• No results found

de secretaris-generaal van de Europese Commissie, ondertekend door mevrouw Martine DEPREZ, directeur

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "de secretaris-generaal van de Europese Commissie, ondertekend door mevrouw Martine DEPREZ, directeur"

Copied!
25
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

5399/21 sv

GIP.2

NL

Raad van de Europese Unie

Brussel, 22 januari 2021 (OR. en)

5399/21

AG 4 INST 13 PE 3 FREMP 4 CULT 6

BEGELEIDENDE NOTA

van: de secretaris-generaal van de Europese Commissie, ondertekend door mevrouw Martine DEPREZ, directeur

ingekomen: 15 januari 2021

aan: de heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN, secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie

nr. Comdoc.: C(2021) 171 final

Betreft: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE over het Europees burgerinitiatief

"Minority SafePack – één miljoen handtekeningen voor verscheidenheid in Europa"

Hierbij gaat voor de delegaties document C(2021) 171 final.

Bijlage: C(2021) 171 final

(2)

NL NL

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 14.1.2021 C(2021) 171 final

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

over het Europees burgerinitiatief "Minority SafePack – één miljoen handtekeningen voor verscheidenheid in Europa"

(3)

1. INLEIDING

In de Europese Unie staat diversiteit centraal. Artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie luidt: “De waarden waarop de Unie berust, zijn eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, waaronder de rechten van personen die tot minderheden behoren.” Daarnaast luidt artikel 3: “De Unie eerbiedigt haar rijke verscheidenheid van cultuur en taal en ziet toe op de instandhouding en de ontwikkeling van het Europese culturele erfgoed.” Die verscheidenheid is dus inherent aan de Europese identiteit.

Er bestaat een wettelijk kader om de eerbiediging van de rechten van personen die tot minderheden behoren, te garanderen. Uit hoofde van artikel 21 van het Handvest van de grondrechten is discriminatie op grond van ras, etnische afkomst, godsdienst, het behoren tot een nationale minderheid en taal verboden. Artikel 22 van het Handvest bepaalt dat de Unie de verscheidenheid van cultuur, godsdienst en taal moet eerbiedigen. Ter ondersteuning daarvan bestaan er specifieke initiatieven die discriminatie verbieden, waaronder het kaderbesluit van de Raad betreffende de bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat1.

Dat algemene kader wordt verder ondersteund door specifieke beleidskaders, en deze Commissie is vastbesloten die uit te voeren als onderdeel van een Unie van gelijkheid.

Dat omvat bijvoorbeeld het EU-actieplan tegen racisme2, de strategie voor gendergelijkheid 2020-20253, de lhbtiq-strategie 2020-20254 en het strategisch EU-kader voor gelijkheid, inclusie en participatie van de Roma5,6,7.

Tegelijkertijd heeft de EU echter geen algemene wetgevingsbevoegdheid op het specifieke gebied van de bescherming van nationale minderheden. In artikel 2 van het VEU wordt verwezen naar de “rechten van personen die tot minderheden behoren” als een van de waarden waarop de Unie berust en waarmee dus rekening moet worden gehouden bij de uitvoering van het Uniebeleid. De enige bevoegdheden waarin de artikelen 21 en 22 van het Handvest van de grondrechten voorzien om wetgeving op het gebied van de bescherming van nationale minderheden uit te vaardigen, zijn de bevoegdheden die aan de Unie zijn toegekend op grond van de rechtsgrondslagen die van toepassing zijn op de specifieke beleidsterreinen.

In artikel 11, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie wordt voorzien in het Europees burgerinitiatief. Wanneer ten minste één miljoen burgers van de Unie, afkomstig uit een significant aantal EU-lidstaten, van oordeel zijn dat inzake een

1 Kaderbesluit 2008/913/JBZ van de Raad van 28 november 2008 betreffende de bestrijding van bepaalde vormen en uitingen van racisme en vreemdelingenhaat door middel van het strafrecht.

2 COM(2020) 565 final.

3 COM(2020) 152 final.

4 COM(2020) 698 final.

5 COM(2020) 620 final.

6 Begin 2021 zal de Commissie ook een omvattende strategie inzake de rechten van het kind voorstellen, waarmee zij de ondersteuning en bescherming van kinderen zal versterken, met inbegrip van de rechten van kinderen uit minderheidsgroepen.

7 Beginsel 3 van de Europese pijler van sociale rechten luidt: “Ongeacht gender, ras of etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid heeft iedereen recht op gelijke behandeling en gelijke kansen op het gebied van werkgelegenheid, sociale bescherming, onderwijs en de toegang tot goederen en diensten die publiekelijk beschikbaar zijn. Gelijke kansen voor ondervertegenwoordigde groepen worden bevorderd.”

(4)

aangelegenheid een rechtshandeling van de Unie nodig is ter uitvoering van de Verdragen, kunnen zij, uit hoofde van het artikel, het initiatief nemen de Europese Commissie te verzoeken binnen het kader van de haar toegedeelde bevoegdheden een passend voorstel daartoe in te dienen. De gedetailleerde regels voor de werking van het Europees burgerinitiatief zijn vastgelegd in een in 2019 herziene verordening om het potentieel ervan als instrument ter bevordering van het debat ten volle te benutten8. Het Minority Safepack – één miljoen handtekeningen voor verscheidenheid in Europa (“Minority SafePack-initiatief”) is het vijfde Europese burgerinitiatief dat voldoet aan de vereisten in de verordening betreffende het Europees burgerinitiatief. Het doel ervan is om personen die tot nationale en taalkundige minderheden behoren beter te beschermen en de culturele en taalkundige diversiteit in de Unie te versterken. In het initiatief wordt de EU opgeroepen om een reeks rechtshandelingen goed te keuren zodat personen die tot nationale en taalkundige minderheden behoren, beter worden beschermd en de culturele en taalkundige diversiteit in de Unie wordt versterkt.

De verordening betreffende het Europees burgerinitiatief voorziet in het kader waarin de Commissie burgerinitiatieven kan registreren, mits die aan de voorwaarden voor registratie voldoen. Zodra een burgerinitiatief is geregistreerd, krijgen de organisatoren groen licht om handtekeningen te verzamelen. In het besluit van de Commissie wordt ook het toepassingsgebied van het initiatief afgebakend. Een van de registratievoorwaarden houdt in dat noch het initiatief, noch delen daarvan, duidelijk buiten het kader van de bevoegdheden van de Commissie mogen vallen om een voorstel in te dienen voor een rechtshandeling van de Unie ter uitvoering van de Verdragen.

Voorstellen van de organisatoren die in het registratiebesluit van de Commissie zijn erkend

een aanbeveling van de Raad “met betrekking tot de bescherming en de bevordering van de culturele en taalkundige diversiteit binnen de Unie”;

een besluit of een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot “aanpassing van financieringsprogramma’s om deze toegankelijk te maken voor kleine regionale en minderheidstalen”;

een besluit of een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een centrum voor taalkundige diversiteit dat het bewustzijn omtrent het belang van de regionale en minderheidstalen zal versterken en de diversiteit op alle niveaus zal bevorderen en dat voornamelijk zal worden gefinancierd door de Unie;

een verordening tot aanpassing van de algemene regels die van toepassing zijn op de taken, de prioritaire doelstellingen en de organisatie van de structuurfondsen zodat rekening wordt gehouden met de bescherming van minderheden en de bevordering van de culturele en taalkundige diversiteit, mits de te financieren acties leiden tot de versterking van de economische, sociale en territoriale samenhang van de Unie;

een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de verordening aangaande het programma “Horizon 2020”, teneinde het onderzoek te verbeteren naar de toegevoegde waarde die nationale minderheden en culturele en taalkundige diversiteit kunnen inbrengen in de maatschappelijke en economische ontwikkeling in de regio’s van de Unie;

de wijziging van Uniewetgeving teneinde een nagenoeg gelijke behandeling te waarborgen tussen staatlozen en Unieburgers;

een verordening van het Europees Parlement en de Raad ter invoering van een uniform auteursrecht, waardoor de gehele Unie als een interne markt op het gebied van auteursrechten kan worden beschouwd;

een wijziging van Richtlijn 2010/13/EU om de vrije verlening van diensten en de ontvangst

8 Verordening (EU) 2019/788 van 17 april 2019, ter vervanging van Verordening (EU) 211/2011.

(5)

van audiovisuele inhoud te verzekeren in regio’s waar nationale minderheden wonen;

een verordening of een besluit van de Raad om per categorie van projecten die nationale minderheden en hun cultuur bevorderen, een uitzondering te maken wat betreft de procedure waarin artikel 108, lid 2, VWEU voorziet.

Met het besluit van de Commissie konden de organisatoren steunbetuigingen voor het initiatief verzamelen. De organisatoren hebben hun initiatief officieel op 10 januari 2020 bij de Commissie ingediend. Op dat moment hadden de nationale instanties 1 128 422 steunbetuigingen gecontroleerd en gevalideerd, waarmee de drempel in elf lidstaten werd gehaald. De Commissie heeft de organisatoren op 5 februari 2020 ontmoet.

Op 15 oktober 2020 hebben de organisatoren hun initiatief en de daarbij horende voorstellen tijdens een openbare hoorzitting in het Europees Parlement voorgesteld. In de verordening betreffende het Europees burgerinitiatief wordt bepaald dat de Commissie vanaf dat moment binnen drie maanden een mededeling moet vaststellen waarin zij haar juridische en politieke conclusies over het initiatief bekendmaakt9.

Op basis van een ontwerpresolutie uit hoofde van artikel 222, lid 8, van het Reglement werd het Europees burgerinitiatief “Minority SafePack” op 14 december 2020 besproken tijdens de plenaire vergadering van het Europees Parlement. In de resolutie van 17 december 2020 werd het Minority SafePack-initiatief gesteund. De Commissie werd opgeroepen daarnaar te handelen en rechtshandelingen voor te stellen, er werd op gewezen dat in het door de Commissie geregistreerde initiatief wordt opgeroepen tot wetgevingsvoorstellen op negen verschillende gebieden en er werd benadrukt dat elk voorstel op zijn eigen verdiensten moet worden getoetst en beoordeeld, rekening houdend met de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid.

Tijdens het debat benadrukte de Commissie dat inclusie en eerbiediging van de rijke culturele diversiteit van Europa een van haar belangrijkste prioriteiten en doelstellingen is. Zij onderstreepte dat iedere vorm van discriminatie op basis van het behoren tot een nationale minderheid uitdrukkelijk verboden is op grond van artikel 21 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. De Commissie maakte eveneens duidelijk dat zij vastberaden is om het beleid te steunen en te financieren.

In haar mededeling gaat zij in op de punten die in de resolutie worden aangehaald en reageert zij op elk van de negen voorstellen van het Minority Safepack-initiatief.

2. BEOORDELING VAN DE VOORSTELLEN

2.1. Aanbeveling van de Raad met betrekking tot de bescherming en de bevordering van de culturele en taalkundige diversiteit binnen de Unie

Beoogd doel

De organisatoren van het Minority SafePack-initiatief stellen een aanbeveling voor waarin de EU manieren uiteenzet om culturele en taalkundige diversiteit te beschermen en te bevorderen. Bijzondere aandacht gaat daarbij uit naar de bescherming van het gebruik van regionale talen en minderheidstalen in het kader van de overheid,

9 Verordening (EU) 2020/1042 van het Europees Parlement en de Raad.

(6)

overheidsdiensten, onderwijs, cultuur, justitie, media, gezondheidszorg, handel en consumentenbescherming (inclusief etikettering).

Analyse

Op grond van artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) is eerbiediging van de rechten van personen die tot minderheden behoren, een van de waarden waarop de Unie berust. Bovendien is discriminatie op grond van het behoren tot een nationale minderheid uit hoofde van de artikelen 21 en 22 van het Handvest van de grondrechten verboden. De artikelen bepalen eveneens dat de Unie de verscheidenheid van cultuur, godsdienst en taal moet eerbiedigen.

De Unie heeft geen wetgevingsbevoegdheid voor kwesties zoals het gebruik van regionale of minderheidstalen, zowel in het openbaar onderwijs als elders. Die kwesties vallen onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten.

Bestaande instrumenten en lopende initiatieven

De kwesties die voor een aanbeveling van de Raad zijn voorgedragen, zijn reeds het voorwerp van twee belangrijke internationale instrumenten:

• het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden van de Raad van Europa (1992). De EU moedigt haar lidstaten aan het Handvest te ondertekenen en verwijst er regelmatig naar als het rechtsinstrument waarin de richtsnoeren ter bevordering en bescherming van regionale en minderheidstalen worden gedefinieerd;

• het Unesco-Verdrag betreffende de bescherming en de bevordering van de diversiteit van cultuuruitingen (2005), waarbij de EU en alle EU-lidstaten zelf partij zijn.

Artikel 7 van het verdrag luidt: “De partijen streven ernaar om op hun grondgebied de omstandigheden te scheppen die personen en maatschappelijke groepen ertoe aanzetten: hun eigen cultuuruitingen te scheppen, te produceren, te verspreiden, te distribueren en er toegang toe te hebben, met inbegrip van personen die tot minderheden behoren.” In het verdrag wordt er eveneens aan herinnerd dat taalkundige diversiteit een essentieel element van de culturele diversiteit is, en wordt nogmaals bevestigd dat het onderwijs een fundamentele rol vervult in de bescherming en de bevordering van cultuuruitingen.

De Commissie heeft artikel 7 van het verdrag van 2005 actief uitgevoerd door dialogen tussen de lidstaten en de culturele sector te organiseren over cultuur voor sociale inclusie en interculturele dialoog. Het zwaartepunt van die fora10 lag met name op de rol van cultuur in kwesties zoals de integratie van nationale of taalkundige minderheden, Roma, vluchtelingen en migranten.

In het kader van het werkplan van de Raad voor cultuur11 zal een nieuwe deskundigengroep voor meertaligheid en vertaling concrete maatregelen in het kader van het programma Creatief Europa aanbevelen om de taalkundige diversiteit en de verspreiding van Europese producties in de culturele en creatieve sector te stimuleren.

Momenteel werkt de Commissie, in het kader van haar bevoegdheden, ook samen met de lidstaten om verschillende aanbevelingen van de Raad en andere beleidsdocumenten uit te voeren. Daaronder bevinden zich ook aspecten die in het burgerinitiatief worden vermeld:

10 https://ec.europa.eu/culture/policies/cultural-policy-cooperation-eu-level, www.voicesofculture.eu

11 https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:52018XG1221(01)

(7)

• aanbeveling (2018/C 195/01) van de Raad inzake de bevordering van gemeenschappelijke waarden, inclusief onderwijs en de Europese dimensie in lesgeven (aangenomen in mei 2018). Het doel ervan is de sociale cohesie te versterken en een bijdrage te leveren aan de strijd tegen het opkomend populisme, vreemdelingenhaat, polariserend nationalisme en de verspreiding van desinformatie.

In de aanbeveling worden de lidstaten opgeroepen om de kennis te stimuleren van de Europese context en het gemeenschappelijk erfgoed en waarden en een besef van de eenheid en verscheidenheid, op sociaal, cultureel en historisch gebied, van de Unie en de lidstaten van de Unie. De aanbeveling moet een sterker gevoel van samenhorigheid op lokaal, regionaal, nationaal en Europees niveau helpen stimuleren;

• aanbeveling (2019/C 189/03) van de Raad inzake een alomvattende benadering van het onderwijzen en leren van talen (aangenomen in mei 2019). Hierin wordt de enorme taalkundige diversiteit in Europa erkend en wordt, in overweging 14, uitdrukkelijk verwezen naar regionale en minderheidstalen;

• de mededeling van de Commissie “De Europese onderwijsruimte tegen 2025 tot stand brengen” (aangenomen in september 2020)12. De lidstaten worden, overeenkomstig de aanbeveling van de Raad inzake een alomvattende benadering van het onderwijzen en leren van talen13, verzocht hun taalbeleid voor scholen te herzien. Het concept

“talenbewustzijn”, dat in de bijlage bij de aanbeveling wordt uiteengezet, omvat bestaande praktijken in twee- en meertalige regio’s, waar thuistalen en regionale of minderheidstalen samen met andere onderwijstalen worden onderwezen;

• het strategisch EU-kader voor gelijkheid, integratie en participatie van de Roma 2020- 2030 en een voorstel voor een aanbeveling van de Raad inzake gelijkheid, integratie en participatie van de Roma (momenteel in behandeling bij de Raad). Het nieuwe initiatief bevat richtsnoeren voor het bevorderen van (de bekendheid met) kunst, geschiedenis en cultuur van de Roma en sociale innovatie en beleidsexperimenten. De lidstaten worden opgeroepen om de taal en de geschiedenis van de Roma in de leerplannen en handboeken op te nemen, zowel voor Roma- als niet-Romaleerlingen, en om activiteiten en campagnes op school te bevorderen die het multicultureel bewustzijn versterken. Om de gelijkheid van de Roma te stimuleren en zigeunerhaat te bestrijden, zal de Commissie ondersteuning bieden aan activiteiten die een positief discours over de Roma en Romarolmodellen bevorderen, negatieve stereotypen tegengaan, het bewustzijn van geschiedenis en cultuur van de Roma versterken en streven naar waarheid en verzoening. Zij zal dit doen in het kader van het programma Burgers, gelijkheid, rechten en waarden.

Vanaf 2021 zal de Commissie, zoals aangegeven in haar grondrechtenstrategie, een nieuw jaarverslag over de toepassing van het Handvest in de EU voorstellen, dat de toepassing van het Handvest in de lidstaten onder de loep zal nemen en de Commissie verdere inzichten zal geven voor de beoordeling van de mate waarin de nationale wetgeving de EU-wetgeving naleeft. Het jaarverslag zal een thematische benadering volgen, waarin de nadruk wordt gelegd op gebieden van strategische relevantie die door het EU-recht worden geregeld. Indien nodig zullen kwesties die onder het EU-recht vallen en verband houden met de rechten van personen die tot minderheden behoren, integraal deel uitmaken van het thematische verslag, met name wat de toepassing van de artikelen 21 en 22 van het Handvest betreft.

12 COM(2020) 625 final.

13 PB C 189 van 5.6.2019, blz. 15.

(8)

Die instrumenten vormen een aanzienlijke reeks maatregelen die geschikt zijn om de doelstellingen in dit voorstel te verwezenlijken. Aangezien het hier om recente EU- initiatieven gaat, zullen de gevolgen en concrete resultaten pas de komende jaren zichtbaar worden. De Commissie zal er steeds alles aan doen om ervoor te zorgen dat de initiatieven doeltreffend worden uitgevoerd.

2.2. Een besluit of een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot

“aanpassing van financieringsprogramma’s om deze toegankelijk te maken voor kleine regionale en minderheidstalen”

Beoogd doel

De organisatoren van het Minority SafePack-initiatief zijn van mening dat de bestaande financieringsprogramma’s voor onderwijs, cultuur, media en jeugd en de inspanningen in het kader van die programma’s voor de inclusie van minderheidsgemeenschappen te complex en te belastend zijn voor kleine cultuur- en taalgemeenschappen. Daarnaast zijn er in de huidige programma’s nog steeds criteria waarmee minderheidstalen worden uitgesloten. Dat is bijvoorbeeld het geval voor het cultuurprogramma.

Bestaande instrumenten en toekomstige initiatieven

Steun voor taalverwerving en taalkundige diversiteit vormt binnen het Erasmus+- programma een overkoepelende doelstelling. Projecten op het gebied van regionale en minderheidstalen voorzien in mobiliteitsacties voor leerlingen en leraren en strategische partnerschappen voor organisaties, ongeacht de status van die talen in de betrokken lidstaten. Wat taalverwervingsprojecten betreft, staat het Erasmus+-programma open voor alle talen, zonder onderscheid te maken op basis van de status van de taal.

Erasmus+-projecten kunnen zich toeleggen op kleine regionale en minderheidstalen. Met de voorgestelde opvolger van Erasmus+ zouden kleinschalige partnerschappen mogelijk worden. Daardoor wordt de drempel voor kleine organisaties, zoals organisaties ter bevordering van regionale en minderheidstalen, verlaagd.

In alle landen die aan het Erasmus+-programma deelnemen, zijn er nationale agentschappen opgericht. Via die agentschappen kunnen organisaties die op het gebied van regionale en minderheidstalen actief zijn, informatie en technische bijstand krijgen om programmamiddelen aan te vragen.

Op dezelfde manier is ook het programma Creatief Europa toegankelijk zonder onderscheid te maken tussen de aanvragers uit de deelnemende landen. In het kader van Creatief Europa zijn kleinschalige partnerschappen voor samenwerkingsprojecten reeds mogelijk. Voorgesteld wordt dat die partnerschappen in het toekomstige programma zullen blijven bestaan en dat de procedures ervan verder worden vereenvoudigd. 70 % van de middelen gaat naar micro-organisaties (minder dan tien werknemers) of kleine organisaties (minder dan vijftig werknemers).

Enkele voorbeelden voor samenwerkingsprojecten op het gebied van minderheidstalen:

• “Other Words – Literary Circuit for Small and Minority Languages” (Andere woorden – Literair circuit voor kleine en minderheidstalen): het doel van het project is een netwerk van creatieve stages voor Europese schrijvers in het leven te roepen.

Tussen 2015 en 2019 ontving het netwerk 200 000 EUR van het programma Creatief Europa;

(9)

• “Minority languages – good travelling companions” (Minderheidstalen – goed reisgezelschap). Dit was een schoolpartnerschap met bijzondere aandacht voor regionale of minderheidstalen uit Spanje, Italië en België. Het partnerschap ontving van Erasmus+ bijna 80 000 EUR voor activiteiten tussen 2015 en 2017.

Deze en talrijke andere voorbeelden van gefinancierde projecten ter bevordering van regionale talen of minderheidstalen kunt u terugvinden in de brochure van de Commissie

“Linguistic diversity in the European Union – the case of regional and minority languages”14 (taalkundige diversiteit in de Europese Unie – het geval van regionale en minderheidstalen).

Daarnaast bestaat er binnen Creatief Europa een initiatief voor literaire vertalingen, dat specifiek de culturele en taalkundige diversiteit in de EU en de deelnemende landen ondersteunt door de grensoverschrijdende verspreiding en diversiteit van literaire werken te versterken. Iedere taal die in de deelnemende landen erkend is, kan van de regeling gebruikmaken. Met Creatief Europa werden tot nu toe meer dan 2 700 vertalingen, publicaties en boekenpromoties in meer dan veertig Europese talen gefinancierd, waaronder minderheidstalen.

De financieringsinstrumenten voor het nieuw meerjarig financieel kader 2021-2027 zijn hervormd om ze laagdrempeliger en gebruiksvriendelijker te maken. Dat houdt onder meer in dat in alle deelnemende lidstaten via het netwerk van de bureaus van Creatief Europa wordt gewerkt aan één loket voor de aanvragers. Dankzij de bureaus en hun netwerk zouden alle culturele en creatieve organisaties toegang tot informatie en technische bijstand krijgen, zodat zij zich kunnen aanmelden voor alle acties en initiatieven van Creatief Europa en voor andere relevante financieringsmogelijkheden van de EU. Ook zal de Commissie zorgen voor meer en duidelijkere richtsnoeren voor de aanvragers.

Na de goedkeuring van het nieuwe Erasmus+-programma en het programma Creatief Europa zouden de met de uitvoering van Erasmus+ belaste nationale agentschappen en het netwerk van de bureaus van Creatief Europa in verdere richtsnoeren kunnen voorzien, onder meer in het kader van contacten met nationale vertegenwoordigers van kleine nationale cultuur- en taalgemeenschappen om hen te helpen met praktische steun bij het aanvragen van financiering. Dat zou er al voor zorgen dat de programma’s toegankelijk zijn voor kleine regionale en minderheidstalen.

2.3. Een besluit of een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een centrum voor taalkundige diversiteit dat het bewustzijn omtrent het belang van de regionale en minderheidstalen zal versterken en de diversiteit op alle niveaus zal bevorderen en dat voornamelijk zal worden gefinancierd door de Europese Unie

Beoogd doel

De organisatoren van het Minority SafePack-initiatief stellen voor om centra voor taalkundige diversiteit op te richten die met elkaar netwerken en samenwerken. De EU zou die centra financieren en de opdracht krijgen om het belang van taalkundige diversiteit en taalverwerving beter onder de aandacht te brengen. In het besluit van de

14 Linguistic diversity in the European Union – the case of regional and minority languages. Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2018.

(10)

Commissie van 201715 (zie deel 1 hierboven) werd het onderwerp van het voorstel geregistreerd als “een centrum van taalkundige diversiteit”.

Lopende initiatieven: het Europees Centrum voor moderne talen van de Raad van Europa

De EU doet inspanningen om het belang van taalkundige diversiteit meer onder de aandacht te brengen, onder meer door gebruik te maken van gebarentaal en taalverwerving. Daarvoor werkt zij nauw samen met de Raad van Europa, waarvan het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden een sterk kader biedt voor haar optreden op dat gebied. Het Europees Centrum voor moderne talen van de Raad van Europa, dat kan rekenen op de steun van en samenwerking met de Europese Commissie, fungeert met name als kenniscentrum voor taalonderwijs en -verwerving, ook in meertalige klassen. Het centrum ondersteunt lessen in de moedertaal van de leerlingen, met inbegrip van minderheidstalen.

De Commissie werkt samen met het centrum in het kader van specifieke gemeenschappelijke overeenkomsten om de kwaliteit, efficiëntie en aantrekkelijkheid van talenonderwijs te verbeteren, het testen en beoordelen van de leerresultaten verder uit te werken en daarmee stap voor stap een gemeenschappelijke basis te leggen voor nationale evaluatiesystemen op basis van het gemeenschappelijk Europees referentiekader voor talen. Voor 2021 heeft de Commissie 700 000 EUR uitgetrokken voor gemeenschappelijke acties met het centrum.

In het kader van zijn programma voor 2020-2023 plant het centrum ook een reeks activiteiten, waarvan het zwaartepunt ligt op vooruitgang en uitdagingen in verband met een meertalige aanpak (onderwijsmethoden die op verschillende culturen ingaan, talenbewustzijn, taalgevoelig onderwijs enz.). Regionale en minderheidstalen zijn volledig in deze aanpak opgenomen. Het centrum ondersteunt het onderwijs en de verwerving van dergelijke talen in verschillende nationale contexten. In de volgende samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Commissie en het centrum, waar momenteel over wordt onderhandeld, zal de Commissie aandacht schenken aan de behoeften op het gebied van taalkundige diversiteit. Zo kan er ruimte zijn voor het uitwerken van de resultaten van de lopende beleidsexperimenten van de Raad van Europa op het gebied van een meertalige aanpak voor de inclusie van Romakinderen in het onderwijs. Daarmee kan een brug worden geslagen tussen het nieuwe strategische EU- kader voor gelijkheid, integratie en participatie van de Roma en de specifieke taalgerelateerde maatregelen van de Raad van Europa.

De Commissie heeft de EU-lidstaten geholpen de uit 2019 daterende aanbeveling van de Raad16 inzake een alomvattende benadering van het onderwijzen en leren van talen uit te voeren. Regionale of minderheidstalen zijn daarbij vaak onder de aandacht gebracht als goede praktijken voor twee- of meertalig onderwijs. Onlangs waren er enkele positieve tekenen dat sommige regionale talen weer opleven17.

15 Besluit (EU) 2017/652 van de Commissie van 29 maart 2017 over het voorgestelde burgerinitiatief

“Minority SafePack – one million signatures for diversity in Europe” (C(2017) 2200).

16 Aanbeveling van de Raad van 22 mei 2019 inzake een alomvattende benadering van het onderwijzen en leren van talen (2019/C 189/03).

17 https://nesetweb.eu/wp-content/uploads/2020/05/NESET_AR_2020_Future-of-language- education_Full-report.pdf

(11)

De Commissie is van mening dat deze nauwe samenwerking met de Raad van Europa en het Europees Centrum voor moderne talen een doeltreffende manier is om het belang van taalkundige diversiteit en taalverwerving onder de aandacht te brengen.

2.4. Een verordening tot aanpassing van de algemene regels die van toepassing zijn op de taken, de prioritaire doelstellingen en de organisatie van de structuurfondsen zodat rekening wordt gehouden met de bescherming van minderheden en de bevordering van de culturele en taalkundige diversiteit, mits de te financieren acties leiden tot de versterking van de economische, sociale en territoriale samenhang van de Unie

Beoogd doel

De organisatoren van het Minority Safepack-initiatief stellen voor dat de projecten in het wetgevingskader voor fondsen van het cohesiebeleid zodanig worden opgezet dat rekening wordt gehouden met de bescherming van minderheden en de bevordering van culturele en taalkundige diversiteit. Het algemene doel is om de economische, sociale en territoriale samenhang te versterken.

Bestaande instrumenten en lopende initiatieven

De fondsen voor het cohesiebeleid behoren tot de grootste investeringsinstrumenten van de EU en zijn gericht op de bestrijding van sociale en territoriale ongelijkheid in heel Europa. De steun omvat maatregelen om gemarginaliseerde gemeenschappen, etnische minderheden (waaronder de Roma) en mensen met een migratieachtergrond te helpen integreren zodat zij ten volle aan alle aspecten van de samenleving kunnen deelnemen.

Om rekening te houden met het non-discriminatiebeginsel wordt het voorstel reeds bekeken binnen het regelgevingskader voor het cohesiebeleid. In de programmeringsperiode tot 2020 en die daarna werden “horizontale beginselen”

opgenomen in de verordeningen inzake het cohesiebeleid. Op basis daarvan moeten alle EU-investeringen gelijke kansen voor iedereen bevorderen, zonder discriminatie op basis van onder meer ras of etnische afkomst. Daarnaast zal het non-discriminatiebeginsel in de nieuwe verordening gemeenschappelijke bepalingen voor de periode 2021-2027 verder worden aangescherpt door de naleving van het Handvest van de grondrechten op te nemen als horizontaal beginsel en horizontale randvoorwaarde voor alle beleidsterreinen. Dat houdt in dat de lidstaten voor doeltreffende mechanismen moeten zorgen zodat hun programma’s in overeenstemming zijn met het Handvest, onder meer door regelingen bekend te maken en steun op te zeggen in geval van niet-naleving. De Commissie heeft richtsnoeren voorbereid om ervoor te zorgen dat de lidstaten het Handvest eerbiedigen18, waaronder bepalingen inzake non-discriminatie en taalkundige diversiteit bij de uitvoering van de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESI).

Om te garanderen dat de middelen op een doeltreffende en efficiënte wijze worden gebruikt, zijn er daarnaast tal van andere randvoorwaarden en overeenkomstige beoordelingscriteria ingevoerd of voorgesteld om een gunstig investeringskader te handhaven. Voor de programmeringsperiode 2021-2027 wordt, net als in de vorige periode, een specifieke thematische randvoorwaarde ingevoerd: de aanwezigheid van een nationaal strategisch beleidskader voor de integratie van Roma. Dat is een voorwaarde

18 Mededeling van de Commissie – Richtsnoeren voor de eerbiediging van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie bij de tenuitvoerlegging van de Europese structuur- en investeringsfondsen (“ESI-fondsen”), C(2016) 4384 final (PB C 269 van 23.7.2016, blz. 1).

(12)

om de middelen te kunnen gebruiken voor investeringen die specifiek bedoeld zijn om de sociaal-economische integratie van gemarginaliseerde gemeenschappen, zoals de Roma, te bevorderen. Zo houden de criteria om aan de randvoorwaarde te voldoen verband met de diversiteit van de Roma en zijn ze met name gericht op jongeren, kinderen en vrouwen. Extra aandacht gaat uit naar de bestrijding van discriminatie en zigeunerhaat en de combinatie tussen doeltreffende mainstreaming van de inclusie van de Roma op regionaal en lokaal niveau en de daaruit voortvloeiende noodzaak om op alle bestuursniveaus samen te werken en om meer inspanningen op het gebied van desegregatie te leveren.

Tijdens de programmeringsperiode 2014-2020 werd 21,5 miljard EUR uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) toegewezen om prioriteiten op het gebied van inclusieve groei te ondersteunen (zoals werkgelegenheid, sociale inclusie en onderwijs). Die bedragen werden onder meer toegewezen aan investeringen in infrastructuurontwikkeling, uitrusting en toegang tot diensten in verband met werkgelegenheid, onderwijs, gezondheid, huisvesting en sociale zorg, onder meer om de sociaal-economische integratie van etnische minderheden en gemarginaliseerde gemeenschappen te steunen. Daarnaast hebben de middelen bijgedragen tot een betere samenwerking en uitwisseling van ervaringen op deze gebieden. Tijdens de programmeringsperiode 2014-2020 werden onder meer projecten gefinancierd ter bevordering van de culturele cohesie door nieuwe methoden te ontwikkelen voor het aanleren van meertaligheid en cultureel bewustzijn. Zo hebben bijvoorbeeld negen Europese steden in het kader van het programma URBACT het ROMA-NeT-project opgezet om de sociale inclusie en de gemeenschapsontwikkeling van de Romawijken te helpen verbeteren. ROMA-NeT was een grensoverschrijdend uitwisselings- en leernetwerk. Als dusdanig bood het de negen Europese steden de kans hun ervaringen te delen om de gemeenschappelijke Europese waarden beter te begrijpen in het perspectief van de integratie van de Roma.

Tijdens de programmeringsperiode 2014-2020 werd in het kader van het ESF 22,3 miljard EUR vastgelegd voor maatregelen op het gebied van sociale inclusie, waarvan 1,5 miljard EUR voor de integratie van gemarginaliseerde gemeenschappen zoals de Roma. Zo konden in Spanje meer dan 600 000 mensen met een buitenlandse of migratieachtergrond en andere minderheden (waaronder gemarginaliseerde gemeenschappen zoals de Roma) profiteren van de maatregelen in het kader van het ESF.

Daarbij ging het om gepersonaliseerde loopbaanbegeleiding, beroepsonderwijs om de kansen op een baan te verhogen, de verbetering van de digitale geletterdheid, leerondersteuning enz.

Het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+) is het belangrijkste instrument van de EU om te investeren in mensen en de Europese pijler van sociale rechten uit te voeren. Als dusdanig zal het fonds een ondersteuning, aanvulling en meerwaarde voor het beleid van de lidstaten vormen met het oog op gelijke kansen, toegang tot de arbeidsmarkt, billijke arbeidsvoorwaarden, sociale bescherming en inclusie. De voorgestelde ESF+- verordening voor de nieuwe financieringsperiode voorziet in extra vereisten en maatregelen voor gelijkheid en non-discriminatie: alle lidstaten zijn verplicht een tweeledige aanpak te hanteren, namelijk 1) de toepassing van non-discriminatie en gendergelijkheid tijdens de voorbereiding, uitvoering, monitoring en evaluatie en 2) steun aan doelgerichte maatregelen om die beginselen te bevorderen.

(13)

Het partnerschapsbeginsel en de Europese gedragscode inzake partnerschap19 worden in het rechtskader voor de verordeningen inzake het cohesiebeleid voor 2021-2027 versterkt. Daarmee worden belangrijke partners betrokken bij de planning en de uitvoering van de cohesiebeleidsprogramma’s: regionale, lokale, stedelijke en andere overheden, economische en sociale partners, instanties die het maatschappelijk middenveld vertegenwoordigen, milieupartners en organen die verantwoordelijk zijn voor de bevordering van sociale inclusie, grondrechten, de rechten van personen met een handicap, gendergelijkheid en non-discriminatie. Dat kan ook gaan om organen die minderheidsgemeenschappen vertegenwoordigen.

Aangezien de fondsen voor het cohesiebeleid in gedeeld beheer worden uitgevoerd, zijn de lidstaten en de regionale en lokale autoriteiten verantwoordelijk voor de uitvoering van de fondsen en de naleving van de horizontale beginselen.

Het nieuwe regelgevingskader zal aanzienlijke kansen bieden om de behoeften en belangen van minderheden te ondersteunen. Het Europees Parlement en de Raad hebben in december 2020 een algemeen akkoord bereikt over de beleidsdoelstellingen van de verordeningen inzake het cohesiebeleid 2021-2027 en over de verordening gemeenschappelijke bepalingen. De steun uit EU-middelen zal in de periode na 2020 worden voortgezet via een specifieke beleidsdoelstelling, getiteld: “Een socialer en inclusiever Europa dat de Europese pijler van sociale rechten uitvoert.” Het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) ondersteunt inclusie via infrastructuur, uitrusting en toegang tot diensten op het gebied van onderwijs, werkgelegenheid, huisvesting, sociale zorg, gezondheidszorg en kinderopvang. De nadruk zal liggen op integratiemaatregelen, met steun uit het ESF+, voor mensen die tot gemarginaliseerde gemeenschappen behoren, waaronder etnische minderheden.

2.5. Een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de verordening aangaande het programma “Horizon 2020”, teneinde het onderzoek te verbeteren naar de toegevoegde waarde die nationale minderheden en culturele en taalkundige diversiteit kunnen inbrengen in de maatschappelijke en economische ontwikkeling in de regio’s van de Unie

Beoogd doel

De organisatoren van het Minority SafePack-initiatief stellen voor dat in het programma

“Horizon 2020” voorrang wordt gegeven aan onderzoek naar maatschappelijke uitdagingen, met inbegrip van de rol van nationale minderheden en culturele en taalkundige diversiteit in verband met demografische veranderingen, grensoverschrijdende economische en maatschappelijke ontwikkeling, en de gevolgen daarvan voor Europese regio’s.

Bestaande instrumenten en lopende initiatieven

In het kader van Horizon 2020 waren er voor onderzoekers en instellingen die actief zijn op het gebied van nationale minderheden en culturele en taalkundige diversiteit, een aantal mogelijkheden om een financieringsaanvraag in te dienen, zoals de “bottom-up”- oproepen in het kader van de Marie Skłodowska-Curiebeurs (MSCA) en de Europese Onderzoeksraad (ERC). Voorbeelden van gefinancierde projecten zijn: “Voices of

19 Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 240/2014 van de Commissie, overeenkomstig artikel 6, lid 3, te verlengen in 2021-2027.

(14)

Belonging” (“Minority Identities, Language and Education in the Netherlands”, MSCA, 2017-2021), “COLING” (“Minority Languages, Major Opportunities. Collaborative Research, Community Engagement and Innovative Educational Tools”, MSCA, 2018- 2021), “N-T-AUTONOMY” (“Non-Territorial Autonomy as Minority Protection in Europe: An Intellectual and Political History of a Travelling Idea, 1850-2000”, ERC, 2018-2023), “LaFS” (‘Language, Families, and Society”, MSCA, 2019-2021), “YEELP”

(“Youth Engagement in European Language Preservation, 1900-2020”, ERC, 2019- 2024) en “Speaking Freely” (“Linguistic Domination, Republicanism and Federalism”, MSCA, 2021-2023).

Er zijn eveneens mogelijkheden gecreëerd via de “top-down”-programma’s voor maatschappelijke uitdagingen, waaronder onderzoeksactiviteiten over minderheden als onderdeel van de Europese identiteit. Het programma “Europa in een veranderende wereld: inclusieve, innovatieve en reflexieve samenlevingen”, dat gewijd is aan studies op het gebied van menswetenschappen, is bijzonder belangrijk geweest. Gefinancierde projecten die van belang waren voor minderheden waren onder meer: “EduMAP”

(“Adult Education as a Means for Active Participatory Citizenship”, 2016-2019),

“REACH” (“Re-designing access to CH for a wider participation in preservation, (re)use and management of European culture”, 2017-2020), “CHIEF” (“Cultural Heritage and Identities of Europe’s Future”, 2018-2021) en “IMPACTOUR” (“Improving Sustainable Development Policies and Practices to assess, diversify and foster Cultural Tourism in European regions and areas”, 2020-2023). Een project dat in het kader van een ander Horizon 2020-programma wordt gefinancierd, is ENGHUM (“Engaged humanities in Europe: Capacity building for participatory research in linguistic-cultural heritage”, 2016-2018). In januari 2021 heeft de Europese Commissie een in het kader van Horizon 2020 gefinancierd project gelanceerd met betrekking tot een kenniscentrum voor de digitale bewaring en instandhouding van cultureel erfgoed, dat dienst zal doen als virtuele infrastructuur om expertise, advies en diensten aan te bieden door gebruik te maken van geavanceerde ICT, met bijzondere aandacht voor 3D-technologie20.

Horizon Europa, het toekomstig kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2021- 2027), bestrijkt het hele onderzoeksspectrum en voorziet in financieringsmogelijkheden voor onderzoekers en instellingen om topwetenschap te stimuleren en zo maatschappelijke uitdagingen aan te gaan en te innoveren. De basishandelingen zijn niet prescriptief; ze geven enkel de hoofdlijnen van het onderzoek op de verschillende gebieden aan, zonder dieper in te gaan op de specifieke onderzoeksdomeinen. In de werkprogramma’s worden de oproepen en thema’s vastgesteld om het onderzoek op specifieke gebieden te bevorderen. In het kader van de cluster “Cultuur, creatieve en inclusieve samenleving” (cluster 2), binnen pijler II “Wereldwijde uitdagingen en Europese industrieel concurrentievermogen” van Horizon Europa, kunnen top- downmogelijkheden voor onderzoek worden aangeboden die verband houden met nationale minderheden of culturele en taalkundige diversiteit met betrekking tot de sociale en economische ontwikkeling van de Europese regio’s en/of als onderdeel van de Europese identiteit. Dat kan worden uitgevoerd in een of meer van de drie

“actiegebieden” van deze cluster, namelijk democratie en bestuur, cultureel erfgoed, en sociale en economische transformaties. Onderzoek naar nationale minderheden of culturele en taalkundige diversiteit kan vanuit verschillende invalshoeken worden uitgevoerd, met methoden uit verschillende onderdelen van de menswetenschappen.

20 https://cordis.europa.eu/project/id/101004468

(15)

In de “richtsnoeren voor het eerste strategisch plan voor Horizon Europa” wordt duidelijk gesteld dat talen dankzij activiteiten op het gebied van onderzoek en innovatie in het kader van cluster 2 beter zullen worden beschermd als onderdeel van het Europees cultureel erfgoed. De tekst stelt met name dat die activiteiten ook een bijdrage zullen leveren om bedreigde talen in stand te houden. In dat verband is het dan ook waarschijnlijk dat in de werkprogramma’s van Horizon Europa veel aandacht zal worden besteed aan onderzoeksactiviteiten die erop gericht zijn regionale, lokale en minderheidstalen te beschermen, de culturele en taalkundige diversiteit in Europa te bevorderen en de sociale en economische ontwikkeling in de verschillende Europese regio’s te stimuleren. Dat kan de deelname inhouden van regionale en lokale gemeenschappen, universiteiten, en organisaties die actief zijn op het gebied van minderheidstalen.

In de clusters van Horizon Europa zal een intersectionele dimensie worden opgenomen waarin rekening wordt gehouden met de behoeften van meerdere sociale groepen, waaronder etnische en nationale minderheden, op gebieden als gezondheid, cultuur, veiligheid, digitale industrie, klimaat en landbouw. Onderzoeksprojecten en -resultaten zijn er als zodanig op gericht een inclusievere maatschappelijke impact te creëren en intersectionele ongelijkheden met betrekking tot etnische afkomst, geslacht, leeftijd, godsdienst, klasse of andere sociale categorieën aan te pakken.

Onderzoekers en instellingen zullen zich ook kunnen aanmelden voor bottom- uponderzoeksmogelijkheden die het nieuwe programma Horizon Europa zal aanbieden in het kader van de Marie Skłodowska-Curiebeurs (MSCA) en de Europese Onderzoeksraad (ERC). De Commissie is daarom van mening dat er in de volgende financieringsperiode aanzienlijke mogelijkheden zullen bestaan om culturele en taalkundige diversiteit te ondersteunen.

2.6. De wijziging van Uniewetgeving teneinde een nagenoeg gelijke behandeling te waarborgen tussen staatlozen en Unieburgers

Het beoogde doel

De organisatoren van het Minority SafePack-initiatief stellen een wijziging van de richtlijnen voor, met als doel de rechten van langdurig staatlozen en hun gezinnen meer op die van de EU-burgers te kunnen afstemmen. Zij vragen om rechten inzake burgerschap uit te breiden tot staatlozen en hun gezinnen die hun hele leven in hun land van herkomst hebben gewoond.

Bestaande instrumenten en lopende initiatieven

Op grond van artikel 67, lid 2, VWEU worden staatlozen, voor de toepassing van titel V (ruimte van vrijheid, veiligheid en recht), gelijkgesteld met onderdanen van derde landen.

Artikel 79 VWEU vormt de rechtsgrondslag voor de ontwikkeling van een gemeenschappelijk immigratiebeleid dat er onder andere op gericht is te zorgen voor een billijke behandeling van onderdanen van derde landen die legaal op het grondgebied van de lidstaten verblijven.

Sinds 2003 zijn er verscheidene richtlijnen goedgekeurd om de rechten van bepaalde categorieën onderdanen van derde landen te regelen. Die richtlijnen leggen het beginsel van gelijke behandeling tussen onderdanen van derde landen en EU-burgers vast in veel belangrijke aspecten van het leven, zoals werk, sociale zekerheid, toegang tot goederen

(16)

en diensten en onderwijs. Op grond van artikel 67, lid 2, van het Verdrag hebben die richtlijnen ook betrekking op staatlozen.

In het Minority SafePack-initiatief wordt gesuggereerd Richtlijn 2003/109/EG betreffende langdurig ingezetenen te wijzigen, zodat staatlozen gemakkelijker de status van langdurig ingezetene kunnen verkrijgen en bovendien (in vergelijking met onderdanen van derde landen) meer rechten zouden genieten.

In haar op 23 september 2020 goedgekeurd nieuw asiel- en migratiepact21 kondigde de Commissie aan dat zij een herziening van Richtlijn 2003/109/EG zal voorstellen om een echte EU-status van langdurig ingezetene te creëren, met name door de rechten van langdurig ingezetenen om in andere lidstaten te reizen en te werken, te versterken.

Analyse

Binnen de grenzen van artikel 67, lid 2, VWEU kan een rechtshandeling worden vastgesteld op het gebied van de rechten van onderdanen van derde landen die legaal op het grondgebied van een lidstaat verblijven. In dit stadium ziet de Commissie echter geen specifieke redenen om de huidige wetgeving te wijzigen teneinde de rechten van onderdanen van derde landen meer op die van EU-burgers af te stemmen.

Er kunnen wel meer maatregelen kunnen worden genomen om de specifieke situatie van staatlozen te verbeteren. Dat kan door de bestaande wetgeving beter uit te voeren, of via andere instrumenten, zoals het financieringsinstrument voor asiel, migratie en integratie, en, meer in het algemeen, via het EU-beleid inzake de integratie van migranten.

Een belangrijk instrument op dat gebied is het nieuwe omvattende actieplan voor integratie en inclusie 2021-202722, dat de Commissie op 24 november 2020 heeft goedgekeurd. Dat actieplan is van toepassing op alle onderdanen van derde landen die legaal op het grondgebied van de EU verblijven en op EU-burgers die via hun gezin en de gastsamenleving een migratieachtergrond hebben. Bij de uitvoering van het actieplan zal rekening worden gehouden met de situatie van staatlozen en EU-burgers die tot een nationale minderheid behoren, en in het bijzonder met de noodzaak deze mensen via betere werkgelegenheid, onderwijs en sociale kansen beter in de maatschappij te integreren. De maatregelen van het actieplan zullen voor de programmeringsperiode 2021-2027 worden ondersteund met het nieuwe fonds voor asiel, migratie en integratie, het ESF+ en het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling.

2.7. Een verordening van het Europees Parlement en de Raad ter invoering van een uniform auteursrecht, waardoor de gehele Unie als een interne markt op het gebied van auteursrechten kan worden beschouwd

Het beoogde doel

De organisatoren van het Minority SafePack-initiatief stellen voor om een uniform Europees auteursrecht in te voeren, waarmee de gehele EU als een eengemaakte markt op het gebied van auteursrechten kan worden beschouwd. Deze oplossing zal ertoe leiden

22 COM(2020) 758 final.

(17)

dat vergunningsbelemmeringen in de Unie verdwijnen en dat personen die tot een nationale minderheid behoren, toegang krijgen tot inhoud, op gelijke voet met de burgers van de lidstaat waar de dienst wordt aangeboden.

Analyse

Artikel 118 VWEU voorziet in een specifieke rechtsgrondslag voor de invoering van Europese titels om een eenvormige bescherming van de intellectuele-eigendomsrechten in de hele Unie te bewerkstelligen.

Het auteursrecht is reeds aanzienlijk geharmoniseerd, met name met artikel 53, lid 1, en de artikelen 62 en 114 VWEU als rechtsgrondslag. Met name de recentste maatregelen, die zijn aangenomen in 2019, komen in belangrijke mate tegemoet aan de bezorgdheden van de organisatoren van het Minority SafePack-initiatief.

Bestaande instrumenten en lopende initiatieven

De afgelopen jaren zijn tal van wetgevingsinstrumenten goedgekeurd om het EU-kader voor auteursrechten te moderniseren. Het doel was onder meer om grensoverschrijdende toegang tot inhoud te vergemakkelijken en belemmeringen op de toegang tot cultureel en taalkundig diverse inhoud weg te nemen. Deze instrumenten bieden oplossingen om de problemen bij het vereffenen van licentierechten die nodig zijn om inhoud over de grenzen heen aan te bieden, te verminderen:

• Richtlijn (EU) 2017/1564 en Verordening (EU) 2017/1563 tot uitvoering van het Verdrag van Marrakesh in de EU maakt het voor personen die blind zijn, visueel gehandicapt of anderszins een leeshandicap hebben, gemakkelijker om toegang te hebben tot meer boeken en ander gedrukt materiaal uit de hele Europese Unie in toegankelijke vormen en om dit materiaal met de rest van de wereld uit te wisselen;

• Richtlijn (EU) 2019/789 inzake online-uitzendingen van omroeporganisaties en doorgifte heeft als doel de Europeanen een ruimere keuze aan tv- en radioprogramma’s uit andere EU-lidstaten aan te bieden. Dat is met name belangrijk voor taalkundige minderheden. Dankzij de richtlijn zullen tv- en radioprogramma’s steeds vaker over de grenzen heen beschikbaar zijn doordat de vereffening van de rechten voor online- en doorgiftediensten van bepaalde omroeporganisaties wordt vereenvoudigd. De lidstaten hebben tot 7 juni 2021 de tijd om deze nieuwe richtlijn om te zetten;

• Verordening (EU) 2017/1128 betreffende grensoverschrijdende portabiliteit van online-inhoudsdiensten maakt het mogelijk dat consumenten die online- inhoudsdiensten kopen of zich erop abonneren (om films of sportuitzendingen te bekijken, naar muziek te luisteren, e-books te downloaden en te gamen), van die diensten kunnen blijven gebruikmaken als ze naar andere EU-landen reizen. Er is een studie opgezet ter voorbereiding van een verslag over de toepassing van de verordening inzake portabiliteit;

• Richtlijn (EU) 2019/790 inzake auteursrechten in de digitale eengemaakte markt bevat maatregelen om licenties te vereenvoudigen en de toegang tot inhoud te

(18)

vergemakkelijken. De richtlijn zorgt met name voor een wettelijk mechanisme, waardoor het voor instellingen voor cultureel erfgoed gemakkelijker wordt om werken in hun collecties die niet of niet meer in de handel zijn23, te digitaliseren en grensoverschrijdend beschikbaar te stellen. Ook bevat de richtlijn een onderhandelingsmechanisme om de licentieverlening voor audiovisuele werken op video-on-demandplatforms te vergemakkelijken. Tot slot moderniseert de richtlijn de EU-regels die van toepassing zijn op belangrijke uitzonderingen en beperkingen op het gebied van onderwijs, onderzoek en behoud van cultureel erfgoed. Bijzondere aandacht gaat daarbij uit naar digitaal en grensoverschrijdend gebruik. Deze richtlijn moet eveneens uiterlijk op 7 juni 2021 zijn omgezet.

De Commissie zal toezicht blijven houden om ervoor te zorgen dat deze instrumenten correct worden uitgevoerd. Richtlijn (EU) 2019/789 en Richtlijn (EU) 2019/790 moeten uiterlijk tegen juni 2021 worden omgezet. Daarom helpt de Commissie de lidstaten om de richtlijnen tijdig en effectief om te zetten met het oog op een doeltreffende uitvoering ervan. Zodra de omzetting is afgerond, zal de Commissie verdere uitvoeringsproblemen in overweging nemen. Elke getroffen partij zal dergelijke problemen ter overweging aan de Commissie kunnen voorleggen.

De Europese auteurswetgeving is onlangs gemoderniseerd en er werden specifieke regels aangenomen om de toegang tot inhoud, zoals hierboven beschreven, te vergemakkelijken. In het licht daarvan, en met het oog op een mogelijk eengemaakt auteursrecht en de volledige harmonisatie van het auteursrecht in de EU, is de Commissie van mening dat deze werkstromen een belangrijke beleidsreactie vormen op de bezorgdheden van de organisatoren van het Minority SafePack-initiatief.

Een ander belangrijk instrument is de verordening inzake geoblocking (Verordening (EU) 2018/302). Daarmee wordt ongerechtvaardigde geoblocking op grond van de nationaliteit, de verblijfplaats of de plaats van vestiging in de interne markt van klanten aangepakt. De verordening is niet van toepassing op audiovisuele inhoud en geldt slechts gedeeltelijk voor andere soorten auteursrechtelijk beschermde inhoud (muziek, e-books, games/software). In december 2020 heeft de Commissie een evaluatie gepubliceerd24 waarin zij de gevolgen beoordeelde van een uitbreiding van de voorschriften inzake geoblocking naar onlinediensten die toegang tot auteursrechtelijk beschermde inhoud bieden (audiovisueel en niet-audiovisueel). In het verslag wordt gewezen op de potentiële voordelen voor Europese consumenten: indien het toepassingsgebied van de verordening naar audiovisuele inhoud zou worden uitgebreid, zouden zij een ruimere keuze aan grensoverschrijdende inhoud hebben. In het verslag wordt eveneens geconcludeerd dat de mogelijke gevolgen van een dergelijke uitbreiding voor de gehele dynamiek van de audiovisuele sector verder moeten worden onderzocht. Om die redenen, en als onderdeel van het actieplan voor de media en de audiovisuele sector25, zal de Commissie een dialoog met de belanghebbenden in de audiovisuele sector aangaan. Zo wil zij, voordat zij follow-upmaatregelen overweegt, concrete manieren bespreken om de verspreiding van audiovisuele inhoud te bevorderen en de toegang van consumenten tot audiovisuele inhoud in de hele EU te verbeteren.

23 “Werken die niet of niet meer in de handel zijn” verwijst naar boeken, films en andere werken die nog steeds onder het auteursrecht vallen maar niet meer in de handel te vinden zijn.

24 De eerste evaluatie op korte termijn van de verordening inzake geoblocking. COM(2020) 766 final.

25 COM(2020) 784 final

(19)

2.8. Een wijziging van Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten, om de vrije verlening van diensten en de ontvangst van audiovisuele inhoud te verzekeren in regio’s waar nationale minderheden wonen

Beoogd doel

De organisatoren van het Minority SafePack-initiatief stellen een wijziging voor om de vrije verlening van diensten en de vrije ontvangst van audiovisuele inhoud te verzekeren (zowel analoge/digitale uitzendingen als diensten op aanvraag, terrestrisch en via satelliet) in regio’s waar nationale minderheden wonen.

Analyse

De verspreiding van audiovisuele media-inhoud wordt steeds belangrijker voor de maatschappij en is essentieel voor de vrijheid van informatie, de mediavrijheid, het pluralisme en de bevordering van onderwijs en cultuur. De richtlijn audiovisuele mediadiensten26 is gebaseerd op het oorsprongslandbeginsel. Dat garandeert dat aanbieders zich enkel aan de regels van de lidstaat met rechtsbevoegdheid moeten houden, niet aan de regels in meerdere landen. De regeringen in de EU mogen audiovisuele mediadiensten uit een andere lidstaat dus niet beperken als die diensten aan de voorschriften van de richtlijn voldoen in de lidstaat van oorsprong.

Met de richtlijn audiovisuele mediadiensten wordt het grensoverschrijdend verkeer van audiovisuele diensten vergemakkelijkt en worden minimale geharmoniseerde regels in het algemeen belang gegarandeerd (bv. bescherming van minderjarigen, bevordering van Europese producties, reclame enz.). De richtlijn geldt echter niet voor auteursrechtelijke kwesties in verband met de doorgifte van de diensten.

Bestaande instrumenten en lopende initiatieven

Wat het oorsprongslandbeginsel betreft, verschaft de herziene richtlijn audiovisuele mediadiensten meer duidelijkheid over welke lidstaat bevoegd is en stemt zij de afwijkingsprocedures voor omroeporganisaties en aanbieders van diensten op aanvraag op elkaar af. Datzelfde geldt voor mogelijkheden tot afwijking in geval van mogelijke bedreigingen van de openbare veiligheid en ernstige risico’s voor de volksgezondheid.

De uiterste omzettingsdatum van de richtlijn was 19 september 2020.

Met de herziene richtlijn worden bepaalde regels voor audiovisuele diensten (bv. inzake reclame, bescherming van minderjarigen, bescherming van het grote publiek tegen aanzetten tot geweld of haat en het publiekelijk uitlokken van het plegen van een terroristisch misdrijf) ook uitgebreid naar videoplatforms. Het is belangrijk op te merken dat Europese producties dankzij de herziene richtlijn audiovisuele mediadiensten sterker worden gepromoot. De richtlijn zorgt ervoor dat aanbieders van video op aanvraag (zoals Netflix, Amazon enz.) actief bijdragen aan de doelstelling om de culturele diversiteit in de EU te bevorderen door in hun catalogi een minimumaandeel van 30 % Europese

26 Richtlijn 2010/13/EU zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2018/1808 van 14 november 2018.

(20)

producties aan te bieden en die producties een prominente plaats te geven27. In de richtsnoeren over het berekenen van het aandeel Europese producties28 ging de Commissie ervan uit dat deze doelstelling van culturele diversiteit alleen doeltreffend kan worden verwezenlijkt als elke nationale catalogus van VOD-aanbieders die actief zijn in verschillende landen, minimaal 30 % aan Europese producties bevat. Dit zal ervoor zorgen dat kijkers in elke lidstaat waar de aanbieder een nationale catalogus aanbiedt, de vereiste hoeveelheid Europese producties krijgen aangeboden. Deze benadering biedt ook het voordeel dat de verspreiding en beschikbaarheid van Europese producties in de hele Unie er waarschijnlijk door worden bevorderd.

De Commissie zal regelmatig controleren of de voorschriften inzake de bevordering van Europese producties worden toegepast. Dat zal gebeuren op basis van verslagen van de lidstaten en onafhankelijk onderzoek.

Hoewel de richtlijn audiovisuele mediadiensten het vrij verkeer van audiovisuele inhoud vergemakkelijkt dankzij het oorsprongslandbeginsel en het beginsel minimale harmonisatie, kan de grensoverschrijdende beschikbaarheid van audiovisuele inhoud toch worden beperkt om redenen die buiten het bereik van de richtlijn vallen. Dat kan gaan om intellectuele-eigendomsrechten, de beschikbaarheid van technische middelen of zakelijke/financiële overwegingen.

Dit regelgevingskader moet een aanzienlijke steun zijn voor de doelstellingen van de organisatoren. Aangezien de richtlijn audiovisuele mediadiensten onlangs is herzien, wordt er voor de nabije toekomst geen nieuw aanvullend wetgevingsinitiatief overwogen.

Desondanks zal de Commissie toezien op de algemene toepassing van de richtlijn:

• uiterlijk op 19 december 2022 en daarna om de drie jaar zal de Commissie bij het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité een verslag indienen over de toepassing van deze richtlijn;

• uiterlijk op 19 december 2026 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een ex-postevaluatie in over de gevolgen van de richtlijn en de meerwaarde ervan, indien nodig vergezeld van voorstellen tot herziening van de richtlijn.

2.9. Een verordening of een besluit van de Raad om per categorie van projecten die nationale minderheden en hun cultuur bevorderen, een uitzondering te maken wat betreft de procedure waarin artikel 108, lid 2, VWEU voorziet

Beoogd doel

De organisatoren van het Minority SafePack-initiatief pleiten voor een groepsvrijstelling voor activiteiten ter ondersteuning van minderheidsgemeenschappen en hun cultuur. Zij vragen om een uitzondering waarin ook rekening wordt gehouden met de bevordering van talen en regionale diversiteit en waarin de rechten van personen die tot minderheden behoren, worden geëerbiedigd.

27 De verplichting voor omroeporganisaties om ervoor te zorgen dat Europese producties het grootste deel van hun zendtijd innemen, blijft ongewijzigd.

28 Mededeling van de Commissie: richtsnoeren op grond van artikel 13, lid 7, van de richtlijn audiovisuele mediadiensten voor het berekenen van het aandeel Europese producties in catalogi op aanvraag en het definiëren van de begrippen “klein publiek” en “lage omzet” (2020/C 223/03).

(21)

Huidige regels

Wanneer personen die geen economische activiteit uitvoeren, financiering ontvangen, of wanneer het project in kwestie het handelsverkeer tussen de lidstaten niet beïnvloedt, vormt de financiering geen staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU.

Overeenkomstig artikel 53 (steun tot 75 miljoen EUR of 150 miljoen EUR per jaar voor cultuur en instandhouding van het erfgoed) en artikel 54 (steunregelingen tot 50 miljoen EUR per jaar voor audiovisuele werken), in samenhang met artikel 4, lid 1, punten z) en aa), van Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 zijn bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag onder bepaalde voorwaarden verenigbaar met de interne markt.

Voorts kan steun voor personen die tot minderheden behoren en hun cultuur worden verleend op grond van artikel 2, lid 1, punt a), voor financiering tot maximaal 15 miljoen EUR per jaar en/of artikel 2, lid 1, punt c), voor de zorg voor en sociale inclusie van kwetsbare groepen, en overeenkomstig andere relevante voorwaarden in Besluit 2012/21/EU van de Commissie van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, VWEU op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen.

Financiering tot maximaal 200 000 EUR over drie begrotingsjaren voor elk soort project wordt beschouwd als de-minimissteun overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de- minimissteun.

Financiering tot maximaal 500 000 EUR over drie begrotingsjaren voor een onderneming die een dienst van algemeen economisch belang verricht overeenkomstig Verordening (EU) nr. 360/2012 van de Commissie van 25 april 2012 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het VWEU wordt eveneens beschouwd als de-minimissteun die aan diensten van algemeen economisch belang verrichtende ondernemingen wordt verleend.

De betrokken lidstaat hoeft de maatregelen die aan de bovenstaande voorwaarden voldoen, niet aan de Commissie te melden. De Commissie is van oordeel dat de huidige staatssteunregels flexibel genoeg zijn om tegemoet te komen aan het verzoek, namelijk vrijstelling van de verplichting om projecten ter bevordering van nationale minderheden en hun cultuur bij de Commissie aan te melden. Desondanks is zij steeds bereid de lidstaten van richtsnoeren te voorzien.

Aanvullende richtsnoeren

De Commissie blijft bereid om richtsnoeren te verstrekken indien de lidstaten problemen ondervinden wanneer zij hun voorgenomen maatregelen ter bevordering van de rechten en de cultuur van personen die tot nationale minderheden behoren, verenigbaar willen maken met de bestaande staatssteunregels.

3. CONCLUSIE

Inclusie en eerbiediging van de rijke culturele diversiteit van Europa is een van de prioriteiten en doelstellingen van de Europese Commissie. In dat verband is de Commissie vastbesloten om beleidsondersteuning en financiering te blijven aanbieden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het bevorderen van synergieën tussen relevante door de EU gefinancierde instrumenten en het faciliteren van kruisbestuiving tussen de civiele, ruimtevaart- en

Hoewel de steun normaliter pas na uitvoering van de gehele actie mag worden betaald, is betaling van de steun voor uitgevoerde afzonderlijke handelingen

Dankzij AML kan een locatie worden verkregen tot op minder dan 100 m nauwkeurig. Dat is tot 4 000 keer beter dan de netwerkgebaseerde locatiebepaling 23. Deze oplossing negeert de

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad en de Raad, “Terug naar Schengen – Een stappenplan”, COM(2016) 120 final van 4 maart 2016.. Ondanks

Wanneer een lidstaat verkeert in een overmachtsituatie die het onmogelijk maakt om binnen de in artikel 47 en artikel 53, lid 1, van Verordening (EU) XXX/XXX [asiel- en

Betreft: Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) 2017/625 wat betreft officiële controles op dieren en producten van

Betreft: Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de indiening van een voorstel namens de Europese Unie om chloorpyrifos op te nemen in bijlage A bij het Verdrag

Wanneer een onmiddellijke en buitengewone dreiging dit vereist, mag een partij voorlopige maatregelen treffen vóór het verstrijken van de in lid 11 vermelde