• No results found

AANGENOMEN TEKSTEN. van de vergadering van. donderdag. 28 oktober 2004 P6_TA-PROV(2004)10-28 VOORLOPIGE UITGAVE PE 347.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "AANGENOMEN TEKSTEN. van de vergadering van. donderdag. 28 oktober 2004 P6_TA-PROV(2004)10-28 VOORLOPIGE UITGAVE PE 347."

Copied!
49
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

NL NL

2004 - 2005

AANGENOMEN TEKSTEN

van de vergadering van donderdag

28 oktober 2004

P6_TA-PROV(2004)10-28 VOORLOPIGE UITGAVE PE 347.527

(2)
(3)

PE 347.527\ I

NL

INHOUDSOPGAVE

AANGENOMEN TEKSTEN

P6_TA-PROV(2004)0038

Ontwerp van algemene begroting 2005 (Afdeling III) (A6-0021/2004 - Rapporteur: Salvador Garriga Polledo)

Resolutie van het Europees Parlement over het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2005, afdeling III - Commissie (C6-0123/2004 –

2004/2001(BUD)) ... 1 P6_TA-PROV(2004)0039

Ontwerp van algemene begroting 2005 (Overige afdelingen) (A6-0020/2004 - Rapporteur: Anne Elisabet Jensen)

Resolutie van het Europees Parlement over het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2005, afdeling I - Europees Parlement, afdeling II - Raad, afdeling IV - Hof van Justitie, afdeling V - Rekenkamer, afdeling VI - Europees Economisch en Sociaal Comité, afdeling VII - Comité van de regio's, afdeling VIII(A) - Europese Ombudsman, afdeling VIII(B) - Europese toezichthouder voor

gegevensbescherming (C6-0123/2004 – 2004/2002(BUD))... 9 P6_TA-PROV(2004)0040

Aanvullende macrofinanciële bijstand aan Bosnië-Herzegovina * (A6-0026/2004 - Rapporteur: Enrique Barón Crespo)

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een besluit van de Raad tot wijziging van Besluit 2002/883/EG van de Raad tot toekenning van aanvullende macrofinanciële bijstand aan Bosnië-Herzegovina (COM(2004)0604 – C6-0145/2004 –

2004/0207(CNS)) ... 17 P6_TA-PROV(2004)0041

Aanvullende macrofinanciële bijstand aan Servië en Montenegro * (A6-0025/2004 - Rapporteur: Enrique Barón Crespo)

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende macrofinanciële bijstand aan Servië en Montenegro en tot wijziging van Besluit 2002/882/EG tot toekenning van aanvullende macrofinanciële bijstand aan de

Federale Republiek Joegoslavië (COM(2004)0605 – C6-0146/2004 – 2004/0204(CNS))... 18 P6_TA-PROV(2004)0042

Benoeming van een lid van de Europese Rekenkamer (A6-0015/2004 - Rapporteur: Szabolcs Fazakas)

Besluit van het Europees Parlement inzake de benoeming van Kikis Kazamias tot lid van

de Rekenkamer (C6-0116/2004 – 2004/0811(CNS))... 19

(4)

II /PE 347.527

NL

P6_TA-PROV(2004)0043

Overdraagbare spongiforme encefalopathieën en diervoeding (B6-0126/2004 - )

Resolutie van het Europees Parlement over de ontwerpverordening van de Commissie tot wijziging van bijlage IV van Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot overdraagbare spongiforme encefalopathieën en

diervoeding... 20 P6_TA-PROV(2004)0044

Betrekkingen EU/India

(A5-0024/2004 - Rapporteur: Emilio Menéndez del Valle)

Aanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad betreffende de betrekkingen tussen de Europese Unie en India (2004/2195(INI)) ... 22 P6_TA-PROV(2004)0045

Resultaten van het referendum en de verkiezingen in Wit-Rusland (B6-0094, 0097, 0101, 0104 en 0110/2004 - )

Resolutie van het Europees Parlement over de politieke situatie in Wit-Rusland na de

parlementsverkiezingen en het referendum van 17 oktober 2004 ... 25 P6_TA-PROV(2004)0046

Oekraïne

(B6-0095, 0096, 0102, 0103, 0106 en 0109/2004 - )

Resolutie van het Europees Parlement over de komende presidentsverkiezingen in

Oekraïne ... 29 P6_TA-PROV(2004)0047

Scheepssonar (B6-0089/2004 - )

Resolutie van het Europees Parlement over de milieugevolgen van hoog-actieve

scheepssonar... 33 P6_TA-PROV(2004)0048

Clustermunitie

(B6-108, 0111, 0112 en 0120/2004 - )

Resolutie van het Europees Parlement over clustermunitie... 37 P6_TA-PROV(2004)0049

Iran

(B6-0107, 0113, 0116, 0118 en 0121/2004 - )

Resolutie van het Europees Parlement over Iran ... 40 Het Europees Parlement,

P6_TA-PROV(2004)0050 Guantánamo

(B6-0114, 0115, 0117, 0119 en 0122/2004 - )

Resolutie van het Europees Parlement over Guantánamo ... 44

(5)

PE 347.527\ 1

NL

P6_TA-PROV(2004)0038

Ontwerp van algemene begroting 2005 (Afdeling III)

Resolutie van het Europees Parlement over het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2005, afdeling III - Commissie (C6-0123/2004 – 2004/2001(BUD))

Het Europees Parlement,

– gelet op artikel 272 van het EG-Verdrag en artikel 177 van het Euratom-Verdrag,

– gelet op Besluit 2000/597/EG, Euratom van de Raad van 29 september 2000 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen1,

– gelet op het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de

begrotingsprocedure2,

– onder verwijzing naar zijn resolutie van 22 april 2004 over de begroting 2005: Jaarlijkse beleidsstrategie van de Commissie3,

– gezien het voorontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het

begrotingsjaar 2005, door de Commissie gepresenteerd op 28 april 2004 (COM(2004)0350), – gezien het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar

2005, door de Raad vastgesteld op 19 juli 2005 (C6-0123/2004),

– gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen4,

– gelet op artikel 69 en bijlage IV van zijn Reglement,

– gezien het verslag van de Begrotingscommissie en de adviezen van de overige betrokken commissies (A6-0021/2004),

A. overwegende dat de begroting 2005 van de EU moet tegemoetkomen aan de prioriteiten en bekommernissen van de Europese burgers en met name gericht dient te zijn op

werkgelegenheid, groei en veiligheid in de Unie, alsook op de ongekende wereldwijde uitdagingen,

1 PB L 253 van 7.10.2000, blz. 42.

2 PB C 172 van 18.6.1999, blz. 1. Akkoord gewijzigd bij Besluit 2003/429/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 147 van 14.6.2003, blz. 25).

3 Aangenomen teksten, P5_TA-PROV(2004)0369.

4 PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1. Besluit van de Raad van 29 september 2000 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (2000/597/EG, Euratom).

(6)

2 /PE 347.527

NL

B. overwegende dat de begroting 2005 ook verder moet blijven bijdragen tot de cohesie en tot de versterking van de externe rol van de Unie,

C. overwegende dat met de begroting 2005 de effectieve tenuitvoerlegging van een begroting voor 25 landen moet worden geconsolideerd en verzekerd,

Algemene overwegingen

1. is van opvatting dat de begroting 2005 een toetssteen zal zijn voor het streven van de EU om daadwerkelijk de begrotingsmiddelen te verschaffen die nodig zijn om haar aangegeven ambities waar te maken; betreurt dat de Raad in zijn ontwerpbegroting over de hele lijn in alle rubrieken van de financiële vooruitzichten heeft gekort en geen oog heeft gehad voor de specifieke begrotingsbehoeften in de diverse rubrieken, hetgeen op bepaalde gebieden nutteloze besnoeiingen tot gevolg heeft gehad;

2. is van oordeel dat een strategie om programma's met een echte meerwaarde voor de EU- burgers te vrijwaren van het allergrootste belang is en dat aanzienlijke inspanningen moeten worden verricht om de ernstige beperkingen waarmee de begroting van de Unie wordt geconfronteerd te ondervangen, met name als het gaat om het aangaan van nieuwe verplichtingen; benadrukt bereid te zijn om samen met de Raad in het kader van het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 een duurzame oplossing uit te werken;

3. heeft besloten betalingskredieten in de gehele begroting te verhogen om ervoor te zorgen dat vastgestelde prioriteiten van de EU naar behoren worden gefinancierd en op efficiënte wijze worden uitgevoerd; heeft voorts besloten een speciale inspanning te doen voor lijnen met een hoog aantal nog betaalbaar te stellen bedragen (RAL's); benadrukt dat ondanks de goedgekeurde verhogingen de totale betalingen niettemin beperkt blijven tot een niveau waarbij de begrotingsdiscipline in acht wordt genomen en rekening wordt gehouden met de economische en budgettaire beperkingen waarmee bepaalde lidstaten te kampen hebben;

4. herhaalt dat de kwaliteit en de impact van de financiering van de EU verder moeten worden verbeterd; acht het van essentieel belang de vorderingen met het oog op een

prestatiegerichte budgettering te continueren; verzoekt de Commissie alle aanbevelingen van het Parlement ten aanzien van het formuleren van doelstellingen, prestatiecriteria en follow-up-maatregelen integraal over te nemen, met inbegrip van een kwalitatieve

beoordeling van de meetbare en wetenschappelijke resultaten van begunstigden van de van toepassing zijnde begrotingslijnen op de verschillende beleidsterreinen; verlangt dat de eenheid Interne Audit maatregelen neemt die in overeenstemming zijn met deze beoordelingen;

5. bevestigt dat in de begroting voor 2005 de volgende politieke prioriteiten en doelstellingen worden weerspiegeld:

- strategie van Lissabon: de EU-begroting dient een effectief instrument te worden voor het bevorderen van economische groei en duurzame ontwikkeling, alsook voor het scheppen van werkgelegenheid;

- JBZ: Europa dient een antwoord te geven op de nieuwe uitdagingen in verband met de samenwerking op het gebied van immigratie, asiel en migratie, en terrorisme en veiligheid;

(7)

PE 347.527\ 3

NL

- voorlichtingsbeleid: hiervoor moeten meer begrotingsmiddelen worden uitgetrokken in verband met de geringe opkomst bij de laatste Europese verkiezingen, de komende uitbreidingen van de EU en het debat over een grondwet voor Europa;

- cohesiebeleid: de begroting voor 2005 moet blijven bijdragen tot cohesie en versterking van de externe rol van de Unie;

6. wijst erop dat het door de Raad geïnitieerde uitgavenpakket ter stimulering van de economische ontwikkeling van de Turks-Cypriotische gemeenschap, niet expliciet wordt gedekt door een bestaande rubriek van de financiële vooruitzichten en dat er een politiek akkoord moet worden gesloten over waar deze kredieten kunnen worden gevonden, met inbegrip van de mogelijkheid de financiële vooruitzichten te herzien;

Rubriek 1

7. herhaalt zijn prioriteiten voor de landbouwsector, zoals het bestrijden van dierziektes en het EU-beleid voor kwaliteitsvoedsel; benadrukt het belang dat het Europees Parlement hecht aan plattelandsontwikkeling als de sleutel tot een duurzame landbouw; benadrukt de noodzaak om met name jonge boeren aan te moedigen en de beschikbare middelen af te stemmen op het aantal jonge boeren in de uitgebreide Unie dat steun nodig heeft; wijst er nogmaals op dat voor deze prioriteiten agrarische omschakeling kan worden toegepast, aangezien er in subrubriek 1a een marge beschikbaar is;

8. tekent bezwaar aan tegen het feit dat de Raad in zijn ontwerpbegroting een eerste gemeenschappelijk standpunt heeft aangenomen waarmee wordt beoogd de door de Europese Commissie voorgestelde kredieten in het hoofdstuk Landbouw van haar voorontwerp van begroting voor volgend jaar, met 1 miljard te verlagen, zonder enige rechtvaardiging te geven ten aanzien van het beheer van landbouwregelingen en -maatregelen;

9. steunt verhogingen van middelen voor de bevordering van:

- voortdurende scholing en voorlichting voor boeren en de Europese burgers met betrekking tot de nieuwe beleidsmaatregelen in het kader van het GLB,

- onderzoek,

- de kwaliteit van landbouwproducten,

- het concurrentievermogen van de landbouw,

10. betreurt dat enkele lidstaten er niet in zijn geslaagd de middelen voor

plattelandsontwikkeling te besteden, zelfs niet toen zij geconfronteerd werden met massale woestijnvorming en vernietiging van plattelandsgebieden en natuurlijke habitats door branden, zoals de afgelopen twee zomers het geval is geweest; verzoekt de Commissie voorstellen die kunnen bijdragen tot het oplossen van dergelijke situaties zorgvuldig te analyseren, teneinde ervoor te zorgen dat de middelen voor plattelandsontwikkeling op efficiënte wijze worden ingezet voor een duurzame ontwikkeling en natuurbehoud in plattelandsgebieden in Europa;

Rubriek 2

(8)

4 /PE 347.527

NL

11. is ingenomen met de verbeteringen bij de uitvoering van de structuurfondsen; verhoogt daarom de betalingskredieten, waardoor het ook gemakkelijker zal worden de nog

betaalbaar te stellen bedragen te verminderen; verzoekt de Commissie een geactualiseerde raming voor te leggen van de behoeften voor 2005, daarbij rekening houdend met de voorspellingen van de lidstaten en de reeds gesignaleerde ernstige betalingstekorten in 2004;

Rubriek 3

12. is vastbesloten voldoende middelen beschikbaar te stellen voor operationele programma's uit hoofde van rubriek 3 van de financiële vooruitzichten, zulks in overeenstemming met zijn politieke prioriteiten en met name de doelstellingen in het kader van de strategie van Lissabon; is derhalve vastbesloten andere middelen te vinden voor de financiering van de toegenomen behoeften van de agentschappen die voornamelijk uit deze rubriek worden gefinancierd, aangezien meer dan 50% van deze subsidies administratief van aard is;

13. besluit, overeenkomstig paragraaf 17 van zijn bovengenoemde resolutie van 22 april 2004, bij te dragen tot een versnelde verwezenlijking van de doelstellingen van de strategie van Lissabon via verhoging van een aantal begrotingslijnen met betrekking tot het

concurrentievermogen van KMO's, trans-Europese vervoersnetwerken, ontwikkeling van de interne markt, het communautair actieprogramma op het gebied van milieu en het Leonardo Da Vinci-programma;

14. herhaalt het belang van KMO's voor economische groei en het scheppen van

werkgelegenheid; besluit derhalve de kredieten voor het leningsgarantieprogramma voor KMO's, dat met name in de nieuwe lidstaten effectief is, te verhogen; benadrukt voorts dat het zeer belangrijk is ervoor te zorgen dat de deelname van KMO's aan het zesde

kaderprogramma voor onderzoek in overeenstemming is met de gestelde doelen;

15. is van mening dat de EU en haar lidstaten hun interne veiligheid en hun waarborgen voor het welzijn van de Europese burgers moeten versterken; verhoogt de kredieten voor Eurojust en voor het proefproject ter ondersteuning van slachtoffers van terreurdaden;

benadrukt dat bij de verbetering van de internationale veiligheid en de strijd tegen terrorisme en de georganiseerde misdaad de grondrechten te allen tijde moeten worden geëerbiedigd; dringt er bij de Raad op aan Europol om te vormen tot een gedecentraliseerd agentschap van de Unie, zoals bedoeld in het ontwerp-Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa;

16. verzoekt de Commissie naar aanleiding van de zaak-Fourniret zo spoedig mogelijk met voorstellen te komen voor wederzijdse erkenning van vonnissen en koppeling van nationale strafregisters voor misdrijven zoals pedofilie, aanranding en misdrijven die gepleegd

worden door recidivisten; stelt middelen beschikbaar voor een haalbaarheidonderzoek terzake;

17. stelt vast dat de tenuitvoerlegging en de evaluatie van het EU-voorlichtingsbeleid in

bepaalde gevallen niet aan de verwachtingen voldoen, ondanks het feit dat voorlichting een van de belangrijkste instrumenten is om democratische participatie en kennis over de werkzaamheden van de Unie te bevorderen; verzoekt de Commissie de impact van recente voorlichtingscampagnes grondig te evalueren, om daaruit de nodige lessen voor de

toekomst te trekken;

(9)

PE 347.527\ 5

NL

18. acht het met het oog op de komende referenda over de Europese grondwet en de campagne voor "Vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid" onaanvaardbaar dat slechts 1,5 miljoen euro wordt uitgetrokken voor de voorlichtingscampagne "Debat over de toekomst van de

Europese Unie"; heeft dit bedrag derhalve aanzienlijk verhoogd, teneinde een breed publiek debat te bevorderen; is bereid de voorlichtingsinstrumenten in de lidstaten te verbeteren, met name via de "info points" en "carrefours" alsook via partnerschappen en

overeenkomsten; besluit bijgevolg een deel van de kredieten in de reserve te plaatsen en zal deze kredieten pas vrijgeven als naar behoren is voldaan aan de voorwaarden die in zijn begrotingsamendement zijn vermeld; verlangt dat de Commissie de nieuwe acties in het kader van de nieuwe voorlichtingsstrategie met ingang van 2005 start;

19. is van mening dat, hoewel het Bureau voor de visserijcontrole volgens de planning zijn werkzaamheden in 2006 zal aanvangen, bepaalde middelen ten behoeve van de eerste voorbereidingen reeds in 2005 moeten worden verstrekt;

20. verzoekt om betere naleving van het grondrecht inzake gegevensbescherming; herinnert aan zijn resolutie van 31 maart 2004 inzake PNR-data1; dringt er bij de Commissie op aan een push-systeem op te zetten voor de overdracht van dergelijke gegevens; plaatst bepaalde kredieten in de reserve totdat dit is uitgevoerd;

Rubriek 4

21. betreurt dat de Raad niet de ernst heeft ingezien van de ongekende uitdagingen waarvoor de EU zich in haar externe beleid gesteld ziet en onaanvaardbare besnoeiingen over de hele linie heeft uitgevoerd die de reeds ontoereikende Commissievoorstellen van het VOB nog verder verzwakken; besluit de kredieten op een zodanig peil te brengen dat nieuwe

internationale activiteiten worden veiliggesteld en traditionele prioriteiten, zoals

programma's voor mensenrechten en democratie, humanitaire en voedselhulp, geografische samenwerkingsprogramma's en de wereldwijde strijd tegen armoede en HIV/AIDS,

gevrijwaard blijven;

22. vestigt de aandacht op de gezamenlijke verklaring die op het begrotingsoverleg van 16 juli 2004 werd goedgekeurd en waarin wordt verzocht om een globale beoordeling van de verwachte behoeften in Irak voor 2005-2006 en, indien passend, de indiening van een herziene financiële programmering voor 2006; is bereid om samen met de Raad gebruik te maken van de speciale bepalingen waarin het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 voorziet;

23. wijst erop dat de strijd tegen drugs en drugsverslaving, en derhalve ook het

Gemeenschapsbeleid op dit terrein, van het hoogste belang blijft; stelt vast dat het, in de context van de externe-maatregelenaspecten van acties in het kader van dit beleid, dringend geboden is de situatie in Afghanistan aan te pakken, daar dit land weer een van de grootste producenten van opiumpapaver in de wereld is en tevens het land is waar 90% van de heroïne die in Europa op straat wordt verhandeld, vandaan komt; benadrukt tegen deze achtergrond dat de samenwerkingsprogramma's tussen Noord en Zuid in de campagnes tegen drugs en drugsverslaving van essentieel belang zijn; verzoekt de Commissie en de Raad de EU-toezeggingen betreffende deze programma's aanzienlijk te versterken;

1 Aangenomen teksten, P5_TA(2004)0245.

(10)

6 /PE 347.527

NL

24. herinnert eraan dat de Commissie is verzocht een schets te geven van het gevolg dat zij voornemens is te geven aan het initiatief van het Europees Parlement om een bi-regionaal solidariteitsfonds in te stellen in het kader van de versterking van de samenwerking met Latijns-Amerika, in overeenstemming met de resoluties van het Europees Parlement van 15 november 20011 en 18 december 20032, en het standpunt van het Parlement3 van

6 november 2003 inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake samenwerking tussen de Gemeenschap en landen in Azië en Latijns- Amerika ter vervanging van Verordening (EG) nr. 2258/96, waarin het Parlement volgens de medebeslissingsprocedure zijn instemming betuigde;

25. herinnert aan de in 2002 in Barcelona door de EU gedane toezegging de ontwikkelingshulp te verhogen; dringt bij de Commissie aan op een aanzienlijke versterking van de coördinatie van de ontwikkelingssamenwerking van de lidstaten met door de Commissie uitgevoerde acties, op basis van de comparatieve voordelen van elke donor, zodat een maximale complementariteit wordt bereikt;

26. stelt vast dat begrotingssteun in de ontwikkelingssamenwerkingsprogramma's die door de Commissie worden beheerd steeds belangrijker wordt; benadrukt tegelijkertijd dat

begrotingsteun uit de EU-begroting en het EOF dient bij te dragen tot verlichting van de armoede en verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen; verlangt dat begrotingssteun afhankelijk wordt gesteld van voldoende institutionele capaciteit en inachtneming van gedetailleerde criteria voor het beheer en de besteding van de steun in het ontvangende land;

verzoekt de Commissie en de lidstaten een dialoog aan te gaan met het Parlement om gevolg te geven aan de effecten van begrotingssteun in specifieke ontvangende landen;

27. herhaalt, zoals ook vastgelegd in de conclusies van de Europese Raad van Thessaloniki, dat vrouwen een actieve rol vervullen bij het stichten en handhaven van vrede; is ervan

overtuigd dat Europese steun voor landen en gebieden die verwoest zijn door gewapende conflicten en oorlog, zoals de westelijke Balkan, Afghanistan, landen in het Middellandse- Zeegebied en landen in het Midden-Oosten, in het bijzonder Irak, uitdrukkelijk moet worden gebruikt om deze rol van vrouwen te versterken en de herintegratie en deelname van vrouwen aan het maatschappelijke, economische en politieke leven te bevorderen;

onderstreept het feit dat oorlogen en conflicten buitenproportionele gevolgen, met inbegrip van extreem en wijdverbreid geweld, hebben voor vrouwen en meisjes en dat daarmee in de EU-begroting rekening moet worden gehouden;

28. is verheugd over de vorderingen die het Ierse en het Nederlandse voorzitterschap hebben gemaakt bij het ontwikkelen van een politieke dialoog met het Parlement over het GBVB, door middel van het houden van geregelde vergaderingen; moedigt het toekomstige

voorzitterschap ertoe aan dit proces te versterken door met het Parlement overeenstemming te bereiken over de toekomstige financiering van dagvergoedingen en een duidelijker definitie van de grenzen tussen EU-financiering krachtens de eerste of tweede pijler en de financiering uit de nationale begrotingen bij het financieren van nieuwe acties en andere activiteiten; verzoekt het komende voorzitterschap bij deze dialoog vertegenwoordigd te zijn op ten minste ambassadeursniveau;

1 PB C 140 E van 13.6.2002, blz. 569.

2 Aangenomen teksten, P5_TA(2003)0588.

3 Aangenomen teksten, P5_TA(2003)0473.

(11)

PE 347.527\ 7

NL

29. benadrukt het belang van duidelijker informatie over lopende en te verwachten acties in het kader van het GBVB (early-warning system), alsook van kwalitatief verbeterde verslagen die niet slechts een opsomming zijn van eerdere acties, maar een echte basis vormen voor een beleidsdialoog met het Parlement, en ook de vooropgestelde prioriteiten en hun financiële impact dienen te bevatten;

30. herinnert eraan dat de Raad de voorgestelde verhogingen voor het GBVB niet alleen moet rechtvaardigen vanuit het oogpunt van de specifieke acties, maar ook rekening dient te houden met de beschikbare marge in rubriek 4 en de mogelijke gevolgen voor andere acties;

31. is van mening dat de ten aanzien van de visserijovereenkomsten door de Raad aangebrachte verlaging van de vastleggingskredieten met 6 miljoen euro en de betalingskredieten met 3 miljoen euro volstrekt ongerechtvaardigd is; besluit deze bedragen weer op te nemen;

Rubriek 5

32. herhaalt zijn bereidheid om voor deze uitgaven voldoende middelen beschikbaar te stellen, zodat de instellingen van de uitgebreide Unie in staat zijn naar behoren te werken; is geen voorstander van de toepassing van het flexibiliteitsinstrument van de financiële

vooruitzichten om dit doel te bereiken; acht het bovendien wenselijk om voor 2005 een toereikende marge onder het plafond van rubriek 5 van de financiële vooruitzichten te creëren, maar kan dit, op dit moment, niet verwezenlijken zonder extra inspanningen van de instellingen zelf; besluit derhalve de ontwerpbegroting in eerste lezing met circa 51 miljoen euro te verhogen, waardoor een beperkte marge blijft;

33. roept alle instellingen, met inbegrip van het Parlement en de Raad, ertoe op vóór de tweede lezing alle mogelijkheden voor verdere besparingen te onderzoeken, met inbegrip van een kritische herziening van begrotingsverzoeken en de mogelijkheden van herprogrammering en interne en interinstitutionele vervroegde aflossing;

Horizontale kwesties Agentschappen

34. besluit het organigram van de agentschappen aan te passen overeenkomstig de door de instellingen gevolgde beginselen; verzoekt de Commissie een specifiek loopbaanprofiel voor de agentschappen op te stellen en informatie te verstrekken over de herschikking van de menselijke hulpbronnen die zijn vrijgekomen bij de Commissie zelf als gevolg van de decentralisatie naar de agentschappen;

35. besluit voorts, als erkenning van de rol van de agentschappen, de kredieten op het peil van het VOB te handhaven, maar kan de noodzakelijke middelen alleen verstrekken buiten de huidige rubrieken van de financiële vooruitzichten waaruit zij tot heden werden betaald; is voornemens follow-up te geven aan de werkzaamheden van de Tijdelijke commissie voor de verbetering van de veiligheid op zee door ervoor te zorgen dat het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid over de nodige middelen beschikt om maatregelen tegen

vervuiling uit te voeren;

Subsidies

(12)

8 /PE 347.527

NL

36. wijst erop dat de voormalige A-30-lijnen nu worden gedekt door rechtsgrondslagen en gebonden zijn aan vastgestelde financiële kaders voor de periode 2004-2006; verwacht dat de Commissie het Parlement vóór 31 maart 2005 nieuwe voorstellen voorlegt betreffende rechtsgrondslagen voor de nieuwe generatie programma's met subsidies na 2006, zodat deze kunnen worden opnemen in de besprekingen over de nieuwe financiële vooruitzichten;

37. is teleurgesteld over de trage uitvoering van bepaalde proefprojecten door de Commissie in de afgelopen jaren; heeft met het oog op een snellere en betere uitvoering door de

Commissie besloten het aantal proefprojecten en voorbereidende acties te verminderen en zich te richten op grote projecten/acties die in overeenstemming zijn met de prioriteiten van het Europees Parlement;

38. stelt vast dat de voorbereidende acties op een aantal gebieden waaraan het belang hecht (steun voor regionale en minderheidstalen, sport, culturele samenwerking) nu aflopen; stelt voorts vast dat de ontwerp-Grondwet voor de EU op enkele van deze gebieden een

verdragsbasis zal verschaffen voor toekomstige communautaire acties; verzoekt de Commissie mede te delen welke acties zij op deze gebieden voornemens is uit te voeren voordat de Grondwet van kracht wordt;

o o o

39. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie, samen met de amendementen en de voorgestelde wijzigingen in Afdeling III van het ontwerp van algemene begroting, te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de overige betrokken instellingen en organen.

(13)

PE 347.527\ 9

NL

P6_TA-PROV(2004)0039

Ontwerp van algemene begroting 2005 (Overige afdelingen)

Resolutie van het Europees Parlement over het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2005, afdeling I - Europees Parlement, afdeling II - Raad, afdeling IV - Hof van Justitie, afdeling V - Rekenkamer, afdeling VI - Europees Economisch en Sociaal Comité, afdeling VII - Comité van de regio's, afdeling VIII(A) - Europese Ombudsman, afdeling VIII(B) - Europese toezichthouder voor

gegevensbescherming (C6-0123/2004 – 2004/2002(BUD))

Het Europees Parlement,

– gelet op artikel 272 van het EG-Verdrag,

– gelet op Besluit 2000/597/EG, Euratom van de Raad van 29 september 2000 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen1,

– gelet op het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de

begrotingsprocedure2,

– onder verwijzing naar zijn resolutie van 26 februari 2004 over de richtsnoeren voor de afdelingen II, IV, V, VI, VII, VIII (A) en VIII (B) en over het voorontwerp van raming (Afdeling I) van het Europees Parlement voor het begrotingsjaar 20053,

– onder verwijzing naar zijn resolutie van 22 april 2004 over de raming van de ontvangsten en uitgaven van het Parlement voor het begrotingsjaar 2005 (2004/2007(BUD))4,

– gezien het voorontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het

begrotingsjaar 2005, door de Commissie gepresenteerd op 28 april 2004 (COM(2004)0350), – gezien het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar

2005, door de Raad vastgesteld op 19 juli 2004 (C6-0123/2004), – gelet op artikel 69 en bijlage IV van zijn Reglement,

– gezien het verslag van de Begrotingscommissie en de adviezen van de Commissie internationale handel en de Commissie constitutionele zaken (A6-0020/2004), A. overwegende dat in de huidige financiële vooruitzichten het plafond voor rubriek 5

(Administratieve uitgaven) voor het begrotingsjaar 2005 is vastgesteld op 6 360 miljoen euro, in prijzen van 2005,

1 PB L 253 van 7.10.2000, blz. 42.

2 PB C 172 van 18.6.1999, blz. 1. Overeenkomst gewijzigd bij Besluit 2003/429/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 147 van 14.6.2003, blz. 25).

3 Aangenomen teksten, P5_TA(2004)0118.

4 Aangenomen teksten, P5_TA(2004)0370.

(14)

10 /PE 347.527

NL

B. overwegende dat in het voorontwerp van begroting (VOB) voor 2005 zoals gepresenteerd door de Commissie geen marge is overgelaten onder het plafond van rubriek 5 van de financiële vooruitzichten,

C. overwegende dat de Raad in zijn ontwerpbegroting 2005 een marge van 51,9 miljoen euro heeft overgelaten onder het plafond van rubriek 5 van de financiële vooruitzichten,

Algemeen kader

1. herbevestigt zijn inzet om de Europese instellingen van passende middelen te voorzien om tegemoet te komen aan de behoeften die de uitbreiding met zich meebrengt en de

instellingen goed te laten functioneren; is bereid een gerechtvaardigd aantal door de instellingen gevraagde nieuwe posten in te stellen voor rechtstreeks of indirect met de uitbreiding verband houdende behoeften en het nieuwe Financieel Reglement alsook het nieuwe Statuut van de ambtenaren ten uitvoer te leggen;

2. is van opvatting dat het merendeel van de met de uitbreiding verband houdende posten ten laatste door de begroting voor 2005 kan worden gedekt en dat derhalve de kredieten in 2006 alleen mogen worden verhoogd om naar behoren gerechtvaardigde redenen;

3. is van mening dat de instellingen in hun begrotingsverzoeken een activiteitgeoriënteerde benadering dienen te hanteren en dat alleen een gerechtvaardigde toename van activiteiten aanleiding kan zijn voor verzoeken om extra financiële middelen en posten; verwacht dat de interinstitutionele samenwerking zal leiden tot een betere verhouding tussen kosten en opbrengsten en, waar mogelijk, tot besparingen; moedigt de instellingen ertoe aan hun administratieve structuren verder in deze richting te hervormen, beter gebruik te maken van nieuwe technologieën en interne herschikking te gebruiken als de eerste bron van nieuwe menselijke hulpbronnen, voordat wordt verzocht om nieuwe posten;

4. is voorstander van het handhaven van een aanzienlijke marge onder het plafond van rubriek 5 (Administratieve uitgaven), maar ziet zich in dit stadium genoodzaakt te kiezen voor een beperkte marge; stelt voor om van de door de Raad in eerste lezing voorgestelde besnoeiing van 15 miljoen euro op de begrotingen van de overige instellingen, een bedrag van 10 miljoen weer op te nemen;

5. verzoekt de instellingen vóór 15 november 2004 verslag uit te brengen aan de

begrotingsautoriteit over de mogelijkheden voor verdere besparingen, herprogrammering en vervroegde aflossing met het oog op aanpassing van de kredieten en het creëren van een grotere marge in rubriek 5;

6. verwacht dat, zoals de komende gegevens van Eurostat zullen uitwijzen, de

salarisaanpassing voor ambtenaren van de Europese instellingen minder grote gevolgen zal hebben voor de administratieve uitgaven op de algemene begroting voor 2005 dan voorzien;

zal de kredieten voor de salarissen van ambtenaren in zijn tweede lezing dienovereenkomstig aanpassen;

7. wijst erop dat bepaalde verwijzingen in de toelichtingen in verschillende afdelingen van de begroting nog betrekking hebben op het oude Statuut van de ambtenaren terwijl al deze verwijzingen geacht moeten worden betrekking te hebben op de van toepassing zijnde bepalingen van het nieuwe Statuut, dat op 1 mei 2004 van kracht werd;

(15)

PE 347.527\ 11

NL

Afdeling I - Europees Parlement

8. neemt nota van het begrotingsbesluit om het algehele niveau van de begroting van het Parlement voor 2005 vast te stellen op 1 272 miljoen euro, hetgeen overeenkomt met 20%

van het plafond voor rubriek 5; betreurt echter dat van de begroting 2004 een bedrag ter hoogte van 10% niet overeenkomstig de geplande toewijzing kon worden besteed;

9. verlangt dat bestemmingsontvangsten van hoofdstuk 20 (Investeringen in onroerende goederen, huur van gebouwen en bijkomende kosten) duidelijk worden aangegeven in Titel 5 (Ontvangsten voortvloeiende uit de administratieve werking van de instelling (o.a.

verhuur van gebouwen)) of in hoofdstuk 90 (Diverse ontvangsten), zulks met het oog op grotere transparantie van de begroting van het Parlement;

10. herhaalt zijn steun voor het Statuut van de leden; is echter van mening dat zelfs met een snelle afronding van de onderhandelingen, de inwerkingtreding en tenuitvoerlegging van het Statuut van de leden op zijn vroegst kan plaatsvinden tegen het einde van 2005; is derhalve voorstander van handhaving van een p.m.-boeking voor het Statuut van de leden op de begroting van het Parlement;

11. stelt met bezorgdheid vast dat er geen definitieve overeenstemming is bereikt met de Belgische autoriteiten over de financiële regelingen voor het D4/D5-bouwproject in Brussel; wijst erop dat de Begrotingscommissie niettemin heeft besloten om, onder bepaalde voorwaarden, geen bezwaar op grond van artikel 179, lid 3, van het Financieel Reglement aan te tekenen tegen de ondertekening van het contract met de aannemer;

verwacht dat in er 2005 kredieten beschikbaar zouden kunnen zijn voor een vooruitbetaling op het huurcontract voor de gebouwen D4 en D5 in aanvulling op de mogelijke

kapitaalinjectie in 2004;

12. heeft besloten een bedrag van 17,5 miljoen euro van de kredieten op post 3910

(Secretariaatsvergoeding) in de reserve te plaatsen totdat het Bureau duidelijkheid heeft verschaft over de interne regels voor het gebruik van de secretariaatsvergoeding nu het bedrag is verhoogd;

13. heeft besloten de noodzakelijke kredieten beschikbaar te stellen voor de volgende maatregelen in verband met de lijst van het aantal ambten:

- de opneming van kredieten voor de 140 nieuwe posten in verband met de uitbreiding (83 A*5, 3 B*3 en 54 C*1) die in de ramingen zijn opgenomen,

- de opwaardering van 55 posten in verband met de uitbreiding (30 A*12, 10 A*9 en 15 A*7) om meer hooggekwalificeerde ambtenaren aan te werven, met name hoofden van vertaalafdelingen en externe kantoren,

- de instelling van 39 posten (13 A*5, 18 B*3 en 8 C*1) bij het Secretariaat-generaal, voornamelijk om te voldoen aan de vereisten in verband met het nieuwe Financieel Reglement, het nieuwe Statuut van de ambtenaren en het beheer van de rechten van de leden van het Europees Parlement,

- de instelling van 19 "passerelle"-posten (4 A*12, 2 A*11, 1 A*10, 4 B*10, 1 B*8, 2 B*7, 1 B*6 en 4 C*6) in het Secretariaat-generaal, teneinde circa 125 reeds lange tijd in dienst zijnde tijdelijke functionarissen van de fracties in de huidige zittingsperiode een

(16)

12 /PE 347.527

NL

permanente status te verlenen,

- de instelling van 37 tijdelijke posten (1 A*14, 6 A*5, 14 B*3 en 16 C*1) bij de fracties en 9 tijdelijke posten (1 A*5 en 8 C*1) voor de niet-ingeschreven leden,

- de goedkeuring van 420 opwaarderingen (25 A*12 naar A*13, 38 A*10 naar A*11, 64 A*8 naar A*9, 8 A*7 naar A*8, 14 B*10 naar B*11, 6 B*9 naar B*10, 27 B*8 naar B*9, 10 B*7 naar B*8, 4 B*5 naar B*6, 42 C*6 naar C*7, 70 C*5 naar C*6, 55 C*4 naar C*5, 10 C*3 naar C*4, 9 D*4 naar D*5, 24 D*3 naar D*4 en 14 D*2 naar D*3) van vast personeel en 4 opwaarderingen (1 C*4 naar C*5 en 3 A*10 naar A*11) van tijdelijke functionarissen bij het Secretariaat-generaal en 57 opwaarderingen (8 A*12 naar A*13, 1 A*11 naar A*13, 6 A*11 naar A*12, 3 A*10 naar A*11, 1 A*8 naar A*10, 7 A*8 naar A*9, 5 A*5 naar A*9, 7 B*10 naar B*11, 1 B*8 naar B*9, 1 B*7 naar B*8, 2 B*6 naar B*7, 1 B*5 naar B*6, 2 B*3 naar B*4, 9 C*6 naar C*7, 1 C*5 naar C*6, 1 C*4 naar C*5 en 1 C*2 naar C*3) van tijdelijke functionarissen bij de fracties, in het kader van de toepassing van de loopbaanplanning van het personeel,

- de goedkeuring van 144 opwaarderingen (94 C*2 naar C*4, 50 D*4 en D*3 naar C*4) in verband met de interne procedure om voormalige categorie D-ambtenaren onder te brengen in de nieuwe categorie C*,

- de vrijmaking uit de reserve van 7 posten (3 B*3 en 4 C*1) voor de Dienst beveiliging naar aanleiding van het verslag van de secretaris-generaal,

- de opname in de reserve van 1 vaste A*5-post en 2 tijdelijke A*5-posten (DG I en DG VII) totdat er duidelijkheid is over de respectieve verantwoordelijkheden van de bij het Europarl-project betrokken DG's,

- de overdracht van 3 posten naar de Commissie (1 A*5 voor het oprichten van de

Europese School voor bestuurskunde en 2 C*1-posten voor de afdeling die belast is met de betalingen in het kader van de ziekteverzekering),

- het schrappen van 4 tijdelijke posten (2 A*8 en 2 C*2) die waren ingesteld in het kader van de voorbereiding op de uitbreiding,

- de omzetting van 2 tijdelijke in vaste posten (1 A*7 voor de Eenheid gelijke kansen en 1 C*5 voor het reisbureau),

- de goedkeuring van 17 bevorderingen ad personam (10 D*4 naar C*5, 2 C*6 naar B*7, 4 B*10 naar B*11 en 1 A*15 naar A*16) bij het Secretariaat-generaal en 1 benoeming ad personam (van a*12 naar A*14) bij een fractie;

14. is ingenomen met de netto schrapping van 29 posten (7 A*, 6 B*, 6 C* en 10 D*) van de lijst van het aantal ambten bij het Secretariaat-generaal en 2 posten (2 B*) van de lijst van het aantal ambten bij de fractiesecretariaten om te waarborgen dat de speciale regeling voor vervroegde uittreding budgettair neutraal blijft;

15. heeft besloten de pensioenen van de leden aan te passen en de kredieten te verlagen met 439 000 euro, daar er minder oud-leden van het EP voor een pensioenuitkering in aanmerking komen dan was voorzien;

(17)

PE 347.527\ 13

NL

16. heeft besloten 400 000 euro op te nemen op post 1820 (Voortgezette beroepsopleiding, bijscholing en voorlichting van het personeel), alsmede 200 000 euro op post 1301 (Dienstreizen) ten behoeve van een nieuw beleid voor beroepsopleidingen binnen het Parlement;

17. heeft besloten de uitgaven voor informatica aan te passen door de kredieten op post 2100 (Aankoop van, werkzaamheden aan en onderhoud van hard- en software) te verlagen met 620 000 euro en de kredieten op post 2102 (Externe dienstverlening ten behoeve van het exploiteren, ontwikkelen en onderhouden van software en systemen) te verhogen met 400 000 euro;

18. heeft besloten 110 000 euro op te nemen op post 3700 (Diverse organisatiekosten) in verband met de financiering uit de begroting van het Parlement van de reis- en verblijfkosten van zes vertegenwoordigers van de ACS-landen in verband met

vergaderingen in het kader van de WHO en organisatorische uitgaven van leden van het Europees Parlement ter plaatse;

19. herinnert nogmaals aan het grote strategische belang het Europees Parlement dichter bij de burgers van Europa te brengen, de cruciale rol die het bezoekersprogramma hierbij vervult en de noodzaak ervoor te zorgen dat de middelen evenredig zijn met de omstandigheden ten aanzien van afstand en de vervoerswijze, zoals reeds gesteld in de resolutie van het

Europees Parlement van 25 oktober 2001 over de begroting voor 20021; wijst erop dat de nominale subsidie per bezoeker sinds 1999 niet is veranderd; heeft besloten 500 000 euro op te nemen op post artikel 2723 (Organisatie en ontvangst van bezoekersgroepen, Euroscola en uitnodigingen aan opiniemakers uit derde landen);

20. is bereid een nieuwe post 2727 met een p.m.-boeking op te nemen voor een

voorlichtingscampagne over het Ontwerpverdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa; verwacht dat het Bureau vóór eind februari 2005 komt met een voorstel, vergezeld van een kostenraming, voor de uitvoering van deze campagne;

21. verzoekt het Bureau een evaluatie te maken van de kosten van het op een speciale server opslaan en on-line via het internet toegankelijk maken van uitzendingen van plenaire vergaderingen, met inbegrip van vertolking in alle talen, als alternatief voor het traditionele

"arc-en-ciel"-document;

Afdeling II - Raad

22. wijst erop dat de begroting van de Raad voor 2005 stijgt met 4,9% vergeleken met 2004 en daarmee een sterkere gemiddelde groei vertoont dan rubriek 5 (3,2%); stelt vast dat circa 8 miljoen euro van deze toename verband houdt met het opzetten van een civiele/militaire cel, een kleine cel van de EU in SHAPE en een commandocentrale in het kader van het Europese veiligheids- en defensiebeleid;

23. heeft niettemin besloten om geen wijzigingen aan te brengen in de administratieve uitgaven in Afdeling II van de ontwerpbegroting; stelt vast dat de Raad zijn goedkeuring heeft gehecht aan 119 nieuwe posten (2 A*12, 13 A*7, 13 A*6, 11 A*5, 33 B*3 en 47 C*1);

24. roept de Raad ertoe op de transparantie van zijn begrotingsprocedure te verbeteren en

1 PB C 112 E van 9.5.2002, blz. 289.

(18)

14 /PE 347.527

NL

zichzelf een plafond voor zijn begroting op te leggen; verwacht dat de Raad zijn ramingen op hetzelfde tijdstip goedkeurt als alle andere instellingen en aan de Commissie de

ramingen doet toekomen die in het VOB moeten worden opgenomen; roept de Raad ertoe op budgettaire gestrengheid te betrachten bij het evalueren van zijn eigen

begrotingsbehoeften en die van andere instellingen;

Overige instellingen

25. heeft het merendeel van de door de instellingen gewenste posten ingesteld om ervoor te zorgen dat wordt tegemoet gekomen aan de behoeften in verband met de uitbreiding; heeft met name de kredieten voor salarissen verhoogd door lagere

standaardinhoudingspercentages in te voeren, om een snelle aanwerving uit de nieuwe lidstaten mogelijk te maken;

26. herinnert de instellingen eraan dat bij het instellen van nieuwe posten de hand moet worden gehouden aan de nieuwe basisrangen, teneinde gelijke rechten bij de aanwerving te

waarborgen, met name voor kandidaten uit de nieuwe lidstaten; heeft ingestemd met een aantal nieuwe posten in hogere rangen, om de aanwerving uit vergelijkende onderzoeken van vóór de inwerkingtreding van het nieuwe Statuut van de ambtenaren mogelijk te maken, om rekening te houden met bepaalde specifieke taken en om overplaatsingen tussen de instellingen mogelijk te maken; herhaalt dat A*7 momenteel de belangrijkste aanvangsrang is voor juristen-linguïsten;

27. hecht zijn goedkeuring aan de opwaarderingen in het kader van de loopbaanontwikkeling op grond van de bepalingen in het nieuwe Statuut van de ambtenaren, zoals gewenst door de instellingen en door de raad in zijn ontwerpbegroting goedgekeurd;

28. is voornemens met name huurbetalingen voor 2005 reeds in 2004 te voldoen en de kredieten voor 2005 uiterlijk in zijn tweede lezing te verlagen; heeft amendementen ingediend om vervroegde aflossing mogelijk te maken;

Afdeling IV - Hof van Justitie

29. moedigt het Hof van Justitie ertoe aan op efficiënte wijze gebruik te maken van de

beschikbaar gestelde kredieten om de productiviteit te verhogen en de gemiddelde tijd die nodig is om tot een uitspraak te komen, te bekorten;

30. is van mening dat de mogelijke instelling in 2005 van een rechterlijke kamer, op grond van Verklaring 16 ad artikel 225 A van het Verdrag van Nice, die bevoegd is in eerste aanleg uitspraak te doen in geschillen tussen de Gemeenschap en haar personeelsleden,

gefinancierd dient te worden uit de begroting van het Hof van Justitie voor 2005;

31. heeft besloten kredieten beschikbaar te stellen voor de volgende maatregelen in verband met de lijst van het aantal ambten:

- de instelling van 64 nieuwe posten (10 A*6, 21 B*3 en 33 C*1) en 2 tijdelijke posten (1 A*9 en 1 B*5) in aanvulling op de 10 vaste posten (1 A*15 en 9 B*3) waarmee de Raad reeds in zijn ontwerpbegroting had ingestemd,

- de opwaardering van 1 post van A*14 naar A*15;

(19)

PE 347.527\ 15

NL

32. heeft besloten de door de Raad in zijn ontwerpbegroting beschikbaar gestelde kredieten te verhogen met 5 150 000 euro;

Afdeling V - Rekenkamer

33. erkent de problemen die de Rekenkamer ondervindt bij het aanwerven van gekwalificeerde auditors en heeft daarom een aantal nieuwe posten op A*9-niveau ingesteld;

34. heeft besloten kredieten beschikbaar te stellen voor de volgende maatregelen in verband met de lijst van het aantal ambten:

- de instelling van 22 nieuwe vaste posten (6 A*9, 6 A*6, 3 B*3 en 7 C*1) en 1 tijdelijke post (1 C*4), in aanvulling op de 19 vaste posten (8 A*9, 8 A*6 en 3 C*1) waarmee de Raad reeds in zijn ontwerpbegroting had ingestemd,

- de opwaardering van 9 vaste posten (1 A*14 naar A*15, 5 A*8 naar A*10, 2 C*2 naar C*4 en 1 C*2 naar C*3);

35. heeft besloten de door de Raad in zijn ontwerpbegroting beschikbaar gestelde kredieten te verhogen met 1 820 000 euro;

36. verzoekt de Raad vóór 15 december 2004 schriftelijke rechtvaardigingen te geven voor het negeren van het negatieve advies van het Europees Parlement inzake de benoeming van een lid van de Europese Rekenkamer;

Afdeling VI - Europees Economisch en Sociaal Comité (ESC)

37. heeft besloten in te stemmen met de volgende maatregelen in verband met de lijst van het aantal ambten:

- de invoering van 12 nieuwe vaste posten (3 A*5, 1 B*3 en 8 C*1) en 1 tijdelijke post (1 C*1), in aanvulling op de 5 tijdelijke posten (5 A*5) waarmee de Raad reeds in zijn ontwerpbegroting had ingestemd,

- de opwaardering van 1 tijdelijke post van A*11 naar A*12,

- de omzetting van een tijdelijke in een vaste post (A*8) en verlenging tot en met 31 december 2005 van twee bestaande tijdelijke contracten (1 A*8 en 1 B*5);

38. heeft besloten 623 000 euro op te nemen op post 1891 (Werkzaamheden van tolken) ter compensatie van de gestegen tarieven van de Gemeenschappelijke Tolken- en

Conferentiedienst (SCIC);

39. heeft besloten de door de Raad in zijn ontwerpbegroting beschikbaar gestelde kredieten te verhogen met 1 213 000 euro;

Afdeling VII - Comité van de regio's (CvdR)

40. verzoekt het Comité van de regio's zijn inspanningen te richten op zijn kerntaken en de kwaliteit van zijn adviezen te verhogen; is bereid de nodige menselijke hulpbronnen voor 2005 beschikbaar te stellen, met inbegrip van een post op directeursniveau ter versterking van de leiding;

(20)

16 /PE 347.527

NL

41. heeft besloten in te stemmen met de volgende maatregelen in verband met de lijst van het aantal ambten:

- de instelling van 14 nieuwe vaste posten (1 A*15, 1 A*9, 7 A*6, 2 B*3 en 3 C*1) en 3 tijdelijke posten (1 A*6 en 2 C*1), in aanvulling op de 3 tijdelijke posten (3 A*5) waarmee de Raad reeds in zijn ontwerpbegroting had ingestemd,

- verlenging tot en met 31 december 2005 van één bestaand tijdelijk contract (A*11), - de omzetting van 3 vaste posten in tijdelijke posten (1 C*2 en 2 B*6);

42. heeft besloten de door de Raad in zijn ontwerpbegroting vastgestelde kredieten te verhogen met 937 655 euro;

Afdeling VIII (A) - Europese Ombudsman

43. neemt nota van de aanzienlijke stijging van het aantal door de Ombudsman in 2004 ontvangen klachten;

44. heeft besloten in te stemmen met de volgende maatregelen in verband met de lijst van het aantal ambten:

- de instelling van 9 nieuwe tijdelijke posten (4 A*6, 2 B*3 en 3 C*1) in aanvulling op de 4 tijdelijke posten (3 A*6 en 1 B*4) waarmee de Raad reeds in zijn ontwerpbegroting had ingestemd;

45. heeft besloten de door de Raad in zijn ontwerpbegroting beschikbaar gestelde kredieten te verhogen met 390 000 euro;

Afdeling VIII (B) - Europese toezichthouder voor gegevensbescherming

46. herinnert eraan dat 2005 het eerste volle jaar zal zijn waarin de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming werkzaam is;

47. heeft besloten in te stemmen met de volgende maatregelen in verband met de lijst van het aantal ambten:

- de invoering van 4 nieuwe tijdelijke posten (2 A*5, 1 B*4 en 1 C*1) waarmee de Raad reeds in zijn ontwerpbegroting had ingestemd;

48. heeft besloten de door de Raad in zijn ontwerpbegroting beschikbaar gestelde kredieten te verhogen met 37 000 euro;

o o o

49. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie, samen met de amendementen op de Afdelingen I, II, IV, V, VI, VII, VIII (A) en VIII (B) van het ontwerp van algemene begroting, te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de overige betrokken instellingen en organen.

(21)

PE 347.527\ 17

NL

P6_TA-PROV(2004)0040

Aanvullende macrofinanciële bijstand aan Bosnië-Herzegovina *

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een besluit van de Raad tot wijziging van Besluit 2002/883/EG van de Raad tot toekenning van aanvullende macrofinanciële bijstand aan Bosnië-Herzegovina (COM(2004)0604 – C6-0145/2004 – 2004/0207(CNS))

(Raadplegingsprocedure) Het Europees Parlement,

– gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2004)0604)1,

– gelet op artikel 308 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0145/2004),

– gelet op artikel 51 en artikel 43, lid 1 van zijn Reglement,

– gezien het verslag van de Commissie internationale handel (A6-0026/2004), 1. hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie;

2. verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

3. wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

4. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

1 Nog niet in het PB gepubliceerd.

(22)

18 /PE 347.527

NL

P6_TA-PROV(2004)0041

Aanvullende macrofinanciële bijstand aan Servië en Montenegro *

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende macrofinanciële bijstand aan Servië en Montenegro en tot wijziging van Besluit 2002/882/EG tot toekenning van aanvullende macrofinanciële bijstand aan de Federale Republiek Joegoslavië (COM(2004)0605 – C6-0146/2004 – 2004/0204(CNS)) (Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

– gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2004)0605)1,

– gelet op artikel 308 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0146/2004),

– gelet op artikel 51 en artikel 43, lid 1 van zijn Reglement,

– gezien het verslag van de Commissie internationale handel (A6-0025/2004), 1. hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie;

2. verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

3. wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

4. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

1 Nog niet in het PB gepubliceerd.

(23)

PE 347.527\ 19

NL

P6_TA-PROV(2004)0042

Benoeming van een lid van de Europese Rekenkamer

Besluit van het Europees Parlement inzake de benoeming van Kikis Kazamias tot lid van de Rekenkamer (C6-0116/2004 – 2004/0811(CNS))

Het Europees Parlement,

− gelet op artikel 247, lid 3 van het EG-Verdrag, en artikel 160 B, lid 3 van het Euratom-Verdrag, op grond waarvan de Raad het Parlement om advies heeft verzocht (C6-0116/2004),

− gezien het feit dat de Commissie begrotingscontrole het door de Raad voorgedragen lid van de Rekenkamer op haar vergadering van 6 oktober 2004 gehoord heeft en zich beraden heeft over de kwalificaties van de kandidaat ten aanzien van de in artikel 247, lid 2 van het EG-Verdrag en artikel 160 B van het Euratom-Verdrag vastgelegde criteria,

− gelet op artikel 101 van zijn Reglement,

− gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A6-0015/2004),

1. brengt een positief advies uit over de benoeming van Kikis Kazamias tot lid van de Rekenkamer;

2. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de Raad en - ter informatie - aan de Rekenkamer, de overige instellingen van de Europese Gemeenschappen en aan de Rekenkamers van de lidstaten.

(24)

20 /PE 347.527

NL

P6_TA-PROV(2004)0043

Overdraagbare spongiforme encefalopathieën en diervoeding

Resolutie van het Europees Parlement over de ontwerpverordening van de Commissie tot wijziging van bijlage IV van Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot overdraagbare spongiforme encefalopathieën en

diervoeding

Het Europees Parlement,

– gelet op artikel 152, lid 1 van het EG-Verdrag,

– gelet op Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën1, zoals gewijzigd,

– gezien de ontwerpverordening van de Commissie tot wijziging van bijlage IV van

Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot diervoeding (SANCO/3027/2004),

– gelet op artikel 81 van zijn Reglement,

A. overwegende dat artikel 2 van Beschikking 2000/766/EG van de Raad van 4 december 2000 betreffende bepaalde beschermingsmaatregelen ten aanzien van overdraagbare spongiforme encefalopathieën en het vervoederen van dierlijke eiwitten2 bepaalt dat de lidstaten een verbod dienen in te stellen op het vervoederen van verwerkte dierlijke eiwitten aan landbouwhuisdieren die worden gehouden, vetgemest of gefokt voor de productie van voedingsmiddelen,

B. overwegende dat op grond van artikel 7, lid 2 en bijlage IV van Verordening (EG) nr.

999/2001, zoals gewijzigd, het aan herkauwers vervoederen van dierlijke eiwitten en van veevoeders die dergelijke eiwitten bevatten - bepaalde uitzonderingen daargelaten - verboden is,

C. overwegende dat de Commissie in overweging 3 van haar reeds aangehaalde

ontwerpverordening stelt dat uit ringtests is gebleken dat de prestaties van laboratoria bij het opsporen van kleine hoeveelheden van zoogdieren afkomstige eiwitten in veevoeders met vismeel aanzienlijk zijn verbeterd met de inwerkingtreding van Richtlijn 2003/126/EG van de Commissie van 23 december 2003 inzake de analysemethoden voor de bepaling van bestanddelen van dierlijke oorsprong in het kader van de officiële controle van diervoeders3, D. overwegende dat de Commissie er daarom van uitgaat dat een verbod op het vervoederen

van vismeel aan herkauwers niet langer gegrond is, en van mening is dat dit verbod

derhalve dient te worden opgeheven; dat de Commissie evenwel erkent dat de bekwaamheid en de opleiding van het laboratoriumpersoneel continu dienen te worden geëvalueerd om de

1 PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1.

2 PB L 306 van 7.12.2000, blz. 32.

3 PB L 339 van 24.12.2003, blz. 78.

(25)

PE 347.527\ 21

NL

kwaliteit van de controles te handhaven of te verbeteren;

E. overwegende dat op EU-niveau niet genoeg ervaren laboratoriumpersoneel voorhanden is om de controles uit hoofde van Richtlijn 2003/126/EG uit te voeren,

F. overwegende dat het Europese Hof van Justitie in zaak C-286/02 heeft geconcludeerd dat het verbod op het vervoederen van diermeel aan herkauwers het meeste effect heeft gesorteerd bij de bestrijding van overdraagbare spongiforme encefalopathieën;

G. overwegende dat dierlijke eiwitten geen bestanddeel van de natuurlijke voeding van herkauwers zijn;

1. is van mening dat het vervoederen van vismeel aan herkauwers niet strookt met de verplichting die artikel 152, lid 1 van het EG-Verdrag aan de Gemeenschap oplegt;

2. is van mening dat de bevoegdheid die krachtens artikel 23 van Verordening (EG) nr.

999/2001 aan de Commissie is toegekend, geen verlaging van het beschermingsniveau van de volksgezondheid toelaat;

3. verzoekt de Commissie daarom haar ontwerpverordening tot wijziging van bijlage IV van Verordening (EG) nr. 999/2001 met betrekking tot diervoeding (SANCO/3027/2004) in te trekken;

4. is van mening dat elk voeder voor andere landbouwhuisdieren die worden gehouden, vetgemest of gefokt voor de productie van voedingsmiddelen, aan een scherpe controle moet worden onderworpen;

5. dringt aan op een wetenschappelijke analyse ter bepaling van aanvaardbare grenswaarden voor dioxine in vismeel dat bestemd is voor vervoedering aan varkens en pluimvee;

6. spreekt er zijn ernstige twijfel over uit dat er in de lidstaten van de Europese Unie voldoende ervaren laboratoriumpersoneel is om de controles uit hoofde van Richtlijn 2003/126/EG uit te voeren;

7. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen van de lidstaten.

(26)

22 /PE 347.527

NL

P6_TA-PROV(2004)0044 Betrekkingen EU/India

Aanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad betreffende de betrekkingen tussen de Europese Unie en India (2004/2195(INI))

Het Europees Parlement,

– gezien het voorstel voor een aanbeveling aan de Raad van Glyn Ford, namens de PSE- Fractie, betreffende de betrekkingen tussen de Europese Unie en India (B6-0005/2004), – gezien de mededeling van de Commissie over een strategisch partnerschap tussen de

Europese Unie en India van 16 juni 2004 (COM(2004)0430),

– gezien de 5de Top EU-India die op 14 oktober 2004 in Den Haag zou worden gehouden, maar die nu plaatsvindt op 8 november 2004,

– gezien de meest recente interparlementaire bijeenkomst Europees Parlement-India, die van 17-20 april 2002 te New Delhi plaatsvond,

– gelet op de artikelen 114, lid 3 en 90 van zijn Reglement,

– gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken (A6-0024/2004)

A. overwegende dat India geostrategisch belangrijk is en een potentiële rol in een multilaterale wereldorde te vervullen heeft, met name door zijn status als grootste multiculturele

democratie ter wereld,

B. overwegende de betekenis die India heeft met zijn verscheidenheid aan religies, culturen, etnische groepen en talen en het belang ervan voor de dialoog tussen de beschavingen, C. overwegende dat India zich ontpopt als de grootste mogendheid in Zuid-Azië met een

sleutelrol in de invloedrijkste regionale multilaterale organisaties, zoals SAARC, ASEAN, GCC en CICA,

1. beveelt de Raad aan op de 5de topconferentie tussen de EU en India te besluiten om de betrekkingen tussen de EU en India op het niveau van een strategisch partnerschap te tillen ten einde een effectieve multilaterale benadering te bevorderen en daartoe de nodige

praktische stappen te ondernemen; is groot voorstander van nauwere betrekkingen tussen de EU en India en is van mening dat wederzijds respect en partnerschap het best tot hun recht komen in een open dialoog over alle kwesties, ook kwesties waarover de opvattingen uiteenlopen; verzoekt de Raad te dien einde er zorg voor te dragen dat in het bijzonder aandacht wordt besteed aan de volgende punten:

1.1 de totstandbrenging van een strategische alliantie met India om een effectieve multilaterale benadering in de hand te werken ter bevordering van vrede, veiligheid, mensenrechten en democratie en daar alle aspecten van de bilaterale betrekkingen ook voor bovengenoemde gebieden in het kader van dit partnerschap bij te betrekken,

(27)

PE 347.527\ 23

NL

1.2 sterke handelsbetrekkingen blijven bevorderen, maar daarnaast het partnerschap ook op andere sleutelgebieden, met name op politiek, cultureel en sociaal niveau, gestalte geven,

1.3 bevordering van een sterke handelsrelatie en samenwerking met India om tot een beter begrip van de wereldeconomie te komen en meer in het bijzonder het profijt van outsourcing en insourcing voor beide economieën te leren begrijpen,

1.4 bevordering van de samenwerking op het gebied van conflictpreventie en heropbouw en herstel van het politieke en economische leven na een conflict - rekening houdend met de positieve rol die regionale integratie bij het voorkomen van conflicten vervult -, uiteraard zowel op bilateraal niveau als in het kader van de diverse VN-fora, 1.5 aandacht voor mondiale problemen, zoals non-proliferatie en ontwapening,

terrorisme en georganiseerde criminaliteit; uitbreiding van het mandaat van de gezamenlijke werkgroep EU-India ter bestrijding van terrorisme om het gehele spectrum van de samenwerking op het gebied van de veiligheid te kunnen bestrijken en zich ook op witwaspraktijken, computerterrorisme en drugsterrorisme te

concentreren; verstrekking van een mandaat aan Europol om de samenwerking met India te institutionaliseren en het verzoek van India om de "status van bevoorrecht land" bij Europol te steunen,

1.6 samenwerking op het gebied van het veiligheidsbeleid omdat dit des te dringender is geworden nu de VS besloten hebben om voor het eerst sinds 1998 - het jaar waarin de VS sancties aan India oplegden nadat het land een atoomtest had uitgevoerd - opnieuw nucleaire en andere geavanceerde technologie aan India te gaan leveren, 1.7 bijzondere aandacht besteden aan de dialoog tussen India en Pakistan, ook over de

kwestie Kasjmir, daar deze dialoog moet worden toegejuicht en hopelijk tot een goed einde kan worden gebracht, alsmede aan de noodzaak om wederzijds vertrouwen tussen deze twee belangrijke landen te kweken en in stand te houden,

1.8 onderzoeken hoe de Europese Unie met haar grote ervaring inzake regionale

integratie de regionale samenwerking in Zuidoost-Azië in het kader van de SAARC kan bevorderen,

1.9 een lijst opmaken van alle bilaterale contacten (binnen de EU) met India om ze in een Europees kader te integreren met als doel voorbeelden van beste praktijken te vinden of gebieden op te sporen waar nodeloze overlappingen of contradicties voorkomen, 1.10 met India samenwerken om samenwerking op het gebied van wereldomvattende

milieuproblemen te bevorderen,

1.11 een dialoog met India tot stand brengen over elkaar doorkruisende kwesties zoals good governance, milieu, industriebeleid, concurrentie, defensiematerieel en strategische sectoren zoals de informatiemaatschappij, vervoer, energie, biotechnologie en samenwerking op het gebied van de ruimtevaart,

1.12 steun aan het voortzetten van de dialoog over het herstructureren en hervormen van de VN zowel op organisatorisch als op institutioneel vlak; het coördineren van de standpunten bij de voorbereiding van, de onderhandelingen over en het uitvoeren van

(28)

24 /PE 347.527

NL

belangrijke multilaterale verdragen binnen de VN; voor deze coördinatie kunnen geregeld ontmoetingen tussen de vertegenwoordigingen van de EU en India bij de VN worden georganiseerd,

1.13 uitbreiding van de contacten tussen het maatschappelijk middenveld en van de bilaterale uitwisseling tussen universiteiten, alsook versterking van de culturele betrekkingen, in het bijzonder door de oprichting van een EU-India Centrum voor Indiase studies; in het bijzonder de mogelijkheid overwegen om regelmatig culturele weken te organiseren, samenvallend met toekomstige topbijeenkomsten tussen India en de EU,

1.14 een strategie ontwikkelen om de zichtbaarheid van de EU in India te bevorderen en omgekeerd,

1.15 ondersteuning van de inspanningen van het Europees Parlement om de contacten en de dialoog met het Indiase parlement te intensiveren, onder meer door op gezette tijden officiële ontmoetingen tussen de delegaties van de Lok Sabba en het Europees Parlement te organiseren;

2. verzoekt zijn Voorzitter deze aanbeveling te doen toekomen aan de Raad en - ter informatie - aan de Commissie alsmede aan de regering en het parlement van India.

(29)

PE 347.527\ 25

NL

P6_TA-PROV(2004)0045

Resultaten van het referendum en de verkiezingen in Wit-Rusland

Resolutie van het Europees Parlement over de politieke situatie in Wit-Rusland na de parlementsverkiezingen en het referendum van 17 oktober 2004

Het Europees Parlement,

– onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over de situatie in Wit-Rusland en met name zijn resolutie van 16 september 20041,

– gezien het op de 60e plenaire zitting van de Commissie van Venetië op 8/9 oktober 2004 aangenomen advies inzake het op 17 oktober 2004 in Wit-Rusland gehouden referendum, – onder verwijzing met name naar zijn resolutie van 24 oktober 1996 over de situatie in Wit-

Rusland2, waarin werd besloten dat geen verdere stappen zouden worden ondernomen inzake de ratificatie van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst met dat land totdat duidelijke signalen waren ontvangen van de autoriteiten in Wit-Rusland dat zij bereid zijn de democratische en humanitaire grondrechten volledig te eerbiedigen,

– onder verwijzing met name naar zijn resolutie van 5 juli 2001 over Wit-Rusland3 die werd aangenomen voordat de presidentsverkiezingen van 2001 werden gehouden en de

verslagen van de parlementaire trojka (Parlementaire Assemblee van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa en Europees Parlement) die na de algemene verkiezingen van 2000 (30 januari 2001) en de presidentsverkiezingen van 2001 (4 oktober 2001) werden gepubliceerd, – onder verwijzing met name naar zijn resolutie van 11 februari 2003 over de betrekkingen

tussen de Europese Unie en Wit-Rusland: naar een toekomstig partnerschap4,

– gezien de parlementsverkiezingen en het constitutioneel referendum die op 17 oktober 2004 in Wit-Rusland werden gehouden,

– gezien de verklaring over de voorlopige bevindingen en conclusies van de internationale waarnemersmissie bij de parlementsverkiezingen in Wit-Rusland,

– gezien de verklaring van het voorzitterschap namens de Europese Unie over de parlementsverkiezingen en het referendum van 17 oktober 2004 in Wit-Rusland,

– gezien de verklaring van het hoofd van de OVSE-missie in Minsk over de aanvallen van 19 oktober 2004 op politici van de oppositie in Minsk,

– gezien de wet inzake de democratie in Wit-Rusland van 2004, die op 20 oktober 2004 door de president van de Verenigde Staten werd ondertekend,

1 Aangenomen teksten. P6_TA(2004)0011.

2 PB C 347 van 18.11.1996, blz. 168.

3 PB C 65 E van 14.3.2002, blz. 373.

4 PB C 43 E van 19.2.2004, blz. 60.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bij een nettotekort maken lidstaten gebruik van de flexibiliteitsmechanismen in de beschikking inzake de verdeling van de inspanningen (anders dan het in reserve

Sommige Eures-landen voerden ook organisatorische wijzigingen in als gevolg van de toelating van nieuwe leden en partners (bv. verschuiving van de rol van het nationale

overwegende dat de tenlastelegging, het dossier en andere documenten die nodig zijn voor de voorbereiding van zijn verdediging op 23 december 2020 door de directeur van

verzoekt de Commissie met klem de langverwachte EU-strategie voor de uitbanning van mensenhandel te presenteren en beklemtoont dat duidelijk moet worden onderkend dat mensenhandel

verzoekt de Raad om tijdens zijn volgende bijeenkomsten een actief standpunt over deze kwestie in te nemen en de beperkende maatregelen van de EU ten aanzien van Rusland

te verzekeren en om te zorgen voor redelijke aanpassingen voor personen met een handicap in alle fasen van werk, van werving tot loopbaanontwikkeling, en voor veilige en

Wanneer een lidstaat verkeert in een overmachtsituatie die het onmogelijk maakt om binnen de in artikel 47 en artikel 53, lid 1, van Verordening (EU) XXX/XXX [asiel- en

Betreft: Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) 2017/625 wat betreft officiële controles op dieren en producten van