• No results found

Ontwerp ecologische gebiedsvisie voor het landinrichtingsproject 'Brabants Plateau': januari 2003- bijlagen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Ontwerp ecologische gebiedsvisie voor het landinrichtingsproject 'Brabants Plateau': januari 2003- bijlagen"

Copied!
121
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Ontwerp van ecologische gebiedsvisie voor het

landinrichtingsproject

“Brabants Plateau”

BIJLAGEN

Januari 2003

Jan Wouters

i.s.m. de cel “Natuurontwikkeling en Beleid”

van het Instituut Voor Natuurbehoud

Uitgevoerd in opdracht van

Vlaamse Landmaatschappij (VLM)

Provinciale Afdeling Diest

(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)

Tabel 12: Voorkomen van ecotopen binnen de deelgebieden (restrictief gebonden)

Voor Toelichting: zie Hfst 2.2.1

Ecotopen M ax im u m sc o re B ra b an ts P la te au D ij le v al le i M aa lb ee k v al le i M o le n b ee k v al le i V aa lb ee k v al le i P la te au J ez u s-E ik P la te au v an D u is b u rg P la te au v an M al ei ze n P la te au v an M o o rs el P la te au v an O tt en b u rg

Bos en struweel op droge voedselarme basische bodem 24,6 13,8 5,7 7,6 2,5 8,5 3,6 7,8 6,4 8,1 2,7 Bos en struweel op droge voedselarme zure bodem 6,2 5,0 2,4 1,6 0,4 4,3 3,1 4,2 3,5 3,5 2,4 Bos en struweel op droge voedselarme zwak zure

bodem 16,4 13,1 7,2 7,4 1,7 9,9 7,6 11,5 9,4 10,3 4,7

Bos en struweel op droge voedselrijke bodem 13,6 10,8 8,1 7,6 3,7 9,5 7,2 10,0 8,6 9,1 2,3 Bos en struweel op natte matig voedselrijke bodem 22,6 19,7 11,6 12,6 4,5 14,7 8,7 13,0 11,7 8,5 2,5 Bos en struweel op natte voedselarme zure bodem 3,0 2,0 1,0 0,7 0,5 2,0 0,7 1,7 1,0 1,0 0,7 Bos en struweel op natte voedselarme zwak zure

bodem 12,7 10,3 2,2 2,6 0,9 5,8 2,8 4,3 1,9 2,3 1,2

Bos en struweel op natte zeer voedselrijke bodem 10,1 8,1 5,1 6,8 1,7 5,5 3,2 5,4 5,3 3,1 0,8 Bos en struweel op vochtige matig voedselrijke bodem 56,1 43,1 22,8 26,9 11,9 31,7 22,3 32,7 30,1 31,7 10,8 Bos en struweel op vochtige voedselarme basische

bodem 45,6 27,6 5,7 11,3 2,7 18,6 6,7 14,0 16,0 14,8 6,3

Bos en struweel op vochtige voedselarme zure bodem 9,7 5,5 2,5 1,3 0,8 4,7 1,7 3,1 3,4 3,4 1,6 Bos en struweel op vochtige voedselarme zwak zure

bodem 40,3 31,8 14,3 14,5 3,6 26,3 18,6 24,1 26,9 23,1 13,2 Bos en struweel op vochtige zeer voedselrijke bodem 11,9 10,4 8,4 8,2 4,9 8,6 6,4 9,1 8,2 10,1 2,4 Grasland op brakke natte bodem 12,3 5,1 1,7 3,0 0,5 1,7 1,0 2,0 1,7 0,7 Grasland op brakke vochtige bodem 10,2 3,0 2,2 2,4 0,1 2,5 2,5 3,0 2,8 2,8 Grasland op droge matig voedselrijke bodem 20,7 14,6 10,7 9,5 1,8 12,7 9,9 12,5 12,2 12,6 0,5 Grasland op droge voedselarme basische bodem 27,2 9,6 4,8 3,5 1,0 5,6 2,2 4,5 3,4 4,7 0,3 Grasland op droge voedselarme zure bodem 5,7 2,3 0,5 0,1 1,8 1,3 1,0 1,0 1,2 0,3 Grasland op droge voedselarme zwak zure bodem 23,7 12,6 6,6 3,5 0,9 9,3 2,8 7,1 4,6 5,8 0,8 Grasland op natte matig voedselrijke bodem 38,7 26,5 17,3 13,1 4,5 15,3 6,6 11,9 10,6 5,6 1,2 Grasland op natte voedselarme basische bodem 12,3 4,4 0,8 1,2 1,5 0,2 0,2 0,2

Grasland op natte voedselarme zure bodem 11,1 1,7 0,4 0,5 0,5 0,1 0,3 0,3

Grasland op natte voedselarme zwak zure bodem 34,6 9,6 2,8 1,6 0,2 2,4 0,9 1,7 1,3 1,1 0,2 Grasland op natte zeer voedselrijke bodem 10,8 9,3 7,6 7,2 1,0 6,1 3,0 5,1 4,8 2,1 0,3 Grasland op vochtige matig voedselrijke bodem 46,4 31,3 23,3 20,5 5,0 21,5 20,3 24,2 23,8 20,4 1,9 Grasland op vochtige matig voedselrijke kalkrijke

bodem 25,3 13,9 3,5 4,7 5,5 4,3 7,2 4,1 6,2

(9)

Ecotopen M ax im u m sc o re B ra b an ts P la te au D ij le v al le i M aa lb ee k v al le i M o le n b ee k v al le i V aa lb ee k v al le i P la te au J ez u s-E ik P la te au v an D u is b u rg P la te au v an M al ei ze n P la te au v an M o o rs el P la te au v an O tt en b u rg

Pioniervegetatie op brakke natte bodem 5,3 1,5 0,5 1,0 0,3 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 Pioniervegetatie op brakke vochtige bodem 13,3 3,0 1,9 1,9 0,3 1,5 1,5 2,2 2,2 1,5 Pioniervegetatie op droge matig voedselrijke bodem 53,7 34,0 9,8 14,8 1,6 25,0 7,0 23,3 20,7 14,7 1,3 Pioniervegetatie op droge voedselarme basische bodem 12,4 5,8 2,7 1,9 0,3 3,6 2,3 1,9 2,0 2,3 Pioniervegetatie op droge voedselarme basische

geroerde bodem 28,0 14,0 2,0 2,5 4,5 1,0 7,0 1,0 2,0 0,5

Pioniervegetatie op droge voedselarme zure bodem 1,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 Pioniervegetatie op droge voedselarme zwak zure

bodem 18,1 7,6 2,8 1,7 0,7 5,0 1,7 2,6 2,2 1,4 0,3

Pioniervegetatie op droge zeer voedselrijke bodem 11,6 11,1 6,6 7,6 2,0 10,6 6,6 10,1 9,1 9,6 Pioniervegetatie op droog stenig substraat 14,1 5,7 2,5 2,2 2,2 2,2 0,9 3,5 2,5 Pioniervegetatie op natte matig voedselrijke bodem 10,2 6,9 2,9 3,2 0,3 3,2 0,8 2,5 1,4 0,8 Pioniervegetatie op natte voedselarme basische bodem 4,4 1,5 1,0

Pioniervegetatie op natte voedselarme zure bodem 4,6 0,3 0,3 Pioniervegetatie op natte voedselarme zwak zure

bodem 8,8 1,3 0,3

Pioniervegetatie op natte zeer voedselrijke bodem 24,5 12,0 6,6 5,3 1,5 7,2 1,9 7,3 3,6 3,2 Pioniervegetatie op vochtig stenig substraat 7,5 5,3 1,8 0,7 1,5 1,2 2,8 3,0 0,5 Pioniervegetatie op vochtige matig voedselrijke bodem 21,2 16,9 11,0 8,1 1,4 13,7 6,9 14,3 11,1 9,5 Pioniervegetatie op vochtige matig voedselrijke

kalkrijke bodem 25,6 9,8 1,2 2,4 1,0 1,9 3,3 5,3 3,3 2,4 Pioniervegetatie op vochtige voedselarme basische

bodem 3,2 0,5 0,2 0,3 0,3 0,3

Pioniervegetatie op vochtige voedselarme zwak zure

bodem 4,7 1,3 1,0 1,0 1,3 1,3 1,3

Pioniervegetatie op vochtige zeer voedselrijke betreden

bodem 6,2 4,2 3,0 3,7 0,8 3,2 3,2 3,2 3,2 3,2

Pioniervegetatie op vochtige zeer voedselrijke bodem 52,1 42,6 20,7 29,6 2,8 31,7 20,9 35,9 30,9 31,2 0,3 Ruigte op brakke vochtige bodem 2,5 1,2 1,2 1,2 0,1 1,2 1,0 1,2 1,2 1,0 0,3 Ruigte op droge matig voedselrijke bodem 8,1 6,1 2,1 3,0 1,0 2,1 1,7 3,6 3,0 2,5 Ruigte op droge voedselarme bodem 2,4 1,1 0,4 0,1 1,1 0,8 1,1 1,1 1,1 0,5 Ruigte op natte matig voedselrijke bodem 18,0 10,8 7,8 8,0 2,5 8,7 4,6 7,3 6,8 3,5 0,8 Ruigte op natte voedselarme bodem 1,5 1,3 0,2 0,2 0,3 0,1 0,3 0,3

Ruigte op natte zeer voedselrijke bodem 14,3 8,9 6,6 6,6 1,6 6,9 3,8 4,1 4,2 3,3 Ruigte op vochtige matig voedselrijke bodem 15,7 13,6 7,9 8,2 1,1 8,6 4,4 10,4 8,8 6,7 1,0 Ruigte op vochtige voedselarme bodem 0,4 0,4 0,1 0,1 0,4 0,1 0,4 0,4 0,2 Ruigte op vochtige zeer voedselrijke bodem 16,6 13,1 10,5 8,8 1,6 9,6 6,6 8,5 9,0 8,7 0,9 Verlandingsvegetatie in brak water 2,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1

Verlandingsvegetatie in matig voedselrijk water 14,7 10,4 5,2 3,7 0,9 3,3 1,9 2,1 1,7 0,9 0,3 Verlandingsvegetatie in voedselarm zuur water 1,7 0,9 0,5 0,2

(10)

Ecotopen M ax im u m sc o re B ra b an ts P la te au D ij le v al le i M aa lb ee k v al le i M o le n b ee k v al le i V aa lb ee k v al le i P la te au J ez u s-E ik P la te au v an D u is b u rg P la te au v an M al ei ze n P la te au v an M o o rs el P la te au v an O tt en b u rg

Verlandingsvegetatie in zeer voedselrijk water 8,1 6,0 3,0 2,7 0,1 2,0 1,4 1,6 2,5 Watervegetatie in brak water 6,5 1,0 0,5 1,0

Watervegetatie in matig voedselrijk water 25,9 7,5 0,8 0,8 1,3 2,0 0,5 Watervegetatie in voedselarm zwak zuur water,

droogvallend 7,5 1,0 1,0

Watervegetatie in zeer voedselrijk polysaproob water 7,0 4,0 2,0 2,0 0,5 1,5

(11)

Bijlage 13: Voorkomen van ecotopen binnen de deelgebieden (niet restrictief gebonden)

Voor Toelichting: zie Hfst 2.2.1

Ecotopen M ax im u m sc o re B ra b an ts P la te au D ij le v al le i IJ se v al le i L aa n v al le i M aa lb ee k v al le i M o le n b ee k v al le i V aa lb ee k v al le i V o er v al le i P la te au J ez u s-E ik P la te au v an D u is b u rg P la te au v an M al ei ze n P la te au v an M o o rs el P la te au v an O tt en b u rg

Bos en struweel op droge voedselarme basische

bodem 24,6 13,8 7,1 8,1 8,9 8,1 7,2 8,8 7,1 5,6 9,1 10,1 10,1 6,9 Bos en struweel op droge voedselarme zure

bodem 6,2 5,0 3,8 3,7 4,3 2,9 3,8 4,3 3,4 4,0 4,7 4,0 4,5 4,3 Bos en struweel op droge voedselarme zwak

zure bodem 16,4 13,1 9,7 9,4 10,0 8,0 9,2 9,9 9,7 8,9 13,0 11,2 11,3 8,7 Bos en struweel op droge voedselrijke bodem 13,6 10,8 9,8 9,3 10,3 8,1 8,6 9,8 8,6 9,0 10,8 10,8 9,6 9,8 Bos en struweel op natte matig voedselrijke

bodem 22,6 19,7 17,9 13,8 17,8 12,9 11,6 17,7 12,8 14,6 16,2 18,2 14,8 17,3 Bos en struweel op natte voedselarme zure

bodem 3,0 2,0 2,0 1,0 1,7 1,1 1,5 2,0 1,4 1,2 1,7 1,2 1,7 1,7 Bos en struweel op natte voedselarme zwak

zure bodem 12,7 10,3 5,5 2,9 6,6 3,0 2,8 7,8 1,7 3,3 4,5 5,3 4,0 6,8 Bos en struweel op natte zeer voedselrijke

bodem 10,1 8,1 7,6 6,6 7,6 6,8 4,0 6,6 4,6 5,1 7,6 7,6 5,6 7,6 Bos en struweel op vochtige matig voedselrijke

bodem 56,1 43,1 35,2 36,1 34,2 31,3 31,2 33,4 33,6 31,5 36,6 38,6 36,9 33,7 Bos en struweel op vochtige voedselarme

basische bodem 45,6 27,6 20,1 18,4 23,6 12,3 15,5 19,6 17,6 12,0 20,1 23,6 22,8 22,9 Bos en struweel op vochtige voedselarme zure

bodem 9,7 5,5 2,9 3,1 4,4 2,0 3,9 4,7 3,6 3,5 4,7 4,2 4,4 4,4 Bos en struweel op vochtige voedselarme zwak

zure bodem 40,3 31,8 25,9 26,7 25,9 17,5 22,1 26,6 25,4 22,5 29,3 30,3 28,1 24,2 Bos en struweel op vochtige zeer voedselrijke

bodem 11,9 10,4 9,4 9,4 8,9 9,6 7,8 8,9 8,9 8,1 10,4 9,4 10,4 8,9 Grasland op brakke natte bodem 12,3 5,1 2,9 1,7 2,7 3,3 2,3 2,5 2,4 1,3 3,5 2,9 3,8 2,2 Grasland op brakke vochtige bodem 10,2 3,0 3,0 3,0 3,0 2,4 1,7 2,5 3,0 3,0 3,0 3,0 3,0 3,0 Grasland op droge matig voedselrijke bodem 20,7 14,6 14,6 12,8 12,3 11,0 11,1 14,0 11,5 10,9 13,6 13,6 13,6 12,5 Grasland op droge voedselarme basische bodem 27,2 9,6 8,0 4,8 4,6 3,5 4,1 6,6 3,9 2,4 6,6 6,1 5,6 3,9 Grasland op droge voedselarme zure bodem 5,7 2,3 1,2 1,2 1,6 0,8 2,1 1,8 1,2 1,5 1,7 1,8 2,3 1,6 Grasland op droge voedselarme zwak zure

bodem 23,7 12,6 10,3 6,3 6,4 3,5 5,1 10,1 4,2 4,0 7,8 7,4 6,9 6,9 Grasland op natte matig voedselrijke bodem 38,7 26,5 25,0 16,8 21,8 13,1 17,1 22,8 10,3 11,2 18,1 22,8 17,4 21,8 Grasland op natte voedselarme basische bodem 12,3 4,4 1,6 0,2 1,6 1,2 0,7 2,7 0,2 0,2 0,2 1,3 0,7 1,6 Grasland op natte voedselarme zure bodem 11,1 1,7 1,2 0,4 0,8 0,6 1,3 0,9 0,6 1,0 0,5 1,3 1,0 Grasland op natte voedselarme zwak zure

(12)

Ecotopen M ax im u m sc o re B ra b an ts P la te au D ij le v al le i IJ se v al le i L aa n v al le i M aa lb ee k v al le i M o le n b ee k v al le i V aa lb ee k v al le i V o er v al le i P la te au J ez u s-E ik P la te au v an D u is b u rg P la te au v an M al ei ze n P la te au v an M o o rs el P la te au v an O tt en b u rg

Grasland op vochtige matig voedselrijke bodem 46,4 31,3 28,3 24,0 24,5 22,5 24,4 24,3 21,4 23,5 26,8 27,0 27,4 24,2 Grasland op vochtige matig voedselrijke

kalkrijke bodem 25,3 13,9 11,1 5,8 10,1 4,7 2,4 6,5 7,3 5,3 9,2 9,7 8,7 9,6 Grasland op vochtige voedselarme basische

bodem 35,0 11,7 8,3 7,3 7,6 4,9 2,8 6,3 5,3 4,0 8,9 9,6 7,1 6,8 Grasland op vochtige voedselarme zure bodem 6,4 2,1 1,1 0,8 1,2 0,7 2,1 1,4 0,5 1,1 1,6 1,1 2,1 1,2 Grasland op vochtige voedselarme zwak zure

bodem 18,9 7,9 5,0 2,2 5,6 1,8 6,1 4,8 2,2 2,6 3,8 5,3 6,4 5,1 Grasland op vochtige zeer voedselrijke bodem 18,1 17,6 16,8 17,1 15,8 15,3 12,0 15,3 16,8 14,8 17,1 17,1 17,6 15,8 Grasland op zilte natte bodem 11,8 0,4 0,1 0,1 0,1 0,4 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 Pioniervegetatie op brakke droge stuivende

bodem 7,9 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 Pioniervegetatie op brakke natte bodem 5,3 1,5 0,7 0,7 0,5 1,0 1,0 0,5 0,5 0,7 0,7 0,7 1,0 0,5 Pioniervegetatie op brakke vochtige bodem 13,3 3,0 1,9 2,5 2,2 1,9 1,9 1,9 1,7 2,0 2,5 2,5 2,5 2,2 Pioniervegetatie op droge matig voedselrijke

bodem 53,7 34,0 24,8 19,2 20,0 15,3 12,8 26,0 18,7 14,7 28,7 25,2 23,5 20,5 Pioniervegetatie op droge voedselarme basische

bodem 12,4 5,8 3,8 3,5 2,9 1,9 1,4 3,6 3,3 2,3 4,3 3,5 3,3 2,9 Pioniervegetatie op droge voedselarme basische

geroerde bodem 28,0 14,0 7,0 4,0 5,0 2,5 2,0 4,5 2,5 2,0 9,0 6,0 4,0 6,0 Pioniervegetatie op droge voedselarme zure

bodem 1,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 Pioniervegetatie op droge voedselarme zwak

zure bodem 18,1 7,6 4,4 3,4 3,5 2,2 1,7 5,0 1,4 2,9 5,1 5,9 2,9 3,5 Pioniervegetatie op droge zeer voedselrijke

bodem 11,6 11,1 11,1 10,1 10,1 8,1 10,1 11,1 10,6 7,9 10,6 10,6 10,6 9,6 Pioniervegetatie op droog stenig substraat 14,1 5,7 3,2 2,7 3,2 2,2 0,2 3,2 3,7 3,2 4,2 4,2 4,2 2,7 Pioniervegetatie op natte matig voedselrijke

bodem 10,2 6,9 6,9 4,7 4,2 3,2 2,2 5,0 1,5 2,5 5,5 5,0 2,2 5,7 Pioniervegetatie op natte voedselarme basische

bodem 4,4 1,5 0,5 1,0 0,5

Pioniervegetatie op natte voedselarme zure

bodem 4,6 0,3 0,3

Pioniervegetatie op natte voedselarme zwak

zure bodem 8,8 1,3 1,3 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0

Pioniervegetatie op natte zeer voedselrijke

bodem 24,5 12,0 11,2 6,7 7,5 5,7 5,4 10,7 3,7 2,6 10,0 9,0 6,2 8,0 Pioniervegetatie op vochtig stenig substraat 7,5 5,3 2,8 2,0 3,8 0,7 0,5 1,5 3,8 1,2 4,8 3,8 3,8 3,5 Pioniervegetatie op vochtige matig voedselrijke

bodem 21,2 16,9 15,9 14,0 13,1 9,6 8,6 14,2 9,6 11,3 15,4 13,5 12,2 12,1 Pioniervegetatie op vochtige matig voedselrijke

(13)

Ecotopen M ax im u m sc o re B ra b an ts P la te au D ij le v al le i IJ se v al le i L aa n v al le i M aa lb ee k v al le i M o le n b ee k v al le i V aa lb ee k v al le i V o er v al le i P la te au J ez u s-E ik P la te au v an D u is b u rg P la te au v an M al ei ze n P la te au v an M o o rs el P la te au v an O tt en b u rg

Pioniervegetatie op vochtige voedselarme

basische bodem 3,2 0,5 0,5 0,5 0,3 0,5 0,3 0,3 0,3 0,5 0,5 0,5 0,3 0,3 Pioniervegetatie op vochtige voedselarme zwak

zure bodem 4,7 1,3 1,3 1,3 1,3 1,3 0,3 1,3 0,3 1,3 1,3 1,3 1,3 1,3 Pioniervegetatie op vochtige zeer voedselrijke

betreden bodem 6,2 4,2 3,7 3,2 3,7 3,7 3,7 3,2 3,2 3,2 3,7 3,7 3,7 3,7 Pioniervegetatie op vochtige zeer voedselrijke

bodem 52,1 42,6 36,4 34,6 32,7 31,1 28,2 34,4 33,4 25,0 39,1 35,6 39,1 32,2 Ruigte op brakke vochtige bodem 2,5 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 Ruigte op droge matig voedselrijke bodem 8,1 6,1 3,6 3,6 4,3 4,0 3,0 2,1 3,5 2,6 5,1 5,6 4,7 4,3 Ruigte op droge voedselarme bodem 2,4 1,1 1,1 1,1 1,1 0,9 0,6 1,1 1,1 0,9 1,1 1,1 1,1 1,1 Ruigte op natte matig voedselrijke bodem 18,0 10,8 10,2 8,9 9,2 8,0 6,9 10,5 6,2 7,8 9,4 9,4 8,6 9,4 Ruigte op natte voedselarme bodem 1,5 1,3 1,3 0,2 0,3 0,3 0,3 0,8 0,3 0,8 0,3 0,3 0,3 Ruigte op natte zeer voedselrijke bodem 14,3 8,9 7,6 7,0 7,6 6,6 5,0 7,7 4,2 5,0 7,4 8,0 7,0 7,8 Ruigte op vochtige matig voedselrijke bodem 15,7 13,6 12,2 10,4 12,7 8,2 6,2 9,6 6,7 8,4 11,7 12,9 9,2 12,7 Ruigte op vochtige voedselarme bodem 0,4 0,4 0,4 0,2 0,4 0,2 0,4 0,4 0,2 0,2 0,4 0,4 0,4 0,4 Ruigte op vochtige zeer voedselrijke bodem 16,6 13,1 13,1 10,3 11,3 8,8 7,3 11,1 8,3 8,0 12,1 11,8 11,6 11,3 Verlandingsvegetatie in brak water 2,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 Verlandingsvegetatie in matig voedselrijk water 14,7 10,4 7,7 4,1 6,7 4,0 4,5 7,2 1,6 2,8 5,1 6,7 5,4 6,5 Verlandingsvegetatie in voedselarm zuur water 1,7 0,9 0,9 0,2 0,3 0,2 0,4 0,2 0,2 0,2 0,5 Verlandingsvegetatie in voedselarm zwak zuur

water 3,4 2,4 2,4 0,2 0,8 0,2 0,2 1,9 0,2 0,7 0,2 1,0

Verlandingsvegetatie in zeer voedselrijk water 8,1 6,0 4,6 2,8 3,8 3,0 2,5 4,0 0,5 2,0 4,0 4,7 2,8 4,1 Watervegetatie in brak water 6,5 1,0 0,5 0,5 0,5 1,0 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 Watervegetatie in matig voedselrijk water 25,9 7,5 6,0 1,8 3,5 1,6 1,5 5,4 1,0 2,0 2,3 5,0 2,3 3,5 Watervegetatie in matig voedselrijk water,

droogvallend 4,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0

Watervegetatie in voedselarm zwak zuur water 6,8 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 Watervegetatie in voedselarm zwak zuur water,

droogvallend 7,5 1,0 1,0

Watervegetatie in zeer voedselrijk polysaproob

(14)

BIJLAGE 14: Overzicht van de criteria voor duurzaam bosbeheer

Duurzaamheidscriteria ‘het waarborgen van de socio-culturele functies’

1. Naleving van de wettelijke instrumenten en regelingen

2. Uitbouw van scholings-, gezondheids- en veiligheidsvoorzieningen

3. Aandacht voor recreatieve en cultuurhistorische elementen

Duurzaamheidscriteria ‘het waarborgen van de productie- en economische functies’

4. Behoud van het bos en van de standplaatskwaliteit

5. Aandacht voor rendabiliteit en inkomstendiversificatie

6. Voorkeur voor natuurlijke verjonging

7. Voorkeur voor kleinschalige kappingen

8. Verantwoorde bosbeheers- en exploitatievormen

9. Voorkeur voor lange bedrijfstijden

10. Beheer van niet-houtige bosproducten

Duurzaamheidscriteria ‘het behoud en de bescherming van het milieu’

11. Zorgplicht voor het milieu

12. Voorkeur voor een gesloten mineralenkringloop

13. Tegengaan van verontreiniging

14. Voorkeur voor biologische en milieuvriendelijke bestrijdingsmethoden

15. Tegengaan van verdroging

Duurzaamheidscriteria ‘het behoud en de bevordering van biodiversiteit’

16. Behoud en bescherming van waardevolle soorten en biotopen

17. Ontwikkeling van waardevolle biotopen

18. Voorkeur voor inheemse en standplaatsgeschikte boomsoorten

19. Stimuleren van structuur- en soortenrijkdom

(15)

BIJLAGE 16: Habitatfiche hamster

Wetenschappelijke naam: Cricetus cricetus

Rode Lijst: 1 (Criel, 1994)

HABITATKENMERKEN

Habitat

Voortplantingsbiotoop: Akkers op lemige bodem (Bl*) Voortplantingsbiotoop:

Vooral akkers met granen (tarwe, rogge, gerst) en hakvruchten (aardappelen, bieten) cfr. broedbiotoop (Bl*), cultuurvolger, wegbermen

Migratiebiotoop:

Akkers (B*), houtwallen (Khw*), bomenrijen (Kb) Barrièrebiotoop:

bos (F*, Q*, L*, V*), bebouwing (U*), waterlopen, wegeninfrastructuur

Bodem

Type:

Löss, leem (bodemkaart code: textuur = A) (Lenders, 1985) Reliëf:

taluds (Kt*)(Pelzers, 1984) Vochtigheidsgraad:

droog (bodemkaart code: drainage a,b), grondwatertafel op 80 tot 120 cm onder het maaiveld in het broedbiotoop

Actieradius

750-1000m²

de dagelijkse actieradius wordt geschat tussen minimaal 30 meter en maximaal 500 meter (Kalkhoven, 1995) gebruikte actieradius in habitatkaarten 50 meter

Minimum vereiste oppervlakte

De minimum vereiste oppervlakte voor een reproductieve eenheid gaat van 0,01 tot 0,1 ha. Verder hangt de oppervlakte nodig voor het onderhouden van een kernpopulatie af van de habitat kwaliteit. Oppervlakte schattingen afhankelijk van habitatkwaliteit gaan van 25 ha over 62ha en 112ha tot 225 ha .

Natuurtechnische voorzieningen

(16)

BIJLAGE 17: Habitatfiche das

Wetenschappelijke naam: Meles meles

Rode Lijst: 2 (Criel, 1994) HABITATKENMERKEN

Habitat

Voortplantingsbiotoop:

Hellingsbossen (Va, Vf, Vc, Vn, Vm), holle wegen (Kw), taluds (Kt*), houtwallen (Khw*) zijn de voorkeursplaatsen voor het graven van de burcht (Cresswell, 1990). Ook spoorwegbermen Ks kunnen gekoloniseerd worden (Dirkmaat, 1988).

Voedselbiotoop:

Hoog –en laagstamboomgaarden (Kj en Kl) voor gevallen fruit, vochtige graslanden (Hc, Hj, Hf) met kort gras voor regenwormen, graanakkers (B* zonder Bg) voor maïs, houtwallen (Khw*) (Neal, 1996) en houtkanten (Kh*) voor eikels en bessen, kasteelparken (Kp) (Cresswell, 1988).

Migratiebiotoop:

Graslanden (H*), akkers (B*) en holle wegen (Kw*), bossen (F*, Q*, V*, L*)(Broekhuizen,1986) Barrièrebiotoop:

Bebouwde percelen (U*), wegen, kanalen met steile oevers Opmerkingen:

Complexen van graslanden met bossen worden geprefereerd, heterogeniteit van het landschap is zeer belangrijk; ideaal zijn reliëfrijke landschappen met kleinschalige en lijnvormige elementen voor de migratie (Criel, 1997; Lankester, 1989).

Bodem

Type:

Voorkeur voor leem-lössgronden, mergel Reliëf:

Reliëfrijke sites genieten de voorkeur voor het graven van de burcht Vochtigheidsgraad:

Droog tot wisselend vochtig

Actieradius

Gemiddeld 1,5 km rondom de burcht; maakt dagelijks tochten van 1 tot 3 km, ongeveer 80% van de dagelijkse activiteit speelt zich af binnen 600 à 800 meter rond de burcht.

gebruikte actieradius in habitatkaarten 700 meter

Minimaal vereiste oppervlakte

Reproductieve eenheid (clan): 50 tot 250 ha (Kalkhoven, 1995) 40 tot 200 ha (Van Apeldoorn, 1991)

<30 tot 400 ha (Lange, 1994) 150 ha (Heijnen, 1990)

Leefbare populatie: 800 ha (optimaal biotoop) tot 3000 ha (Kruuk, 1982), (Kruizinga, 1961)

Dispersie

Om nieuwe gebieden te koloniseren werden verplaatsingen vastgesteld van 7 tot 9 kilometer.

(17)

Natuurtechnische voorzieningen

Gebruik van viaducten, grote en kleine tunnels. Rasters en begroeiing in de omgeving van de voorzieningen zijn belangrijk (Van Herwaarden, 1987). Dassen worden verstoord door geluid en licht. Regelmatig

verkeersslachtoffer (Rodts, 1998) (Van Apeldoorn et al., 1991), (Econnection, 1996).

Gedrag langs de weg

In de avondschemering komt de das tevoorschijn om s´nachts op zoek te gaan naar voedsel (Wiertz, 1991). Daarbij maken de dier gebruik van paden, zogeheten wissels. Wormen maken het grootste deel uit van hun menu, maar de das eet ook muizen, konijnen insekten, fruit kollen, maïs en granen (Hoogeveen, Y. R. 1989a,b). Op hun tochten steken dassen regelmatig wegen over (Devries, 1995).

Aanrijdingsrisico

(18)

BIJLAGE 18: Habitatfiche waterspitsmuis

Wetenschappelijke naam: Neomys fodiens

Rode Lijst: 2 (Criel, 1994)

HABITATKENMERKEN

Habitat

Voortplantingsbiotoop:

Vochtige struwelen (So, Sf, Sm) en moeras- en valleibossen van het type Alnion (Vm-Vo-Vt) en Alno-padion (Va-Vf-Vn-Vc), vochtige weidegebieden van het Philipendulion type (Hf), laagveengebieden van het

Phragmition-type (Mr en ook in mindere mate Md, Mc).

Kleine rivieren en beken, veenstromen, sloten K(Ae*), mesotroof, zoet tot brak, helder, diepte water 75 tot 100 cm (morfotypes 1, 2, 4, 9B, 9A), hoge waterkwaliteit (watcodes 1, 2, 3), hoge bedekkingsgraad oevers, steile oevers, voorkeur voor kwelwaters, geen peilschommelingen. Ook stilstaand waters (A*) en weilanden met sloten (Hpr) kunnen in aanmerking komen (Corporaal A., 1982; Niethammer, 1990).

Voedselbiotoop:

Zie voortplantingsbiotoop Migratiebiotoop:

Houtkanten (Kh, Khw*) waterloop en oevers werken geleidend Barrièrebiotoop:

Akkers (B*), Bebouwing (U*) Overwinteringsbiotoop: Zie voortplantingsbiotoop

Bodem

Type:

Geen voorkeur, losse structuur wordt geprefereerd om de gangen te gravenG Reliëf:

Geen voorkeur, dikwijls op de overgang tussen reliëfrijke en reliëfarme gebieden Vochtigheidsgraad:

Wisselend vochtig tot nat

Actieradius

30-160 meter langs waterkant

60-80 m², waarvan 22-30 m² terrestrisch, langwerpig territorium langsheen de rivieroevers (Van Apeldoorn, 1991)

Zomer: 0.015 – 0.03 ha winter: 0.0035-0.03 ha

gebruikte actieradius in habitatkaarten 75 meter

Minimaal vereiste oppervlakte

0,1 ha voor een reproductieve eenheid

6 ha tot 100 ha voor een leefbare populatie afhankelijk van de kwaliteit van het beschikbare biotoop (Kalkhoven, 1995; Van Bemmel 1984).

Dispersie

(19)

BIJLAGE 19: Habitatfiche boommarter

Wetenschappelijke naam: Martes martes Rode Lijst: 3 (Criel, 1994)

HABITATKENMERKEN

Habitat

Voortplantingsbiotoop:

Alle soorten bossen (F*, Q*, Ek*, Es*, Kpk, Gml, Gmn, Pm*,Ppa*,Ppm*,Pse) met een voorkeur voor gemengde bossen. Beuk (Q*) wordt vnl. als rustplaats gekozen owv de aanwezigheid van de broedholten van de zwarte specht (Tamis, 1998; Kleef, 1998)

Voedselbiotoop:

Zie voortplantingsbiotoop Rustbiotoop:

Zie voortplantingsbiotoop Migratiebiotoop:

Houtwallen (Khw*), houtkanten en heggen (Kh), populier en den (P*), populieraanplanten (L*), loofhoutaanplanten (N*), zie ook voortplantingsbiotoop (Broekhuizen, 1989)

Barrièrebiotoop:

Water, akkers (B*), bebouwing (U*) Overwinteringsbiotoop:

Zie broedecotoop Opmerkingen:

Zeer cultuurschuwende soort, snel verstoord door recreatie, enz.

Bodem Type: Zand, löss of leem Reliëf: Geen voorkeur Vochtigheidsgraad: Droog Actieradius

6 tot 7 km wordt op een nacht afgelegd 100-200 ha (Van Den Berghe, 1995) 250-325 ha (Akkermans & Criel) 500 à 1000 ha

100 à 500 ha (Van Apeldoorn, 1991)

gebruikte actieradius in habitatkaarten 1000 meter

Minimaal vereiste oppervlakte

Voor een reproductieve eenheid minimaal 200ha, maximaal 4000ha (Kalkhoven, 1995; Van Apeldoorn ,1991)

(20)

De boommarter is een nacht- en schemeringsdier. Vogels, konijnen, muizen, insekten, eieren en vruchten maken deel uit van zijn dieet. In de winter voedt hij zich vooral met eekhoorns. De boommarter is aangepast aan het leven in de boomkruinen waar hij jaagt en grote sprongen en zijlvluchten van boom tot boom maakt. Als hij niet op jacht is, maakt de boommarter vooral gebruik van de bodem om zich te verplaatsen (Devries, 1995).

Aanrijdingsrisico

(21)

BIJLAGE 20: Habitatfiche bunzing

Wetenschappelijke naam: Mustela putorius

Rode Lijst: niet van toepassing (Criel, 1994)

HABITATKENMERKEN

Habitat

Voortplantingsbiotoop:

kleinschalig landschap (Kh*, Kw*, Hpr, Hpr+), ruigte (Ku*, Hf*), struwelen (S*), gebonden aan water vnl riet (Mr*) en zeggevelden (Mc*) en bosgebieden (F*, Q*, L* N*, V* M*, P*, Gml, Gmm, Ka*, Hf, Hj, Mn, Hc, Hrb, Hub) (Broekhuizen, 1992, Dumay, 1984)

Voedselbiotoop: zie broedbiotoop Rustbiotoop: zie broedbiotoop Migratiebiotoop:

oevers, verlaten spoorweg (Ks), Talud met struiken en/of bomen (Kt*), Holle weg (Kw*) (Reitsma, 1992) Barrièrebiotoop:

open gebieden zoals akkers (B*), hooilanden (H*), en wegen Overwinteringsbiotoop:

schuren en hooiopslagplaatsen (Ur*), hooiopslagplaatsen, natuurlijke holen

Actieradius

tochten tot maximaal 8 km 25 tot 500 ha. Slecht gekend

gebruikte actieradius in habitatkaarten 500 meter

Gedrag langs de weg

De bunzing is vooral s´nachts actief. Hij voedt zich voornamelijk met konijnen, hazen, mollen, egels en ratten en daarnaast met kikkers en padden. Bunzingen doorkruisen grote gebieden en steken daardoor regelmatig wegen over (Devries, 1995).

Aanrijdingsrisico

(22)

BIJLAGE 21: Habitatfiche ree

Wetenschappelijke naam: Capreolus capreolus

Rode Lijst: niet van toepassing (Criel, 1994)

HABITATKENMERKEN

Habitat

Voortplantingsbiotoop:

Jong bos met veel ondergroei, zowel loof als gemengd bos, bosranden, hoofdbiotoop is de bosrand (F*, Q*, E*, V*, L*, N*) ook parklandschappen (Kp*), voorkeur voor een mozaïek van gemengd bos in een open landschap, in mindere mate open naaldhoutaanplantingen (Pi*, Ppi*, Pmb, Pmh, Ppm*) of ruigtes met boomopslag (Kub*), bedekking is een belangrijke parameter (Bruinderink, 1999)

Voedselbiotoop:

Open kruidenrijke delen van jonge bossen en bossen met rijke ondergroei (zie voortplantingsbiotoop), akkers (B*) en weilanden (H*), struwelen (Sp, Se, Sm, So, Sf), (ook soms heideterreinen (C*)), (Kuiters, 1996). Migratiebiotoop:

bermen, oevers, ook bomenrijen (Kb*) houtwallen(Khw*) en houtkanten (Kh), maïsakkers (Putman, 1988; Lange, 1994)

Barrièrebiotoop:

druk bewoonde zone worden veelal gemeden Opmerkingen:

Criteria a.d.h.v. boskartering:

boomsoorten: loofhout (B, E, Po, LH),

gemengd loofhout ((B+N, E+N, Po+N, LH+N),

gemengd naaldhout (L+L, Ps+L, Pn+L, Ep+L,Do+L,NH+L), Ontwikkelingsfase: jong (jl) en middeloud (ml) loofhout, Sluitingsgraad: van 1/3 tot 2/3 (2) en meer dan 2/3(3)

Bodem Type: geen voorkeur Reliëf: geen voorkeur Vochtigheidsgraad:

geen voorkeur tot zwakke voorkeur voor licht vochtige voedselgronden

Actieradius

10 –30 ha voor een individu 15-50 ha voor een groep

territorium vaak natuurlijk begrensd

gemiddelde verplaatsingsafstand tot 400 meter corridors tussen twee kerngebieden minimaal 500 meter breed gebruikte actieradius in habitatkaarten 400 meter (Danilkin, 1996)

Minimaal vereiste oppervlakte

1000 ha optimaal biotoop zou voldoende moeten zijn om een leefbare populatie te dragen

(23)

Faunadoorgangen en ecoducten worden gebruikt, maar deze laatste genieten de voorkeur.

Effect van barrièrewerking en verkeerssterfte op lokale popualties is te verwachten. De verkeersmortaliteit kan 6 tot 30 % van het totale sterftecijfer bedragen. Uitstapplaatsen langsheen kanalen hebben voor deze soort ook hun nut (Van Apeldoorn, 1991).

Gedrag langs de weg

De ree is zowel overdag als s´nachts actief. ´s Winters leven reeën in groepen. Bij het doorkruisen van hun leefgebied wordt gebruik gemaakt van vaste routes, de wissels. Wanneer rustige plekken met dichte begroeiing bij de weg voorkomen, worden die soms als rustplaats gebruikt (Devries, 1995).

Aanrijdingsrisico

(24)

BIJLAGE 22: Habitatfiche eekhoorn

Wetenschappelijke naam: Sciurus vulgaris

Rode Lijst: niet van toepassing (Criel, 1994)

HABITATKENMERKEN

Habitat

Voortplantingsbiotoop:

Is gebonden aan voldoende oud bos waarin genoeg voedsel - vooral dennenappels en noten – voorradig zijn. Opgaand naaldbos (P*) liefst met grove den (Pp*, Pins) en zwarte den (Pinn), oud gemengd loofhout (Gml), gemengd naaldhout (Gmn) en oude loofbossen met beuk (F*), eik (Q*) en ondergroei van hazelaar dragen de voorkeur weg. Een naaldbos met menging van loofbomen zoals beuk, wordt als een optimale biotoop beschouwd.

Voedselbiotoop:

Zelfde als de broedbiotoop

Bodem

Type:

Geen voorkeur. Aanwezigheid van een strooisellaag is positief. Reliëf:

Geen voorkeur. Vochtigheidsgraad: Droog

Actieradius

100 a 150 meter. Beslaat gemiddeld een leefgebied van 2 a 3 ha per individu (Kalkhoven 1995; Verboom, 1994, 1997; Wauters,1986)

gebruikte actieradius in habitatkaarten 100 meter.

Natuurtechnische voorzieningen

Boombruggen (indien overspanning niet te groot)

Gedrag langs de weg

Hoewel de eekhoorn vooral in bomen leeft komt hij ook vaak op de grond en kan daarbij een weg oversteken. Eekhoorns leven in geschikte gebieden tot dicht langs weg (Devries, 1995; Nieuwenhuizen, 1995; Van Apeldoorn, 1991).

Aanrijdingsrisico

(25)

Bijlage 23: Overzicht verspreiding vissoorten

Beek

aa n ta l s o o r te n dr ie do or ni ge s te ke lb aa rs riv ie rg ro nd el ba ar s bl an kv oo rn be rm pj e bi tte rv oo rn pa lin g gi eb el ze el t w in de tie nd oo rn ig e st ek el ba ar s ka rp er rie tv oo rn be ek fo re l bl au w ba nd gr on de l ve tje sn oe k br as em re ge nb oo gf or el bl ie k po s go ud vi s ko pv oo rn kr oe sk ar pe r riv ie rd on de rp ad zo nn eb aa rs aantal plaatsen 38 26 25 25 17 17 17 16 15 13 11 10 10 9 7 6 5 3 3 2 2 1 1 1 1 1

DIJLE

0

Dijle-Florival

13 1 2 - 10 1 1 10 - 100 10 - 100 1 1 1 2 - 10 1 1 1

Dijle-Pecrot

7 2 - 10 2 - 10 1 10 - 100 1 1 1

Dijle bij Agatha-Rode

2 literatuur literatuur

Dijle-mondingLaan

12 1 2 - 10 1 1 1 1 1 1 2 - 10 1 1 2 - 10

Dijle-Doodebemde

8 1 10 - 100 1 2 - 10 2 - 10 1 1 1

Dijle-mondingijse

10 2 - 10 1 1 1 1 1 1 1 1 1

Dijle bij Neerijse voor 1999

0

Dijle bij Neerijse 1999

15 2 - 10 10 - 100 1 2 - 10 10 - 100 2 - 10 1 2 - 10 1 1 1 1 2 - 10 1 1

Dijle-E40

14 2 - 10 2 - 10 1 2 - 10 2 - 10 2 - 10 1 1 1 1 1 1 1 1

Leigracht voor Ijse

3 1 oud 1

Leigracht na Ijse

5 literatuur literatuur literatuur literatuur literatuur

Leigracht bij monding

8 1 1 literatuur literatuur 2 - 10 10 - 100 literatuur 2 - 10

Leibeek-Dijle

7 10 - 100 oud oud 1 oud oud 10 - 100

Ruwaal

10 2 - 10 2 - 10 1 10 - 100 10 - 100 2 - 10 2 - 10 1 1 10 - 100

Egenhovenbeek

2 10 - 100 10 - 100

IJSE

0

Ijse brongebied

3 aanwezig aanwezig aanwezig

Ijse-Hoeilaartdorp

4 10 - 100 10 - 100 2 - 10 1

Ijse Hoeilaart

3 10 - 100 1 10 - 100

Ijse-HoeilaartvoorE311

2 2 - 10 1

Ijse-Overijse-Drogenberg

7 2 - 10 10 - 100 1 2 - 10 2 - 10 2 - 10 2 - 10

Ijse-Overijse-kruispuntLoonbeek

7 2 - 10 2 - 10 1 2 - 10 2 - 10 1 1

Ijse-Huldenberg-kruispuntLoonbeek

5 10 - 100 2 - 10 2 - 10 1 1

Ijse-Huldenberg-molen

8 > 100 10 - 100 10 - 100 10 - 100 2 - 10 1 1 1

Ijse Margijsbos

4 literatuur literatuur literatuur literatuur

Ijse-Loonbeek-Margijsbos

8 10 - 100 10 - 100 10 - 100 2 - 10 2 - 10 2 - 10 10 - 100 1

Ijse-Loonbeek-molen

8 10 - 100 2 - 10 10 - 100 10 - 100 1 1 10 - 100 10 - 100

Ijse-Neerijse

5 1 1 10 - 100 1 1

Ijse Neerijse 1998

5 10 - 100 2 - 10 2 - 10 1 2 - 10

Nellebeek

0

Vloedgroebe

0

LAAN

0

Laan-tombeekvorststraat

1 1

Laan-tombeekmolen

8 1 10 - 100 2 - 10 1 1 1 1 1

Laan-pachthofbilande

0

Laan-Terlanen <1998

2 1 1

Laan-Terlanen 1998

17 1 1 10 - 100 1 10 - 100 2 - 10 2 - 10 10 - 100 10 - 100 1 1 2 - 10 2 - 10 2 - 10 2 - 10 1 10 - 100

Laan-rodebos

6 2 - 10 1 10 - 100 2 - 10 1 10 - 100

Laan-Sintagatharode

8 1 2 - 10 2 - 10 1 2 - 10 1 1 1

Laan bij Dijle

1 1

Laan-monding

12 2 - 10 2 - 10 1 1 1 2 - 10 2 - 10 1 10 - 100 1 1 1

MOLENBEEK

0

Molenbeek bij Meerbeek

0

Molenbeek bij Veltem-Beisem

7 10 - 100 > 100 10 - 100 1 2 - 10 1 2 - 10

NETHEN

0

Nethen

9 > 100 2 - 10 1 oud 10 - 100 1 2 - 10 2 - 10 2 - 10

(26)

Bijlage 23: Overzicht verspreiding vissoorten

Beek

aa n ta l s o o r te n dr ie do or ni ge s te ke lb aa rs riv ie rg ro nd el ba ar s bl an kv oo rn be rm pj e bi tte rv oo rn pa lin g gi eb el ze el t w in de tie nd oo rn ig e st ek el ba ar s ka rp er rie tv oo rn be ek fo re l bl au w ba nd gr on de l ve tje sn oe k br as em re ge nb oo gf or el bl ie k po s go ud vi s ko pv oo rn kr oe sk ar pe r riv ie rd on de rp ad zo nn eb aa rs aantal plaatsen 38 26 25 25 17 17 17 16 15 13 11 10 10 9 7 6 5 3 3 2 2 1 1 1 1 1

Vaalbeek bij Zoete waters voor 1998

3 10 - 100 10 - 100 10 - 100

Vaalbeek bij Zoete waters 2002

3 >100 10 - 100 10 - 100

Vaalbeek in Dijlevallei

10 oud oud oud oud oud oud oud oud oud oud

(27)

BIJLAGE 29 : Habitatfiche vuursalamander

Wetenschappelijke naam: Salamandra salamandra Rode Lijst: 3 (Schops, 1999) HABITATKENMERKEN

Habitat

Voortplantingsbiotoop:

Ondiepe bronnen of bronbeekjes met sterke beschaduwing en trage tot matig snelle stroomsnelheid (waterlopentypologie), periodiek droogvallende plasjes worden ook gebruikt voor de afzet van de larven (Stumpel, 1993), (Bauwens et al. et al., 1996).

Voedselbiotoop:

Vochtige loofbossen doorsneden met bronbeekjes en bronnen in een reliëfrijke omgeving (vc) (Duellman, 1986). Oude beuken – en eiken-haagbeukenbossen (f* en q*) met in de onmiddellijke omgeving stilstaand of stromend water genieten de voorkeur (Griffiths, 1995).

Rustbiotoop: Zie voedselbiotoop Migratiebiotoop:

Rivieren, beken voor de larven; Overwinteringsbiotoop: zie broedbiotoop Bodem Type: leem, löss Reliëf: Reliëfrijk Vochtigheidsgraad: droog tot wisselend vochtig

Actieradius

Maximaal 300 meter (afstand t.o.v. voortplantingswater) gebruikte actieradius in habitatkaarten 300 meter (Beebee, 1996)

Areaal

Minimaal 0,5 ha afhankelijk van de kwaliteit van de biotoop 70 m2 (Günther, 1996)

10-15 m2 (Duellman, 1986)

Dispersie

Larven kunnen via rivieren over grote afstanden migreren (tientallen kilometers). Adulte salamanders blijken echter jaar na jaar zeer honkvast (Verboom, 1997) (Bugter, 1997).

Natuurtechnische voorzieningen

(28)

BIJLAGE 30 : Habitatfiche rugstreeppad

Wetenschappelijke naam: Bufo calamita

Rode Lijst: 4 (Schops, 1999)

HABITATKENMERKEN

Habitat

Voortplantingsbiotoop:

De keuze van voortplantingsplas wordt vooral bepaald in functie van de nabijheid van een geschikte landbiotoop. Het betreft naast kleine, ondiepe plassen met weinig watervegetatie zoals vennen (aoo*, aom*, am*) en poelen, zeer vaak tijdelijke en nieuw ontstane plassen zonder veel begroeiing (Stumpel, 1993), (Bauwens et al., 1996).

Voedselbiotoop:

Als landbiotoop is er een sterke voorkeur voor vegetatiearme terreinen met droge, zandige, losgrondige bodems waarin het zich gemakkelijk kan ingraven. Komt in Vlaanderen vooral voor in heideterreinen (c*) en

duingebieden (dm*), maar ook op sterk gestoorde gronden zoals groeven, zandwinningen, ontginningen (kc*), terrils (kg*) en opgehoogde terreinen (kz*, sz*) (Reitsma, 1992).

Rustbiotoop:

Zie voedselbiotoop. Ingegraven pijpen op losse bodems. Overwinteringsbiotoop:

Droge zandige stukken van de landbiotoop. Graaft zich in tot een diepte van 20 cm tot 100 cm.

Bodem

Type:

Sterke voorkeur voor losgrondige, zandige bodems Reliëf:

Geen voorkeur

Vochtigheidsgraad:

Drogere biotopen (voor de landbiotoop) Actieradius

100 a 150 m

500 tot 1000m (afstand t.o.v. voorplantingspoel) gebruikte actieradius in habitatkaarten 1000 meter

Dispersie

2000 a 3000 meter (Verboom, 1997) (Bugter, 1997).

Natuurtechnische voorzieningen

Amfibieëntunnels onder wegen, met begeleidende geleidingsschermen leidend naar de faunapassages (DeVries, 1993).

Gedrag langs de weg

(29)

BIJLAGE 31: Habitatfiche hazelworm

Wetenschappelijke naam: Anguis fragilis

Rode Lijst: 4 (Schops, 1999)

HABITATKENMERKEN

Habitat

Voortplantingsbiotoop:

Allerlei beboste biotopen en de randen ervan: loofbossen (q*, f*, n*), gemende bossen (gml), vallei- en

broekbossen (va*, vc*, vf*) en ook kasteelparken (kpk*). Wordt daarnaast ook aangetroffen in meer open habitat zoals houtwallen (khw*), holle wegen (kw*), spoorbermen (ks), kanaalbermen en kapvlaktes (se*)( Schops, 1999) (Bauwens et al., 1996).

Voedselbiotoop:

Zelfde als voor broedbiotoop Rustbiotoop:

Zelfde als voor broedbiotoop Migratiebiotoop:

Lijnvormige landschapselementen. Overwinteringsbiotoop:

Vorstvrije plaatsen in broedbiotoop, tussen het wortelstelsel van bomen, onder boomstronken, onder stenen (Parent, 1987)

Bodem

Type:

Voorkeur voor zandige gronden, liefs met humuslaag. Reliëf:

Vaak op hellingen. Vochtigheidsgraad: Voldoende vochtrijk.

Actieradius

Populatiedichtheden variëren, tot 75 ex/ha (Stumpel, 1993) gebruikte actieradius in habitatkaarten 50 meter (Verboom, 1997)

Gedrag langs de weg

Binnen zijn verspreidingsgebied komen hazelwormen vaak in bermen voor. Vooral in overgangszones van grasland naar bos (De Vries, 1995).

Aanrijdingsrisico

(30)

BIJLAGE 32: Habitatfiche levendbarende hagedis

Wetenschappelijke naam: Lacerta vivipara

Rode Lijst: 4 (Schops, 1999)

HABITATKENMERKEN

Habitat

Voortplantingsbiotoop:

Komt voor in sterk uiteenlopende biotopen, maar waarbij open zonnige plekken naast dichter begroeide plaatsen voorkomen.

Heeft een voorkeur voor natte heide (ce*) en veen (mk*, mp*, ms*) begroeid met dopheide, pijpestrootje, beenbreek en met wat boomopslag (grove den en berk). Bewoont daarnaast ook drogere biotopen zoals heidevelden (cg*, cm*, cd*, cv*), duinen (dd*, dm*), heischrale graslanden (hm*)en laren. Wordt in kleinere dichtheden aangetroffen op droge hellingen (kce*, kcm*, kce*, kcg*, kcm*) met begroeiing van struikheide, brem en bramen en rond verlaten zandgroeven. Tenslotte komt de levendbarende hagedis ook in kleine aantallen voor langs bosranden, kapvlakten (se), brandgangen, spoortaluds (spoor, ks*), dijken, hagen, houtwallen (khw*) en holle wegen (kw*) (Schops, 1999) (Stumpel, 1993), (Bauwens et al. et al., 1996).

Voedselbiotoop:

Zelfde als voor broedbiotoop Rustbiotoop:

Schuilt onder dood plantenmateriaal Migratiebiotoop:

Allerhande lijnvormige landschapselementen zoals spoorwegbermen (spoor, ks), bosranden en houtwallen (khw*).

Overwinteringsbiotoop:

Zelfde als voor broedbiotoop. Tussen het wortelstelsel van bomen en struiken, onder boomstronken, graspollen, mossen of stenen. Bodem Type: Zand en veen. Reliëf: Geen voorkeur Vochtigheidsgraad:

Vochtig. Maar bewoont ook drogere biotopen.

Actieradius

Tot 50 meter.

Populatiedichtheden kunnen sterk variëren naargelang de soort biotoop (tot 1000 exemplaren per ha) (Stumpel, 1993)

400-1000 ex/ha (Bauwens et al. et al., 1981) in België 538 totaal ex/ha (Clerx & Broers, 1983) in Oostenrijk

gebruikte actieradius in habitatkaarten 50 meter (Verboom, 1997).

Gedrag langs de weg

(31)

Aanrijdingsrisico

(32)

BIJLAGE 33: Habitatfiche gladde slang

Wetenschappelijke naam: Cornella austriaca

Rode Lijst: 3 (Schops, 1999)

HABITATKENMERKEN

Habitat

Voortplantingsbiotoop:

Een breed spectrum aan droge biotopen waarbij open vegetatietypes afgewisseld worden met wat dichter begroeide stukken vaak met verspreide boompjes en struiken (Hom, 1996). Bewoont droge heide (cg*, cmb*, cv*, cdb*, cpb*, …), zandduinen (dm), bosranden, kapvlaktes (se) en laren (Günther, 1996). Maar wordt ook aangetroffen in droge kalkgraslanden (hkb*), weg- en spoorbermen (ks) en zandwinningen (kc) (Bauwens et al., 1996)

Voedselbiotoop:

Zelfde als voor broedbiotoop Rustbiotoop:

Schuilt onder dood plantenmateriaal Migratiebiotoop:

Lijnvormige landschapselementen

Bodem

Type:

Zandige gronden, liefs bedekt met dood plantenmateriaal. Reliëf:

Geen voorkeur Vochtigheidsgraad: Droog

Actieradius

Normaal minder dan 100m, uitzonderlijk tot 300m ver. Per individu is een leefgebied nodig van gemiddeld 1 a 3 ha.

2,3ha voor ♂♂ en 1,5ha voor ♀♀ (Rainer G., 1996). gebruikte actieradius in habitatkaarten 100 meter

Dispersie

Verplaatsingen waargenomen tot 500 meter.

480m voor ♂♂ en 460m voor ♀♀ (Rainer G., 1996).

Gedrag langs de weg

Gladde slangen komen occasioneel voor in bermen. Veen of zandgronden met heidevegetaties waar droge plekken met zuidorientatie voorkomen genieten de voorkeur (De Vries, 1995).

Aanrijdingsrisico

(33)

Bijlage 34: Voorkomende broedvogels binnen de deelgebieden R od e lij st V la an de re n B ijl ag e I V og el ric ht lij n D ijl ev al le i Ijs ev al le i La an va lle i V oe rv al le i M ol en be ek va lle i M aa lb ee kv al le i V aa lb ee k M oo rs el D ui sb ur g M al ei ze n O tte nb ur g Je su s-E ik

appelvink Coccothraustes coccothraustes zs s zs

bijeneter Merops apiaster zs

blauwborst Luscinia svecica + s

blauwe reiger Ardea cinerea s zs zs

boerenzwaluw Hirundo rustica A o o o o o o o o o o o o

boomklever Sitta europaea s vs vs vs vs va va va va va

boomkruiper Certhia brachydactyla va o o o o o o o o o o o

boompieper Anthus trivialis A zs

boomvalk Falco subbuteo zs zs zs zs

bosrietzanger Locustella palustris va vs s zs zs zs s?

bosuil Strix aluco s o o o o o o o o o o o

braamsluiper Sylvia curruca zs zs zs

buizerd Buteo buteo s s s s s s s s s s s s

canadese gans Branta canadensis zs zs

dodaars Tachybaptus ruficollis A s zs zs zs

ekster Pica pica s o o o o o o o o o o o

europese kanarie Serinus serinus zs zs zs

fazant Phasianus colchicus o o o o o o o o o o o o

fitis Phylloscopus trochillus s o o o o o o o o o o o

fluiter Phylloscopus sibilatrix zs zs

fuut Podiceps cristatus zs zs zs

geelgors Emberiza citrinella 2 zs zs s vs va vs s s

gekraagde roodstaart Phoenicurus phoenicurus 3 zs zs zs?

gele kwikstaart Motacilla flava zs zs zs vs vs zs zs zs

geoorde fuut Podiceps nigricollis 3 + zs

gierzwaluw Apus apus o o o o

glanskop Parus palustris s s s s s s s vs vs vs vs vs

goudhaantje Regulus regulus vs o o o o o o o o o o o

goudvink Pyrrhula pyrrhula s zs zs zs

grasmus Sylvia communis va o o o o o o o o o o o

graspieper Anthus pratensis A zs? s zs zs zs

grauwe gors Miliaria calandra 2 zs zs

grauwe klauwier Lanius collurio 1 + zs

grauwe vliegenvanger Muscicapa striata s zs? zs zs zs zs

groene specht Picus viridis s s s vs vs s vs vs vs vs s vs

groenling Carduelis chloris zs o o o o o o o o o o o

grote bonte specht Dendrocopus major o o o o o o o o o o o o

grote gele kwikstaart Motacilla cinerea s zs zs zs zs zs zs

grote lijster Turdus viscivorus vs o o o o o o o o o o o

halsbandparkiet Psittacula krameri zs zs zs s vs vs s zs vs

havik Accipiter gentilis zs zs? zs? zs zs?

heggenmus Prunella modularis va o o o o o o o o o o o

holenduif Columba oenas s o o o o o o o o o o o

houtduif Columba palumbus a o o o o o o o o o o o

houtsnip Scolopax rusticola zs zs zs zs zs zs

huismus Passer domesticus A o o o o o o o o o o o o

huiszwaluw Delichon urbica A s? va va s s s

ijsvogel Alcedo atthis 3 + s s s zs zs zs zs?

kauw Corvus monedula o o o o o o o o o o o o

kerkuil Tyto alba 3 zs? zs? zs zs zs

kievit Vanellus vanellus s o o o s o o o o

kleine bonte specht Dendrocopus minor s zs? zs? zs zs? zs zs s zs

kleine karekiet Acrocephalus palustris va zs zs

kneu Carduelis cannabina zs o o o o o o o o o o o

knobbelzwaan Cygnus olor zs

koekoek Cuculus canorus s o o o o o o o o o o o

koolmees Parus major a o o o o o o o o o o o

krakeend Anas strepera zs

kramsvogel Turdus pilaris zs zs

kruisbek Loxia curvirostra zs zs

kuifeend Aythya fuligula s s zs zs

kuifmees Parus cristatus zs o o o o o o o o o o o

kwartel Coturnix coturnix 3 zs-s

mandarijneend Aix sponsa zs

matkop Parus montanus vs vs vs s s s s zs zs zs zs zs

meerkoet Fulicula atra vs o o o o o o

merel Turdus merula a o o o o o o o o o o o

middelste bonte specht Dendrocopus medius + zs

nachtegaal Luscinia megarhynchos 3 s zs

nijlgans Alopochen aegyptiacus zs zs zs zs zs

oeverzwaluw Riparia riparia 2 va a

patrijs Perdrix perdrix 3 s vs vs ?

pimpelmees Parus caeruleus va o o o o o o o o o o o

porseleinhoen Porzana porzana 2 + zs

(34)

Bijlage 34: Voorkomende broedvogels binnen de deelgebieden R od e lij st V la an de re n B ijl ag e I V og el ric ht lij n D ijl ev al le i Ijs ev al le i La an va lle i V oe rv al le i M ol en be ek va lle i M aa lb ee kv al le i V aa lb ee k M oo rs el D ui sb ur g M al ei ze n O tte nb ur g Je su s-E ik

ransuil Asio otus zs zs zs zs zs

rietgors Emberiza schoeniclus A vs zs zs?

rietzanger Acrocephalus schoenobaenus 2 zs

ringmus Passer montanus A zs o o o o o o o o o o o

roek Corvus frugilegus va

roodborst Ericathus rubecula a o o o o o o o o o o o

slobeend Anas clypeata zs

sperwer Accipiter nisus zs zs zs zs zs zs zs zs zs zs zs zs

spotvogel Hippolais icterina s zs zs zs zs zs zs zs zs zs zs zs

spreeuw Sturnus vulgaris A va o o o o o o o o o o o

sprinkhaanzanger Locustella naevia 3 vs zs zs zs?

staartmees Aegithalos caudatus va o o o o o o o o o o o

steenuil Athene noctua zs o o o o o o o o o o o

tafeleend Aythya ferina s s zs zs

tjiftjaf Phylloscopus collybita a o o o o o o o o o o o

torenvalk Falco tinnunculus zs zs zs zs zs zs zs zs zs s zs zs

tuinfluiter Sylvia borin a o o o o o o o o o o o

turkse tortel Streptopelia decaocto s o o o o o o o o o o o

veldleeuwerik Alauda arvensis A vs vs vs va va va s s

vink Fringilla coelebs va o o o o o o o o o o o

vlaamse gaai Garrulus glandarius vs o o o o o o o o o o o

vuurgoudhaantje Regulus ignicapullus vs zs zs zs

waterhoen Gallinula chloropus va o o o o o o

waterral Rallus aquaticus s zs zs

wespendief Pernis apivorus + zs zs zs

wielewaal Oriolus oriolus 3 s zs zs zs

wilde eend Anas platyrhynchos va o o o o o o o o o o o

winterkoning Troglodytes troglodytes a o o o o o o o o o o o

wintertaling Anas crecca zs zs

witte kwikstaart Motacilla alba o o o o o o o o

zanglijster Turdus philomelos va o o o o o o o o o o o

zomertaling Anas quercedula 1 zs

zomertortel Streptopelia turtur A s zs zs zs zs

zwarte kraai Corvus corone vs o o o o o o o o o o o

zwarte mees Parus ater o o o o o o o o o o o o

zwarte roodstaart Phoenicurus ochruros o o o o o o o o

zwarte specht Dryocopus martius + zs zs zs zs zs zs

zwarte zwaan Cygnus atratus zs

zwartkop Sylvia atricapilla a o o o o o o o o o o o

aantal soorten 114 27 8 86 64 63 60 63 67 60 75 71 68 70 65

voor : Molenbeekvallei ZS : zeer schaars (1 tot 2 broedparen) Voervallei S : schaars (2 tot 5 bp)

Ijsevallei VS : vrij schaars (5 tot 20 bp) Laanvallei VA : vrij algemeen (20 tot 50 bp) Vaalbeekvallei A : algemeen (meer dan 50 bp)

O : aantal broedparen niet bekend Plateau Moorsel ZS : zeer schaars (1 tot 5 broedparen) Plateau Duisburg S : schaars (5 tot 20 bp)

Plateau Jezus-Eik VS : vrij schaars (20 tot 50 bp) Plateau Ottenburg VA : vrij algemeen (50 tot 200 bp) Plateau Maleizen A : algemeen (meer dan 200 bp) Dijlevallei O : aantal broedparen niet bekend

Rodelijstcategorieën 1: met uitsterven bedreigd 2: bedreigd

(35)

BIJLAGE 61: Conceptelementen Studie Integraal Waterloopbeheer 'Voer 2.022' (Soresma,

2002)

Waterhuishoudkundig conceptelement

vertragen van de afvoer van het oppervlaktewater: zowel in de bebouwde kom als in de

landelijke gebieden;

het vrijwaren en maximaal inzetten van de vallei ten behoeve van valleiberging;

herstellen van een natuurlijk watersysteem in de vallei;

herstellen en accentueren van de relatie tussen de waterlopen en hun omgeving, zodat de

vallei opnieuw de functie van waterbuffer kan opnemen;

het voeren van waterpeilbeheer dat is afgestemd op de functies van de waterloop en haar

vallei of omgeving;

verbeteren van de structuurkenmerken van de waterlopen, het creëren van zones voor vrije

meandering van de waterlopen en het opheffen van migratiebarrières;

het tegengaan van het droogvallen van waterlopen met actuele of potentiële natuurwaarden;

uitwerken van maatregelen tegen erosie, zowel om verslemping te voorkomen als om

toplaagverlies te minimaliseren;

verbeteren van de waterkwaliteit door het saneren van lozingspunten, het verminderen van

riooloverstorten, de aanleg van kleinschalige waterzuivering voor afgelegen woninggroepen

en het wegwerken van diffuse verontreiniging, zodanig dat de waterkwaliteitsdoelstellingen

worden bereikt;

herstellen van het zelfzuiverend vermogen van de waterlopen.

Ecologisch-landschappelijk conceptelement

Het uitwerken van “natuurlijke doortochten” in sterk bebouwde omgevingen;

behoud en optimaliseren van de aanwezige abiotische factoren;

beschermen van gradiënten en overgangszones waar deze aanwezig zijn en ontwikkelen van

kansrijke grensmilieus op plaatsen waar dit zinvol is (helling-vallei, droog-nat);

veiligstellen en ontwikkelen van de belangrijkste natuurwaarden (fauna en flora);

natuurontwikkeling in de “natte sfeer”: open water, plasberm, zachthellende oevers, moeras,

rietland en broekbos;

specifiek beheer van hooi- en grasland door extensieve begrazing of maaibeheer;

kappen van dichte exotenaanplantingen

behoud en versterken van kleine landschapselementen.

Visueel-ruimtelijk conceptelement

Behoud van de Voervallei als groene ruimte: afbakenen van niet-betreedbare zones;

handhaven en veiligstellen van een gevarieerd landschap, met een afwisseling van kleine,

open gebieden en grotere eenheden gesloten boscomplex;

behoud van een gedifferentieerd natuur- en cultuurlandschap en tegengaan van verdere

versnippering van grote gehelen;

karakteristieke structuren versterken en overgangsgebieden accentueren;

de rivierloop waar mogelijk uitbouwen als een recreatief aantrekkelijke en beleefbare as, met

een educatieve meerwaarde zonder negatieve invloeden op de biologische waarden;

valoriseren van het cultuurhistorisch patrimonium langs de Voer;

uitwerken van groenbuffers rond de grotere woonkernen;

(36)

Functioneel-ruimtelijk

Geen nieuwe woon(uitbreidings-)gebieden en bedrijfszones ontwikkelen in de vallei;

inbufferen van de stedelijke functies als wonen en industrie in het overgangsgebied

bebouwing-open ruimte;

indringen van de open ruimte in de stedelijke kernen;

geen nieuwe infrastructuren in de vallei;

bufferen van kwetsbare natuurgebieden;

beschermen en uitbouw van belangrijke natuurkernen en kansen scheppen voor

natuurontwikkeling;

handhaven van een duurzame landbouw in beperkte delen van de vallei;

afstemmen van de landbouwontwikkelingen op de natuurwaarden en kansen creëren voor een

samengaan van natuur en landbouw;

afstemmen van het toeristisch-recreatief gebruik van de vallei op de aanwezige

natuurwaarden;

(37)

Instituut voor Natuurbehoud Kliniekstraat 25 1070 Brussel 02-558 18 11 www.instnat.be Bron :

Digitale versie van de Habitatrichtlijngebieden 04/05/2001 (OC GIS-Vlaanderen)

Versie Figuur

eindverslag 1

Project

Ecologische gebiedsvisie voor het landinrichtingsproject Brabants Plateau Opdrachtgever

Vlaamse Landmaatschappij Omschrijving

Beschermingszones van natuurlijke habitats in Vlaanderen afgebakend volgens de Europese richtlijn 92/43/EEG Datum 30-01-2003 1:100000 N Zoniënwoud

(38)

1:100000

N

30-01-2003Datum

Vlaams ecologisch netwerk eerste fase (in openbaar onderzoek) Omschrijving

Opdrachtgever

Vlaamse Landmaatschappij Project

Ecologische gebiedsvisie voor het landinrichtingsproject Brabants Plateau

2

eindverslagVersie Figuur

Bron :

Digitale versie van ontwerpVEN 1ste fase (IN)

Instituut voor Natuurbehoud Kliniekstraat 25

(39)

1:100000

N

Instituut voor Natuurbehoud Kliniekstraat 25

1070 Brussel 02-558 18 11 www.instnat.be Bron :

Digitale versie van natuurinrichtingsprojecten (VLM) Digitale versie uitbreidingsperimeters (VLM en IN)

Versie Figuur

eindverslag 3

Project

Ecologische gebiedsvisie voor het landinrichtingsproject Brabants Plateau Opdrachtgever

Vlaamse Landmaatschappij Omschrijving

Initiatieven sector Natuur

Datum 30-01-2003

Uitbreidingsperimeters natuurreservaten

afdeling Natuur

Natuurpunt Natuurinrichtingsproject Laanvallei (in onderzoek) Natuurinrichtingsproject Dijlevallei

(40)

1:100000 N 30-01-2003 Datum Natuurvergunning Omschrijving Opdrachtgever Vlaamse Landmaatschappij Project

Ecologische gebiedsvisie voor het landinrichtingsproject Brabants Plateau

4 eindverslag

Figuur Versie

Bron :

Digitale bestand m.b.t. verbodsbepalingen en natuurvergunning voor de wijziging van vegetaties en kleine landschapselementen (IN)

(41)

Instituut voor Natuurbehoud Kliniekstraat 25 1070 Brussel 02-558 18 11 www.instnat.be Bron : Versie Figuur eindverslag 5 Project

(42)

Instituut voor Natuurbehoud Kliniekstraat 25 1070 Brussel 02-558 18 11 www.instnat.be 30-01-2003Datum Traditionele landschappen Omschrijving Opdrachtgever Vlaamse Landmaatschappij Project

Ecologische gebiedsvisie voor het landinrichtingsproject Brabants Plateau

6

eindverslagVersie Figuur

Bron :

MVG-LIN-AROHM-Monumenten en Landschappen, toestand 31/03/2001 (OC GIS-Vlaanderen) 1:125000 N Grens studiegebied Tradiotionele landschappen Dijle-Laan-Ijsebekken Dijlevallei

Holle wegenland van Hoegaarden Land van Bertem-Kortenberg Land van Dworp

Meerdaalbos

Serreland van Hoeilaart-Overijse Zandige Hageland

Zandlemige Hageland Zoniënwoud Zonder naam

(43)

1:125000

N

Bron :

MVG-LIN-AROHM-Monumenten en Landschappen, toestand 31/03/2001 (OC GIS-Vlaanderen)

Versie Figuur

eindverslag 7

Project

Ecologische gebiedsvisie voor het landinrichtingsproject Brabants Plateau Opdrachtgever Vlaamse Landmaatschappij Omschrijving Ankerplaatsen Datum 30-01-2003

Instituut voor Natuurbehoud Kliniekstraat 25 1070 Brussel 02-558 18 11 www.instnat.be Grens studiegebied Ankerplaatsen Bertembos en Grevensbos Dorpskom Tervuren en Warandepark

Heverleebos -Zoet Water - Meerdaal- en Mollendaalbos Kasteel de Merode

Kasteel van Leefdaal

Margijsbos en Kasteel Van Der Vorst Overijse

Plateau van Duisburg

Valleien van Dijle en Laan ten zuiden van Leuven

Zoniënwoud N.O., Kapucijnenbos, Bos van Marnix en Arboretum van Tervuren Zoniënwoud tussen Hoeilaart en Sint-Genesius-Rode

Ankerplaats buiten studiegebied

(44)

Grens studiegebied Relictzones

Hagaard - Koningsberg - Kaalheide - Vranken-en Rattenberg Heverleebos - Steenberg - Meerdaalbos en Mollendaalbos Interfluvium van Laan en Ijse

Kouters van Nossegem, Steenokkerzeel, Nederokkerzeel en Erps-Kwerps Omgeving van Ottenburg

Park vanTervuren - Tervuurse laan Plateau van Duisburg

Plateau van Moorselbos - Hagenbos -Eikenbos - Bertembos Silsombos - Kareelbos - Langenbos - Kastanjebos - Warande Ter Hulst - Geitenhoek - Terdek

Vallei van Laan, Ijse en de Dijle stroomopwaarts Leuven Vuilbeek en Sterrebeek met haar Kasteelparken Want- Tervenberg - Rot - Bosdelle

Zoniënwoud - Bos van Marnix Relictzone buiten studiegebied

Legende

1:125000

N

Bron :

MVG-LIN-AROHM-Monumenten en Landschappen, toestand 31/03/2001 (OC GIS-Vlaanderen)

Versie Figuur

eindverslag 8

Project

Ecologische gebiedsvisie voor het landinrichtingsproject Brabants Plateau Opdrachtgever Vlaamse Landmaatschappij Omschrijving Relictzones Datum 30-01-2003

Instituut voor Natuurbehoud Kliniekstraat 25

(45)

# ### # # # # # # # # # # # # # ## # # # # ## # # ## # # # # # ## # # # # # ### # # # # # # # ### ## # # ####### # ### # ## # # # # # # ### # # # # # # ### # # # # # # ## # # # # # # # # ## ##### # # # # # # ## # # # # # # # # ## # # # # # ## # # ### # # # # ## # # # # ## ###### # # # # # # #### ## # ## # # # # # # # # ## # # ## # # # # # # # # # # # #

Instituut voor Natuurbehoud Kliniekstraat 25 1070 Brussel 02-558 18 11 www.instnat.be 30-01-2003 Datum

Punt-, lijnrelicten en zichten

Omschrijving Opdrachtgever

Vlaamse Landmaatschappij

Project

Ecologische gebiedsvisie voor het landinrichtingsproject Brabants Plateau

9 eindverslag

Figuur Versie

Bron :

(46)

Instituut voor Natuurbehoud Kliniekstraat 25 1070 Brussel 02-558 18 11 www.instnat.be 1:125000 N Bron:

Digitale versie van de Tertiaire geologische kaart, MVG, EWBL, afdeling Natuurlijke Rijkdommen & Energie, 2001 (OC GIS-Vlaanderen).

Versie Figuur

eindverslag 10

Project

Ecologische gebiedsvisie voor het landinrichtingsproject Brabants Plateau

Opdrachtgever Vlaamse Landmaatschappij Omschrijving Geologie Datum 30-01-2003 Grens studiegebied Deelgebieden Geologie F. Diest F. Sint-Huibrechts-Hern F. Maldegem F. Lede F. Brussel F. Tielt F. Kortrijk L. Aalbeke L. Moen L. Saint-Maur F. Hannut

(47)

Instituut voor Natuurbehoud Kliniekstraat 25 1070 Brussel 02-558 18 11 www.instnat.be Hellingsgraad Omschrijving Opdrachtgever Vlaamse Landmaatschappij Project

Ecologische gebiedsvisie voor het landinrichtingsproject Brabants Plateau

Bronnen : DTM

Rasterversie Topografische kaart NGI schaal 1/100.000 (OC-GIS-Vlaanderen)

(48)

Instituut voor Natuurbehoud

Kliniekstraat 25

1070 Brussel

02-558 18 11

www.instnat.be

30-01-2003

Datum

Kleine landschapselementen

Omschrijving

Opdrachtgever

Vlaamse Landmaatschappij

Project

Ecologische gebiedsvisie voor het landinrichtingsproject Brabants Plateau

12

eindverslag

Figuur

Versie

Bron :

BWKversie2, IN

N

1:65000

1:65000

N Verkeersweg Waterloop Grens studiegebied Bomenrij Houtkant

Holle weg, grazig Talud aanwezig Poel aanwezig Muurvegetatie Holle weg met houtkant

(49)

Instituut voor Natuurbehoud

Kliniekstraat 25

1070 Brussel

02-558 18 11

www.instnat.be

30-01-2003

Datum

Plaatsen met verspreide structuurelementen

Omschrijving

Opdrachtgever

Vlaamse Landmaatschappij

Project

Ecologische gebiedsvisie voor het landinrichtingsproject Brabants Plateau

13

eindverslag

Figuur

Versie

Bron :

BWKversie2, IN

N

1:65000

Grens studiegebied

(50)

Instituut voor Natuurbehoud Kliniekstraat 25 1070 Brussel 02-558 18 11 www.instnat.be 30-01-2003 Datum Morfologie waterlopen Omschrijving Opdrachtgever Vlaamse Landmaatschappij Project

Ecologische gebiedsvisie voor het landinrichtingsproject Brabants Plateau

(51)

Instituut voor Natuurbehoud Kliniekstraat 25 1070 Brussel 02-558 18 11 www.instnat.be 30-01-2003 Datum Structuurkwaliteit waterlopen Omschrijving Opdrachtgever Vlaamse Landmaatschappij Project

Ecologische gebiedsvisie voor het landinrichtingsproject Brabants Plateau

18 eindverslag

Figuur Versie

Bron:

VHA, MVG, LIN, AMINAL afd Water (OC-Gis-Vlaanderen)

(52)

Instituut voor Natuurbehoud Kliniekstraat 25 1070 Brussel 02-558 18 11 www.instnat.be Bron:

VHA, MVG, LIN, AMINAL afd Water (OC-Gis-Vlaanderen)

Versie Figuur eindverslag 19 Omschrijving Prioriteitsklassen waterlopen Datum 30-01-2003 N

Waterkwal. Structuur

drooggevallen niet geïnventariseerd kanaal

Prioriteitsklassen

1:150000 Project

Ecologische gebiedsvisie voor het landinrichtingsproject Brabants Plateau

(53)

Instituut voor Natuurbehoud Kliniekstraat 25 1070 Brussel 02-558 18 11 www.instnat.be 30-01-2003 Datum

Van nature overstroombare gebieden

Omschrijving Opdrachtgever

Vlaamse Landmaatschappij

Project

Ecologische gebiedsvisie voor het landinrichtingsproject Brabants Plateau

20 eindverslag

Figuur Versie

Bronnen :

Digitale versie van de NOG, MVG, LIN, AMINAL, afdeling Water

(54)

Instituut voor Natuurbehoud Kliniekstraat 25 1070 Brussel 02-558 18 11 www.instnat.be 1:100000 N Bronnen :

Digitale versie van de ROG, MVG, LIN, AMINAL, afdeling Water

Versie Figuur

eindverslag 21

Project

Ecologische gebiedsvisie voor het landinrichtingsproject Brabants Plateau

Opdrachtgever

Vlaamse Landmaatschappij

Omschrijving

Recent overstroomde gebieden

Datum

30-01-2003

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Uit dit onderzoek blijkt dat er in Capabel wordt ervaren dat de organisatie niet optimaal in staat is de steun van een drietal belangengroepen te verdienen, te weten het bestuur van

20. The application must include a search-option for locating documentation. When the new documentation-infrastructure is running I am going to use it more often. 22 The new

Uit het voorgaande konden we afleiden dat de dominantie van Grote brandnetel in populie- renbossen niet zozeer door de boomsoort zelf wordt veroorzaakt, maar wel een gevolg is

Door Wl.Delft Hydraulics is de verticale verplaatsing van de toplaag tijdens de getij meting voorafgaand aan de infiltratieproef gemeten.. Voor de meting van de &#34;opbolling&#34;

32quater, § 1, lid 1 van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk waarin wordt gestipuleerd dat de werkgever de

Artikel 3 van het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 februari 1997 tot organisatie van de mededeling van sociale gegevens van

De Commissie meent dat de verwerking van gegevens inzake geslachtsverandering dienen beschouwd te worden als behorend tot de historiek en dat het bedoelde gegeven als dusdanig niet

In een van deze uitzonderingen is bepaald dat de Koning, na advies van de Commissie, machtiging kan verlenen voor een doorgifte indien de verantwoordelijke voor de verwerking