• No results found

AANGENOMEN TEKSTEN. van de vergadering van. donderdag 26 februari 2004 P5_TA-PROV(2004)02-26 VOORLOPIGE UITGAVE PE 342.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "AANGENOMEN TEKSTEN. van de vergadering van. donderdag 26 februari 2004 P5_TA-PROV(2004)02-26 VOORLOPIGE UITGAVE PE 342."

Copied!
126
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

NL NL

2003 - 2004

AANGENOMEN TEKSTEN

van de vergadering van donderdag

26 februari 2004

P5_TA-PROV(2004)02-26 VOORLOPIGE UITGAVE PE 342.396

(2)
(3)

PE 342.396\ I

NL

INHOUDSOPGAVE

AANGENOMEN TEKSTEN

P5_TA-PROV(2004)0103

Steun voor plattelandsontwikkeling * (A5-0082/2004 - Rapporteur: Joseph Daul)

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1257/1999 inzake steun voor

plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) (COM(2003) 806 – C5-0032/2004 – 2003/0312(CNS)) ... 1 P5_TA-PROV(2004)0104

Scheepsbouw *

(A5-0056/2004 - Rapporteur: Christa Randzio-Plath)

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1177/2002 betreffende een tijdelijk defensief mechanisme voor de scheepsbouw (COM(2004) 26 - C5-0061/2004 -

2004/0008(CNS)) ... 2 P5_TA-PROV(2004)0105

Wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van kernenergie ***

(A5-0036/2004 - Rapporteur: Donald Neil MacCormick)

Wetgevingresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een beschikking van de Raad waarbij de lidstaten die verdragsluitende partij zijn bij het Verdrag van Parijs van 29 juli 1960 inzake wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van kernenergie, worden gemachtigd het Protocol tot wijziging van dat verdrag te bekrachtigen of daartoe toe te treden, in het belang van de Europese Gemeenschap (14305/2003 – C5-0611/2003 – 2003/0150(AVC)) ... 3 P5_TA-PROV(2004)0106

Overeenkomst EG-Macao: overname van personen zonder verblijfsvergunning * (A5-0096/04 - Rapporteur: Sérgio Sousa Pinto)

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Speciale Administratieve Regio Macao van de Volksrepubliek China inzake de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven (10667/1/2003 - C5-

0490/2003 - 2003/0054(CNS))... 4 P5_TA-PROV(2004)0107

EG-China *

(A5-0101/04 - Rapporteur: Sousa Pinto)

(4)

II /PE 342.396

NL

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een besluit van de Raad inzake de sluiting van een memorandum van overeenstemming tussen de Europese Gemeenschap en de overheidsdienst voor toerisme van de Volksrepubliek China inzake visa en aanverwante kwesties met betrekking tot het bezoek van groepen toeristen vanuit

China (ADS) (COM(2003) 790 – C5-0029/2004 – 2003/0299(CNS)) ... 5 P5_TA-PROV(2004)0108

Gewijzigde begroting 2004 (Parlement) (A5-0072/2004 - Rapporteur: Neena Gill)

Resolutie van het Europees Parlement over de raming van het Europees Parlement voor een gewijzigde begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004 (nieuw

personeelsstatuut) (2004/2013(BUD)) ... 6 P5_TA-PROV(2004)0109

Persistente organische verontreinigende stoffen ***I (A5-0017/2004 - Rapporteur: Pernille Frahm)

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende persistente organische

verontreinigende stoffen en tot wijziging van de Richtlijnen 79/117/EEG en 96/59/EG

(COM(2003) 333 – C5-0273/2003 – 2003/0119(COD)) ... 10 P5_TA-PROV(2004)0110

Stelsel van eigen middelen van de Gemeenschappen * (A5-0063/2004 - Rapporteur: Jutta D. Haug)

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement inzake het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 houdende toepassing van Besluit 2000/597/EG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Gemeenschappen (COM(2003) 366 – C5-0326/2003 – 2003/0131(CNS))... 42 P5_TA-PROV(2004)0111

Wijziging van het Statuut van de ambtenaren * (A5-0078/2004 - Rapporteur: Co-rapporteurs)

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het gewijzigde voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en van de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden

van de Europese Gemeenschappen (COM(2003) 721 – C5-0575/2003 – 2002/0100(CNS)) .... 44 (Hernieuwde raadpleging)... 44 P5_TA-PROV(2004)0112

Nucleaire ontwapening (B5-0101, 104, 105, 106/2004 )

Resolutie van het Europees Parlement over nucleaire ontwapening: Conferentie over de herziening van het Non-proliferatieverdrag in 2005 - Voorbereiding EU op de derde bijeenkomst van het voorbereidend comité van het NPV (New York, 26 april - 7 mei

2004) ... 53 P5_TA-PROV(2004)0113

Een betere wetgeving 2002

(A5-0048/2004 - Rapporteur: Diana Wallis)

(5)

PE 342.396\ III

NL

Resolutie van het Europees Parlement over het verslag van de Commissie "Een betere wetgeving 2002" overeenkomstig artikel 9 van het Protocol betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid (10e verslag) (COM (2002) 715 – C5-

0007/2003 – 2003/2009(INI)) ... 57 P5_TA-PROV(2004)0114

Voorjaarsbijeenkomst 2004

(B5-0102/2004 - namens de ELDR, PPE-DE en PSE-Fractie)

Resolutie van het Europees Parlement over de voorbereiding van de voorjaarsbijeenkomst 2004... 60 P5_TA-PROV(2004)0115

TEN snelle-startprojecten

(B5-0103/2004 - namens de PPE-ED, PSE, ELDR, Verts/ALE en de UEN-Fractie)

Resolutie van het Europees Parlement over niet-raadpleging van het Parlement in verband met de TEN snelle-startprojecten... 67 P5_TA-PROV(2004)0116

Globale richtsnoeren voor het economisch beleid (A5-0045/2004 - Rapporteur: Christa Randzio-Plath)

Resolutie van het Europees Parlement over de situatie van de Europese economie, verslag over de globale richtsnoeren voor het economisch beleid (2003/2135(INI)) ... 68 P5_TA-PROV(2004)0117

Openbare financiën in de EMU - 2003

(A5-0044/2004 - Rapporteur: Roberto Felice Bigliardo)

Resolutie van het Europees Parlement over de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over openbare financiën in de EMU - 2003 (COM(2003) 283 – C5-0377/2003 - 2003/2151(INI))... 76 P5_TA-PROV(2004)0118

Begroting 2005: richtsnoeren afdelingen II, IV, V, VI, VII, VIII (A) en VIII (B) en voorontwerp van raming (Afdeling I)

(A5-0062/2004 - Rapporteur: Wilfried Kuckelkorn)

Resolutie van het Europees Parlement over de richtsnoeren voor de afdelingen II, IV, V, VI, VII, VIII (A) en VIII (B) en over het voorontwerp van raming (Afdeling I) van het

Europees Parlement voor het begrotingsjaar 2005 (2004/2002(BUD))... 81 P5_TA-PROV(2004)0119

Participatie en informatie van jongeren (A5-0081/2004 - Rapporteur: Lissy Gröner)

Resolutie van het Europees Parlement over de mededeling van de Commissie aan de Raad getiteld "Follow-up van het Witboek "Een nieuw elan voor Europa's jeugd" - Voorstel tot gemeenschappelijke doelstellingen inzake participatie en informatie van jongeren naar aanleiding van de Resolutie van de Raad van 27 juni 2002 betreffende het kader voor Europese samenwerking in jeugdzaken" (COM(2003) 184 – C5-0404/2003 –

2003/2127(INI)) ... 87 P5_TA-PROV(2004)0120

Toegang tot de cultuur

(A5-0080/2004 - Rapporteur: Vasco Graça Moura)

(6)

IV /PE 342.396

NL

Resolutie van het Europees Parlement over de rol van de school en het schoolonderricht

bij de toegang tot de cultuur voor een zo groot mogelijk aantal burgers (2002/2268(INI))... 93 P5_TA-PROV(2004)0121

Betrekkingen EU-Rusland

(A5-0053/2004 - Rapporteur: Bastiaan Belder)

Aanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad betreffende de betrekkingen tussen de EU enRusland (2003/2230(INI))... 98 P5_TA-PROV(2004)0122

Zuidelijke Kaukasus

(A5-0052/2004 - Rapporteur: Per Gahrton)

Aanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad betreffende het EU-beleid inzake de zuidelijke Kaukasus (2003/2225(INI)) ... 112

(7)

PE 342.396\ 1

NL

P5_TA-PROV(2004)0103

Steun voor plattelandsontwikkeling *

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1257/1999 inzake steun voor

plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) (COM(2003) 806 – C5-0032/2004 – 2003/0312(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

– gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 806)1,

– gelet op artikel 57 van de Toetredingsakte, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0032/2004),

– gelet op artikel 67 en artikel 158, lid 1 van zijn Reglement,

– gezien het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling A5-0082/2004), 1. hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie;

2. verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

3. wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

4. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

1 Nog niet in het PB gepubliceerd.

(8)

2 /PE 342.396

NL

P5_TA-PROV(2004)0104 Scheepsbouw *

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1177/2002 betreffende een tijdelijk defensief mechanisme voor de scheepsbouw (COM(2004) 26 - C5-0061/2004 -

2004/0008(CNS))

(Raadplegingsprocedure) Het Europees Parlement,

– gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2004) 26)1,

– gelet op artikel 89 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0061/2004),

– gelet op artikel 67 en artikel 158, lid 1 van zijn Reglement,

– gezien het verslag van de Economische en Monetaire Commissie (A5-0056/2004), 1. hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie;

2. verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

3. wenst dat de overlegprocedure als bedoeld in de gemeenschappelijke verklaring van 4 maart 1975 wordt ingeleid ingeval de Raad voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst;

4. wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

5. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

1 Nog niet in het PB gepubliceerd.

(9)

PE 342.396\ 3

NL

P5_TA-PROV(2004)0105

Wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van kernenergie ***

Wetgevingresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een beschikking van de Raad waarbij de lidstaten die verdragsluitende partij zijn bij het Verdrag van Parijs van 29 juli 1960 inzake wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van kernenergie, worden gemachtigd het Protocol tot wijziging van dat verdrag te bekrachtigen of daartoe toe te treden, in het belang van de Europese Gemeenschap (14305/2003 – C5-0611/2003 – 2003/0150(AVC))

(Instemmingsprocedure) Het Europees Parlement,

- gezien het voorstel voor een beschikking van de Raad (14305/2003)1,

- gezien het verzoek van de Raad om instemming overeenkomstig artikel 300, lid 3, tweede alinea, juncto artikel 61, sub c), artikel 67 en artikel 300, lid 2, eerste alinea van het EG-Verdrag (C5-0611/2003),

- gelet op artikel 86, lid 1 van zijn Reglement,

- gezien de aanbeveling van de Commissie juridische zaken en interne markt (A5-0036/2004),

1. stemt in met het voorstel voor een beschikking van de Raad;

2. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

1 Nog niet in het PB gepubliceerd.

(10)

4 /PE 342.396

NL

P5_TA-PROV(2004)0106

Overeenkomst EG-Macao: overname van personen zonder verblijfsvergunning *

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Speciale Administratieve Regio Macao van de Volksrepubliek China inzake de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven (10667/1/2003 - C5- 0490/2003 - 2003/0054(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

– gezien het voorstel van de Raad (10667/1/2003)1,

– gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 151)2,

– gelet op artikel 63, lid 3, letter b) juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, tweede zin, van het EG-Verdrag,

– gelet op artikel 67 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0490/2003),

– gelet op artikel 67 van zijn Reglement,

– gezien het verslag van de Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken (A5-0096/2004),

1. hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Raad;

2. verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

3. wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

4. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen van de lidstaten en het bestuur van de Speciale Administratieve Regio Macao van de Volksrepubliek China.

1 Nog niet in het PB gepubliceerd

2 Nog niet in het PB gepubliceerd.

(11)

PE 342.396\ 5

NL

P5_TA-PROV(2004)0107 EG-China *

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een besluit van de Raad inzake de sluiting van een memorandum van overeenstemming tussen de Europese Gemeenschap en de overheidsdienst voor toerisme van de Volksrepubliek China inzake visa en aanverwante kwesties met betrekking tot het bezoek van groepen toeristen vanuit China (ADS) (COM(2003) 790 – C5-0029/2004 – 2003/0299(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

– gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 790)1,

– gelet op artikel 62, lid 2, onder b), punten (ii) en (iv) en artikel 63, lid 3, onder b) in combinatie met artikel 300, lid 2, eerste alinea, tweede zin van het EG-Verdrag,

– gelet op artikel 67 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0029/2004),

– gelet op artikel 67 van zijn Reglement,

– gezien het verslag van de Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken (A5–0101/2004),

1. hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie;

2. verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

3. wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

4. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regering van de Volksrepubliek China.

1 Nog niet in het PB gepubliceerd.

(12)

6 /PE 342.396

NL

P5_TA-PROV(2004)0108

Gewijzigde begroting 2004 (Parlement)

Resolutie van het Europees Parlement over de raming van het Europees Parlement voor een gewijzigde begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004 (nieuw personeelsstatuut) (2004/2013(BUD))

Het Europees Parlement,

– gelet op artikel 272 van het EG-Verdrag en artikel 177 van het Euratom-Verdrag,

– gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese

Gemeenschappen1, met name de artikelen 37 en 38 daarvan,

– gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004, definitief vastgesteld op 18 december 20032,

– gelet op het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de

begrotingsprocedure3,

– gezien het voorontwerp van raming, door het Bureau goedgekeurd op 9 februari 2004, – gelet op artikel 92 en Bijlage IV van zijn Reglement,

– gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A5-0072/2004),

A. overwegende dat het herziene statuut normaal gezien op 1 mei 2004 in werking zal treden, B. overwegende dat, met het oog op overeenstemming met het herziene statuut, de lijst van het

aantal ambten voor 2004 technisch moet worden aangepast om de nieuwe graden tijdens de overgangsperiode te kunnen opnemen, en dat er een nieuwe begrotingspost met een p.m.- vermelding moet worden gecreëerd voor arbeidscontractanten,

1. hecht zijn goedkeuring aan de raming die aan deze resolutie is gehecht, in afwachting van een gewijzigde begroting voor het begrotingsjaar 2004 die rekening houdt met het herziene personeelsstatuut;

2. verzoekt zijn secretaris-generaal uiterlijk op 15 april 2004 aanvullende informatie te verstrekken op de volgende punten:

a) congruentie tussen de oude en nieuwe rangen;

1 PB L 248 van 16.9.2002.

2 PB L 53 van 23.2.2004.

3 PB C 172 van 18.6.1999, blz. 1. Akkoord gewijzigd bij Besluit 2003/429/EG (PB L 147 van 14.6.2003, blz. 25).

(13)

PE 342.396\ 7

NL

b) regelgeving inzake de opneming van tijdelijke personeelsleden van de fracties in het secretariaat-generaal; en

c) verduidelijking van de criteria voor de benoeming van nieuwe unit-hoofden;

3. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie en de aangehechte raming te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(14)

8 /PE 342.396

NL

BIJLAGE: RAMING

TITEL 1- LEDEN EN PERSONEEL VAN DE INSTELLING HOOFDSTUK 11 - PERSONEEL IN ACTIEVE DIENST Nieuwe post

Post 1115 Contractueel personeel

Begroting 2004 Voorontwerp van gewijzigde begroting

Nieuw bedrag

p.m. p.m.

Toelichting

Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, goedgekeurd op ... 2004, met name de artikelen 1, 3 bis en 3 ter.

(15)

PE 342.396\ 9

NL

HC 1 0 0 0 HC 1 0 0 0

A1 9 0 1 0 A*16 9 0 1 0

A2 28 0 1 10 A*15 28 0 1 10

A3 92 1 6 23 A*14 137 1 6 23

A*13

A4 160 2 8 68 A*12 555 2 8 68

A5 53 4 3 40 A*11 141 4 3 40

A6 77 3 8 56 A*10 211 3 8 56

A*9

A7 130 4 26 71 A*8 209 4 25 22

A8 6 0 0 0 A*7 51 0 0 0

A*6

A*5 492 1 49

Totaal 555 14 53 268 Totaal 1 833 (1) 14 53 268

L3 45 0 0 0 0 0 0 0

L4 395 0 0 0 0 0 0 0

L5 88 0 0 0 0 0 0 0

L6 134 0 0 0 0 0 0 0

L7 571 0 0 0 0 0 0 0

L8 45 0 0 0 0 0 0 0

Totaal 1 278 (1) 0 0 0 0 0 0 0

B*11

B1 192 4 17 50 B*10 192 4 17 50

B*9

B2 75 2 1 25 B*8 75 2 1 25

B3 129

B4 82

B5 279

Totaal 180

TOTAAL 4 512 (2) 79 (3) 118 (4) 690 TOTAAL 4 512 (2) 79 (3) 118 (4) 690

5 320 (5)

2004 2004 Nieuw statuut

ONTWERP VAN AANTAL AMBTEN VOOR 2004 (GB)

Vaste ambten Tijdelijke ambten Categorie Vaste ambten Tijdelijke ambten

en rang

Andere Andere Fracties

TO TAAL-GENERAAL: (5)

Totaal 757

C1 758

C2 193

C3 190

C4 205

C5 395

Totaal 1 741

D1 142

D2 24

D3 14

D4 0

5 320

Categorie en rang

3 7 40 B*7 129 3 7 40

3 3 13 B*6 82 3 3 13

2 2 50 B*5 175 2 2 29

B*4

B*3 104 21

14 30 178 Totaal 757 14 30 178

C*7

20 2 92 C*6 758 20 2 92

3 5 51 C*5 193 3 5 51

15 11 28 C*4 190 15 11 28

7 0 15 C*3 205 7 0 15

2 8 50 C*2 193 2 7 50

C*1 202 1

47 26 236 Totaal 1 741 47 26 236

D*5

3 9 7 D*4 142 3 9 7

1 0 1 D*3 24 1 0 1

0 0 0 D*2 14 0 0 0

0 0 0 0 0 0 0

4 9 8 Totaal 180 4 9 8

(1) Waarvan 887 voor de vertaaldienst en 391 voor de tolkendienst - (2) Waarvan 22 bevorderingen "ad personam" (2 A*14 naar A*15, 6 C*6 naar B*7, 14 D*4 naar C*4), verleend in bijzondere gevallen aan verdienstelijke ambtenaren zonder verdere bevorderingsperspectieven (leeftijd minimaal 60 jaar, beloning minimaal twee jaar volgens laatste salaristrap in hoogst bereikbare rang) en met ten minste 25 dienstjaren - (3) Virtuele reserve voor in het belang van de dienst gedetacheerde ambtenaren, die niet in het totaal-generaal is opgenomen - (4) Waarvan 22 voor het kabinet van de voorzitter, 14 voor het secretariaat van de ondervoorzitters, 5 C*4 voor het secretariaat van de quaestoren, 11 voor DG Presidium, 12 voor DG Intern beleid (waarvan 7 A*8 t/m 31.12.2008), 11 voor DG Extern beleid (waarvan 1 A*8 t/m 31.12.2008), 8 voor DG Voorlichting, 9 voor DG Personeelszaken, 15 voor DG Infrastructuur en vertolking, 2 voor DG Financiën, 3 voor het personeelscomité, 1 voor de SG, 1 voor de dienst betrekkingen met de fracties (coördinatie niet-ingeschrevenen) en 4 voor de Juridische dienst (t/m 31.12.2004) - (5) De kredieten voor het creëren van 3 A*14, 9 A*8, 3 B*5 en 9 C*2 voor de DG's Intern en extern beleid, evenals 3 A*8 voor de Juridische dienst, worden opgenomen in de reserve van hoofdstuk 10 0.

Fracties

(16)

10 /PE 342.396

NL

P5_TA-PROV(2004)0109

Persistente organische verontreinigende stoffen ***I

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende persistente organische

verontreinigende stoffen en tot wijziging van de Richtlijnen 79/117/EEG en 96/59/EG (COM(2003) 333 – C5-0273/2003 – 2003/0119(COD))

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing) Het Europees Parlement,

– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2003) 333)1,

– gelet op de artikelen 251, lid 2, 95, lid 1 en 175, lid 1 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C5-0273/2003), – gezien het advies van de Commissie juridische zaken en interne markt over de voorgestelde

rechtsgrondslag,

– gelet op de artikelen 67 en 63 van zijn Reglement,

– gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid en het advies van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie

(A5-0017/2004),

1. hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

1 Nog niet in het PB gepubliceerd.

(17)

PE 342.396\ 11

NL

Door de Commissie voorgestelde tekst Amendementen van het Parlement

Amendement 1 VISUM 1 Gelet op het Verdrag tot oprichting van de

Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95, lid 1, en artikel 175, lid 1,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 175, lid 1,

Amendement 2 OVERWEGING 1 (1) Deze verordening heeft hoofdzakelijk

betrekking op de bescherming van het milieu en daarom is artikel 175, lid 1, van het Verdrag de rechtsgrondslag. Echter voor zover de verbodsbepalingen en beperkende maatregelen aangaande de productie, het op de markt brengen en het gebruik van persistente organische

verontreinigende stoffen relevant zijn voor de werking van de interne markt, heeft deze verordening artikel 95, lid 1, van het Verdrag als rechtsgrondslag.

(1) Deze verordening heeft hoofdzakelijk betrekking op de bescherming van het milieu en de menselijke gezondheid en daarom is artikel 175, lid 1, van het Verdrag de rechtsgrondslag.

Amendement 62

OVERWEGING 3 BIS (nieuw)

(3 bis) Hoewel er communautaire wetgeving inzake persistente organische verontreinigende stoffen is ingevoerd, zijn de belangrijkste tekortkomingen ervan dat er geen of onvolledige wettelijke

voorschriften bestaan om de productie en het gebruik van enige momenteel op de lijst opgenomen chemische stof te verbieden, te beperken of te elimineren, noch enig kader om de productie en het gebruik van nieuwe stoffen die POP-achtige kenmerken

vertonen, te verbieden. Er zijn op

communautair niveau geen doelen gesteld voor uitstootbeperking en de huidige vrijkomingsinventarisaties betreffen niet alle bronnen van POP's.

(18)

12 /PE 342.396

NL

Amendementen 63 en 4 OVERWEGING 4 (4) Teneinde een samenhangende en

effectieve tenuitvoerlegging van de verplichtingen van de Gemeenschap uit hoofde van het protocol en het verdrag te waarborgen dient een gemeenschappelijk rechtskader te worden vastgesteld, waarbinnen maatregelen kunnen worden genomen die bedoeld zijn om met name een eind te maken aan de productie, het op de markt brengen en het gebruik van opzettelijk voortgebrachte persistente organische

verontreinigende stoffen.

(4) Teneinde een samenhangende en effectieve tenuitvoerlegging van de verplichtingen van de Gemeenschap uit hoofde van het protocol en het verdrag te waarborgen dient een gemeenschappelijk rechtskader te worden vastgesteld, waarbinnen maatregelen kunnen worden genomen die bedoeld zijn om met name een eind te maken aan de productie, het op de markt brengen en het gebruik van opzettelijk voortgebrachte persistente organische

verontreinigende stoffen. Bovendien moet in het kader van de toe te passen

communautaire beoordelings- en

vergunningsregelingen rekening worden gehouden met de kenmerken van POP's.

Amendement 64

OVERWEGING 4 BIS (nieuw)

(4 bis) Er moet worden gezorgd voor coördinatie en coherentie bij de

communautaire tenuitvoerlegging van de bepalingen van de verdragen van

Rotterdam, Stockholm en Bazel en de ontwikkeling van de SAICM (Strategic Approach to International Chemicals Management, strategische aanpak van het internationale beheer van chemicaliën) in het kader van de Verenigde Naties.

Amendement 65 OVERWEGING 5 (5) Gezien het voorzorgbeginsel en gelet

op de uiteindelijke doelstelling om een eind te maken aan de vrijkoming van persistente organische verontreinigende stoffen in het milieu, dienen bovendien in bepaalde gevallen strengere regulerende maatregelen te worden vastgesteld dan krachtens het protocol en het verdrag vereist zijn.

(5) Overwegende dat de bepalingen van deze verordening worden geschraagd door het voorzorgbeginsel zoals vastgelegd in het Verdrag, indachtig principe 15 van de Verklaring van Rio over Milieu en

Ontwikkeling en gelet op de doelstelling om, waar mogelijk, een eind te maken de vrijkoming van persistente organische verontreinigende stoffen in het milieu, dienen bovendien in bepaalde gevallen strengere regulerende maatregelen te worden vastgesteld dan krachtens het

(19)

PE 342.396\ 13

NL

protocol en het verdrag vereist zijn.

Amendement 66 OVERWEGING 6 (6) De wetgeving die voor de uitvoering van

het Witboek van de Commissie over de strategie voor een toekomstig beleid voor chemische stoffen op stapel staat, zou het beste instrument zijn voor de uitvoering van de nodige regulerende maatregelen voor de productie, het op de markt brengen en het gebruik van de opgenomen stoffen. Wegens de schaal en de complexiteit van deze nieuwe wetgeving zal het naar verwachting echter enige tijd duren voordat deze wordt vastgesteld en omdat het belangrijk is het verdrag en het protocol zo spoedig mogelijk te bekrachtigen, dienen deze maatregelen tijdelijk door middel van de onderhavige verordening te worden ingevoerd.

(6) In de toekomst zou de voorgestelde REACH-verordening* een passend

instrument kunnen zijn voor de uitvoering van de nodige regulerende maatregelen voor de productie, het op de markt brengen en het gebruik van de opgenomen stoffen, alsook voor de regulerende maatregelen voor bestaande en nieuwe POP-achtige chemische stoffen en pesticiden. Echter, ongeacht de toekomstige REACH-

verordening en omdat het belangrijk is deze regulerende maatregelen zo spoedig

mogelijk toe te passen op de vermelde stoffen van het verdrag en het protocol, dienen deze maatregelen momenteel door middel van de onderhavige verordening te worden ingevoerd.

_______________

* COM(2003) 644.

Amendement 9 OVERWEGING 7 (7) In de Gemeenschap zijn het op de

markt brengen en het gebruik van de meeste in het protocol of het verdrag opgenomen persistente organische verontreinigende stoffen al beëindigd krachtens de verbodsbepalingen in Richtlijn 79/117/EEG van de Raad van 21 december 1978 houdende verbod van het op de markt brengen en het gebruik van bestrijdingsmiddelen bevattende bepaalde actieve stoffen en in Richtlijn 76/769/EEG van de Raad van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten.

Teneinde aan de verplichtingen van de Gemeenschap uit hoofde van het protocol en het verdrag te voldoen en de vrijkoming van persistente organische

verontreinigende stoffen tot een minimum

(7) In de Gemeenschap zijn het op de markt brengen en het gebruik van de meeste in het protocol of het verdrag opgenomen persistente organische verontreinigende stoffen al beëindigd krachtens de verbodsbepalingen in Richtlijn 79/117/EEG van de Raad van 21 december 1978 houdende verbod van het op de markt brengen en het gebruik van bestrijdingsmiddelen bevattende bepaalde actieve stoffen en in Richtlijn 76/769/EEG van de Raad van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten.

Teneinde aan de verplichtingen van de Gemeenschap uit hoofde van het protocol en het verdrag te voldoen en de vrijkoming van persistente organische

verontreinigende stoffen tot een minimum

(20)

14 /PE 342.396

NL

te beperken is het echter nodig en dienstig ook de productie van deze stoffen te verbieden en vrijstellingen tot een minimum te beperken.

te beperken is het echter nodig en dienstig ook de productie van deze stoffen te verbieden en vrijstellingen tot een

minimum te beperken, zodat vrijstellingen alleen mogelijk zijn wanneer een stof een essentiële functie heeft in een specifieke toepassing.

Amendement 67

OVERWEGING 7 BIS (nieuw)

(7 bis) Verordening (EG) nr. 304/2003 van het Europees Parlement en de Raad**** is van toepassing op de uitvoer van onder het verdrag vallende stoffen en op de uitvoer van lindaan.

____________

**** PB L 63 van 6.3.2003, blz. 1.

Amendement 68 OVERWEGING 8 (8) De productie en het gebruik van

hexachloorcyclohexaan (HCH), met inbegrip van lindaan, vallen onder de beperkingen krachtens het protocol maar zijn niet volledig verboden. Deze stof wordt in sommige lidstaten nog gebruikt en het is derhalve nog niet passend alle toepassingen te verbieden. Met het oog op de schadelijke eigenschappen van HCH en de mogelijke risico's bij het vrijkomen daarvan in het milieu dienen de productie en de

toepassingen van deze stof echter tot een minimum te worden beperkt en uiteindelijk geleidelijk te worden gestaakt.

(8) De productie en het gebruik van

hexachloorcyclohexaan (HCH), met inbegrip van lindaan, vallen onder de beperkingen krachtens het protocol maar zijn niet volledig verboden. Deze stof wordt in sommige lidstaten nog gebruikt en het is derhalve niet mogelijk alle bestaande

toepassingen onmiddellijk te verbieden. Met het oog op de schadelijke eigenschappen van HCH en de mogelijke risico's bij het

vrijkomen daarvan in het milieu dienen de productie en de toepassingen van deze stof echter tot een minimum te worden beperkt en uiteindelijk uiterlijk eind 2007 te zijn gestaakt.

Amendement 69 OVERWEGING 9 (9) Verouderde of onzorgvuldig beheerde

voorraden persistente organische

verontreinigende stoffen kunnen ernstige gevaren voor het milieu en de gezondheid van de mens opleveren, bijvoorbeeld door verontreiniging van de bodem en het grondwater. Daarom dienen bepalingen te worden vastgesteld die verder gaan dan de in het verdrag vastgestelde bepalingen.

(9) Verouderde of onzorgvuldig beheerde voorraden persistente organische

verontreinigende stoffen kunnen ernstige gevaren voor het milieu en de gezondheid van de mens opleveren, bijvoorbeeld door verontreiniging van de bodem en het grondwater. Daarom dienen bepalingen te worden vastgesteld die verder gaan dan de in het verdrag vastgestelde bepalingen.

(21)

PE 342.396\ 15

NL

Voorraden van verboden stoffen dienen als afval te worden behandeld, terwijl voorraden van stoffen waarvan de productie of het gebruik nog wordt toegelaten, bij de instanties dienen te worden aangemeld en onder afdoende toezicht dienen te staan.

Voorraden van verboden stoffen dienen als afval te worden behandeld, terwijl voorraden van stoffen waarvan de productie of het gebruik nog wordt toegelaten, bij de instanties dienen te worden aangemeld en onder afdoende toezicht dienen te staan. Met name aanwezige voorraden van verboden persistente organische verontreinigende stoffen of voorraden die dergelijke stoffen bevatten, dienen zo spoedig mogelijk als afval te worden behandeld. Indien in de toekomst andere stoffen worden verboden, dienen voorraden daarvan eveneens onmiddellijk te worden vernietigd en mogen er geen voorraden van worden opgebouwd. Met het oog op de specifieke problemen in bepaalde nieuwe lidstaten dient er met behulp van de bestaande communautaire instrumenten, zoals de structuurfondsen en het Cohesiefonds, toereikende financiële en technische bijstand te worden verleend.

Amendement 70 OVERWEGING 10 (10) Overeenkomstig de Mededeling van

de Commissie over een communautaire strategie inzake dioxinen, furanen en polychloorbifenylen (PCB's), het protocol en het verdrag dient de vrijkoming van persistente organische verontreinigende stoffen die als onopzettelijk bijproduct van industriële processen ontstaan, te worden geïdentificeerd en beperkt met het oog op de uiteindelijke verwijdering daarvan. Er dienen afdoende nationale actieplannen te worden opgesteld en uitgevoerd voor alle bronnen en maatregelen, ook degene waarvoor al bepalingen in de bestaande communautaire wetgeving zijn

opgenomen, om de vrijkoming continu en op een kosteneffectieve manier terug te dringen.

(10) Overeenkomstig de Mededeling van de Commissie over een communautaire strategie inzake dioxinen, furanen en polychloorbifenylen (PCB's)*, het protocol en het verdrag dient de vrijkoming van persistente organische verontreinigende stoffen die als onopzettelijk bijproduct van industriële processen ontstaan zo spoedig mogelijk te worden vastgesteld en beperkt met als uiteindelijk doel verwijdering daarvan, waar dit mogelijk is. Er dienen zo spoedig mogelijk afdoende nationale actieplannen te worden opgesteld en uitgevoerd voor alle bronnen en maatregelen, ook degene waarvoor al bepalingen in de bestaande communautaire wetgeving zijn opgenomen, om de

vrijkoming continu en op een

kosteneffectieve manier terug te dringen.

Hiertoe dienen in het kader van het verdrag adequate instrumenten te worden ontwikkeld.

____________

* PB C 322 van 17.11.2001, blz. 2.

(22)

16 /PE 342.396

NL

Amendement 71 OVERWEGING 12 (12) Krachtens het verdrag dienen de

persistente organische verontreinigende stoffen in afval te worden vernietigd of irreversibel te worden omgezet in stoffen die geen vergelijkbare kenmerken vertonen.

Daar de huidige communautaire afvalwetgeving geen specifieke

voorschriften aangaande deze stoffen bevat, dienen deze in de onderhavige verordening te worden vastgesteld. Om zowel een hoog beschermingsniveau als haalbare

voorschriften te waarborgen zullen later grenswaarden worden vastgesteld waarin een laag afvalgehalte aan deze stoffen wordt vastgelegd.

(12) Krachtens het verdrag dienen de persistente organische verontreinigende stoffen in afval te worden vernietigd of irreversibel te worden omgezet in stoffen die geen vergelijkbare kenmerken vertonen, tenzij andere bewerkingen om

milieuredenen de voorkeur verdienen. Daar de huidige communautaire afvalwetgeving geen specifieke voorschriften aangaande deze stoffen bevat, dienen deze in de onderhavige verordening te worden vastgesteld. Om een hoog

beschermingsniveau te waarborgen, dienen er vóór 31 december 2005

gemeenschappelijke grenswaarden te worden vastgesteld voor de concentratie van deze stoffen in afval.

Amendement 72

OVERWEGING 12 BIS (nieuw)

(12 bis) Erkend wordt dat het van belang is om geheel of gedeeltelijk uit POP's

bestaand of daarmee verontreinigd afval aan de bron te identificeren en te scheiden, teneinde verspreiding van deze stoffen in ander afval te minimaliseren. In richtlijn 91/689/EG van de Raad van 12 december 1991 betreffende gevaarlijke afval* zijn communautaire voorschriften voor het beheer van gevaarlijk afval vastgelegd die de lidstaten ertoe verplichten de nodige maatregelen te nemen om te eisen dat bedrijven en ondernemingen die

gevaarlijke afvalstoffen verwijderen, nuttig toepassen, inzamelen of vervoeren, de verschillende categorieën gevaarlijke afvalstoffen van elkaar gescheiden houden en gevaarlijke afvalstoffen gescheiden houden van niet-gevaarlijke afvalstoffen.

_____________

* PB L 377 van 31.12.1991, blz. 20.

Amendement 73 OVERWEGING 13

(23)

PE 342.396\ 17

NL

(13) In het verdrag wordt bepaald dat elke partij een plan voor de uitvoering van haar verplichtingen uit hoofde van het verdrag dient op te stellen. Aangezien de

bevoegdheid dienaangaande door de

Gemeenschap en de lidstaten wordt gedeeld, dienen zowel op nationaal als op

communautair niveau uitvoeringsplannen te worden opgesteld. Samenwerking en

informatie-uitwisseling tussen de Commissie en de instanties van de lidstaten dienen te worden bevorderd.

(13) In het verdrag wordt bepaald dat elke partij een plan voor de uitvoering van haar verplichtingen uit hoofde van het verdrag dient op te stellen. De lidstaten dienen het publiek de gelegenheid te bieden deel te nemen aan de opstelling van hun uitvoeringsplannen. Aangezien de bevoegdheid dienaangaande door de

Gemeenschap en de lidstaten wordt gedeeld, dienen zowel op nationaal als op

communautair niveau uitvoeringsplannen te worden opgesteld. Samenwerking en

informatie-uitwisseling tussen de Commissie en de instanties van de lidstaten dienen te worden bevorderd.

Amendement 74

OVERWEGING 14 BIS (nieuw)

(14 bis) Vaak is het publiek zich niet bewust van het gevaar dat persistente organische verontreinigende stoffen inhouden voor de gezondheid van deze en komende

generaties en voor het milieu, met name in ontwikkelingslanden, en voorlichting op grote schaal is dan ook nodig om de voorzichtigheid te vergroten en steun te winnen voor beperkingen en verboden. In overeenstemming met het verdrag dienen bewustmakingsprogramma's over POP's voor het publiek, met name voor de meest kwetsbare groepen, alsmede scholing voor arbeiders, wetenschappers, onderwijzend en technisch personeel waar mogelijk te worden bevorderd en vergemakkelijkt.

Amendement 75 OVERWEGING 15 (15) Ter verwezenlijking van de

doelstellingen van het verdrag moet zo nodig aan ontwikkelingslanden en landen met een economie in overgang technische bijstand worden verleend. De Commissie en de lidstaten dienen derhalve afdoende en tijdige technische bijstand te verlenen die speciaal bedoeld is om deze landen beter in staat te stellen het verdrag uit te voeren, waarbij het bijvoorbeeld gaat om het nog resterende gebruik van DDT bij de

(15) Op verzoek en binnen de grenzen van de beschikbare middelen dienen de

Commissie en de lidstaten samen te werken bij het verlenen van passende en tijdige technische bijstand die specifiek

toegesneden is op versterking van het vermogen van ontwikkelingslanden en landen met een economie in overgang om het verdrag ten uitvoer te leggen. Onder technische bijstand valt ook het ontwikkelen en ten uitvoer leggen van geschikte

(24)

18 /PE 342.396

NL

beheersing van ziektedragers en de

ontwikkeling en uitvoering van geschikte alternatieve producten, methoden en strategieën.

alternatieve producten, methodes en strategieën, onder andere voor het gebruik van DDT bij de beheersing van

ziektedragers, hetgeen krachtens het verdrag alleen mogelijk is in

overeenstemming met de aanbevelingen en richtsnoeren van de

Wereldgezondheidsorganisatie en wanneer ter plaatse veilige, effectieve en betaalbare alternatieven voor het land in kwestie niet beschikbaar zijn.

Amendement 76 OVERWEGING 16 (16) De effectiviteit van de maatregelen om

de vrijkoming van persistente organische verontreinigende stoffen terug te dringen, dient periodiek te worden geëvalueerd.

Daartoe dienen de lidstaten de Commissie periodiek verslag uit te brengen, met name over de vrijkomingsinventarissen, de aangemelde voorraden en de productie en het op de markt brengen van de aan beperkingen onderworpen stoffen.

(16) De effectiviteit van de maatregelen om de vrijkoming van persistente organische verontreinigende stoffen terug te dringen, dient periodiek te worden geëvalueerd.

Daartoe dienen de lidstaten de Commissie periodiek verslag uit te brengen, met name over de vrijkomingsinventarissen, de aangemelde voorraden en de productie en het op de markt brengen van de aan beperkingen onderworpen stoffen. De Commissie ontwikkelt in samenwerking met de lidstaten een gemeenschappelijke vorm voor deze verslagen van de lidstaten.

Amendement 77

OVERWEGING 17 BIS (nieuw)

(17 bis) Wanneer de bijlagen bij deze verordening worden gewijzigd in verband met de opneming van enige andere met opzet geproduceerde persistente organische verontreinigende stof in het protocol of in het verdrag, dient deze stof uitsluitend in uitzonderingsgevallen en op basis van een passende rechtvaardiging te worden opgenomen in bijlage II in plaats van bijlage I.

Amendement 78 OVERWEGING 19 (19) De lidstaten dienen voorschriften voor

sancties bij inbreuken op de bepalingen van deze verordening vast te stellen en ervoor te zorgen dat deze in acht worden

(19) Teneinde te zorgen voor transparantie, onpartijdigheid en consistentie op het niveau van de handhavingsactiviteiten dienen de

(25)

PE 342.396\ 19

NL

genomen. Deze sancties dienen

doeltreffend, evenredig en afschrikkend te zijn.

lidstaten voorschriften voor sancties bij inbreuken op de bepalingen van deze verordening vast te stellen en ervoor te zorgen dat deze in acht worden genomen.

Deze sancties dienen doeltreffend, evenredig en afschrikkend te zijn, daar niet-naleving van de verordening kan leiden tot schade aan de gezondheid en het milieu. Informatie over inbreuken op de bepalingen van deze verordening dient door de lidstaten, waar zulks passend is, openbaar te worden gemaakt.

Amendement 79 OVERWEGING 21 (21) In het licht van het voorgaande dienen

Richtlijn 79/117/EEG van de Raad en Richtlijn 96/59/EG van de Raad van 16 september 1996 betreffende de verwijdering van polychloorbifenylen en

polychloorterfenylen (PCB's/PCT's) te worden gewijzigd,

(21) In het licht van het voorgaande dient Richtlijn 79/117/EEG van de Raad te worden gewijzigd,

Amendementen 80 en 24 ARTIKEL 1, TITEL en LID 1

Voorwerp en werkingssfeer Doel en werkingssfeer 1. Deze verordening betreft de productie,

het op de markt brengen, het gebruik, de vrijkoming en de verwijdering van stoffen die zijn onderworpen aan

verbodsbepalingen of beperkingen krachtens het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische

verontreinigende stoffen, hierna "het verdrag" genoemd, of het Protocol van 1998 inzake persistente organische verontreinigende stoffen bij het Verdrag van 1979 betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand, hierna "het protocol" genoemd.

Deze stoffen zijn in de bijlagen I tot en met IV bij deze verordening opgenomen.

1. In het bijzonder rekening houdend met het voorzorgbeginsel heeft deze

verordening tot doel de gezondheid en het milieu te beschermen tegen persistente organische verontreinigende stoffen door middel van het verbieden, zo spoedig mogelijk geleidelijk afschaffen of beperken van de productie, het op de markt brengen en het gebruik van stoffen die vallen onder het Verdrag van

Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen, hierna "het verdrag" genoemd, of het Protocol van 1998 inzake persistente organische verontreinigende stoffen bij het Verdrag van 1979 betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand, hierna "het protocol" genoemd, door middel van het waar mogelijk zo spoedig mogelijk minimaliseren van mogelijke vrijkomingen van dergelijke stoffen, en door middel van het vaststellen van

(26)

20 /PE 342.396

NL

bepalingen betreffende afval dat geheel of gedeeltelijk uit deze stoffen bestaat of daarmee verontreinigd is.

Amendement 81

ARTIKEL 2, ALINEA 1, LETTER a) a) "op de markt brengen": het leveren of ter

beschikking stellen, al dan niet tegen betaling;

a) "op de markt brengen": het leveren of ter beschikking stellen aan derden, al dan niet tegen betaling. Ook invoer in het

douanegebied van de Gemeenschap wordt beschouwd als op de markt brengen;

Amendement 28

ARTIKEL 2, ALINEA 1, LETTER c) BIS (nieuw)

c bis) "preparaat": als gedefinieerd in

artikel 2 van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad;

Amendement 82

ARTIKEL 2, ALINEA 1, LETTER d) BIS (nieuw)

d bis) "verwijdering": verwijdering in de zin van artikel 1, letter e), van Richtlijn 75/442/EEG van de Raad.

Amendement 29 ARTIKEL 2, ALINEA 2 2. Voor de toepassing van deze

verordening wordt invoer in het

douanegebied van de Gemeenschap als op de markt brengen beschouwd.

Schrappen

Amendement 83

ARTIKEL 3, LID 2 BIS (nieuw)

2 bis. De lidstaten en de Commissie houden, binnen de beoordelings- en vergunningsregelingen voor bestaande en nieuwe chemische stoffen en

bestrijdingsmiddelen krachtens de van toepassing zijnde communautaire

wetgeving, rekening met de criteria in punt 1 van bijlage D van het verdrag en nemen passende maatregelen om controle uit te oefenen op bestaande chemische stoffen en pesticiden en om de productie, het op de

(27)

PE 342.396\ 21

NL

markt brengen en het gebruik van nieuwe POP-achtige chemische stoffen, te

voorkomen.

Amendement 84

ARTIKEL 4, LID 2, ALINEA 1 2. Artikel 3 is niet van toepassing op een

stof die voorkomt als bestanddeel van voorwerpen die vóór of op de datum van inwerkingtreding van de desbetreffende bepalingen van deze verordening zijn geproduceerd of al in gebruik zijn.

2. Artikel 3 is niet van toepassing op stoffen die voorkomen als bestanddeel van

voorwerpen die zes maanden vóór of op de datum van inwerkingtreding van de

desbetreffende bepalingen van deze verordening zijn geproduceerd.

Amendement 85

ARTIKEL 4, LID 2, ALINEA 1 BIS (nieuw)

Artikel 3 is niet van toepassing op een stof die voorkomt als bestanddeel van

voorwerpen die al in gebruik waren vóór of op de datum van inwerkingtreding van de desbetreffende bepaling van deze

verordening.

Amendement 86

ARTIKEL 4, LID 3, LETTER c) c) het is niet te verwachten dat mensen of

het milieu gedurende de productie en het gebruik van die stof aan significante hoeveelheden van de stof zullen worden blootgesteld.

c) het is niet te verwachten dat mensen of het milieu gedurende de productie en het gebruik van die stof aan significante hoeveelheden van de stof zullen worden blootgesteld, zoals aangetoond door middel van een beoordeling van het gesloten systeem in overeenstemming met Richtlijn 2001/59/EG.

Amendement 87 ARTIKEL 5, LID 1 1. De houder van een voorraad die geheel of

gedeeltelijk uit een in bijlage I vermelde stof bestaat, verwijdert deze voorraad

overeenkomstig artikel 7 als afvalstof.

1. De houder van een voorraad die geheel of gedeeltelijk uit een in bijlage I of bijlage II vermelde stof bestaat en waarvoor geen gebruik is toegestaan, beheert deze voorraad overeenkomstig artikel 7 als afvalstof.

Amendement 88

ARTIKEL 5, LID 2, ALINEA 1

2. De houder van een voorraad die groter is 2. De houder van een voorraad die groter is

(28)

22 /PE 342.396

NL

dan 100 kg en geheel of gedeeltelijk uit een in bijlage II vermelde stof bestaat, verstrekt de bevoegde instantie van de lidstaat waarin de voorraad zich bevindt, inlichtingen over de aard en de omvang van de voorraad. Deze inlichtingen worden binnen twaalf maanden na de inwerkingtreding van de

desbetreffende bepaling van deze

verordening en vervolgens jaarlijks tot de in bijlage II voor beperkt gebruik vermelde termijn verstrekt.

dan 50 kg en geheel of gedeeltelijk uit een in bijlage I vermelde stof bestaat en waarvoor geen gebruik is toegestaan, verstrekt de bevoegde instantie van de lidstaat waarin de voorraad zich bevindt, inlichtingen over de aard en de omvang van de voorraad.

Hetzelfde geldt voor stoffen in bijlage II.

Deze inlichtingen worden binnen twaalf maanden na de inwerkingtreding van de desbetreffende bepaling van deze

verordening en vervolgens jaarlijks tot de in bijlage I of II voor beperkt gebruik

vermelde termijn verstrekt.

Amendement 89

ARTIKEL 6, TITEL en ALINEA 1

Beperking van de vrijkoming Beperking van de vrijkoming, minimalisering en eliminatie Binnen twee jaar na de datum van

inwerkingtreding van deze verordening zorgen de lidstaten voor de opstelling en het onderhoud van vrijkomingsinventarissen voor de in bijlage III vermelde stoffen.

Binnen twee jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening zorgen de lidstaten voor het opstellen en bijhouden van overzichten van de vrijkoming van in bijlage III vermelde stoffen in lucht, water en bodem, in overeenstemming met hun verplichtingen krachtens het verdrag en het protocol.

Amendement 90 ARTIKEL 6, ALINEA 2 Binnen dezelfde periode stellen de lidstaten

ook een nationaal actieplan op dat is bedoeld om de totale vrijkoming uit antropogene bronnen van elk van de in bijlage III vermelde stoffen te identificeren, te karakteriseren en terug te dringen.

Een lidstaat legt het actieplan met maatregelen voor het identificeren, karakteriseren en het, met het oog op een zo spoedig mogelijke eliminatie,

minimaliseren van de totale vrijkoming dat hij heeft opgesteld in overeenstemming met zijn verplichtingen krachtens het verdrag, voor aan de Commissie en de andere lidstaten als onderdeel van het nationale uitvoeringsplan krachtens artikel 8.

Amendement 91 ARTIKEL 6, ALINEA 3 Elke lidstaat voert zijn nationale actieplan

uit als onderdeel van zijn krachtens artikel 8 opgestelde nationale uitvoeringsplan.

Het actieplan omvat maatregelen om het gebruik van vervangende of gewijzigde materialen, producten en processen te bevorderen en, wanneer zulks dienstig wordt geacht, verplicht te stellen, teneinde

(29)

PE 342.396\ 23

NL

de vorming en de vrijkoming van de in bijlage III vermelde chemische stoffen te voorkomen.

Amendement 92

ARTIKEL 6, ALINEA 3 BIS (nieuw)

Bij het bestuderen van voorstellen voor de bouw van nieuwe installaties of ingrijpende wijziging van bestaande installaties waarbij processen worden gebruikt waarbij in bijlage III vermelde chemische stoffen vrijkomen, schenken de lidstaten,

onverminderd de bepalingen van Richtlijn 1996/61/EG, bij voorrang aandacht aan alternatieve processen, technieken of methodes die even nuttig zijn, maar waarbij de in bijlage III vermelde chemische

stoffen niet worden gevormd en vrijkomen.

Amendement 93 ARTIKEL 7, LID -1 (nieuw)

-1. Producenten en houders van afval verrichten alle redelijke inspanningen om, waar mogelijk, verontreiniging van dit afval met in bijlage IV vermelde stoffen te voorkomen.

Amendement 94 ARTIKEL 7, LID 1 1. Afval dat geheel of gedeeltelijk uit een in

bijlage IV vermelde stof bestaat of daarmee verontreinigd is, wordt zo spoedig mogelijk zodanig verwijderd dat ervoor wordt

gezorgd dat de persistente organische verontreinigende stoffen daarin worden vernietigd of onomkeerbaar worden omgezet, zodat het resterende afval en de vrijkomende stoffen geen kenmerken van persistente organische verontreinigende stoffen vertonen.

1. Onverminderd richtlijn 96/59/EG wordt afval dat geheel of gedeeltelijk uit een in bijlage IV vermelde stof bestaat of daarmee verontreinigd is, zo spoedig mogelijk en in overeenstemming met bijlage IV bis, deel I, zodanig verwijderd dat ervoor wordt

gezorgd dat de persistente organische verontreinigende stoffen daarin worden vernietigd of onomkeerbaar worden omgezet, zodat het resterende afval en de vrijkomende stoffen geen kenmerken van persistente organische verontreinigende stoffen vertonen.

Amendement 95

ARTIKEL 7, LID 1, ALINEA 1 BIS (nieuw)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De verantwoordelijke voor de verwerking zal dus in overleg met de betrokken personen of hun vertegenwoordiger(s) de gegevens die op de identificatiebadge moeten voorkomen evenals

Het artikel 3, 3°, f) van het ontwerp van koninklijk besluit bepaalt dat het identificatienummer van het rijksregister van de persoon die, indien zijn gezondheidstoestand het

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de secretaris-generaal van de Raad van Europa, de secretaris-generaal van de OVSE, de Directeur

overwegende dat de tenlastelegging, het dossier en andere documenten die nodig zijn voor de voorbereiding van zijn verdediging op 23 december 2020 door de directeur van

schaart zich achter het voornemen van de Commissie om inkomsten uit het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens te gebruiken als nieuwe eigen middelen voor de EU- begroting

2 deze parken zijn noodzakelijk voor buurten waar nu bijna geen groen is, maar met de bijbehorende plannen voor extra bebouwing zal dit meer bewoners aantrekken en niet volstaan..

waaronder SRHR, kwetsbaarheid voor gendergerelateerd geweld, waaronder vrouwelijke genitale verminking en huwelijken op jonge leeftijd of gedwongen huwelijken, hun

te verzekeren en om te zorgen voor redelijke aanpassingen voor personen met een handicap in alle fasen van werk, van werving tot loopbaanontwikkeling, en voor veilige en