AD 39 / 2003 - 1 / 4
ADVIES Nr 39 / 2003 van 25 september 2003
O. Ref. : .10 / A / 2003 / 027
BETREFT : Ontwerp van koninklijk besluit tot bepaling van de technische informatiegegevens, verbonden met de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.
De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,
Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, in het bijzonder artikel 29;
Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen; in het bijzonder artikel 3;
Gelet op de vraag om advies vanwege de Minister van Binnenlandse Zaken op 11 juli 2003;
Gelet op het verslag van de HH. MERTENS de WILMARS en ROBBEN;
Verstrekt op 25 september 2003 volgend advies:
KONINKRIJK BELGIE
COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER
Brussel,
Adres : Hallepoortlaan 5 - 8, B-1060 Brussel
Tel. : +32(0)2/542.72.00 Email : commission@privacy.fgov.be Fax.: : +32(0)2/542.72.12 http://www.privacy.fgov.be/
KONINKRIJK BELGIE
COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER
Brussel,
Adres : Hallepoortlaan 5 - 8, B-1060 Brussel
Tel. : +32(0)2/542.72.00 Email : commission@privacy.fgov.be Fax.: : +32(0)2/542.72.12 http://www.privacy.fgov.be/
KONINKRIJK BELGIE
COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER
Brussel,
Adres : Hallepoortlaan 5 - 8, B-1060 Brussel
Tel. : +32(0)2/542.72.00 Email : commission@privacy.fgov.be Fax.: : +32(0)2/542.72.12 http://www.privacy.fgov.be/
AD 39 / 2003 - 2 / 4
I. ONDERWERP VAN DE AANVRAAG ---
De vraag van de Minister van Binnenlandse Zaken slaat op de technische informatiegegevens, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.
II. ANALYSE VAN DE CONTEXT WAARBINNEN HET ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT MOET WORDEN GEPLAATST
---
1. Artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen legt de informatiegegevens vast die voor elke natuurlijke persoon in het Rijksregister worden opgeslagen en bewaard (momenteel elf).
2. Om technische beheersredenen worden de informatiegegevens die in het Rijksregister worden opgeslagen gerangschikt in bestanden van verschillende grootte, genaamd informatietypes (afgekort IT), met inbegrip van de technische informatiegegevens die door de beheerder van het Rijksregister worden toegevoegd.
3. De bedoeling van onderhavig ontwerp van koninklijk besluit is aan elk informatiegegeven dat voorkomt in artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, het informatietype te verbinden om zodoende de werkelijke inhoud van de informatiegegevens te verduidelijken.
III. GEDETAILLEERDE ANALYSE PER ARTIKEL ---
Artikel 1
4. In artikel 1 van het ontwerp van koninklijk besluit worden de informatietypes gehergroepeerd onder elk van de informatiegegevens, bedoeld bij artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen. In het verslag aan de Koning wordt aan deze lijst telkens het nummer van het betrokken informatietype (IT) toegevoegd.
De Commissie erkent dat dit IT nummer niet noodzakelijk moet opgenomen worden in de opsomming in het ontwerp van koninklijk besluit.
5. Het IT « referentiedossier » wordt toegevoegd aan het informatiegegeven « geslacht » zodat het origineel dossier ook in geval van geslachtsverandering kan teruggevonden worden.
Het verslag aan de Koning verduidelijkt de redenen waarom het identificatienummer van het Rijksregister niet onverwijld kan aangepast worden en herinnert eraan dat de omvorming van het identificatienummer naar een nummer zonder verwijzing naar gegevens van persoonlijke aard een van de bekommernissen blijft van de beheerder van het Rijksregister.
De Commissie meent dat de verwerking van gegevens inzake geslachtsverandering dienen beschouwd te worden als behorend tot de historiek en dat het bedoelde gegeven als dusdanig niet mag opgenomen worden onder het informatiegegeven bedoeld bij artikel 3, eerste lid, 3° van de wet van 8 augustus 1983. Gelet op het gevoelige karakter van deze informatie betekent dit bovendien dat de nodige voorzichtigheid geboden is bij de mededeling van gegevens die behoren tot de historiek.
AD 39 / 2003 - 3 / 4
6. Wat het informatiegegeven « verdwijning » betreft is de Commissie van mening dat de verwerking van dit gegeven inderdaad verantwoord kan zijn en erkent zij de noodzaak om te kunnen beschikken over andere gegevens dan deze die op expliciete wijze worden opgesomd onder artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983. In dit verband dient evenwel te worden nagegaan of het betrokken gegeven kan beschouwd worden als een technisch informatiegegeven dat verband houdt met het gegeven « plaats en datum van overlijden » bedoeld bij artikel 3, eerste lid van de voormelde wet, en of de vermelding van dit gegeven in het ontwerp van koninklijk besluit bijgevolg tot de uitvoeringsbevoegdheid van de Koning behoort. Indien dit niet het geval is zou de verwerking van dit gegeven moeten leiden tot een wetswijziging, waarbij het gegeven « verdwijning » toegevoegd zou worden aan « plaats en datum van overlijden » ten einde de verwerking van dit gegeven mogelijk te maken in het raam van het Rijksregister.
Het verslag aan de Koning vermeldt duidelijk dat het niet aan de Koning maar aan de wetgever toebehoort om de wet te wijzigen. De Commissie is bijgevolg van mening dat in de huidige stand van de toepasselijke wetgeving het informatietype « verdwijning » niet mag voorkomen bij de informatiegegevens bedoeld bij artikel 3, eerste lid, 6° (plaats en datum van overlijden).
7. Wat het gegeven « beroep » betreft, meent de Commissie dat de oplossing die in het verslag aan de Koning wordt voorgesteld en die erin bestaat via het Belgisch Staatsblad alle openbare- en privé-werkgevers op te roepen om de juiste beroepsbezigheid van elke medewerker over te maken aan de bevolkingsdienst van de gemeente die de gegevens van die medewerker beheert, zonder wettelijke basis is. Dit in tegenstelling tot een andere benadering die er zou kunnen in bestaan dat het Ministerie van Binnenlandse Zaken aan de gemeentebesturen de opdracht zou geven schriftelijk bij de inwoners (en niet de werkgevers) naar hun actuele beroepsbezigheden te vragen.
Zelfs in dat geval rest de vraag hoelang dit gegeven actueel en bijgevolg relevant blijft. Zolang er dus geen mechanisme in werking wordt gesteld dat de permanente evolutie van dit gegeven bijhoudt en zodoende een zo hoog mogelijke betrouwbaarheid waarborgt, handhaaft de Commissie haar voorbehoud met betrekking tot het gegeven « beroep ».
IV. BESLUIT ---
Onder voorbehoud van de hierboven gemaakte opmerkingen, verstrekt de Commissie een gunstig advies.
De secretaris, De voorzitter,
(get.) J. BARET (get.) P. THOMAS