Training vrijdag 19-03-2010 Circuittraining EWC F-pupillen
Ieder onderdeel duurt ± 10 minuten.
Na die 10 minuten wisselen de groepen van onderdeel.
Het partijspel is na de 4 onderdelen en duurt ± 15 minuten.
Onderdeel 1: Spelvorm 1 met bal Drie-luik-spel
Onderdeel 2: 1-tegen-1
Richtingsveranderingen met 4 doeltjes
Onderdeel 3: Afronden op doel Slalomdribbel, inspelen en afronden
Onderdeel 4: Pass en trap
Doeltje schieten (mikken); met 2-tallen
Partijspel
4-tegen-4
# Naam Roepnaam Aanwezig Afwezig Afgemeld
1 Boskamp Kevin X
2 Broere Ruben X
3 Lieshout van Daan X
4 Linders Michael X
5 Peeters Sil X
6 Reiniers Tristan X
7 Reiniers Wilco X
8 Weijs Freek X
9 Hebben Wes X
10 Valckx Giel X
11 Weijs Joost X
12 Duijnhoven van Hendrik X
13 Nijsen Cas X
14 Rombouts Rick X
15 Wijers Rik X
16 Wijnhoven Lars X
17 Nijsen Reno X
18 Daniëls Rick X
19 Arntz Dion X
20 Simons Kevin X
21 Camps Remco X
22 Appelman Sem X
23 Reusen Sylvan X
24 Martens Daan X
Trainers EWC F-pupillen najaar 2009
# Naam Aanwezig Afwezig 1 Willem Janssen X
2 Tontje Hebben X 3 Christian Wijers X
4 Anke Krebbers X
5 Rob Stevens X
6 Jerry Driessen X
7 Luuk Koppes X
Training vrijdag 19-03-2010 Circuittraining EWC F-pupillen
Onderdeel 1: Spelvorm met bal Het drieluik-pingel-spel
Spelregels en regelingen:
Het spel begint met het aanwijzen van 2 krokodillen. Die proberen te voorkomen dat de pingelaars door de poortjes kunnen dribbelen.
De pingelaars proberen, steeds met drie spelers tegelijk, door één van de poortjes te dribbelen, wanneer dat gelukt is dribbelen ze via het vrije strand terug naar de beginpositie. Dan hebben ze 1 punt.
De pingelaars mogen als ze gevaar ruiken altijd terugdribbelen naar het beginpunt.
Wanneer een krokodil de bal af heeft gepakt van een pingelaar, geeft hij deze terug aan de pingelaar. Deze dribbelt dan terug naar het begin en zet 1 groene telpylon rechtop, daarna mag de pingelaar weer meespelen.
Wanneer alle groene telpylonen recht overeind staan stopt het spel en worden 2 andere pingelaars krokodillen.
Het totale spel stop wanneer iedere speler een keer krokodil is geweest.
Bij welke 2 krokodillen worden de meeste punten gescoord? Die 2 krokodillen zijn verliezers en moeten kontje knal.
Spelverloop:
De 6 pingelaars proberen over de rivier door één van de poortjes te dribbelen. Wanneer dat gelukt is, dribbelen ze over het vrije strand (waar ze dus niet getikt mogen worden) terug en starten opnieuw.
De 2 grijze spelers zijn de krokodillen, die proberen de bal van de pingelaars af te pakken.
Benodigdheden:
- Spelers: 8, waarvan 2 verdedigers - Ballen: 6
- Pylonen: 11 rode, 8 blauwe, 5 groene - Grootte rivier (afpakgebied): 20 bij 20 mtr - Grootte vrije strand: 20 bij 5 mtr
- Hesjes: 2
Onderdeel 2: 1-tegen-1
1-tegen-1 met richtingsveranderingen
Uitleg:
De spelers stellen zich op in twee groepjes, aan beide kanten van de trainer.
De trainer speelt de bal het veld in en twee spelers spelen een duel. De spelers proberen op één van de vier doeltjes te scoren.
Het spel is afgelopen als er wordt gescoord, als de bal buiten is of als het duel langer duurt dan 20 sec.
Wie scoort de meeste doelpunten?
Variant: in plaats van 1 tegen 1 kan er ook 2 tegen 2 worden gespeeld.
Coaching:
De bedoeling is dus dat de spelers d.m.v. van veel richtingsveranderingen de tegenstander proberen af te schudden. De halve draaien (kapbewegingen) die zijn aangeleerd moeten hierbij worden gebruikt.
- Altijd goed kijken waar de ruimte ligt om te scoren.
- Zorg dat je altijd dat bal goed afschermt voor je tegenstander.
- Als je de tegenstander op het verkeerde been zet middels een halve draai, zorg dan dat je
doorversneld en snel probeert te scoren.
- Willen winnen, dus ook verdedigend alles geven.
Training vrijdag 19-03-2010 Circuittraining EWC F-pupillen
Onderdeel 3: Afronden op doel
Slalomdribbel, inspelen en afronden
Uitleg:
Organisatie zoals in de tekening.
Speler 1 dribbelt met de bal om de slalomstokken. Na de laatste stok speelt hij de bal met binnenkant voet schuin terug naar speler 2. Speler 2 neemt de bal aan en dribbelt tot de blauwe pylonen. Voor de blauwe pylonen schiet speler 2 op doel.
Speler 1 neemt de plaats in van speler 2. Speler 2 haalt de bal en sluit achteraan aan. Dan start de volgende.
Competitievorm: wie scoort de meeste doelpunten?
Variatie: de trainer stelt zich op tussen de blauwe pylonen. Speler 2 dribbelt dan niet meer zelf met de bal, maar speelt de bal naar de trainer die deze terug kaatst.
Coaching:
Tijdens het dribbelen de bal kortbij houden. Een goede inspeelpass met binnenkant voet over de grond.
Onderdeel 4: Pass en trap
Doeltje schieten (mikken)
Uitleg:
Met tweetallen tegenover elkaar in de een organisatie zoals hiernaast.
De spelers proberen om de beurt de bal met binnenkant voet in het doeltje (vierkantje) te plaatsen. De bal moet dus stil komen te liggen in het vierkantje. Daarna doet de andere speler hetzelfde.
Iedere keer als het lukt 1 punt. Wie heeft het eerste 5 punten? Dan wisselen van tegenstander.
Variatie: binnen het vierkantje nog een kleiner vierkantje maken (1 bij 1 meter). Lukt het om de bal hierin te mikken, dan 2 punten.
In totaal het spelletje 3x spelen.