• No results found

GENT OCTAAF VAN DAMMESTRAAT 52 ARCHEOLOGIENOTA BUREAUONDERZOEK VERSLAG VAN DE RESULTATEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "GENT OCTAAF VAN DAMMESTRAAT 52 ARCHEOLOGIENOTA BUREAUONDERZOEK VERSLAG VAN DE RESULTATEN"

Copied!
47
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

GENT

OCTAAF VAN DAMMESTRAAT 52

ARCHEOLOGIENOTA BUREAUONDERZOEK VERSLAG VAN DE RESULTATEN

(2)

1

Titel: Archeologienota Gent Octaaf Van Dammestraat 52 Erkend archeoloog: Bart Bot OE/ERK/Archeoloog/2016/00114 Auteurs: Bot Bart

Advies specialisten: /

Wetenschappelijke advisering: /

Projectcode bureauonderzoek: 2021F289

Locatiegegevens: Provincie Oost-Vlaanderen, Gent, Mariakerke, Raymond De Hemptinnelaan, Octaaf Van Dammestraat

Lambertcoördinaten onderzoeksgebied: xMin, yMin 101714 195536 xMax, yMax 101805 195632

Kadastergegevens: Gent (Mariakerke), afdeling 29, sectie A, perceelnrs. 652W5, 652M5, 646B2

Betrokken actoren: Bart Bot (erkend archeoloog) Plaats en datum: Ledeberg, 13/07/2021

Niets uit deze uitgave mag vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Bart Bot Archeologie BV.

Bart Bot Archeologie BV aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit de toepassing van de adviezen of het gebruik van de resultaten van dit onderzoek.

(3)

2

I NHOUD

1. Inleiding ... 3

1.1. Onderzoeksopdracht ... 3

1.2. Wettelijk kader ... 3

1.3. Randvoorwaarden ... 4

2. Onderzoeksmethode ... 5

2.1. Motivering ... 5

2.2. Organisatie ... 5

3. Kader en aanleiding ... 6

3.1. Topografische situering ... 6

3.2. Huidige situatie ... 8

3.3. Geplande werken ... 10

4. Assessmentrapport ... 14

4.1. Landschappelijk situering ... 14

4.2. Geologische situering ... 16

4.3. Bodemkundige situering ... 21

4.4. Historische schets ... 22

4.5. Historisch kaartmateriaal ... 23

4.6. Archeologische voorkennis ... 31

4.6.1. Archeologische prospecties en opgravingen ... 31

4.6.2. Archeologische en historische indicatoren ... 32

4.6.3. Archeologienota’s en nota’s ... 32

4.7. Controleboringen ... 33

5. Synthese ... 41

5.1. Archeologisch verwachtingspatroon ... 41

5.2. Onderzoeksvragen ... 42

6. Besluit... 43

7. Bibliografie ... 44

8. Figurenlijst ... 44

(4)

3

1. I NLEIDING

1.1. O

NDERZOEKSOPDRACHT

Aanleiding van onderstaand bureauonderzoek vormt een geplande omgevingsaanvraag met betrekking tot stedenbouwkundige handelingen en het verkavelen van gronden op een terrein ter hoogte van de Octaaf Van Dammestraat 52 Gent (Oost-Vlaanderen). Met dit bureauonderzoek wordt de eerste stap gezet van het archeologisch vooronderzoek met het oog op het bekomen van een archeologienota waarvan akte genomen is en aldus de behartiging van de archeologische belangen binnen de planrealisatie, conform het actueel Vlaams erfgoedbeleid.

Het archeologisch vooronderzoek betracht vooreerst archeologische artefacten en sites op te sporen binnen de grenzen van het projectgebied. Finaal formuleert het archeologisch vooronderzoek een beargumenteerde inschatting van het potentieel voor kennisvermeerdering van eventueel aanwezige archeologische resten binnen de grenzen van het projectgebied, en hoe hiermee om te gaan in het kader van de planuitvoering.

Een dergelijke inschatting kan gebeuren na het beantwoorden van de volgende onderzoeksvragen:

- Zijn er archeologische of historische gegevens gekend over de site?

- Zijn er gegevens gekend dat de bodem (deels) verstoord is?

- Zijn er landschappelijke factoren die invloed kunnen hebben op de gaafheid van eventuele archeologische sporen?

- Wat is de impact van de geplande werken op het bodemarchief?

- Is er een archeologische site aanwezig? Zo ja, wat zijn de karakteristieken en de bewaringstoestand ervan? Wat is de relatie met het landschap? Welke waarde heeft de site?

- Wat is de te volgen strategie tijdens een eventueel verder onderzoek en welke bijkomende onderzoeksvragen moeten daarbij beantwoord worden?

1.2. W

ETTELIJK KADER

Deze archeologienota wordt opgemaakt naar aanleiding van een geplande aanvraag van een omgevingsvergunning met betrekking tot stedenbouwkundige handelingen en het verkavelen van gronden waarbij de totale oppervlakte van de kadastrale percelen waarop de aanvraag

(5)

4

betrekking heeft 3000m2 of meer bedraagt. De totale oppervlakte van het plangebied in kwestie bedraagt circa 3730m2. Vandaar is men verplicht een archeologienota bij de aanvraag in te dienen. Het projectgebied bevindt zich niet in een gebied waar geen archeologisch erfgoed te verwachten. Het valt noch in een beschermde archeologische site, noch in een vastgestelde archeologische zone.

1.3. R

ANDVOORWAARDEN

Voor het bureauonderzoek worden enkel toegankelijke en beschikbare bronnen gebruikt.

(6)

5

2. O NDERZOEKSMETHODE

2.1. M

OTIVERING

Doel van het bureauonderzoek is een zo helder mogelijk beeld te vormen van het archeologisch potentieel. Deze drukt een verwachting uit ten aanzien van voorkomen, aard, gaafheid en conservering van de archeologische resten in de ondergrond van het plangebied. Deze archeologische verwachting wordt getoetst en vergeleken met de geplande werken. Op die manier kan een gefundeerde uitspraak gedaan worden of er al dan niet verder archeologisch onderzoek is aangewezen.

2.2. O

RGANISATIE

Om de archeologienota op te stellen werden verschillende bronnen geraadpleegd. Informatie over de geplande werken werd aangeleverd door de initiatiefnemer. Zo werden diverse bouw- en funderingsplannen verkregen om een zo duidelijk mogelijk zicht te krijgen op de geplande werken en hun impact.

Om een beeld te kunnen vormen van de fysisch-geografische situatie, een historisch kader te schetsen en bekende archeologische vindplaatsen te kunnen aantonen, werden verschillende bronnen geraadpleegd. Het meeste kaartmateriaal werd teruggevonden via Geopunt1. Dit is de centrale toegangspoort tot geografische overheidsinformatie. Daarnaast werd gebruik gemaakt van Cartesius2, een databank met kaarten van het NGI (Nationaal Geografisch Instituut), de Koninklijke Bibliotheek, het Rijksarchief, lokale archieven en het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika. Om een overzicht te krijgen van de bekende archeologische vindplaatsen binnen het projectgebied en de ruime omgeving ervan werden de archeologische van de inventaris van agentschap Onroerend Erfgoed3 geraadpleegd. Het kaartmateriaal in deze archeologienota werd opgesteld met QGIS, dit is een vrij en open source geografisch informatiesysteem.

De gebruikte bronnen waren afdoende om een gedegen advies te geven voor een verder archeologisch traject. Bijkomend archiefonderzoek werd, gezien de ligging van de site, niet opportuun geacht.

1 https://www.geopunt.be/kaart

2 https://www.cartesius.be/CartesiusPortal/

3 https://inventaris.onroerenderfgoed.be

(7)

6

3. K ADER EN AANLEIDING

3.1. T

OPOGRAFISCHE SITUERING

Het plangebied ligt ten noordwesten van de historische stadskern van Gent, op 3,6km van het centrum (met o.a. de Sint-Baafskathedraal). Het plangebied situeert zich in de deelgemeente Mariakerke, ten zuidoosten van het centrum van de gemeente. Het plangebied heeft een langgerekte vorm met een noordwest-zuidoostelijke oriëntatie en omvat 3 percelen. Deze drie percelen liggen tussen de Octaaf Van Dammestraat 52 en de Raymond De Hemptinnelaan.

Het projectgebied heeft een oppervlakte van circa 3730m² en is kadastraal terug te vinden onder Gent (Mariakerke), afdeling 29, sectie A, perceelnrs. 652W5, 652M5, 646B2.

Rondom het plangebied komen verschillende waterlopen voor die allen tot het stroomgebied van de Schelde behoren en binnen het Leiebekken stromen. Door de ligging van het plangebied aan de rand van een zandig plateau in het landschap, komen de waterlopen voornamelijk op de lager gelegen gebieden voor. Op 100m à 150m in zuidwestelijke richting stroomt de Rietgracht die een zuidoostelijke oriëntatie aanhoudt en verderop uitmondt in de Noordelijke Leie. In noordelijke richting stroomt de NNW-ZZO georiënteerde Brugse Vaart op 660m van het plangebied.

(8)

7

Figuur 1 Topografische kaart met aanduiding van het plangebied (bron: geopunt, NGI)

Figuur 2 Detail van de topografische kaart met aanduiding van het plangebied. (Bron: geopunt, NGI)

(9)

8

Figuur 3 GRB-basiskaart met aanduiding van het plangebied en betrokken perceelnummers. (Bron: geopunt)

3.2. H

UIDIGE SITUATIE

Binnen het plangebied, op het zuidoostelijke deel, staat een villa met een footprint van 165m2. De villa en een stuk terras zijn volledig onderkelderd. Op het noordwestelijke deel staat een tuinhuis (18m2). De rest van het plangebied wordt ingenomen door tuinzone met composthoop, schommel, zonnepanelen en vrij veel bomen (zie controleboringen).

(10)

9

Figuur 4 Recente orthofoto met aanduiding van het plangebied. (Bron: geopunt)

(11)

10

Figuur 5 Uitsnede plan bestaande toestand. (bron: opdrachtgever)

3.3. G

EPLANDE WERKEN

De opdrachtgever plant de bouw van 4 ééngezinswoningen aan de noordelijke straatzijde en 1 meergezinswoning ter hoogte van de bestaande villa. De meergezinswoning heeft een footprint van circa 320m2 waarbinnen 14 appartementen verdeeld over drie verdiepingen worden voorzien. De meergezinswoning wordt volledig onderkelderd, 596m2 met plaats voor

(12)

11

fietsenstalling, 14 parkeerplaatsen, etc… . De inrit naar de ondergrondse ruimte zal gecreëerd worden in de zuidwestelijke hoek van het plangebied. Aan de straatzijde (Raymond De Hemptinnelaan) bouwt men 4 ééngezinswoningen (fundering nog te bepalen) met footprints tussen 69m2 en 72m2. Een nieuwe wegenis maakt de verbinding tussen de Raymond De Hemptinnelaan en de Octaaf Van Dammestraat. Tussen de ééngezinswoningen de meergezinswoning voorziet men een vijver/bufferbekken/wadi en groenzone. In het hele project worden zoveel mogelijk grote bomen en waardevolle struiken van een waardevolle tuin bewaard om zo het karakter van deze unieke tuin te vrijwaren. Al de waardevolle bomen binnen het plangebied worden behouden en dit in nauwe samenspraak met de Groendienst van de stad.

Er is een grondige inventaris gebeurd van de meer dan 100 bomen en planten en struiken in de ze waardevolle tuin met een bomenexpert en de inplanting van de gebouwen is gebeurd op basis van de open ruimte (zones zonder waardevol groen) die beschikbaar is op het terrein.

De geplande gebouwen werken zijn zo uitgezocht dat ze een minimale impact hebben op het terrein. Zo is het maaiveld zijde Octaaf Van Dammestraat 1 m hoger (opgehoogde gronden, zie controleboringen) dan het maaiveld ter hoogte van Hemptinnelaan. De diepte van de toekomstige kelder van de meergezinswoning is gelijk aan de reeds bestaande kelder, zijnde - 1,7m. De woningen aan de Hemptinnelaan worden niet onderkelderd. De 4 woningen en urban villa worden voorzien van nieuwe nutsleidingen en putten (waterput/septische put).

Figuur 6 Inplantingsplan nieuw. (bron: opdrachtgever)

(13)

12

Figuur 7 Uitsnede uit het ontwerpplan gelijkvloers. (Bron: initiatiefnemer)

(14)

13

Figuur 8 Locatie kelderruimte. (bron: opdrachtgever)

(15)

14

4. A SSESSMENTRAPPORT

4.1. L

ANDSCHAPPELIJK SITUERING

Mariakerke bevindt zich ten noordwesten van de stad Gent en is net zoals voornoemde gelegen in de noordelijke laagvlakte van België. Het bevindt zich ten zuiden van de Oude Kale, op een lichte verhevenheid in het landschap. Het plangebied ligt aan de zuidelijk zijde van deze verhevenheid, tussen de Brugse Vaart (in het noorden) en de Ringvaart om gent in het zuiden.

Door de aanleg van de R4, het industrieterrein en de gegraven Ringvaart is het oorspronkelijke landschap rondom Mariakerke zeer sterk gewijzigd. Eertijds was het gebied gelegen in de Kalemeersen, waarin de Durme/Kale en de Lieve stroomden. De Kale werd echter opgenomen in de Ringvaart, de Lieve – ooit de verbinding van Gent met het Zwin en dus de Noordzee - is verworden tot niet meer dan een gracht naast de R4. Het plangebied bevindt zich landschappelijk gezien in de alluviale vlakte van de Leie en behoort tot de Vlaamse Vallei. De riviervlakte wordt gekenmerkt door een laatglaciale Leie-arm en kronkelwaardafzettingen en stuifzandruggen zoals de Valkenhuisdonk. Het reliëf binnen het plangebied daalt richting het noordwesten, van +7,8m TAW naar +6,6m TAW.

De potentiële bodemerosiekaart is wit gekleurd, d.w.z. dat er geen info voorhanden is. Ten zuiden van het plangebied komen gronden voor met een verwaarloosbaar potentieel op erosie.

(16)

15

Figuur 9 Digitaal Hoogtemodel met aanduiding van het projectgebied. (Bron: Informatie Vlaanderen)

Figuur 10 Detail van het digitaal hoogtemodel met hoogteprofielen. (Bron: Informatie Vlaanderen)

(17)

16

Figuur 11 Hoogteprofiel op basis van het digitaal hoogtemodel. (Bron: geopunt)

Figuur 12 Potentiële bodemerosiekaart met aanduiding van het projectgebied. (Bron: geopunt, DOV)

4.2. G

EOLOGISCHE SITUERING

Het Tertiair is (was) een geologisch tijdvak dat de periodes Paleogeen (66,0-23,03Ma) en Neogeen (23,03-2,58Ma) omvat. Het is al enige tijd geen officieel erkend onderdeel meer van de chronostratigrafie zoals deze wordt vastgesteld door de International Commission on

(18)

17

Stratigraphy. De benaming wordt echter nog veelvuldig gebruikt en zal ook hier worden toegepast.4

Ter hoogte van het projectgebied werd het Lid van Vlierzele aangesneden, behorend tot de Formatie van Gentbrugge. Deze formatie werd afgezet tijdens het vroegeoceen (56 tot 47,8 miljoen jaar geleden). Het Lid van Vlierzele bestaat uit heterogene groene tot grijsgroene, glauconiethoudende fijne tot middelmatig grove zanden, plaatselijk met dunne zandsteenbankjes.

Figuur 13 Tertiair geologische kaart met aanduiding van het plangebied. (Bron: geopunt)

Het Tertiair (of liever het Neogeen) wordt gevolgd door de jongste periode in de aardgeschiedenis: het Quartair. Deze periode vangt dus 2.58 miljoen jaar geleden aan en is onderverdeeld in twee tijdvakken: het Pleistoceen en het Holoceen.

Het Pleistoceen (2.58Ma- 11.7ka) wordt gekenmerkt door grote schommelingen in het klimaat.

De (vaak relatief lange) tijden waarin een koud klimaat bestond worden ijstijden (glacialen) genoemd. Tijden waarin het klimaat meer op dat van nu leek worden aangeduid met de term tussenijstijden (interglacialen) aangeduid. Deze grote klimaatschommelingen hadden grote

4 http://www.stratigraphy.org/index.php/ics-chart-timescale ICS, 2017

(19)

18

gevolgen en de resultaten daarvan zijn vandaag de dag nog op veel plekken in het landschap te herkennen. Het jongste tijdvak is (vooralsnog) het Holoceen (11.7ka – heden). Dit tijdvak is gekenmerkt door een redelijk warm klimaat en is daarom ook geclassificeerd als een interglaciaal. Met name in het laatste deel van dit tijdvak is de invloed van de mens op de aarde sterk toegenomen, wat voor de geologie grote gevolgen heeft.5 De sedimenten van Quartaire ouderdom worden op grote schaal aan het oppervlak aangetroffen en zijn weergegeven op de Quartairgeologische kaart volgens het principe van profieltypekartering. Daarbij worden lithologie, genese en (chrono-) stratigrafie aangehouden als de belangrijkste kenmerken waar gronden op worden ingedeeld. De dikte van de Quartaire afzettingen varieert sterk in Vlaanderen, van minder dan een meter tot circa 30 meter.6

Op de quartairgeologische kaart staat het projectgebied gekarteerd als Laat-Pleistocene getijdenafzettingen (marien en estuarien) waarop vroeg-pleniglaciaal fluvioperiglaciaal sediment werd afgezet. Hierboven bevinden zich eolische afzettingen, bestaande uit zand tot silt van het weichseliaan en/of hellingsafzettingen van het quartair (type 13). De midden- en laat- pleniglaciale afzettingen zijn niet noodzakelijk (nog) aanwezig. Het oorspronkelijke landschap is ter hoogte van het projectgebied enigszins verstoord door de zeer sterke antropogene ingrepen, die er sinds vele eeuwen plaatsgrepen. Zowel de Oude en de Nieuwe Kale, de Lieve, de Brugse Vaart, het Kanaal van Gent-Oostende en de Ringvaart werden in de omgeving van het projectgebied aangelegd. Hierbij werd vooral het natuurlijke meersengebied in de vallei van de Oude Durme gevolgd, dit is ten noorden van het projectgebied. Een klein gedeelte in het noordwesten van het plangebied staat gekarteerd als type 3: het quartair pakket bestaat uit eolische afzettingen van het Weichseliaan (laatPleistoceen) en/of hellingsafzettingen van het Quartair, boven fluviatiele afzettingen van het Weichseliaan.

In de onmiddellijke nabijheid van het plangebied, ten noordoosten om meer precies te zijn, werd een boring uitgevoerd, kb22d55w-B547. Tot op een diepte van -2m werden quartaire afzettingen opgeboord bestaande uit alluviaal zand, soms kleihoudend. Net ten zuiden van ons plangebied werd een boring 1508-B2021-00525-B28 geplaatst tot op een diepte van -15m. Tot op een diepte van -3,5m werden nog steeds baskteenhoudend zand waargenomen. Vanaf deze diepte was de grond meer slib.

5 http://www.stratigraphy.org/index.php/ics-chart-timescale ICS, 2017

6 https://www.dov.vlaanderen.be/page/quartairgeologische-kaart-150000 DOV, 2019

7 DOV Boorrapport (vlaanderen.be)

8 DOV Boorrapport (vlaanderen.be)

(20)

19

Figuur 14 Quartair geologische kaart met aanduiding van het plangebied. (Bron: geopunt)

(21)

20

Figuur 15 Boorrapport kb22d55w-B54. (bron: DOV Boorrapport (vlaanderen.be))

(22)

21

Figuur 16 Boring 1508-B2021-00525-B2. (bron: DOV Boorrapport (vlaanderen.be))

4.3. B

ODEMKUNDIGE SITUERING

Het noordelijke gedeelte van het plangebied staat gekarteerd als ON. Dit zijn opgehoogde gronden. Het zuidelijke gedeelte zijn OB ofwel bebouwde gronden. Ten zuiden komen natte zandleembodems zonder profiel (Lep) en sterk (zware) gleyige kleibodems zonder profiel (Eep, Uep, Ufp).

(23)

22

Figuur 17 Bodemkaart met projectie van het plangebied. (Bron: geopunt)

4.4. H

ISTORISCHE SCHETS9

Over de oorsprong van Mariakerke is niet veel gekend. De oudste vermelding van de kerk dateert uit 937, wat een vroegmiddeleeuwse oorsprong van de gemeente doet vermoeden. Vanaf deze periode was de heerlijkheid Mariakerke afhankelijk van de kasselrij van de Oudburg te Gent en kerkelijk van de Sint-Pietersabdij. In de vroege middeleeuwen en in de 16de eeuw was Mariakerke vermoedelijk onder gezag van het geslacht van Raas van Gavere. Bij de afschaffing der heerlijkheden in 1787 was Theresia Maria de Coninck de laatste "vrouwe" van Mariakerke.

In de 15de eeuw vermeldt een charter van Filips de Goede Mariakerke als ‘Meeriskercke’. In de 16de eeuw worden in verschillende historische geschriften verschillende benamingen voor Mariakerke aangetroffen: Merekercke, Meirekercke en Mariakercke. Mariakerke wordt doorsneden door de Brugse Vaart. Deze werd gegraven in het begin van de 17de eeuw, naar aanleiding van de sluiting van de Schelde door de Vrede van Antwerpen in 1609. Met de uitgraving werd begonnen in 1613, ze werd voltooid in 1619-22; dit vormde de beste en

9 Mariakerke | Inventaris Onroerend Erfgoed (geraadpleegd op 24/06/2021)

(24)

23

grootste verkeersader van Gent naar Brugge. De bebouwing was vanaf de 17de eeuw dan ook geconcentreerd aan weerszijden van de vaart. De rechterzijde is echter totaal afgezonderd van de eigenlijke dorpskern met parochiekerk op de linkerzijde, en de 2 delen van Mariakerke ontwikkelden grotendeels een eigen cultuur. In 1793 werd Mariakerke een zelfstandige gemeente. De gemeente kende een zekere expansie in het tweede deel van de 19de eeuw. De inwoners gingen werken in de fabrieken te Gent terwijl de fabriekseigenaars kastelen als buitenverblijf bouwden in Mariakerke. Ook na WOII kende de gemeente, samen met Gent, een grote bevolkingsexpansie. In 1976 fuseerde Mariakerke met Gent.

4.5. H

ISTORISCH KAARTMATERIAAL

Een eerste kaart die voorhanden is, is de Frickx-kaart uit 1744. Op deze kaart van Frickx is duidelijk te zien dat enkel stadskernen, wegen en belangrijke bouwwerken zoals kerken, kastelen, etc. werden weergegeven. Het ontbreken van bebouwing op deze kaart betekent dus niet per definitie dat er geen gebouwen stonden. Burgerlijke architectuur kreeg op deze kaarten immers zeer weinig aandacht. Het georefereren van dergelijke kaarten is, doordat zij niet schaalvast zijn, vrijwel onmogelijk.

De kabinetskaart der Oostenrijkse Nederlanden en het Prinsbisdom Luik werd opgesteld tussen 1771 en 1777 door de graaf de Ferraris. Het is een interessant document, omdat alle gebouwen ingemeten werden en ook de omgeving werd vrij waarheidsgetrouw opgetekend (rivieren, grachten, poelen, bossen, hagen, etc.). Er dient wel de kanttekening gemaakt te worden dat deze kaart vooral vanuit en militair standpunt opgetekend werd. De gebieden die in dat kader minder interessant waren, werden minder nauwkeurig ingemeten. Op deze kaart van Ferraris (1777) staat het plangebied afgebeeld als weiland, drassige gronden. Op de kaart is de huidige loop van de Brugse Vaart al aanwezig, de loop van de zuidelijk gelegen Rietgracht wijkt volledig af van het hedendaagse tracé, waarbij een heus web aan waterlopen zich verspreidt over het weiland- en bosgebied tussen Mariakerke en Drongen. Tussen het projectgebied en het tracé van de hedendaagse Brugsesteenweg is eveneens een galgenveld aanwezig. Net ten noorden bevindt zich een aarden dijk?

De kadastrale kaarten die tot de Atlas der Buurtwegen werden opgemaakt tussen 1843 en 1845 naar aanleiding van de uitvoering van een wet uit 1841. De bedoeling was een inventaris te maken van alle kleine wegen met openbaar karakter. Op de Atlas der Buurtwegen (ca. 1840) wordt nog geen bebouwing weergegeven binnen het plangebied. Wel is het plangebied nu onderdeel van verschillende percelen, een gelijkaardig beeld is te zien op de Popp-kaart (1842- 1879). De kaart Vandermaelen (1846-1854) toont het plangebied grotendeels als weiland, in het oosten lijkt een landweg het plangebied te kruisen.

(25)

24

Op een topografische kaart uit 1937 staat aan de noordelijke zijde van het plangebied een vijver/plas afgebeeld. Het voorkomen en nadien opvullen van deze vijver wordt ook bevestigd door de eigenaar. Als men het detail van het digitaal hoogtemodel bekijkt zijn de contouren van de vijver nog zichtbaar (zie figuur 9).

Op de orthofoto uit 1971 is een sterk bebost plangebied zichtbaar, vermoedelijk is de villa reeds aanwezig maar dit kan niet met zekerheid vastgesteld worden. De situatie op de orthofoto van 1990 en 2012 is gelijkaardig als tot op heden.

Figuur 18 Ferrariskaart (1777) met aanduiding van het projectgebied. (bron: geopunt)

(26)

25

Figuur 19 Ferrariskaart, detail (1777) met aanduiding van het projectgebied. (bron: geopunt)

Figuur 20 Atlas der Buurtwegen (ca. 1840) met aanduiding van het projectgebied. (bron: geopunt)

(27)

26

Figuur 21 Kaart Vandermaelen (1846-1854) met aanduiding van het projectgebied. (bron: geopunt)

Figuur 22 Popp-kaart (1842-1879) met aanduiding van het projectgebied. (bron: geopunt)

(28)

27

Figuur 23 Topografische kaart uit 1937 met lokalisering van het plangebied. (bron: cartesius)

(29)

28

Figuur 24 uitsnede uit het kadasterplan met de locatie van de vijver/plas. (bron: opdrachtgever)

(30)

29

Figuur 25 Orthofoto uit 1971. (bron: geopunt)

Figuur 26 Orthofoto uit 1990. (bron: geopunt)

(31)

30

Figuur 27 Orthofoto uit 2012. (bron: geopunt)

(32)

31

4.6. A

RCHEOLOGISCHE VOORKENNIS

De belangrijkste bron voor de archeologische gegevens werd bekomen via de waarnemingen in de databank van Onroerend Erfgoed. In onderstaande lijst worden de gekende waarden uit de in de omgeving van het plangebied opgelijst.. Voor de interpretatie en met het oog op het formuleren van een goede archeologische verwachting van het plangebied wordt een onderscheid gemaakt tussen archeologische prospecties en opgravingen enerzijds en archeologische en historische indicatoren anderzijds.

Figuur 28 Archeologische waarnemingen op GRB-basiskaart. (Bron: Onroerend Erfgoed en geopunt)

4.6.1. A

RCHEOLOGISCHE PROSPECTIES EN OPGRAVINGEN

- Cai 15931710: Net ten zuiden van de walsite Varnewyck, op 875m ten noordoosten van het plangebied, werden bij een archeologisch vooronderzoek twee grachten en vijf paalsporen gerecupereerd. Op basis van het aangetroffen aardewerkensemble in deze grachten, konden deze in de late middeleeuwen geplaatst worden. Het aardewerk dat in relatie werd gevonden met de paalsporen wijst op een volmiddeleeuwse datering. De

10 RYNS N. & BRUGGEMAN J., 2011.

(33)

32

onderzoekers menen bovendien dat de aangetroffen grachten verband houden met de noordelijk gelegen walsite Varnewyck.

- Cai 3213911: ten zuidwesten van ons plangebied werd onder niet nader te achterhalen omstandigheden enkele archeologische vondsten gedaan. De oudste artefacten dateren uit het neolithicum. Aan het oppervlak werden ook enkele Frankische munten gevonden.

- Cai 3213612: ten zuiden van ons plangebied werden de funderingen van een bakstenen gebouwtje gevonden naar aanleiding van een terreinevaluatie.

- Cai 3214013: Fragmenten van vaatwerk en geslepen silex uit de ijzertijd, bronstijd, neolithicum en mesolithicum werd gevonden op deze locatie. Er zou eveneens een vlakgraf uit de romeinse tijd gevonden zijn.

4.6.2. A

RCHEOLOGISCHE EN HISTORISCHE INDICATOREN

- Cai 15124914: ten noorden van het plangebied situeert zich de Onze Lieve Vrouw Geboortekerk. Onderdelen in Doornikse kalksteen verwijzen naar de 13de eeuwse bouwfase.

- Cai 151248: op deze locatie situeert zich een site met walgracht, nog te zien op WOI- foto’s.

- Cai 151241: ten noorden van het plangebied bevindt zich het kasteel van Mariakerke.

Zichtbaar op de kaart van Horenbault, onzekerheid over de middeleeuwse oorsprong.

4.6.3. A

RCHEOLOGIENOTA

S EN NOTA

S

- Gent Mariakerke Driepikkelstraat15: net ten zuidoosten van ons plangebied werd naar aanleiding van stedenbouwkundige handelingen een landschappelijk booronderzoek uitgevoerd binnen het plangebied. In totaal werden er 10 boringen uitgevoerd waarbinnen sterk verstoorde en opgehoogde gronden werden waargenomen. Wegens de hoge graad van verstoring en de dikte van de ophogingspakketten werd geen vervolgonderzoek geadviseerd.

11 RAVESCHOT P., 1990, p 55.

12 STOOPS G., 1995, p 56

13 DESITTERE M., 1977, p 225-235.

14 CHARLES L., LALEMAN M.-C., LIEVOIS D. & STEURBAUT P. 2008.

15 Vooronderzoek Gent Mariakerke Driepikkelstraat | Archeologieportaal Onroerend Erfgoed

(34)

33

4.7. C

ONTROLEBORINGEN

Op dinsdag 06/07/2021 werd een plaatsbezoek ingelast, er werd van de gelegenheid gebruik gemaakt om enkele controleboringen uit te voeren. Één van de onderzoeksvragen was of de gronden, net zoals bij de archeologienota Gent Mariakerke Driepikkelstraat, ook sterk opgehoogd zijn. In totaal werden 6 boringen uitgevoerd binnen het plangebied, zie onderstaand kaartje voor de locaties van de boringen.

Figuur 29 GRB-basiskaart met locaties van de boringen geplaatst tijdens het plaatsbezoek. (bron: geopunt)

(35)

34

Figuur 30 Locatie van boorpunt 1.

Figuur 31 Te behouden beuk op het oostelijke gedeelte van het plangebied.

(36)

35

Figuur 32 De bestaande volledig onderkelderde villa.

Figuur 33 Zicht vanaf de noordelijke zijde op het plangebied.

(37)

36 Boring 1:

 H1: 0-25cm: donkerbruine humeuze toplaag

 H2: 25-150cm: sterk gemengde grond, baksteenfragmenten, kleiig zand, ophoging, boring gestaakt wegens ondoordringbare grond.

Boring 2:

 H1: 0-20cm: donkerbruine humeuze toplaag

 H2: 20-100cm: sterk gemengde grond, baksteenfragmenten, kleiig zand, ophoging, boring gestaakt wegens ondoordringbare grond.

Boring 3:

 H1: 0-40cm: humeuze toplaag

 H2: 40-180cm: sterk gemengde grond, baksteenfragmenten, kleiig zand, ophoging

Boring 4:

 H1: 0-40cm: humeuze toplaag

 H2: 40-210cm: sterk gemengde gronden, enkele baksteenspikkels en –brokjes, ophoging

Boring 5:

 H1: 0-10cm: humeuze toplaag

 H2: 10-40cm: geelgrijs kleiig zand

 H3: 40-170cm: donkergrijze gemengde grond, enkele spikkels baksteen

Boring 6:

 H1: 0-20cm: humeuze toplaag

 H2: 20-50cm: donkebruin humeus zandig met baksteenbrokjes

 H3: 50-130cm: gemengde laag donkerbruin/geelbruin licht kleiig zand, steentjes, weinig baksteen, onderaan zeer vochtig/slap

(38)

37

Figuur 34 Boring 1.

Figuur 35 Boring 2.

(39)

38

Figuur 36 Boring 3.

Figuur 37 Boring 4.

(40)

39

Figuur 38 Boring 5.

Figuur 39 Boring 6.

Conclusie boringen: de controleboringen toonden aan dat het plangebied uit opgehoogde gronden bestaat. Op één locatie kon tot -210cm diep geboord worden en werd nog steeds verstoorde geroerde grond/ophogingspakketten worden waargenomen. In geen enkele boring werd een relevant archeologisch niveau aangetroffen. Het is duidelijk dat het

(41)

40

plangebied, net als het zuidelijk gelegen plangebied Gent Mariakerke Driepikkelstraat (zie 4.6.3.), werd opgehoogd wegens te nat (cfr. Meersen). In het noordelijke deel van ons plangebied werd vermoedelijk een vijver/plas opgevuld in de loop van de 20st eeuw.

(42)

41

5. S YNTHESE

5.1. A

RCHEOLOGISCH VERWACHTINGSPATROON

Rondom het plangebied is nog maar weinig archeologisch onderzoek uitgevoerd. Op basis van de archeologische voorkennis blijkt dat de eerste archeologische attestaties in de omgeving rond het plangebied in het neolithicum dateren. Deze vindplaatsen situeren zich aan de rand van de Rietgracht en de Bourgoyen, die zich ten zuiden van het plangebied bevindt. Binnen dit gebied ligt ook de attestatie voor de Gallo-Romeinse periode. Door het gebrek aan voldoende vindplaatsen kan voor deze periodes echter geen duidelijk beeld gevormd worden over de landschappelijke voorkeur in deze periodes. De vroegste periode die een duidelijke occupatie van het gebied doet vermoeden is de late middeleeuwen, wat aan de hand van historische bronnen die handelen over de gemeente Mariakerke wordt bevestigd. Deze periode, wordt duidelijk in de ruime omgeving vertegenwoordigd, dankzij het grote aantal sites met walgracht, waarbij een voorkeur lijkt te zijn voor de aanwezigheid van water in de directe omgeving.

Het plangebied bevindt zich landschappelijk gezien in de alluviale vlakte van de Leie en behoort tot de Vlaamse Vallei. De riviervlakte wordt gekenmerkt door een laatglaciale Leie-arm en kronkelwaardafzettingen en stuifzandruggen zoals de Valkenhuisdonk. De Ferrariskaart toont dat het projectgebied op de overgang ligt tussen iets drogere akkers en nattere weides in een riviervallei. Mogelijks was deze vlakte interessant voor gemeenschappen uit de steentijden. Er is een matig hoge verwachting naar steentijdartefactensites.

Voor wat betreft de landbouwersgemeenschappen (vanaf het neolithicum) lijkt het plangebied eerder ongunstig te liggen want te nat. Op historisch kaartmateriaal is te zien dat het plangebied in gebruik is als weiland, op de hoger gelegen gronden ten noorden komt akkerland voor. Door de weinige archeologische gegevens is het potentieel op klassieke grondsporen onbekend. Het is dus mogelijk dat er zich grondsporen binnen het plangebied bevinden.

Een belangrijke kanttekening is dat antropogene handelingen mogelijks het bodemarchief hebben verstoord. Zo wordt op een groot gedeelte van het plangebied opgehoogde gronden afgebeeld (ON). Dit werd ook bevestigd door de controleboringen. In geen enkele boring werd een archeologisch niveau waargenomen. Om die reden wordt er een laag archeologisch potentieel toegewezen aan het plangebied.

(43)

42

5.2. O

NDERZOEKSVRAGEN

Zijn er archeologische of historische gegevens gekend over de site?

Er zijn geen historische gegevens gekend over het plangebied, binnen het plangebied werd evenmin archeologisch onderzoek uitgevoerd. De Ferrariskaart toont een plangebied in gebruik als weiland. Bebouwing verschijnt pas in de loop van de 20ste eeuw binnen het plangebied. In de 20ste eeuw is een vijver aanwezig aan de noordelijke zijde van het plangebied. De vijver wordt opgevuld in de jaren 1970.

Zijn er gegevens gekend dat de bodem (deels) verstoord is?

De omgeving van het plangebied kent sterk geroerde gronden (aanleg kanaal, R4, … ). Ook de bodemkaart binnen het plangebied toont aan dat een deel van het plangebied uit opgehoogde gronden bestaat.

Binnen het plangebied staat een woning, de bouw van deze woning zal zeker ook een impact gehad hebben op het bodemarchief. De woning is namelijk volledig onderkelderd tot op een diepte van -1,7m.

Uit controleboringen blijkt dat het plangebied uit opgehoogde gronden bestaat, er werd geen relevant archeologisch niveau waargenomen.

Zijn er landschappelijke factoren die invloed kunnen hebben op de gaafheid van eventuele archeologische sporen?

/

Wat is de impact van de geplande werken op het bodemarchief?

De opdrachtgever plant de verkaveling van 4 loten en de bouw van een urban villa. De werken zullen de grond deels verstoren.

Wat is de te volgen strategie tijdens een eventueel verder onderzoek en welke bijkomende onderzoeksvragen moeten daarbij beantwoord worden?

Verder onderzoek wordt niet noodzakelijk geacht, dit wordt toegelicht in het Programma van Maatregelen.

(44)

43

6. B ESLUIT

De archeologienota werd opgemaakt naar aanleiding van stedenbouwkundige handelingen en verkavelen van gronden ter hoogte van de Octaaf Van Dammestraat 52 te Gent.

Het plangebied situeert zich landschappelijk ter hoogte van alluviale vlakte van de Leie, binnen de Vlaamse Vallei. Rondom het plangebied werd nog maar weinig archeologisch onderzoek uitgevoerd. Op basis van het bureauonderzoek kan er op archeologisch vlak een matig hoog potentieel op vlak van steentijdartefactensites worden toegewezen aan het plangebied. Voor wat betreft de landbouwersgemeenschappen (vanaf het neolithicum) lijkt het plangebied eerder ongunstig te liggen want te nat. Op historisch kaartmateriaal is te zien dat het plangebied in gebruik is als weiland, op de hoger gelegen gronden ten noorden komt akkerland voor.

Een belangrijke kanttekening is dat antropogene handelingen mogelijks het bodemarchief hebben verstoord. Zo wordt op een groot gedeelte van het plangebied opgehoogde gronden afgebeeld (ON). Dit werd ook bevestigd door de controleboringen. In geen enkele boring werd een archeologisch niveau waargenomen. Om die reden wordt er over het algemeen een laag archeologisch potentieel toegewezen aan het plangebied.

(45)

44

7. B IBLIOGRAFIE

- https://www.geopunt.be/kaart

- https://www.cartesius.be/CartesiusPortal/

- https://cai.onroerenderfgoed.be/

- https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/

- Bogemans F., 2008. Legende overzichtskaart Quartairgeologie Vlaanderen. Brussel:

Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie. Afdeling Land en Bodembescherming, Ondergrond, Natuurlijke Rijkdommen.

- Charles L., Laleman M.-C., Lievois D. & Steurbaut P. 2008, Van walsites en speelhoven.

Het vrije van Gent bij Jacques Horenbault (1619), Gent.

- Desittere M., 1977, Handelingen Gent, p 225-235.

- Raveschot P., 1990: Vondstmeldingen. In: Stadsarcheologie Gent, 1990, 2, p 55.

- Reyns N. & Bruggeman J., 2011. Archeologisch vooronderzoek Gent – Groendreef 181, Rapporten All-Archeo bvba 040.

- Stoops G., 1995: Vondstmeldingen. In: Stadsarcheologie Gent, 1995, 1, p 56

- Van Ranst E. & SYS C. 2000, Eenduidige legende voor de digitale bodemkaart van Vlaanderen (Schaal 1x20 000), onuitgegeven rapport.

8. F IGURENLIJST

Figuur 1 Topografische kaart met aanduiding van het plangebied (bron: geopunt, NGI) ... 7

Figuur 2 Detail van de topografische kaart met aanduiding van het plangebied. (Bron: geopunt, NGI) ... 7

Figuur 3 GRB-basiskaart met aanduiding van het plangebied en betrokken perceelnummers. (Bron: geopunt) ... 8

Figuur 4 Recente orthofoto met aanduiding van het plangebied. (Bron: geopunt) ... 9

Figuur 5 Uitsnede plan bestaande toestand. (bron: opdrachtgever) ... 10

Figuur 6 Inplantingsplan nieuw. (bron: opdrachtgever) ... 11

Figuur 7 Uitsnede uit het ontwerpplan gelijkvloers. (Bron: initiatiefnemer) ... 12

Figuur 8 Locatie kelderruimte. (bron: opdrachtgever) ... 13

(46)

45

Figuur 9 Digitaal Hoogtemodel met aanduiding van het projectgebied. (Bron: Informatie

Vlaanderen) ... 15

Figuur 10 Detail van het digitaal hoogtemodel met hoogteprofielen. (Bron: Informatie Vlaanderen) ... 15

Figuur 11 Hoogteprofiel op basis van het digitaal hoogtemodel. (Bron: geopunt) ... 16

Figuur 12 Potentiële bodemerosiekaart met aanduiding van het projectgebied. (Bron: geopunt, DOV) ... 16

Figuur 13 Tertiair geologische kaart met aanduiding van het plangebied. (Bron: geopunt) ... 17

Figuur 14 Quartair geologische kaart met aanduiding van het plangebied. (Bron: geopunt) ... 19

Figuur 15 Boorrapport kb22d55w-B54. (bron: DOV Boorrapport (vlaanderen.be)) ... 20

Figuur 16 Boring 1508-B2021-00525-B2. (bron: DOV Boorrapport (vlaanderen.be)) ... 21

Figuur 17 Bodemkaart met projectie van het plangebied. (Bron: geopunt) ... 22

Figuur 18 Ferrariskaart (1777) met aanduiding van het projectgebied. (bron: geopunt) ... 24

Figuur 19 Ferrariskaart, detail (1777) met aanduiding van het projectgebied. (bron: geopunt) . 25 Figuur 20 Atlas der Buurtwegen (ca. 1840) met aanduiding van het projectgebied. (bron: geopunt) ... 25

Figuur 21 Kaart Vandermaelen (1846-1854) met aanduiding van het projectgebied. (bron: geopunt) ... 26

Figuur 22 Popp-kaart (1842-1879) met aanduiding van het projectgebied. (bron: geopunt) ... 26

Figuur 23 Topografische kaart uit 1937 met lokalisering van het plangebied. (bron: cartesius) 27 Figuur 24 uitsnede uit het kadasterplan met de locatie van de vijver/plas. (bron: opdrachtgever) ... 28

Figuur 25 Orthofoto uit 1971. (bron: geopunt) ... 29

Figuur 26 Orthofoto uit 1990. (bron: geopunt) ... 29

Figuur 27 Orthofoto uit 2012. (bron: geopunt) ... 30

Figuur 28 Archeologische waarnemingen op GRB-basiskaart. (Bron: Onroerend Erfgoed en geopunt) ... 31

Figuur 29 GRB-basiskaart met locaties van de boringen geplaatst tijdens het plaatsbezoek. (bron: geopunt) ... 33

Figuur 30 Locatie van boorpunt 1. ... 34

Figuur 31 Te behouden beuk op het oostelijke gedeelte van het plangebied. ... 34

Figuur 32 De bestaande volledig onderkelderde villa. ... 35

Figuur 33 Zicht vanaf de noordelijke zijde op het plangebied. ... 35

Figuur 34 Boring 1. ... 37

Figuur 35 Boring 2. ... 37

Figuur 36 Boring 3. ... 38

(47)

46

Figuur 37 Boring 4. ... 38 Figuur 38 Boring 5. ... 39 Figuur 39 Boring 6. ... 39

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bij deze druk gaven de buizen het water gelijkmatig af door een groot aantal kleine poriën.. De ingegraven poreuze buizen zijn voortdurend gevuld gehouden met

Endogene siektes is oorerflike siektes wat van binne die liggaam kom, en eksogene siektes is siektes wat deur buite faktore veroorsaak word soos bv.. infeksies en

The aim of this research was to analyse the profile of nutrition interventions for combating micronutrient deficiency with particular focus on food fortification reported in

7 Volgens de kaart bij bron 6 wordt de meeste landbouwgrond gebruikt voor veeteelt.. Maar een klein deel van die ruimte is nodig om vee

Hoe kun je zien dat deze kaart waarschijnlijk de bron is voor de andere kaarten.. De spreiding is

Op de kaart met de tweede partij per gemeente zijn Forum voor Democratie en VVD weer goed zichtbaar.. In het grootste deel van Nederland komt op zijn minst een van de twee

Een groot deel van de gemeenten kent een hondenbelasting (zie kaart 43). Het is niet bekend voor hoeveel honden hondenbelasting wordt betaald. Daarom is de

Vooral ten zuiden van de grote rivieren, waar men van oudsher katholiek is en de kiezers beweeglijker zijn, zien we een groot aantal gemeenten met veel stemmen voor lokale