3 bij elkaar te horen. Over de functie van B2 staat niets ver- meld. Misschien was het een geriefbosje of boomgaardje; er staan namelijk bomen getekend. In antwoord op mijn vraag aan m'n vader, of hij wel eens gehoord had van Kouwenhoven/de Couhovens was zijn antwoord ontkennend. Wel was naar zijn zeggen die bewuste plek aan het begin van de 20e eeuw nog bekend onder de naam het"hoge bos".

De naam Kouwenhoven/de Couhovens zag ik namelijk op de kaart van Kruikius staan. Een mogelijk verband met Heynric Meynstient/

Heynric Meynswoning, wat die ook moge zijn, zag en wist ik nog niet, maar hierover meer onder punt vier.

56

(5)

2. De Poel en de Oude Dijk of Galgedijk

Op de kaart van het Oude en Nieuwe Gasthuis staat een restant van de rivier de Maas aangegeven met "de Poel" (F). Hiermee wordt de Oude Maas, ook wel "Hey" geheten, bedoeld die bij Monster/Ter Heyde in zee stroomde. In later tijd wordt de Poel het Nieuwe Water ge- noemd, nadat het in de 17e eeuw vergraven is in opdracht van de Oranjes, die eigenaar waren van de buitenplaats Honselersdijk.

Plaatselijk werd het Nieuwe Water ook wel Heensloot of het "Sluisse Water" genoemd naar de Oranjesluis die in 1673 door stadhouder Willem III in de Maasdijk werd aangelegd om zijn buitenplaats Honselersdijk van vers water te voorzien.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd er een tankval gegraven bij de Waalbrug, die na de oorlog weer is dichtgegooid. Het leverde voor dit gedeelte van het Sluisse Water de naam op van de "de Tankval". Van- uit de Oude Maasarm of Poel is de noordelijke Maasoever, waarvan de Hoge Geest van Naaldwijk een onderdeel was, bij stormvloeden in 1134 overstroomd. De hoger gelegen delen van de Hoge Geest zijn waarschijnlijk niet overstroomd.15 De blokachtige verkavelingsvorm bij de kasteelwerven van vooral de Lage en Hoge Woert zijn hier een aanwijzing voor.16 Om het bedreigde land aan de oostkant van de Hoge Geest van Naaldwijk vast te houden, is de Oude Dijk aangelegd, die we op de kaart van Floris Balthasar uit 1611 kunnen zien. Op onze kaart wordt deze dan ook de Oude Maesdijck genoemd (G) (zie fig. 1). In de loop van de 15e eeuw zal deze naam waarschijnlijk ver- anderen in Galgendijk, als de Heren van Naaldwijk in 1418 het recht verkrijgen om de hogere rechtsspraak uit te oefenen in de parochie Naaldwijk'', waarop we in punt zes terug komen. Een gedeelte van de Galgendijk, ten zuiden van de Galgewoning, zie punt drie, is ook be- kend als de "Couwenhoven" of de "Couhovens"18, maar hierover onder punt vier meer.

Hierboven hebben we gezien, dat de Oude Maesdijck is aangelegd om de Hoge Geest te beschermen tegen nog meer landverlies. In de (vroege) middeleeuwen was de oudste bewoning gelegen op de rand van de Hoge Geest19. Door landverlies na de overstromingen van 1134 werden de boerderijen landinwaarts verplaatst. Aan de westkant van de Naaldwijkse Hoge Geest vinden we dan ook een drietal goerde- rijen, die waarschijnlijk gesticht zijn na die overstromingen. De eer- ste is geheten de "Couhovens" (1), de tweede is de Galgewoning (2) en de derde heeft gelegen, waar voorheen de tuin van Van Leeuwen was, later van Mathieu Enthoven, nu ongeveer de Magnoliastraat (3), in de wijk Opstal" (zie fig. 2). Een laatste restant van de breedte van het Galgendijkje, nu Galgepadje, is nog te zien bij het huis van wed. Brui- nen. De breedte van het huisperceel is de breedte van de dijkzate( zie ook fig. 2). Het Galgendijkje is vanaf het huis met nr. 10 afgegraven omstreeks 1925 door Hein Groenewegen, die eigenaar was van het

(6)

Galgendijkje en de vrijgekomen grond gebruikte om de drie huizen van zijn zoons, Leen, Koos en Kees, verhoogd aan te leggen. Vooral bij het huis van Leen Groenewegen is dit gebeurd21.

3. De Galgewoning:

Over de naam Galgewoning het volgende: aan de Naaldwijkse kant van het Galgedijkje, nu Galgepad, stond in de (late) middeleeuwen de galg van Naaldwijk. De boerderij die er vlakbij stond, werd hiernaar vernoemd en heette de Galgewoning. Over de galg oftewel "het ge- recht van Naaldwijk" kunt u verder lezen onder nr. vijf. De oudste vermelding van "de Galch wooning" is van 15 april 1612. Van deze boerderij is geen foto of schilderij bekend. De oudste afbeelding van de Galgewoning of eigenlijk gezegd het tuindershuis, gebouwd na de afbraak van de Galgewoning is afb. 3. Waarschijnlijk is de boerderij in 1897/8 afgebroken en in die jaren is het tuindershuis gebouwd door

"Lange Hein" (H.N.) Groenewegen, omdat hij in dat jaar op 21 mei 1898 trouwde met "Koossie" (J.M.) van Kester. Maar misschien valt er ook wat te zeggen voor een bouw in 1876, omdat in dat jaar Petronella Hofstede trouwt met Leonardus Petrus Groenewegen. Petronella is een dochter van Arie en Maria Sprinkhuizen, die aan de Lange Broek- weg in 1877 een huis met een vrijwel identieke voorkant lieten bou- wen22. Maar bekend was nog bij mijn vader, dat opa Leen (L.P.) Groenewegen aan de Zuidweg woonde23, tegenover de Koepelwoning van Jacobus Groenewegen. In een proces-verbaal van 20 augustus 1906 over "de houten kwakel met leuningen" over het water van de Naaldwijkse Vaart, die "geheel moet worden hersteld", wordt de tuinderswoning ook "Galgewoning" genoemd. De houten palen van de kwakel zijn nog steeds te zien in het water, vooral als het ijs dik ge- noeg is en je op de Naaldwijkse vaart onder de kwakel door kunt schaatsen.

Uit dit proces-verbaal kan worden opgemaakt, dat H.N. Groene- wegen, wonende Galgeweg 14, eigenaar van "het kunstwerk" is. Naast Hein Groenewegen werd "R. Key uit 's Gravenhage" eigenaar "van de perceelen naast de kwakel onder 's-Gravenzande" ook aansprakelijk gesteld voor het herstel. Hein Groenewegen was behalve eigenaar van de kwakel ook eigenaar van de oude dijkzate naast het Galgendijkje/

Galgenpadje (zie fig. 2). Kennelijk was de eigenaar van de Galge- woning en dijkzate daarmee ook eigenaar, en onderhoudsplichtig, van de kwakel. Bertus, zoon van Hein Groenewegen, die naar zijn zeggen voor het onderhoud van de kwakel moest zorgen. vertelde het vol- gende. De kwakel was weer aan vervanging toe. Hij kocht de kwakel die bij het Poeldijkse pad over de Gantel lag. Deze brug ligt nu nog over de Naaldwijkse Vaart.

In het tuindershuis de Galgewoning werd veel gebruik gemaakt van al eerder gebruikte stenen en hout. In de gangmuur zitten grote 58

(7)

Fig. 3. Galgenwoning rond 1900 met rechts Lange Hein Groenewegen en links Koossie van Kester met kind op de arm in het aardappelveld

voor de woning. Op de berry ligt bloemkool.

kloostermoppen uit de 13e eeuw en in de achtermuur van het huis aan de kant van de kelder zitten perzikenbloesem stenen uit de 18e eeuw.

De vloerbalken zijn gemaakt van gekliefde eikenhouten balken, die hergebruikt zijn» Mogelijk komt het hergebruikte materiaal van de boerderij de Galgewoning. Aan de noordkant van het huis zit een grote Deense kelder met erboven een opkamer. Waarschijnlijk komt dit door de boerenafkomst van Hein Groenewegen.

Toen het huis gebouwd werd, had het aan de voorkant (zie foto) nog een "punt", zoals nu nog te zien is bij het eerste huis aan de Lange- broekweg. In de Eerste Wereldoorlog is deze punt eraf gehaald, omdat hij te veel wind ving. Het dak was tijdens de verbouwing afgedekt met grote zeilen. "Het was een tijd dat je nog met een blaker naar bed ging", zoals mijn vader mij vertelde. Het huis heeft een karakteris- tieke gang, die het huis doormidden deelt met aan de achterkant een serre, die nu helaas verdwenen is. Aan de zuidkant was de "mooie kamer " met bedstee en aan de noordwest kant de zondagse kamer met een trapje naar de opkamer. In de gang was een steile trap naar de zolder, die zich over het gehele huis uitstrekte en waar enkele bed- steden waren gemaakt. De zolder had één of twee bedsteden langs de

(8)

heuphoge muurkant en magnifieke balken en een even prachtig hou- ten beschot. Later werden er twee kamers getimmerd door Kleer en de derde, in het begin van de 60-er jaren, door W. Olsthoorn. In de keuken was een grote schouw waar je in kon zitten met twee perso- nen. In de dertiger jaren is deze verkleind. "Opa en oma lazen er de krant in, 's winters", zei mijn vader. In de keuken lagen grijze plavui- zen met een houten vlonder erover heen voor de kou. In de dertiger jaren is deze vloer vervangen door een houten vloer. De twee keuken- ramen aan de zuidkant konden afgedekt worden met zonnerakken tegen de brandende zon. Aan de voorkant stonden al waarschijnlijk vanaf het begin van de twintigste eeuw twee leilinden (zie fig. 3), die ook voornamelijk als zonwering waren gepoot.

Wie waren de eigenaren van de Galgewoning? Vrijwel compleet kun- nen we eigenaren van de boerderij en de tuinderswoning, de Galge- woning, volgen vanaf 154325 en waarschijnlijk vanaf ongeveer 1378, maar hierover meer aan het eind van dit gedeelte.

* Aeriaen Jansz. smit (sic) 154326

* Cors Steffensz. 1560; gewoond tot 1567(8)27

* Cornelis Vranckenz.28

* Vranck Cornelisz.29

* Cornelis Pieters.3°

* Cornelis Phillips; woonde er" 15-4-1612

* "Rodenburg32 (?)

* Abraham Pieterszn. Westerlee33 1648

* Pieter Abrahamszn. Westerlee" 1650

* Abraham Pieters zn. Westerlee35

* Weduwe van Cornelis Isakz. Van de Eyk; 11-5-1695;

huurt de woning

* Johanna van Waring tot 22-5-1696

* Cornelis Jacobs Touw & Pleuntje Jans la Mort, koopt van Johanna van Waring op 22-5-1696 een woning als huys, byhuys, schuyr, bar- gen en geboomte staande op acht morgen land; f 1400

* Maartje Teunis van Vliet, weduwe van Pieter Abrahams Westerlee;

31-12-172636 tot 1739 huysmanswoning staande op acht morgen;

laatst weduwe van Abraham Meynderts Westerlee

* Willem van de Bergh, marktschipper in Naaldwijk; koopt 1-5-1739 een huismanswoning etc.; Willem van de Bergh woont te Honselersdijk in 175737; een gedeelte van het land waar de woning op staat, is eigendom van S.M. van Pruysen.38

* Hendrik Engelbregt, meester chirurgijn, eigenaar en woonachtig in Naaldwijk & Ary Hordijk, meester metselaar, ieder voor de helft eigenaar op 8-12-1756 van een huys, schuur, stalling, bargen en ge- boomte, vanouds genaamd de Galgwoning met 20 morgen en 189 roeden, zowel wei-, hooi- als teelland

(9)

* Hendrik Engelbregt koopt op 23-4-1779 de andere helft van Ary Hordijk en is eigenaar van de hele "Galgwooning" met acht morgen land.; 18 morgen, f 3000

* Adriana Engelbregt na de dood van vader Hendrik Engelbregt op 16-12-1831; bij de boedelscheiding waren van o.a. de Galgwoning geen papieren meer aanwezig."

* Leonardus Petrus Groenewegen, zoon van Adriana Engelbregt, na de verdeling van de boedel van Adriana Engelbregt, overleden op 12-3-1872 en Jacobus Andreas Groenewegen; Adriana Engelbregt was eerder weduwe van Nicolaas Paulus Straatman, overleden te Semarang. Leonardus Petrus Groenewegen huurde huis, tuin en boomgaard al bij testament van 31-1-1872.

* Petronella Hofstede; verkoop door L. P. Groenewegen aan Petro- nella Hofstede de helft van een groot gedeelte van de op 1-3-1876 beschreven goederen. Op 1-3-1876 vindt een boedelscheiding plaats van de boedel van L.P. Groenewegen en Cornelia Arckesteyn, over- leden op 5-1-1875. Petronella Hofstede en Leen Groenewegen trou- wen op 5-8-1876 en wonen aan de Zuidweg in Naaldwijk.4"

* H.N. Groenewegen; eigenaar vanaf 1898

* H.C.M. Groenewegen; eigenaar vanaf 1934

* H.I.M. Groenewegen; eigenaar vanaf 1980

* Fam. Bos; eigenaar vanaf mei 1984.

Opvallend bij deze lijst van eigenaren is dat ze vrijwel allemaal ook eigenaar zijn geweest van één morgen leenland in 's-Gravenzande ambacht, gelegen tegen het Galgenpad. Deze ene morgen wordt in 1540 genoemd als "gelegen tegen het gulden weer", wat waarschijn- lijk een verschrijving is van "galgen weer"41. Vanuit deze wetenschap kunnen we met enige voorzichtigheid de lijst van eigenaren, die er niet allemaal noodzakelijkerwijs hoeven te wonen, aanvullen met de volgende eigenaren:

* Heynrick Meynsenz.; + 1378, zie ook punt vier

* Jan Gerrits z . ; 22-11-1445

* Kerstant Heynricxz.;13-11-1478; mogelijk is zijn vader Heynrix Kerstant, "in Heynrix Kerstantssn. woninghe een halve morgen"

d.i. drie hond en deze zijn in 1623 nog steeds gelegen naast de Galgewoning.42

* Huych Govertsz.; 1498

* Claes Huych Govertsz.; 22-6-1515

* Dierick Meesz.

* Joris Mees Herpersz.; broer van Dierick Meesz. 10-11-1543

* Arien Jansz. smit, die we hierboven al zijn tegen gekomen en in 's-Gravenzande 26 morgen bezat en in Naaldwijk woonde. Waar- schijnlijk wordt hiermee de Galgewoning bedoeld (of woonde hij in het dorp bv. naast Torenburg waar eeuwenlang een smid was ge- vestigd?).

(10)

Fig. 4. Land van het Oude en Nieuwe Gasthuis uit Delft geprojecteerd op de kaart van Kruikius uit 1712.

0

62

4. Heynric Meynstient en De Couhovens/Couwenhoven In fig. 4 staat geschreven: "Hendrik Meyns" wat duidt op een tiend- blok genoemd naar een zekere Heynric/Hendrik Meyns. Een tiend is een heffing in de (vroege) middeleeuwen ter waarde van 1/10 deel van de vruchtopbrengst, bestemd voor de kerk. Oorspronkelijk was deze belasting in natura, maar later ging men ertoe over de tienden in een geldbedrag te voldoen. Er waren verschillende soorten tienden, zoals de korentiende, vlastiende, smaltiende voor tuinbouwproducten als peulvruchten enz. Binnen een tiendblok konden dan ook meerdere tienden worden geheven, al naar gelang de diversiteit in landgebruik.

Het Heynric Meyns tiendblok was gelegen aan beide zijden van de

(11)

weg naar 's-Gravenzande. 43 Waarschijnlijk werd het begrensd door de Groeneweg aan de zuidkant en het goed Opstal aan de noordkant, dat in het bezit was van de Heren van Naaldwijk. Mogelijk dat deze split- sing van het tiendblok veroorzaakt is door de aanleg van de (Naald- wijkse) weg naar 's-Gravenzande ambacht, die aansloot op de Ouden Dijk. Het is namelijk goed mogelijk, dat 's-Gravenzande voor de grote overstromingen van 1143 en/of 1164 aan de zuidkant bereikbaar was via het Opstal. We leiden dit af uit het gegeven dat de Oude Dijk is doorgebroken bij Dijckerwaal. Op de kaart van Kruikius uit 1712, maar vooral ook in het 17e-eeuwse kaartboek van de Nassause Do- meinen heeft het er alle schijn van, dat de Oude Dijk doorliep naar het goed het Opstal". Voorafgaande aan deze fase was een soort ring- dijk om 's-Gravenzande heen gelegd, die in later tijd bij Dijckerwaal aansloot op het Opstal en de Hoge Geest van Naaldwijk.Hiermee werd de Hey afgesloten en de Poelpolder gevormd.'" Aan de ligging van de "wael" bij de boerderij Dijckerwael kan afgeleid worden, dat er al een dijk gelegen heeft, die doorgebroken is (in 1143?), waardoor de Poelpolder overstroomde. De nieuwe aansluiting op de Oude Dijk is toen mogelijk verlegd naar het zuiden en hakte daarmee het be- staande tiendblok in tweeën. De weg van 's-Gravenzande naar Naald- wijk kreeg daarmee een aansluiting bij het punt Galgedijk/

Naaldwijkseweg en laat daar ook een knik zien die de hypothese ver- sterkt. Voor een eerdere aansluiting op het goed het Opstal pleit ook het gegeven, dat de Heren van Naaldwijk, of mogen we zeggen Unarch van Nadelwich, die in 1156 wordt genoemd, hier gegoed wa- ren. Heynric Meyns tiendblok is gelegen in het Sandambacht, dat kerkelijk onder 's-Gravenzande viel en gelegen was tussen de Poel en het Galgendijkje. Mogelijk dat bewoners van dit gebied gericht waren op Naaldwijk en van daaruit sympathiek stonden tegenover het ka- pittel van St. Adrianus". Dit verklaart het gegeven, dat we Heynric Meyns en zijn nazaten tegenkomen in het Cartularium van het Ka- pittel van St. Adrianus van Naaldwijk". In hetzelfde cartularium vinden we dan ook in het testament van Ermegart Bartolomees Symonssoens de "Heynric Meynsoens woninghe"." Ze is gelegen "in den ban van Zande". Een nadere aanduiding van de vijf hond land lezen we in het bovengenoemde testament:"`an die zuutzij vant de woning is gelegen strecket van der gheest tot op den Poel" en "dit lant voirseide mact sijn wateringhe recht op westende ende in den Poel ende sijn beloep van half den weghe gheleghen zuutwaert." Met an- dere woorden het land watert af in de Poel en het grenst aan een weg, die we identificeren als de Groeneweg. Deze omschrijving geeft aan dat de boerderij gelegen is tussen de Naaldwijkse Geest, dat wil zeg- gen het Galgendijkje/Ouden Dijk en/of de Opstalweg, die in het ver- lengde hiervan ligt. De Heynric Meynsoens woninghe is naast het kasteel het Opstal (vrijwel) het enige punt tussen de Poel en de Geest

(12)

van Naaldwijk dat in de middeleeuwse archivalia" betreffende dit gebied voorkomt. Het kan dan ook bijna niet anders dan dat we de Heynric Meynswoninghe localiseren als zijnde de onbebouwde- "hof- stede" in fig. 1 van het Gasthuis uit Delft.

In fig. 4 vinden we echter ook de naam De Couhovens/Kouwenhoven, gedeeltelijk in de Heynric Meynswoning. Het oostelijke deel ervan, of is het geheel B3, tegen het Galgendijkje aan in fig. 1 heet in fig. 4 Kouwenhoven. Ter oriëntatie: de Heynric Meynswoning was gelegen waar de tuin was van Kees Duynisveld, nu de tuin Bon Fut, en de Couhovens is gedeeltelijk de tuin van Koos Groenewegen Gzn. en de voormalige tuin van Zeestraten. De vraag rijst daarbij: is er een ver- band tussen Heynric Meyns en Kouwenhoven/de Couhovens en zo ja welk? Een mogelijk verband tussen Heynric Meyns en Couwenhoven kan gelegen zijn in de persoon van Jan Coppartszoen, die getrouwd is met Sophie Boudijnsdr. van Naaldwijk en familie zou zijn van Willem van Coudenhoven. Jan Coppartszn komen we namelijk tegen in de

"Coppaerts familie", waartoe ook Heynric Meynsz. behoort. Om dit te verduidelijken beginnen we met een stamreeks te reconstrueren van Heynric Meyns.

De stamreeks zetten we vooral op met gebruikmaking van gegevens uit het cartularium van het kapittel van St. Adrianus. Later zullen we de gevonden gegevens toetsen door gebruik te maken van andere bronnen als het Heilige Geest testamentenregister, leenkamer van Honsel enz. We doen dit, omdat in de opzet van het cartularium een chronologie zit en men veelal begint met de oudste akten ("van den oudsten erst") en in de inhoudsopgave staan nogal eens families bij elkaar". We menen te kunnen stellen, dat Heynric Meynsz. lid is van

"een Copparts geslacht uit Naaldwijk", omdat dit patroniem herhaal- delijk voorkomt in de stamboom van Heynric Meyns en omdat in 1397 een zekere Bertelmees Costijnszoenszoen in Delft wordt "dootgeslagen", waarvan gezegd wordt dat hij was "geboren van Coppartsgeslacht tot Naeldwijck".

Dit was een aanzienlijke familie, want bij het vaststellen van het

"zoengeld", d.i. een soort schadeloosstelling, genoegdoening aan de verwanten, "gemeen magen" op een stuk land "in die Hoeve", gelegen bij de Hoogwerf", zijn de deken van Naaldwijk, heer Heynric Robbrechtsz en Willem Praet betrokken. Expliciet wordt gezegd, dat ook zij "waren geboren van Copparts geslacht."52 Verwondelijk is het dan ook niet, dat we in de jaren 1434 t/m 1448 een Coppairt Jacobsz.

van Praet tegenkomen als baljuw en schout."

We gaan even terug naar Heynric Meyns. Heynric Meyns is getrouwd met Fye(n) en heeft zeker twee zoons, Meyns en Cleyn Ghijsbrechts54.

Deze was getrouwd met Rissent, en na zijn dood hertrouwde zij met Witte Claes.55 ( zie schema: E en F). Waarschijnlijk is Meyns Coppart, die getrouwd is met Mabeli56 (Dl), de vader van Heynric Meyns. Een 64

(13)

broer van Meyns Coppert zien we in Kerstant Coppart (D2), getrouwd met Margrete". Oude Coppart Meynssoens (C), getrouwd met Gheertruut58, zou dan de vader van Meyns Coppart en Kerstant Coppart zijn en de grootvader van Heynric Meyns. Naast Meyns Coppartzoen (B), die als vader een Coppart (Al) gehad zal hebben, komen we nog vier broers, Wouter Coppartzoen, Jan Coppartzoen, Bartolomees Coppartzoen, en Kerstant Coppartzoen (B) tegen in een

"register van de banwateringhen in den ambocht van Naeldwijck uit 1320".59 In die jaren werden de sloten, banwateringhe geschouwd door de baljuw-dijkgraaf. Het is logisch, dat er een register van ingelanden werd opgesteld in 1320, omdat vlak ervoor, "in 1319 de landsheer drie heemraadschappen, de Zevenambachten, de Geestambachten en Maasland, samenvoegt tot een nieuwe eenheid: het hoogheem- raadschap Delfland."6° Omstreeks 1360/70 komen we nog een Jan Coppartsoen (D3) tegen, die getrouwd is met Ermgaart61, die we zien als een zoon van Meyns Coppart.

Schematisch krijgen we dan het volgende:

A: kk: 1) Coppart en 2) Jacob Coppartzoen 62 (1307) B: kk: Meynse Coppartzoen, Wouter C., Jan Coppartzoen.,

Bartolomees C. , Kerstant C. (1320) C: Oude Coppart Meynssoens x Gheertruut D: kk: 1) Meyns Coppart x Mabeli

2) Kerstant Coppart63 x Margrete dr.= Katrijn wed.

van Jan Kerstansz.64

kk: Coppart Kerstantsoens65 (1373) kk: Willem Jan Kerstantsz66 (1425) 3) Jan Coppaertsoen x Ermegart

E: kk: 1) Heynric Meyns" x Fye68 (1378)

2) (jonge69) Coppart (Meynsensz.) (24-11-1380)7° x Lijsbethll kk: Beli Coppart Meynsendr. 72 (1425)

F: kk: 1) Meyns x ... en

2) Cleyn Ghijsbrechts x Rissent/Russent73 (15-11-1332) x

Witte Claes x Ermgart74 De ontstane stamreeks wijkt op een aantal punten af van de stam- reeks van D. van Baalen75. Waarschijnlijk komt dit, doordat Van Baalen vooral gebruikt maakt van het testamentenregister van de

(14)

Heilige Geest van Naaldwijk, waarin minder chronologie en samen- hang zit dan in het cartularium van het Kapittel van St. Adrianus uit Naaldwijk. Het is niet de bedoeling geweest een uitputtende studie te maken van het Coppaerts geslacht tot Naaldwijk, maar meer een poging om een mogelijk verband proberen aan te tonen tussen Heynric Meynsz. en Jan Coppaerts.

In de hierboven uitgewerkte stamreeks komen we in 1320 een Jan Coppartzoen tegen. We nemen aan dat deze Jan Coppartzoen dezelfde is als degene die getrouwd is met Sophie, de dochter van Boudewijn van Naaldwijk.76 In een artikel over "Het geslacht van Coudenhoven"

door N.L. van Dinther komen we beiden tegen. Jan Coppaertz heeft een zuster Katerine, die getrouwd is met Willem van Coudenhoven.

Willem is eigenaar van het Coudenhovenland ten noorden van de watermolen in de Voordijkshoornsepolder. Mogelijk dat de naam Couwenhoven zich in Naaldwijkïs-Gravenzande en in Den Hoorn via deze familieleden van het ene gebied naar het andere gebied verplaat- ste. We kennen namelijk een paar voorbeelden. Via de Van Naaldwijks komt de naam Naaldwijk als ambacht voor ten westen van Sliedrecht.

Hetzelfde komt voor met de naam Polanen aan de Nieuweweg in Poeldijk en Halfweg bij Haarlem.77 Een verband tussen Heynric Meyns en Kouwenhoven lijkt er te zijn, maar welk verband er is tus- sen die twee samen of afzonderlijk met "de Couhovens", die in Naald- wijk liggen of lijken te liggen, is me niet duidelijk. Een mogelijk ver- band blijft geheel duister, of is het heel simpel en is Kouwenhoven hetzelfde als de Couhovens, waarbij Kouwenhoven het 's-Graven- zandse deel is en de Couhovens het Naaldwijkse deel? Hebben ze beide deel uitgemaakt van een goed met de naam Kouwenhoven (?), dat doormidden is gedeeld door de bedijking, bescherming van de Hoge Geest van Naaldwijk na de 12e-eeuwse overstromingen? Zie hiervoor punt twee. De Heynric Meynswoning zou dan een latere benaming kunnen zijn.

5. Het gerecht van Naaldwijk

In fig. 1 kunnen we bij C lezen " 't gerecht va(n) Naeld(w)ijck". Hier- mee werd bedoeld, dat aan de "Oude Maesdijck" een galg en een rad stonden, zoals op de kaart is te zien. De galg en het rad stonden, zo- als gebruikelijk in die tijd, op de grens van het ambacht. Zoals we op de kaart kunnen zien, stond het gerecht hier op de grens van het ambacht Naaldwijk en 's-Gravenzande en het was duidelijk te zien, wanneer men er langs liep of voer. Heden ten dage is dit zich mis- schien wat moeilijk voor te stellen door de kassen, die er staan, maar het huidige Galgepad was de kortste weg van De Lier naar Monster, via de Opstalweg en de Baakwoning. De voetgangers van en naar Naaldwijk, respectievelijk 's-Gravenzande kwamen er langs en de 66

(15)

boten, die over De Poel voeren, konden de galg en rad duidelijk zien, daar ze gelegen waren op de rand van de Hoge Geest van Naaldwijk.

Het land lag daar ongeveer een halve meter hoger ten opzichte van het water de Poel. Het was in mijn vroege jeugd dan ook altijd een hele toer om als kleine jongen de volle bakfiets met tomaten "van de watertoren naar voren" (d. i. de Galgeweg), waar de schuur stond, te rijden.

De kaart van het Oude en Nieuwe Gasthuis, die gedateerd kon wor- den omstreeks 1595/6 geeft de oudste afbeelding van het gerecht van Naaldwijk, waarin naast een galg ook een rad wordt getoond. Op kaarten van later tijd, zoals in het kaartboek van het Baljuwschap van Naaldwijk78 (1623) en het kaartboek van de Domeinen in het Westland (1615-1634)79 en het kaartboek van Simon van Catshuizen (1615-1730)80 komt alleen een galg voor. Op een kaart van Kruikius (1712) komt de galg niet voor, maar dit hoeft niet te betekenen, dat er geen galg meer was.

Wanneer we in dit verschillende kaartmateriaal de exacte plaats van het gerecht van Naaldwijk proberen aan te wijzen, dan hebben ze allemaal één overeenkomst, maar stuiten we ook op een moeilijkheid.

De overeenkomst is, dat de galg en rad, of de galg alleen, op de dijkzate, d.i. de zijkant van de dijk staan of staat en uiteraard aan de Naaldwijkse kant. Maar de moeilijkheid zit hem in de vraag op welk stuk van de dijkzate het gerecht is gelegen. In het kaartboek van het Oude en Nieuwe Gasthuis staat het gerecht vlak naast het kruispunt van het Galgenpad/Opstalwegfs-Gravenzandseweg/Naaldwijkseweg.

Deze kaart is gemaakt om de exacte ligging van het land van het Oude en Nieuwe Gasthuis aan te geven en andere zaken op de kaart werden min of meer globaal aangegeven. In het kaartboek van het Baljuwschap wordt de galg echter op het perceel 13 weergegeven, waar de "Galgewoning" op staat. Maar in het kaartboek van de Do- meinen waar perceel 13 nauwkeurig wordt weergegeven, staat de galg dusdanig trefzeker weergegeven en niet "bij benadering", zoals in de andere eigentijdse kaarten, dat we aannemen dat hij daar ge- staan heeft. Dit gegeven wordt ondersteund door de omschrijving van

"Cors Steffensz. tot Naeldwijck by de galghe" in de rentmeester reke- ningen van het Oude en Nieuwe Gasthuis uit Delft.81 Heden ten da- gen zou dat zijn voor het huis van familie Van Haaster, Galgepad 6 en wel aan de Naaldwijkse kant.

Nadat we hebben vastgesteld, waar de galg van Naaldwijk stond en waarom op die plek, zullen we ons bezig houden met waarom Naald- wijk een galg, een gerecht had. Op 25 december 1418 werd het gebied van de parochie Naaldwijk door hertog Jan van Brabant en hertogin Jacoba van Beieren, graaf en gravin van Holland, als hoge heerlijk- heid uitgegeven aan Hen(d)rik van Naildwijck82 Het baljuwschap Naaldwijk volgt de grenzen van de parochie Naaldwijk en omvat

(16)

daardoor ook gebied van drie aangrenzende ambachten, zoals Mon- ster, De Lier en Wateringen. Door dit verkregen recht mochten de heren van Naaldwijk ook rechtspreken en voor vergrijpen als moord en doodslag mensen veroordelen en ter dood brengen. Hiervoor moest mogelijk wel een beul uit Haarlem komen. In 1395 woont beul mees- ter Jan den Stocker in Haarlem. Hij reisde rond en werd voor zijn werkzaamheden betaald door de baljuw." Of maakte men gebruik van een beul van elders, zoals Den Brie184, Den Haag of andere omlig- gende steden? We weten het niet. De vraag is, waar de misdadigers werden opgesloten. Naaldwijk kreeg pas in 1562 een ambachtshuis met waarschijnlijk een cel en het is daarom aannemelijk, dat de ver- oordeelden vóór die tijd in de kerker(s) van het kasteel Honselersdijk opgesloten werden." Dit overkwam bijvoorbeeld Pieter Steffensz.uit Honselersdijk, een broer van Cors Steffensz., die we tegenkwamen op de Galgewoning. Beiden waren overtuigde aanhangers van de

"nieuwe religie". Pieter, die in het kasteel in Honselersdijk gevangen zat, waar de heren van Aremberg na de Van Naaldwijks de scepter zwaaiden, wist in maart 1569 "wonderlickerwijs" uit te breken en te ontsnappen. Waarschijnlijk lukte dit met hulp van plaatsgenoten, daar hij met een schuit de gracht kon oversteken. Kennelijk wilde hij niet hetzelfde risico lopen als zijn broer Cors, die na één jaar in de Gevangenpoort in Den Haag gevangen te hebben gezeten, op 21 de- cember 1568 werd onthoofd.

Waar de veroordeelden werden geradbraakt, opgehangen, enz. is niet met zekerheid te zeggen. Mogelijk dat het gebeurde op de Nederhof van het kasteel van de heren van Naaldwijk. Maar waarschijnlijker is, dat het gebeurde op het Marctveld, nu het Wilhelminaplein, in Naaldwijk. De plaats van de terechtstelling zal na 1562 vóór het Ambachtshuis, nu oude Raadhuis, zijn geweest. In die tijd waren doodstraffen door zwaard en strop publieke zaken waarvan men de gewone burger liet meegenieten, al was het alleen al om te dienen als afschrikwekkend middel. Meer dood dan levend werden de misdadi- gers naar de galg en het rad gesleept door de beul in zijn opvallende kleding en daar meestal nog levend opgehangen of op het rad vastge- bonden. Voor het uitvoeren van deze verschillende handelingen werd de beul, die zelf meestal als een paria leefde, geldelijk beloond. Mocht hij zijn werk niet snel en doeltreffend uitvoeren, missers werden door het massaal toegestroomde publiek meestal niet geaccepteerd, dan kon hij zelf ten prooi vallen aan de woede van de omstanders. Het kon zelfs zijn dood betekenen.86 Weer en wind en niet te vergeten, de rat- ten, raven, meeuwen enz. deden de rest. De oudst bekende vermelding van de "Naeldwijckse galch" is van 21 september 1484. De vermelding komt voor in het archief van het Begijnhof van 's-Gravenzande.

Hierin is sprake van twee pond, die vaststaat op vier morgen "in

`s-Gravenzande gelegen bij de galg." De beschikking is bezegeld door

(17)

Boudewijn Willemszn. van de Wijn pastoor en kanunnik van Naald- wik en Jan die BurchgraafJanszn, baljuw en schout van Naaldwijk.87 Een jongere vermelding is waarschijnlijk uit 1540, wanneer één mor- gen leenland wordt genoemd in 's-Gravenzande met als noordelijke belending: "gelegen tegen het galgen weer. 88

Wie zijn er terechtgesteld op het Wilhelminaplein en naar de galg gesleept? Bekend is dat in 1671 Pieter Dircxzn. van der Spijck uit De Lier, in 1716 Pieter Jacobse van der Burg en Cornelis Simonsz. de Graaff uit Naaldwijk het leven lieten en eindigden aan de Galgendijk.

Met Antje Greele liep het beter af in 1753, omdat zij na een eventuele terechtstelling niet naar het galgenveld gesleept zou worden. Op een verzoek uit Naaldwijk stemden de adviseurs uit Den Haag toe in een gewone begrafenis voor haar.

Op bevel van de Provisionele Representanten van het Volk van Hol- land op 6 maart 1795 moesten alle galgenvelden binnen zes weken worden "geslegt en tot andere gebruiken worden ingericht".89 6. Het Laeserus huijs

In fig. 1 in een driehoekig perceeltje land, waarlangs een lage omhei- ning en bomen staan, is een klein gebouwtje te zien. Het perceeltje is gelegen op het kruispunt van het Galgenpad/ Opstalweg/'s-Graven- zandseweg/Naaldwijkseweg. Een aantal vragen dringt zich op: wat is het voor een gebouwtje, wie heeft het daar gebouwd, waarom en wan- neer stond het daar?

Voordat we deze vragen gaan beantwoorden, eerst iets over de kaart zelf op die specifieke plaats. De Naaldwijkseweg is in fig. 2 niet weer- gegeven, daar ze op de originele kaart ook niet voorkomt. Dit wil niet zeggen, dat de Naaldwijkseweg er niet was. Uit andere kaarten en akten blijkt, dat ze wel degelijk bestond. Ze is eenvoudigweg wegge- laten, omdat het doel van de kaart gelegen was in het feit om land van het Oude en Nieuwe Gasthuis aan te geven en kennelijk was het zo voldoende duidelijk voor de landmeter. Bij vergelijking met kaarten uit het kaartboek van het Baljuwschap van Naaldwijk, van de Domei- nen in het Westland, van Simon van Catshuizen komt hier een zelfde gebouwtje voor pal op het kruispunt. Bij het kaartboek van Simon van Catshuizen staat er echter bijgeschreven "Laeserus huijs". In de middeleeuwen werden de lepralijders "leprozen" of "lazarussen" ge- noemd. Lazarus komt van de gelijknamige bijbelse figuur die in de bijbel, Lucas 16:20, voorkomt als lijdende aan melaatsheid. Later wordt hij door de r.k kerk heilig verklaard en de beschermheilige van de melaatsen. De slachtoffers van melaatsheid gaan niet direct dood, maar bezwijken uiteindelijk aan een sluipend, onstuitbaar afbraak- en rottingsproces. De huid van de melaatse vertoont puisten en ette- rende, stinkende en ongeneeslijke wonden. Armen en benen raken verlamd, gewrichten verstijven en misvorming treedt op. Op den duur

(18)

worden vier van de vijf zintuigen beschadigd of de functies worden uitgeschakeld. Tenen worden gevoelloos en vallen na verrotting af.

Het moet een afschuwelijk gezicht zijn geweest, maar ook een weer- zinwekkende weeë lijklucht hebben verspreid, waarvan men geloofde, dat anderen hierdoor werden besmet. Volgens de middeleeuwse ge- dachtenwereld was deze infectieziekte de schuld van de persoon zelf.

De ziekte kon verschillende oorzaken hebben, zoals: moreel wange- drag, zonden, hebzucht, achterklap of nijd. Wegens overtreding van de Wet werd de melaatse getroffen door Gods toornige hand. Dit was duidelijk te zien aan de "zonde- en schandvlekken", die op zijn huid verschenen. Hiernaast maakten de verminkingen, vergroeiingen en het daarbij passende lopen of voortbewegen met houten benen, been- krukken en loopkrukken de melaatsen al van verre zichtbaar. Dit was kennelijk niet genoeg. In de gehele christelijke cultuurwereld beston- den strenge voorschriften, die de permanente afzondering en verban- ning van de melaatsen in religieuze en juridische zin regelden. In keuren stond nauwkeurig omschreven waar ze moesten wonen, waar ze mochten komen, hoe ze gekleed moesten gaan en zelfs kleur- voorschriften voor de kleding werden aangegeven. Om contact te ver- mijden was het bijvoorbeeld voor de leprozen verplicht om een klep- per bij zich te dragen en te gebruiken. Hij moest een hoed met een witte band dragen enz. Men mocht een bedelnap hebben na goedkeu- ring van het leprozenhuis in Haarlem. Men verkreeg het recht om te bedelen en hier werd regelmatig misbruik van gemaakt. Wat weer nieuwe keuren opleverde.

Het leprozenhuis was, evenals de galg en het rad, zoals we gezien hebben, gelegen op de grens van het ambacht. Dit is gedaan om aan te geven dat ze niet bij de maatschappij hoorden, maar ook wegens besmettingsgevaar.90De vraag wie het gebouw heeft neergezet, is niet te beantwoorden, daar we geen enkel stuk hebben kunnen vinden over leprozen in Naaldwijk. Maar uit het voorgaande zal duidelijk zijn, dat de "overheid" uit Naaldwijk, daar het leprozenhuis op Naaldwijks grondgebied stond, zorg zal hebben gedragen voor het bouwen van een behuizing voor de melaatsen. Bij overheid moeten we dan denken aan schout en schepenen, baljuw, Heren van Naaldwijk/

Aremberg of de Heilige Geest. In het archief van de Heilige Geest hebben we hierover niets kunnen vinden, maar in Delft ging het Oude en Nieuwe Gasthuis over de verzorging van de leprozen. Of hebben de Van Naaldwijks/Van Arembergen voor de huisvesting c.q. zorg van de leprozen gezorgd? Een aanwijzing kan gezien worden in de verkoop van de goederen van Van Aremberg in 1612 aan Frederik Hendrik.

Naast de verkoop van de vele goederen, tienden e.d. werd ook bepaald dat "... aan de H. Geest tot Delft en aan de Meesters van de Leprozen tot Haarlem e.a., t'zamen een rente van hondert der voors. ponden s'jaars" moest worden uitgekeerd.

(19)

Een hek en de bomen maken het beslotene nog duidelijker. De me- laatsen hoorden er duidelijk niet bij. In Den Haag en Delft komen we dit ook tegen. Het Zieken was ook gelegen aan de rand van Den Haag bij een doorgaande weg en het water. Bij Delft was het gelegen bij het Haantje. Tevens was het ook gelegen op een dusdanige plek, dat het voor de voorbijgangers, zeker zal hebben gegolden als een waarschu- wing om goed en gelovig te leven. Evenals voor degenen, die op zon- dag bij de galg en rad gingen kijken met hun (kleine) kinderen ter le- ring ende vermaak. Besmette mensen uit 's-Gravenzande werden naar Den Haag, Het Zieken aan het eind van het Spui, gestuurd.91 In de loop van de 16e eeuw nam het aantal mensen met een lepra- besmetting sterk af om in de 17e-eeuw vrijwel geheel te verdwijnen.92 Kennelijk is dit de reden dat op de kaart van Kruikius uit 1712 geen leprozenhuisje meer is getekend.

Een huisje naast het leprozenhuis stond er toen al lang.

Op 15-11-1615 komt het namelijk al in de archieven voor, evenals op verschillende kaarten uit die tijd93, maar hierover onder zeven meer.

7. Bon Fut

Ten oosten van het Lazerushuijs, stond een huisje. Uit de archieven of anderszins is niet bekend, of er een verband is tussen het boerde- rijtje en het Lazerushuis. Het ligt echter voor de hand hieraan te denken, daar ze zo dicht bij elkaar stonden en mogelijk ook gezien de

"hoopvolle" naam van het huisje. Volgens Jan Emmens stond de naam Bona Ventura voor de "goede verwachting".94 Op de kaart van het Oude en Nieuwe Gasthuis komt het huisje niet voor, maar al wel op een kaart uit 1615 in het kaartboek van de Domeinen in het West- land. Aan het begin van de 20e eeuw heeft mijn vader het huisje en de naam "Bon Fut" nog gekend, maar al gauw is het afgebroken,95 en waarschijnlijk is de naam dan al eeuwenoud. We denken aan een datering in de 17e eeuw96. Bij het huisje hoorde kennelijk een stukje land. In het kaartboek van het Baljuwschap van Naaldwijk is dit perceel nr.16. Op een kaart van Kruikius uit 1712 is het stuk grond, gelegen tussen Bon Fut, de 's-Gravenzandseweg en de Naaldwijkse- vaart duidelijk herkenbaar als tuinderij. Deze anderhalve morgen land liep door tot waar fietsenmaker Jos Steenland zit. De naam Bon Fut is kennelijk overgegaan op dit perceel, want het stuk land raakte ook onder die naam bekend. Een vergelijkbare situatie heeft zich volgens Gerard Beijer voorgedaan bij een boerderijtje en het bijbeho- rende stuk land aan de Geestweg, Schuylenburch, geheten.97 Later bekend als het land van boer Spruit. De naam Bon Fut raakte van lieverlee in de vergetelheid, maar bleef nog bekend bij enkele ter plaatse wonende Naaldwijkers, en ook bij Nic. Sosef, die bij Kees Duynisveld aan het Galgepad langs kwam. Waarschijnlijk ligt hier de link met de naam Bon Fut, die sinds enkele jaren prijkt op de

(20)

tuindersschuur, waar voorheen Duynisveld tuinde. Zoals we boven gezien hebben, was Heynric Meyns of Kouwenhoven of de Couhovens een passender naam geweest. Een vergelijkbare situatie heeft zich voorgedaan bij de naam Schuylenburch. Deze naam prijkt op een flat aan de Secretaris Verhoefweg en is ook niet op het juiste pand ge- plakt, maar het is wel aardig en ook opmerkelijk, dat een historische naam zodoende nog voortleeft.

8. Cors Steffensz.

Over Cors Steffensz. is al het een en ander geschreven door E. van Bergen. 98 In het hierna volgende willen we slechts enkele zaken aan- dragen, die het beeld over het gezin Steffens aanvullen en wel voor- namelijk vanuit de "economische hoek".Anders gezegd: wat was de maatschappelijke positie van Cors Steffens? Bekend is dat Cors Steffensz. boer is geweest en, zoals we boven hebben gezien, woonach- tig op de Galgewoning. Cors Steffensz. komen we ook tegen in de leen- kamer van Honsel en wel tussen 25-11-1560 en 27-8-1578. Bekend is dat hij op 21-12-1568 in Den Haag werd onthoofd. Het kwam wel meer voor, dat lenen "conservatief" werden bijgehouden. De vraag die we ons kunnen stellen, is of Cors een kleine, middelmatige of een grote boer was. Wanneer we kijken naar zijn grondbezit, kunnen we een belastingregister raadplegen uit 156(1)2, de "10e Penning van 156(1)2". We krijgen hierdoor een aardig beeld van de grootte van het land dat Cors Steffens bezat en in gebruik had. Hij gebruikte zeven morgen en drie hond geestland, waarvan drie morgen hem "eyghen"

waren en 11 morgen weiland, waarvan 7 hond hem "eyghen"was. Het geestland is gelegen rond zijn woning en het weiland ligt in de Vliet- polder. In 's-Gravenzande heeft hij één morgen leenland99 en twee morgen en drie hond van het Gasthuis uit Delft. Het is heel goed mogelijk dat hij nog meer land bezat in 's-Gravenzande. We willen dit voorzichtig stellen, maar wijzen erop dat een eerdere eigenaar van de Galgewoning, Arien Jansz. smit, in 1543 26 morgen land bezat in 's-Gravenzande. Het geheel aan land overziend, constateren we dat Cors Steffensz. naar voren komt als minstens een middelgrote tot grote boer in Naaldwijk.

Bekend is, dat in de zestiger jaren van de 16e eeuw zowel in het huis van Cors Steffensz. als in de openlucht bijeenkomsten werden gehou- den, waar de nieuwe leer werd verkondigd. De bijeenkomsten vonden plaats zowel op Naaldwijks als op 's-Gravenzands grondgebied.' Mogelijk op dit stuk leenland. In 1540 wordt dit genoemd als gelegen tegen het "galgenweer".101 Het gebeurde afwisselend op Naaldwijks als op 's-Gravenzands grondgebied, omdat Cors Steffensz. hiermee de baljuws van 's-Gravenzande en Naaldwijk, respectievelijk Dominicus van Cralingen'°2 en Willem van Hooff, minder kans gaf hem in de kraag te vatten. Hij nodigde ze daarentegen ook uit om aanwezig te 72

(21)

zijn bij de bijeenkomsten, waaruit blijkt dat hij zeker niet bang was.

Zijn overtuiging zal hem uiteindelijk, na één jaar (!) gevangenschap, letterlijk de kop kosten. Op zich opmerkelijk, omdat met het zwaard gedood worden alleen was voorbehouden aan heren van adel, zoals bv.

met Egmond en Home gebeurde. Verder is hij eigenaar van Heren- straat 31, samen met Anthonis Claasz. Dit is het pand van juwelier Saarloos. Bekend is dat Cors Steffensz. kon schrijven. Vanuit de Gevangenpoort schreef hij verschillende brieven aan zijn vrouw en aan de mensen in Naaldwijk.1°3 Het zal dan ook geen verwondering wekken, dat hij een bijbel bezat, die drie jaar tevoren bij Plantijn te Antwerpen was gedrukt.104 Zijn broer Pieter Steffensz, woonde in Honselersdijk in een eigen huis, dat stond op "ghiftland", waarvan de familie Aremberg de eigenaar was, met de grootte van één morgen en 50 hond. In het kaartboek van het baljuwschap van Naaldwijk is het het 6e kwartier, 1' deel, nr. 24.105 Aan land bezat Pieter één á twee morgen."6.

9. Cruyslant van Herman van Poeldunen

Of "doe die reyse was op die ongelovighen van Beemen (Bohemen, H. Gr.)" of "eenen persoen die dat cruys annemt tot salicheyt van Her- man van Poeldunen".107 In het jaar 1991 werd herdacht, dat de Duitse Orde 750 jaar in Maasland gevestigd was. Van deze orde is bekend, dat ze in de 13e t/m de 15e eeuw veroveringstochten, maar eigenlijk ook "kersteningstochten" ondernam naar Pruisen, Polen, Estland, Letland en Litouwen. Naar het Oostland gaan, heette het in die tijd.

Het is bekend, dat de Hollandse graaf samen met een aantal edelen in de 14e eeuw meedeed aan zulke tochten. Deze tochten werden door de elite ook wel gezien als een alternatief voor de kruistochten en toernooien. Minder bekend is, dat er in die tijd naast deze kerste- ningstochten ook kruistochten waren, die in wezen dezelfde bedoeling hadden: namelijk de ongelovigen c.q. afvalligen te bekeren. Ze werden ondernomen naar ketters binnen Europa, zoals de Katharen in Zuid- Frankrijk en de Hussieten in Bohemen. Bohemen is het meest wes- telijk gelegen deel van Tsjechië. De Hussieten zijn genoemd naar Jan Hus (1370-1415), die op het concilie van Konstanz in 1415 veroordeeld werd als ketter. Zijn ketterse opvattingen richtten zich in navolging van John Wycliff (1330-1384) meer op de kerkelijke structuren (o.a.

aflaathandel, pauselijk gezag) dan op theologische opvattingen. Jan Hus was hiernaast ook de exponent van een hervormingsbeweging op het gebied van het nationale bewustzijn. Hij werd gedood op de brandstapel ondanks de bescherming van keizer Sigismund, de broer van koning Vaclav IV van Bohemen. In 1422 werden de christenen door paus Martinus V opgeroepen het kruis tegen de Hussieten in Bohemen op te nemen en daar er geen uitzicht meer bestond op een kruistocht naar het Heilige Land, besloten de uitvoerders van de

(22)

stichting van Herman van Poelduinen het fonds voor dit nieuwe doel te gebruiken. Herman van Poeldunen of Poelduinen had namelijk op 22 juli 1295 bepaald, dat de opbrengst van de helft van zeven hond weiland, gelegen in 's-Gravenzande, hem eigen, gebruikt moest wor- den voor een kruistocht naar het Heilige Land, tot eer van God en ter bevordering van het heil van Herman van Poelduinen en degene(n) die aan de kruistocht deelnam(en). De brief is bezegeld door Gerrit (van Raaphorst), die "persoenre" oftewel pastoor is van Naaldwijk en Floris van der Woerd, ambachtsheer van Naaldwijk. Gerrit van Raap- horst genoot als "persoenre" de inkomsten van het pastoorschap, maar de religieuze uitvoering liet hij over aan een praktiserende pastoor, waarschijnlijk Thydeman of Gheryt Boscart". Naast Gerrit is een zekere Tydeman ook "persoonre" geweest van de Naaldwijkse kerk, maar omdat in 1307 het kapittel werd gesticht, kwam deze func- tie te vervallen. Hij was een vermogend man en bezat o.a. veel land in en rond Naaldwijk, zoals zeker 100 morgen op de Hoge Geest van Naaldwijk, waaronder de Ronde Schoorsteen of de Hoeve van Raap- horst" en in het Poelengebied bij 's-Gravenzande en Monsteru" en negen morgen bij de Vlietwoning, die hij in 1320 schonk aan de Leiderdorpse parochiekerkm. Gerrit van Raaphorst had, o.a. gezien zijn bezit, niet alleen in Naaldwijk veel in de melk te brokkelen, maar waarschijnlijk ook in 's-Gravenzande. Hij maakte namelijk zijn testa- ment in de kerk van 's-Gravenzande. Toen hij dat deed, was hij nog geen ridder, maar jonkheer en "persoenre" van Naaldwijk, zoals we hierboven zagen. Later werd hij tot ridder geslagen.

Van Floris van der Woerd is bekend dat hij ambachtsheer was van Naaldwijk. De verklaring hiervoor is waarschijnlijk, dat Herman van Poeldunen inwoner was van Naaldwijk. Dit wordt ondersteund door het feit, dat de opbrengst van de verpachting van de hierboven ge- noemde 31/2 hond land gebruikt moest worden voor de armen in Naaldwijk, zolang er geen kruistocht werd ondernomen, en niet in

`s-Gravenzande. De zeven hond weiland is gelegen in 's-Gravenzande, maar toezicht hierop hield de pastoor van de kerk van Naaldwijk, hetgeen het bovenstaande in ogenschouw nemende, logisch is.

In het testamentenregister van de Heilige Geest van Naaldwijk, even- als in het cartularium van het Kapittel van St. Adrianus, komen we dan ook de wilsbeschikking van Herman van Poelduinen tegen.

Johannes Hoen en Robert Cleymanszn. worden aangesteld als be- heerders van dit kruisland en na hen weer twee anderen. In 1320 blijken ze allebei nog te leven en zijn ze beiden eigenaar van land in Naaldwijk. De landen, waarvan de opbrengst voor deze kruistochten bestemd waren, werden aangeduid als cruuslant, cruyslant, crucelant enz. In 's-Gravenzande en Monster113 hebben we verschillende perce- len land aangetroffen bestemd als kruisland en een enkele keer ook in Maasland en Schipluiden ('t Woudt).

74

(23)

In tegenspraak hiermee is, dat we geen snipper land hebben kunnen vinden in Naaldwijk,dat de bestemming had van kruisland, terwijl er toch omvangrijke bronnen uit die tijd aanwezig zijn."4 De kruistoch- ten naar het Heilige Land werden omschreven als "een ghemene vaert ... over zee" en de kruistochten tegen de ketters in Bohemen werden dan ook nog steeds omschreven als "een ghemeen vaert quame op den onghelovighen menschen",15 terwijl men over land reisde. Op 10 augustus 1422 komen we het kruisland van Herman van Poelduinen weer tegen als meester Dirc Heymanszn, priester te 's-Gravenzande, van het St. Adrianus kapittel te Naaldwijk, Jacob Aertszoen, Bertelmees Dircszoen en Dirc Spiering Dircszoen de helft van de zeven hond weiland koopt.116 De opbrengst wordt gegeven aan de eerder genoemde Bertelmees Dircszoen en Dirc Spierincszoen, die dat "cruus annamen op den ongelovighen van Beem (Bohemen)".

Een vierde deel van de bovengenoemde zeven hond verkoopt Willem Hoon (Hoen) aan de eerder genoemde meester Dirc Heymanszoens, zodat deze eigenaar wordt van drie vierde van de zeven hond weiland.

Getuigen waren heer Heynric (Robbrechtszn.), kanunnik van St. Adrianus"' en Heynric Willem Hoenenzoen. De opbrengst van de bovengenoemde een vierde van de zeven hond weiland wordt gegeven aan Heynric Willem (Hoenezoen) "ende hi mede annam dat cruus op den onghelovighen voirnoemt", zodat daarmee drie personen door de verkoop van drie vierde van zeven hond weiland op kruistocht konden gaan naar Bohemen. Om te voorkomen dat de resterende 1/4 van de genoemde zeven hond in de loop der tijden niet meer gebruikt zou worden voor het uiteindelijke doel, wordt het resterende deel van de zeven hond verkocht aan het kapittel van St. Adrianus en aan de Heilige Geest. En mocht er alsnog een kruistocht komen, dan zou het kapittel zeven pond en de Heilige Geest vijf pond betalen.419

Waar is de zeven hond kruisland gelegen? In de wilsbeschikking van Herman van Poelduinen in 1295 is de zeven hond gelegen in het Nieuweland, dat wil zeggen het Oudeland in 's-Gravenzande am- bacht, en gelegen bij de Middelwech. Deze weg kunnen we nog niet plaatsen, maar een weg met een vrijwel dezelfde naam is Middel- went19 in Naaldwijk, de middeleeuwse naam voor de Middelbroek- weg. Deze weg deelde het gebied, de polder tussen Honselersdijk/

Mariëndijk en de Zweth doormidden en een "wende" was een dijk of kade. Wanneer we deze lijn doortrekken, dan kunnen we bij Middel- wech in het Oudeland voorlopig denken aan de Groeneweg, die het gebied Kostverloren en Olyblok42° doormidden deelt.

De Groeneweg was in de 16e eeuw ook nog bekend als Ockerweg.121 Zowel het Middelwend als de Middelwech zijn herontginningswegen na de 12e-eeuwse overstromingen in het Westland. Op 10 februari 1471 bij de verkoop van 1/4 van de zeven hond kruisland wordt vrij nauwkeurig aangegeven, waar het perceel is gelegen namelijk: ten

(24)

westen de Oude Poel, ten oosten de Oude Dijck, ten noorden het ka- pittel van Naaldwijk en ten zuiden Floris Huge Bakezn.'22 Duidelijk wordt hiermee dat het kruisland gelegen is tussen het Galgendijkje en de Poel (Nieuwe Water of Sluisse water). Met de bovengenoemde belendingen kan de Middelwech niet anders dan gelokaliseerd wor- den als de Groeneweg (zie fig. 4). In het Cartularium van het kapit- tel van St. Adrianus komen we op 6 maart 1444 nog een ander stuk kruisland tegen, vijf hond ende 24 gaerden in 's-Gravenzande am- bacht, met als belendingen: oost: Willem van Naeldwijcks lijdwech, noord: Katerijn Pieter Willems wed, west: Oude Poel en zuid:

Cruuslant'23. Met Willem van Naeldwijcks lijdwech wordt in de mid- deleeuwen de weg van Naaldwijk naar 's-Gravenzande bedoeld. In 1650 wordt hij ook wel de "Naeltwijcksx ambachtweg" genoemd "om na de kley petten te rijden", waar die ook gelegen mogen hebben.

Heden ten dage is dit de weg van Naaldwijk naar de Waelbrug en doorlopend naar de Heenweg. De vijf hond en 24 gaarden kruisland is dan gelegen ongeveer waar nu de "ranch" is van Jan Olsthoorn.

Fig. 5. Hoge Geest anno 1623, nr 2 Opstal; nr. 11 de Poel; nr. 17 Baakwoning; nr, 43 Ronde Schoorsteen

Wie was Herman van Poeldunen en waar woonde hij? We komen Herman slecht één keer tegen in de geschreven bronnen van die tijd en wel in de hierboven genoemde wilsbeschikking, waaruit nauwe- lijks valt op te maken wie Herman was. De grootte van het perceel 76

(25)

land in de bovengenoemde wilsbeschiking is in vergelijking met an- dere wilsbeschikkingen voor een kruistocht in de 14e eeuw zelfs aan de kleine kant. 124 Zijn voornaam Herman komen we nauwelijks tegen in die tijd bij locale en Hollandse adellijke geslachten.'25 Alleen de bekende Herman van Woerden, die we kennen van de moord op graaf Floris V in 1296, draagt dezelfde voornaam126, maar Herman van Woerden komen we in deze streken niet tegen en van hem is niet bekend, dat hij de achternaam Poeldunen aanneemt. De achternaam Poeldunen wekt de indruk, dat diegene, Herman in dit geval, in het bezit is van het goed/land "Poeldunen". Misschien is hij zelfs van adel, zoals de achternaam onwillekeurig oproept, maar zowel de voornaam als de achternaam kunnen we niet koppelen aan een adellijk geslacht, De afkomst van Herman van Poeldunen blijft vooralsnog een myste- rie.

Wat kunnen we wel zeggen over de achternaam Poelduinen? De ach- ternaam "Poeldunen" komen we twee keer tegen in grafelijke lenen en wel in ca. 1284 als Florens van der Wort (Floris van der Woerd) be- leend wordt met de "vogelleg van de waarden te 7oeldunen" en ca.

1284 als Theodericus clericus de Harlem (Dirk pastoor/priester van Haarlem) beleend wordt met een "schapenweide bij Poeldunen", beide gelegen in `s-Gravenzande.'27 We zoeken Poeldunen niet, zoals Anton van der Valk "ten westen van de plaats waar dit water (de Poel; HGr.) de Maasdijk bereikt, (daar; HGr) waren buitendijks aan het begin van de 14e eeuw de Poeldunen gelegen". Dit gebied, ten zuid/westen van de Maasdijk, bij de Oranjesluis, heette in de middeleeuwen mogelijk Bloemendaal en later in de 16e eeuw Aremburg. Met Aremburg wordt waarschijnlijk Aremberg bedoeld. Oscar van der Arend is van mening dat Poeldunen en de grafelijke hof Poelenburch dezelfde zijn. Naar de grafelijke hof Poelenburch gaat de familie van de koper Gerard Tydemansz zich noemen, omdat Gerard Tydemans en zijn nazaten er volgens Van der Arend zelfs gewoond hebben, maar er is alleen be- kend dat hij de grafelijke hof in 1290 koopt van de graaf van Holland.

Het is theoretisch wel mogelijk dat hij er is gaan wonen, maar bewe- zen is het allerminst. Opmerkelijk is dat zijn kleinzoon Gerard Tijde- mans in 1378 een woning bezit, ten westen van Arkelstein in Poeldijk met 261/2 morgen. Zijn zoon Jacob gaat zich mogelijk naar dit goed vernoemen en heet Poelenburch.128 Opvallend is dat Jacob de eerste is met die naam en dat niet zijn overgrootvader Gerard Tydemans, grootvader Tiedeman heer Gheraerdsz. of zijn vader Gerard Tiemansz. zich Poelenburch gaat noemen naar de grafelijke hof, zoals Van den Arend stelt. In 1309 zou de grafelijke hof "te Poeldune buten

`s-Gravenzande" gelegen zijn. Deze situering is op zich niet onmoge- lijk, maar wel onwaarschijnlijk. Gebleken is namelijk, dat naast de grafelijk hof in de late twaalfde en dertiende eeuw veelal een burger- lijke nederzetting ontstond.

(26)

Voorbeelden hiervan zijn: Haarlem, Leiden, Delft en Den Haag.'29 Het is daarom waarschijnlijker de grafelijke hof meer in het centrum of in de directe nabijheid van de oude kern van 's-Gravenzande te zoeken.

Mogelijk dat toch nog eens de bodem onder of in de directe omgeving van de Oude Pastorie13° of een andere locatie in de buurt van de kerk, zoals vergelijkbaar is aangetoond in Haarlem, Leiden, Delft en Den Haag, de restanten van de grafelijk hof prijsgeven.'" Alle grafelijke hoven stonden namelijk nooit ver van de kerk vandaan. Er is geen enkele reden om dit voor 's-Gravenzande anders te zien. De beperkte opgraving in 1990 aan de Nieuwe Vaart heeft weliswaar aanwijzingen opgeleverd voor een versterking op die plaats in het Poelgebied, maar heeft allerminst onomstotelijk aangetoond dat "op deze plaats in de 12e en 13e eeuw een kasteel van de graaf van Holland had gestaan". 132 Dit is alleen al moeilijk houdbaar, zo niet onmogelijk voor de 12e eeuw, gezien de grote overstromingen die er in 1134 en 1163 in dit gebied zijn geweest. Maar terugkomend op Poelduinen: Van den Arend weet de naam van de grafelijke hof en wel Poelenburch in Poelduinen, maar hoe is dan te verklaren dat Herman van Poelenduinen in 1295 ineens opduikt en niet wordt genoemd in de door Van den Arend op- gestelde stamreeks van het geslacht Poelenburch, die volgens hem bewoners van de voormalige grafelijke hof te 's-Gravenzande na 1290 bevat? 133 De hele bewijsvoering voor Poeldunen als de grafelijke hof is op zijn minst zeer warrig en de aangehaalde bronnen, waarnaar de noten verwijzen, zijn regelmatig onjuist aangehaald.'" We wijzen de redenering van Van den Arend dan ook vooralsnog van de hand. Wat niet wil zeggen, dat de ligging van het goed/land/streek Poeldunen in het stroomgebied van de Poel op zich onjuist is. We willen eraan toe- voegen, dat het gebied Poeldunen, waar Florens van de Woerd de

"vogelleg" in leen had van de graaf van Holland in 1284 waarschijn- lijk ook gedeeltelijk gelegen is geweest in Naaldwijk en wel aan de rand van de Hoge Geest. Poelenburg ligt in 's-Gravenzande, zoals we gezien hebben, zodat het goed Poelsant, 231/2 morgen groot, van Jan van Groeneveld, in Monster afvalt. 135 In het grafelijke leenregister komen de hierboven genoemde lenen over de vogelleg van de waarden te Poeldunen en een schapenweide bij Poeldune(n) in de grafelijke leenkamer voor. Tussen deze beide lenen komt een ander leen voor en wel vier morgen, genaamd de Poel, waarvan Dirc van den Poele in 1375 de leenman is.'36 Gezien het achtervoegsel "dunen" lijkt het aannemelijk, dat Poeldunen meer aan de Naaldwijkse kant van de Hoge Geest is gelegen dan aan de 's Gravenzandse kant. Het goed De Poel kan in aanmerking komen, hoewel het geen enkele keer als Poeldunen wordt genoemd en latere eigenaren zich gewoon Van den Poel noemen.' 37 Poeldunen zou dan ten zuiden van de Baakwoning"8 liggen en wel de percelen 10, 11, 12 en 13 in het Kaartboek van het Baljuwschap van Naaldwijk139. De woning zou dan in perceel nr. 11 78

(27)

hebben gelegen (zie fig 5). Nummer 12 heet in 1623 en in 1712 nog de

"Bieswey" en in perceel 13 ligt een "Vogelkoij", die in 1712 de "Koijwei"

heet14°. Laaggelegen land dus tussen de hoog/hoger opgestoven dui- nen van de Hoge Geest. We gaan even terug naar de eerst bekende eigenaar van de woning De Poel, Gerijt van den Poel, die naar schat- ting rond 1350 de woning "uit eigen" in leen opdraagt aan Polanen.

Zowel hij als zijn nazaten hebben geen van allen de voornaam Her- man."' Samenvattend kunnen we zeggen, dat Herman van Poel- duinen zich vernoemd heeft naar de Poelduinen in het stroomgebied van de Poel tussen 's-Gravenzande en Naaldwijk; mogelijk heeft hij op het goed de Poel op de Hoge Geest in Naaldwijk gewoond.

NOTEN:

1 G.A. Delft voorheen inv. nr. 519, nu 774, E4 lv.

2 In fig. 2 is de kaart nagetekend.

3 De kaarten in het kaartboek met het inv. nr. 774 zijn vrijwel allemaal zon- der naam, datum en windroos. Een drietal keren is de kaart gedateerd door Mathijs Janss Been en wel op f. 20v.: mey (?) 1595; f. 41r.: 3-7-1595;

E 43r. anno 14-8-1595; f. 45: 15-0-1596. Eén of twee kaarten zijn door Pieter Jansz van der Houck ondertekend en gedateerd met 1640. In de inventa- ris van het Oude en Nieuwe Gasthuis, inventarisnr. 97, pagina 31 wordt abusievelijk de naam gebruikt van Johan van Beest en de datering van het kaartboek is 1607-1640, hetgeen onjuist is, zoals we hierboven zagen.

In kaartboek 773 wordt Mathijs Janss. Been abusievelijk Mathijs Joriss Been genoemd. In dit kaartboek zijn alle kaarten ondertekend en geda- teerd door Mathijs Janss. Been, waarbij de kaarten voorzien zijn van een voor Mathijs Janss. Been kenmerkende windroos. De datering is tussen 15-9-1591 en 23-8-1594.

4 Ons Voorgeslacht (0.V.), nr. 212, 27e jaargang, juli/augustus 1972, nr. 64.

Zie noot 4, blz. 202, nr. 64.

6 Zie noot 3, kaartboek 774.

G.A. Naaldwijk, Kaartboek van het Baljuwschap van Naaldwijk (KBN), f. 41r-50v. Hij bezit bv. 21 morgen en 1 hond grond waarop zijn eigen woning staat en in de Nieuwe Broekpolder bezit hij tegen over zijn boerderij nog respectievelijk 7 morgen en gebruikt hij nog ongeveer 14 morgen van het Huyse van Naeldwijck in diezelfde polder en 5 morgen in Burgerdijck, Le- nen van Polanen, Ons Voorgeslacht, no.317, 37' jaargang mei 1982, nr. 62.

8 De boerderij van Cornelis Vranckenz. ligt vlakbij het veenkreekje "de Groote Rijt", zie noot 7, overzichtskaart op f. 34 en noot 4, p.154, nr. 4.

Cornelis Vrankenz. vernoemt zich kennelijk naar de Rijt. Willem Corssen van de Woerd van Vliet, eigenaar van de Vlietwoning in 1561 vernoemt zich naar het riviertje de Vliet. De Groote Rijt en de Vliet zijn beide zijtak- ken van het uitgebreide Leestelsel; zie artikel over de Vlietwoning van ondergetekende in het Informatiebulletin van het Museum voor Streek- en Tuinbouwhistorie, juli 2004.

G.A. Delft, inv. nr. 97, nr. 334.

48 G.A. Delft, inv. nr. 349.

" Zie noot 10.

(28)

12 De toevoeging 7 fol. 114 slaat waarschijnlijk op de registratie in het archief van het Gasthuis; zie noot 13. Op blz. 169 aldaar wordt aangegeven, dat het overgeleverde archief van het Gasthuis zeer onvolledig is.

13 Zeven Eeuwen geschiedenis van het Oude en Nieuwe Gasthuis te Delft.

Dr. D.P. Oosterbaan, .../Delft 1954, p. 276. Zie ook Nederland in kaarten.

Verandering van stad en land in vier eeuwen cartografie, Heslinga e.a. Zo- mer en Keunig, 1985, blz. 21. "na 1650 sterk inkrimpende bevolking, da- lende landbouw en grondprijzen. Geschiedenis van Holland 1572-1795 onder redactie van Thimo de Nijs en Eelco Beukers, Hilversum, Verloren 2002, p. 96-97.

14 G. A. Westland Ran 30: van de kerkmeesters van Warmont, gelegen in Santambacht de helft van een stuck teelant, de andere helft is van Marytgen Ariensdr., die de weduwe is van Cornelis Phillipszn tot Naald- wijk (eigenaar van de Galgewoning, HGr.), belent int geheel: ten oosten: de oude gracht, ten suyden: de voorn. Marijtgen Ariensdr., ten westen: de Oude Poel, ten noorden: de selven Marytgen Ariensdr. en den heer ontvan- ger generaal Phillips Doubleth. (Met dank aan Hans Endhoven).

15 Landschapsontwikkeling en bewoningsgeschiedenis in en om Naaldwijk, Epko J.Bult in: 800 jaar Naeltwick, H.I.M. Groenewegen en P.W. Vis, red., 1998, p. 21 linker kolom.

16 Zie Kruikius 7e stuk.

17 Baljuwschappen in Holland, Oscar van den Arend p.177.

Hilversum/Verloren1993.

18 Zie Kruikius 7e stuk en diverse aktes in het rechterlijke archief Naaldwijk.

19 800 jaar Naeltwick, H.I.M. Groenewegen en P.W. Vis, red., 1998 Bult 1998, p. 17 rechter kolom.

20 De grafelijke oorkonde van 1198, H.I.M. Groenewegen in: 800 jaar Naeltwick, H.I.M. Groenewegen en P.W. Vis, red., 1998 p.34, noot 34.

21 Mondelinge mededeling van H.C.M. Groenewegen. Het hoogteverschil is nog steeds aanwezig; als men het Galgendijkje, nu Galgenpadje, vanaf de Groeneweg afrijdt, gaat men vlak voor nr. 10 een geschatte 40 cm naar beneden.

22 Frederik Dirkszoon Groenewegen en zijn nakomelingen,

P. A. Vijverberg, Naaldwijk 1992, p.188. Het huis aan de Lange Broekweg liet Sprinkhuizen bouwen volgens Jan Groenewegen Azn., Lange Broekweg 10.

De "nieuwe" bouwmaterialen van het huis, met name het houtwerk, en de con- structie duiden m.i. meer op een bouw omstreeks 1895 dan omstreeks 1877.

23 Dit huis, dat ook de trekken had van een kleine boerderij, was getuige de gevelsteen boven de voordeur niet gebouwd door een Groenewegen.

24 Bij het opknappen van het huis in de jaren rond 1980 kwam bij het plaat- sen van een meterkast in de gang naar voren dat er kloostermoppen in de muur zaten. De maten kwamen overeen met de onderste stenen uit de kerktoren van de Oude Kerk op het plein. Bij isolatiewerkzaamheden onder de vloer bleken de vloerbalken gekliefde eikenbalken te zijn.

25 Met dank aan G. Beijer voor de vele gegevens vanaf 1600.

26 Leenkamer Honsel, nr. 64 en 10e penning 1543 's-Gravenzande, transscriptie F.J.A.M. van der Helm, 's-Gravenhage, sept. 2003. p 16, 15:

"bruykers wonende tot Naeldwijck "; in totaal XXVI morgen.

27 Kaart Oude en Nieuwe Gasthuis, Ons Voorgeslacht (O.V.) leenkamer Honsel nr. 64.

80

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

¾ Hebben we een duidelijk beeld wat leerlingen aan het einde van de basisschool moeten kunnen op het gebied van mondelinge taalvaardigheid (luisteren, spreken en gesprekken)..

Daarnaast willen wij als VVD antwoord op de vraag welke consequenties dit zal gaan hebben voor de gemeentelijke financiën aangezien wij op dit moment ook al financieel

Recent heeft de raad een brief ontvangen van de heer Wijers, die ingaat op mogelijkheden tot parkeren in voortuinen in Poortugaal.. Van de betrokken bewoners hebben wij begrepen dat

In de brief vermeldt de staatssecretaris vervolgens dat “Een gemeente komt onder verscherpt toezicht te staan indien de uitvoering van de Wet WOZ verbeterd kan worden, dan wel

Het college heeft 2 mei 2013 (datum bekendmaking) het volgende verkeersbesluit genomen: het instellen van een gesloten verklaring voor motorvoertuigen op de bovendijks gelegen

Verwacht u door het (al dan niet gedeeltelijk) verwijderen van deze begroeiing toename van geluid en licht overlast voor de direct aangelegen woningen?. Zo nee, hoe stelt u dit na

Kunt u aangegeven of er inmiddels contact is geweest met de gemeente Rotterdam als eigenaar van de grond over de locatie naast de sporthal in Rhoon?. Zo ja, heeft de

In 2009 is er ook al compensatie toegezegd voor het verwijderen van de bomen bij het Groene Kruisplein en het geluidscherm langs de A15.. Deze compensatie zou eveneens in